Eerste Blad. Maandag 15 Juli Dit uioiflisrbGStaatuit 3 bladen Feuilleton. Kromme Wegen. No. 165, 50e Jaargang. 1912. Een beetje warmte. Brieven uit deflofsfad. VLISSINGSCHE COURANT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren o! rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENTIÊNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Qroote jetters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dageüjks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen, f TELEFOONNÜMMEB 10. Een journalist is eigenlijk een slaaf, laat het dan wezen in den redelijk goeden zin van het woord. Vriend Jan, zei van morgen, toen we hem vroegen waarover we nu eens schrijven zoudenWel, natuur lijk over de warmte. We kregen nog een les op den koop toe. Een jour nalist, zei vriend Jan, ofschoon hij op dit gebied van toeten noch blazen weet, moet altijd de speculatieve methode volgen en dus alles aan pakken wat voor de hand ligt en waarover het meest te zeggen valt. Als 't niet zoo warm geweest was, dan hadden wij zeker wel aan den aandrang van vriend Jan weerstand kunnen biedenmaar wanneer de thermometer 's morgens vroeg al zoo onrustbarend doet en.met alle geweld de lucht in wil, dan is het ons alsof we wat laudaunum ingenomen heb ben we zijn volgzaam en geven alles toe. Overigens is zelfs de warmte niet in staat om volkomen overeenstem ming op dit ondermaansche te doen heerschen. De jongens zijn naar school gegaan, met den hartelijken wensch dat het spoedig tachtig gra den moge worden en wij zetten ons aan den arbeidmet den even knrte- Hjken wensch dat het er zoo ver mo gelijk beneden zal blijven. De bekentenis moet ons evenwel van het hart, dat er zijn die de moeiten en bezwaren aan de hitte des daags verbonden, vrij wat meer moeten gevoelen dan wij. We zijn dus heel onpartijdig, wan neer we dankbaar erkennen, dat onze tijd, die op zoo menig gebied zich in de goede richting beweegt, dat ook op dit gebied meer en meer begint te doen. Men begint alom de noodzakelijkheid in te zien van maat regelen die, hetzij dan rechtstreeks, hetzij zijdelings, den noodzakelijken last van den arbeid zooveel mogelijk kunnen verlichten. Juist dezen zomer is men op ver schillende plaatsen begonnen om den werklieden *in werkplaatsen en fa brieken, tegen een geringe verlenging van den arbeidsduur op de overige dagen, op Zaterdag een vrijen middag te geven. Dat dit vooral in den zo mer hoogst welkom is hier en daar is dan ook nog maar sprake van een proef gedurende dezen zomer zal wel niemand betwijfelen. Die korte verlenging van den werktijd wordt nauwlijks gevoeld, de vrije Zaterdag middag daarentegen dubbel genoten, 29.) Wolf verzocht Rothmann ten drin gendste hem niet bij Koppenhagen verdacht te maken, wat geschieden zou, indien deze hun verkeer be merkte. De vreesachtige man.wien knagingen van zijn geweten, zoomede de vreese- lijke smart over het lijden zijner vrouw als geheel gebroken hadden, scheen een ongehoorde vrees voor Koppenhagen te gevoelen, ja, hij sprak hei openlijk uit, dat hij Koppenhagen niet te goed achtte, om zoowel hem ais zijne vrouw onder de vreeselijkste pijnigingen te vermoorden, indien hij maar eenlge verdenking opvatte. Zoover gingen de bekentenissen van Wolf wiens berustiging Rothman aan de vrouw overliet, die er niet genoeg hare vreugde over kon te kennen geven, dat haar man uit de klauwen en de tijden schijnen gelukkig voorbij te zijn, waarin men in dergelijke maatregelen gevaar moest zien, vree- zende dat de vrijheid van tijd slechts leiden zou tot bandeloosheid, tot een dubbel aanspreken van de jenever- flesch. Ons volk schijnt den benauw den droom van den jenever grooten- deels uitgedroomd te hebben. Men iaat de flesch staan en vooral het jongere geslacht, dat andere indruk ken krijgt, schijnt hier in voor te gaan. De vrije Zaterdagmiddag wordt gebruikt om lichaam of geest te ver- frisschen of wat afleiding te ver schaffen, of om zich betei voor Zon dagsviering voor te bereiden en wij betwijfelen dan ook geenszins of de maatregel zal van blijvenden aard zijn. Ook de instelling der vacantie breekt zich alom baan. Eenige vrije dagen per jaar, zonder geldelijke schade, komen den dienstbare, in welken zin men dit woord ook ge- bruike, in zedeiijken zin toe en zij komen, men wordt daarvan meer en meer overtuigd, den arbeid zelf ten goede. In die richting kan zeker nog vrij wat meer worden gedaan en hier mogen wij wel eens de opmerking maken, dat de groote meerderheid der afhankelijke menschen het niet van de groote, maar vooral van de kleine maatregelen moet hebben. Voor zoover wij anderen in onzen dienst hebben, werkgevers zijn, gezag of macht of invloed oefenen, kunnen zeker velen onzer iets doen om het in deze dagen soms al te drukkende en al te langdurige van den arbeid eigen kring zooveel maatregelen ne men, dat het geheel overbodig zou zijn, er hier in 't bijzonder op te wijzen. En dan mogen wij zeker in de tweede plaats ook nog wei eens een pleidooi doen hooren in het belang van het dier dat, altijd min of meer gedwongen, door den mensch tot zijn gebruik wordt aangewend. Wij heb ben meermalen betoogd, daarin niets ongeoorloofds te zienmaar wel achten wij het ongeoorloofd om niet nauwkeurig acht te geven op de be langen en behoeften en den blijkbaren aanleg en geschiktheid van het dier. De ervaring, die|wij met de trekhon- denwet hebben opgedaan, heeft hen in het gelijk gesteld, die beweerden dat deze wet niet baten zou en meer en meer openbaart zich dan ook de wensch om, evenals in het Vereenigd koninkrijk, het gebruik van trekhon den te verbieden. Zoolang we zoover niet zijn, mag voorzeker in het belang van dit dier in het bijzonder nog wel eens gesproken worden. Laat ons voor mensch en dier doen wat wij kunnen, opdat geen overmatige hitte het lichaam benadee- le, geen 'dorst het kwelle, geen al te dier misdadigers zou verlost worden. Lang reeds had zij vermoed, wat haren man zoo drukte, en zielesmart had haar b^na het verstand doen ver verliezen. Rothman had weliswaar gehoopt, dat Woif meer in de misdadige werk zaamheid van Koppenhagen zou in gewijd zijn, dan dit inderdaad het geva! was; hij vergenoegde er zich ten slotte mede, een bondgenoot in hem te bezitten, die op sommige gegeven oogenbiikken van onbereken baar nut zou kunnen zijn. Nog den volgenden morgen had hij een geheim onderhoud met Wolf en diens vrouw tengevolge waarvan Wolf aan Kop penhagen verlof verzocht eene oudere zuster zijner vrouw uit Berlijn te laten komen, opdat de zieke, die zich thans alïeen op de hulp van hel kleine meisje moest verlateo, eene bete-e hulp zou hebben. Koppenhagen had tegen het laten komen van een onbekende eerst be denkingen geopperd, maar toch ein delijk het verlangde verlof gegeten, zich echier voorzichtigheidshalve voor behoudende, later te beslissen of dit fiborsii©iTi0ïiis-f\di?ert®ïifiën op zeer uoordeeüge voonvsardtn groote vermoeienis het afmatte. In de heete zomerdagenis humaniteit zeker wel de eigenschap die het meest gelegenheid heeft om tot haar recht te komen en een ware deugd te worden. Trouwens, wii hebben ook op ons zelve te letteiy.. want hitte bederft het humeur van menigeen geeft er ten minste aanleiding toe. Een beetje zelfoverwinning is daarom ook wel noodig want als we knorrig of slecht gehumeurd zijn, zal er van de betrach ting der humaniteit wellicht niet al te veel terecht komen. js> «j» Overigens kan het niet ontkend worden dat dragelijke warmte een aangenaam gevoel geeftwaarbij het gebruik van veel frisch water zeer tot verhooging van genot en tot ge zondheid van het lichaam kan bijdra gen maar oudcs en opvoeders be- hooren in dezè dagen dubbel hut', verantwoordelijkheid te gevoelen en kinderen mogen wel eens dubbel bedenken dat Ze eerbied en ontzag aan hunne ouders verschuldigd zijn. De eersten mogen wel oogen van voren en van achteren hebben, wanneer ze toestemming geven tot baden of zwemmen anders dan in behoorlijke inrichtingen, staande onder behoorlijk toezicht, of wanneer ze bij de jongens neiging meenen te ontdekken om zich het verboden genot in stilte te verschaffen. De jon gens mogen wel dubbel bedenken dat hun roekelooze daad in een blij gezin droefheid rouw kan brengen K'amefaatnï, 'itKr'-j&figt* iw»r ontijdig werd afgesneden, al zoo vaak heeft gedaan. Op de mode is alles van invloed, toch hebben we zeker weinig gedacht dat ook de weersgesteldheid het dezen zomer zoover brengen zou. Men is in enkele plaatsen van ons land waar de wind vandaan komt weten we niet eensklaps begonnen met het loopen of fietsen, blootshoofds. Men gaat zonder hoed of pet uit en moet dan van zelf op die manier weer thuis komen. Met zulk een gebruik kan men ratuurlijk het best's zomers beginnen; maar de bedoeling schijnt wel te wezen,tot een algeheele afschaf fing te geraken. Het verschijnsel schijnt samen te hangen met een zucht om naar de natuurlijke leef wijze terug te keeren. Of de gewoonte gevaar voor de gezondheid oplevert kunnen wij natuurlijk niet beoordee- len maar ce deskundigen die wij er over raadpleegden, meenden dat voor mannen of jongens, wier haardos minder weelderig is, wel eens gevaar zou kunnen bestaan. Intusschen vertrouwen wij dat handelaars in hoeden en petten bezoek van iangaren of van korteren duur zijn zou, als hjj eerst de be zoekster zou gezien hebben. Hij bevond zich dan ook op het station, toen eenige dagen later de oudere zuster van vrouw Wolf aan kwam. Koppenhagen monsterde de eenigszins gebrekkige, zich moeilijk op een stok voorisleepende vrouw op het zorgvuldigst, maar scheen geene verdenking tegen haar te koesteren. Hij bracht haar zelf met een rijtuig naar Rudow en verklaarde voorloopig niets tegen dit bezoek in te brengen te hebben, alleen moest Wolf er attent op zijn, dat nu dubbele voorzichtig heid werd geboden, hij zou wel weien wat hem te wachten stond, ook al zou hij zonder opeet verdenking ver oorzakers. VI. Esther zat eenige dagen na het voorgevallene op de Myslowitzc jaar markt eenzaam in hare kamer. Haar vader was, zooals gewoonlijk, reeds sinds den vroegen morgen weg en Esther had den geheelen dag gelegen heid zich met hare droeve gedachten bezig te houden. vooreerst rustig kunnen zijn. Wij voor ons blijven ons hoedje dragen en als de blootshoofdloopers er last van ondervinden, dan is het in ieder geval hun eigen verkiezing. Laat ons ten slotte maar van harte hopen dat niemand van de zomerhitte last zal ondervinden door de „verkiezing" van anderen. De Tweede Kamer is met vacantie. Eindelijk. Nu 't wordt tijd ook, want 't vlotte in den laatsten tijd niet bij zonder daar in 't Binnenhof. Er heerschte een stemming, die, nu ja veelovereenkwam met een gewapenden vrede. Elk oogenbiik lieten de heeren elkaar de tanden zien en de laatste week werd er zelfs leelijk geknauwd. 't Slot van het drama van 1911 1912 was een worstelpartij tusschen de heeren Duymaer van Twist en Duys, waarbij de eerste, „gelegd" werd. En welken Hagenaar men nu ook spreekt, ieder is er van overtuigd, dat de sterkste gewonnen heeft. De heer v. Twist kan nu eenmaal niet op tegen den Rooden Zaandam mer, in 't geheel niet. En bovendien, de heer Duys was in 't gelijk en niet zoo eventjes ook Zoo plotseling kwam de heer Duy maer er mee voor den dag. Hij wilde niet meer met den heer Duys 'debat- teeren, omdat hij gevloekt had in de Kamer en de Eere Gods aangetast. De heele Kamer stond stom van verbazing, zelfs 's heeren Duymaer's oiifoïrrztj-'ffldfir'g-cke.teu .lcreamfl on- De voorzitter, arme, niet Ie benijden voorzitter, wist er geen raad mee. Hij had den heer Duys niets onbe hoorlijks hooren zeggen, had hem dus niet tot de orde kunnen roepen en zei dit den heer van Twist dan ook. De heer Duys, die anders nogal kalm blijft, al spreekt hij ook met vuur, sprong op, woedend, en laakte scherp het gedrag van den heer van Twist. Hij had niets gezegd. Spoedig echter kreeg hij zijn kalme humor weer terug en inziende, dat hij zich niets te verwijten had, maakte hij er een grapje van, hierdoor den heer Duymaer er zoo'n beetje tus schen nemende. Hij herinnerde zich niet, ooit in het vergaderlokaal ge vloekt te hebben. Wel had hij eens gezegd, dat de heer v. Twist het buskruit niet heeft uitgevonden. Daar zal 'm de kneep zitten. Dat was niet goed, dat gaf spreker toe. Hij wilde die woorden ongedaan maken en steide er een eer in, hier openlijk te verklaren, dat hij 't mis had, dat de heer van Twist wel het buskruit heeft uitge vonden. Reusachtige vroolijkheidDe „Hoog Als haar vader op reis was, dan had zjj zelfs in het huishouden zoo goed als niets te verrichten, weinig anders dan op de keukenmeid toe zicht te houden, als deze het eten voor haar en den vreemdeling toebe reidde. Voor het dienstpersoneel en de gasten werd een afzonderlijke keuken gehouden. Ook met de ge lagkamer behoefde Esther, ais haar vader afwezig was, zich niet te be moeien. De verrichtingen daar bezorgden naar landsgebruik een zoogenaamde schenker, d. w. z. een soort gevol machtigde huishouder, die bier, drank, enz. tot detailprijzen van Peiser kocht en direct aan dezen betaalde, terwijl het zijne zaak was het uitschenken dezer dranken in zekere mate voor eigen rekening te bezorgen. Esther gevoelde zich eenzamer dan ooit, want zij vermeed het des avonds met den gast, wiens gezelschap zij vroeger zoozeer wenschte, te zamen te zijn. De beide avonden na de markt, op welke haai vader hem naar beneden gehaald had, waren pijnigend voor Esther geworden, wijl zij redenen moest zoeken, om haar wegblijven Edel Mogende" heeren hielden hun buik vast van 't lachen. Er waren er, die 't uitgierden, en zelfs de ernstig- sten konden zich niet meer goed houden en proestten 't uit. De voorzitter wist blijkbaar niet, wat hij er mee doen moest, en wees er den heer Duys op, dat 't niet te pas kwam te zeggen dat iemand 't buskruit niet heeft uitgevonden. Nog grooter vroolijkheid, die haast in gejuich uitbarstte, toen de heer Duys daarop verklaarde, dat-ie de fout toch reeds goed had gemaakt. Direct daarop weer striemde hij fel, de beschuldiging van den afge vaardigde van Steen wijk en noemde 't een politiek spelletje van den heer v. Twist, om in 1913 maar te kunnen zeggen, dat de socialisten Godlaste raars zijn.Dat noemde spreker schande. Er was nu letterlijk niemand in de Kamer, die 't voor den geachten af gevaardigde van Steenwijk opnam. Men voelde, dat de heer Duys in 't recht stond. 't Moet dan ook een allesbehalve plezierig oogenbiik voor den heer van Twist zijn geweest, toen hij daar als een schooljongen, die kwaad heeft gedaan, afgestraft werd. ik kan niet ontkennen, dat de heer Duys in zijn verdediging wat ver ge gaan is en den heer van Twist, wat al te zeer heeft gekleineerd. Maar men kent 't spreekwoord Wie kaatst en de heer Duys kan nu eenmaal stevig terugkaatsen. De Kamer is dan met vacantie en in de laatste zitting had er nog een ov. Voorzitter, üraat van rsyranut, daardoor genoodzaakt, door 't advies van zijn geneesheer, heeft afscheid genomen van zijn collega's. De Ka mer zal 't volgende jaar een anderen voorzitter moeten kiezen. De heer van Bylandt is in den strijd gebleven. Maar, wij verwonderen ons er niet over, dat 't zoo geloopen is. Bekend is toch, dat de heer van Bylandt niet steeds opgewassen was tegen de dikwijls vurige en rumoerige debatten. Dat strekt hem niet anders dan tot eerGoedaardig als hij is, is hij steeds zoo zacht mogelijk opgetreden, wel eens wat te zacht, met 't gevolg, dat de afgevaardigden hem dikwerf den baas bleven. Vooral 't laatste jaar heeft hem danig aangepakt. Verlaten is hij door zijn politieke vrienden meerdere malen. Critiek over zijn leiding is hem dik werf niet gespaard. 't is begrijpelijk, dat een man ais van Bylandt, lichamelijk niet was opgewassen tegen de beslommeringen van 't voorzitterschap, juist alweer, doordat zijn persoon, de zacht- en goedheid en gemoedelijkheid zelve was. En hoe ongaarne ook, de laatste uit de kamer te verontschuldi gen, Ds éene maal had zij onge steldheid, de andere maal bezigheden in de huishouding voorgewend en de avonden in haar kamer doorgebracht om onder tranen hare eenzaamheid nog meer te gevoelen dan anders. Het was haar onmogelijk met Wa- lewski te zamen te zijn, sinds het uur, waarin haar vader haar had medegedeeld, dat zij de vrouw van een anderen man zou worden. Waarom haar dat samenzijn on mogelijk was Zij wist het niet. Zij wist zelfs niet, wat zij gevoelde of dacht, er was in haar gemoed eene verwarring ontstaan, die haar alle helder denken belette. En haar hart, dit heftig kloppende hart 1 Zij vreesde voor dit eigen hart, weiks stormachtig slaan haar den angst inboezemde, dat in haar bin nenste eene gevoelsomwenteling zou uitbreken, die alle perken,alle dammen door opvoeding en gewoonte om dit hart gelegd, zou doorbreken en slech ten. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1912 | | pagina 1