Zaterdag-
6 Juli
Feuilleton.
Kromme Wegen.
No. 158.
50e Jaargang.
1912.
Verschiint dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
TELEFOONNUMMER 10. ftbonnements-Bduertentien op zeer uoordeeiigs ooorivaarden
BINNENLAND.
VAM Big OFDËH TAK.
VU SS
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ÉN van 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzeifde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groofe
letters en clichés naar plaatsruimte.
Tweede Kamer.
Da Tweede Kamer heeft gisteren
voortgezet de behandeling van de
regeling van het auteursrecht. Ondanks
de nadrukkelijke bestrijding door den
minister werd met 31 tegen 21 stem
men aangenomen een door den heer
Lohman ondersteund amendement van
mr. Drucker, waardoor bepaald is,
dat geheele of gedeeltelijke overdracht
van auteursrecht niet anders kan ge
schieden dan door middel van een
authentieke of onderhandsche akte.
Zij omvat alleen die bevoegdheden,
waarvan de overdracht in de akte is
vermeld of uit den aard en de strek
king der gesloten overeenkomst nood
zakelijk voortvloeit.
Goedgekeurd werd de regeerings-
bepaling, dat indien de maker van
een werk van letterkunde, wetenschap
of kunst een gehuwde vrouw is, de
man dan geene handelingen, die het
auteursrecht op dat werk betreffen,
zal mogen verrichten zonder mede
werking der vrouw. Van deze bepaling
kan ook by huweiyksche voorwaarden
niet worden afgeweken. M'. Drucker
had zijn amendement, bedoelende, dat
de gehuwde vrouw-auteur dergelyke
handelingen zonder bijstand van haar
man kan verrichten, inge'rokken, nadat
het onaannemelijk was verklaard. By
verder debat bracht de minister een
wijziging aan, waardoor bepaald is,
dat indien een nieuwsblad berichten
of andere stukken uit een tijdschrift
of ander nieuwsblad overneemt, op
- duidelijke wijze de bron moet worden
vermeld.
Bond voor Staatspensionneering
Volgens het 12e jaarverslag is de
Bond 1911/12 met reuzenschreden
vooruitgegaan.
Van de werkzaamheden van het
hoofdbestuur worden genoemda.
het volkspetitionnement, op 22 Dec.
1911 aan H. M. de Koningin aange
boden; b. de reis naar Engeland van
de heeren Frans Netscher en ds- van
Krevelen, om daar de werking en de
gevolgen der ouderdomspensioenwet
na te gaanc. de reis naar Duitsch-
land door ds. van Krevelen en Perio
met hetzelfde doel (rapporten hiervan
zullen spoedig worden aangeboden);
d. de voorbereiding van het tweede
congres te 's Gravenhage op 3
Augustus.
Opgericht in 1901 met 20 afdeelin-
gen met 1512 leden en 198 algemeene
ieden, totaal 1700, bedroeg dit aantal
in Juni jl. 430 afdeelingen met 47,758
leden en 300 algemeene leden, totaal
48,058.
Daarby kunnen gerekend worden
nog 112 bonden en vereenigingen
met plm. 40,000 leden, zoodat het
totaal van de strijders voor staatspen-
o-
22.)
Binnen een paar dagen zal zeker
de verloving plaats vinden.
Kyk, wat krijgt ge een kleur. Maar
verontschuldig my thans even, ik moet
noodzakeiyk naar de keuken om iets
voor u klaar te maken. Hiermede
verliet zij haastig de kamer.
Dus daarvoor had haar vader haar
naar de markt medegenomen, om haar
aan een man te verhandelen, Indien
zy dezen beviel. Op de markt zou
ze worden verhandeld, nadat ze als
een stuk koopwaar door den kooper
was bezichtigd. O, ze kende dit ge
bruik (bij hare geloofsgenooten) om
de meisjes uit te huweiyken, maar
moest haar vader ook op die wyze
met haar handelen, haar zoo diep
beleedigen Zou zy ook zoo behan
deld geworden zijn, indien hare moe
der nog geleefd had, zoo geheel zon-
sioen op 88,058 kan worden gesteld.
Er zyn thans 10 districtsfederaties;
de Noordhollandsche federatie is ont
bonden.
De inkomsten hebben over 1911
1912 bedragen f 12,877,79%, de uit
gaven f 10.754 56het voordeelig
saldo wij3t f2123.23'/s aan.
Het nieuwe stadhuis te Rotterdam.
In de Gemeenteraadszitting van
gistermiddag deed de voorzitter voor
lezing van een schrijven van een
ingezetene, die onbekend wenscht te
blyven, waarin deze tien duizend
gulden aanbiedt tot aankoop van
een schilderij of ander kunstwerk,
t:r versiering van het nieuwe stad
huis, overtuigd als hij is, dat het
op den weg der ingezetenen ligt
daarin uit eigen middelen tegemoet
te komen. Hy hoopt tevens, dat
vele burgers zich opgewekt zullen
voelen eveneens gelden ter beschik
king van het gemeentebestuur te
stellen, hetzy met bepaalde aanwij
zing, hetzy tot vorming van een
fonds fot aanschaffing van kunst
werken voor dit doel. De burge
meester, overtuigd dal de Raad zich
met hem zal verheugen dat er onder
de burgerij mannen zijn die liefde
voor hun vaderstad toonen en met
het gemeentebestuur willen samen
werken tof verhooging van haar
bloei en aanzien, en dat alzoo het
stadhuis zal kunnen worden een
monument van burgerzin, twijfelt niet,
of de Raad zal het geschenk gaarne
aanvaarden.
Dit werd daarop bij acclamatie
aanvaard.
In een keider van het operagebouw
te Brussel heeft een zonderlinge en
naar de verklaring van menschen die
daarby tegenwoordig waren, ontroe
rende plechtigheid plaats gehad.
Twintig gramofoonplaten zyn daar
in een verzegelde urn geborgen, die
pas in 2012, dus over hon
derd jaar, mag geopend worden.
Onder de kunstenaars, van wier
stem of spel aldus een levende her
innering wordt bewaard, behooren
Caruso en Maltha, Paderewski en
Kubelick.
Naar Belgischen trant is deze ty-
deiyke „begrafenis* met eenige praal
gepaard gegaan.
Een toespraak van den onderse
cretaris van de afdeeling schoone
kunsten tot den minister, voor een
uitgelezen gezelschap in makkelijke
stoelen, in een vochtigen kelder, waar
men de hoeden ophield. En het be
sef, dat Caruso's tenor weer zal
kweelen, dat Paderewski's viool een
publiek in verrukking zal brengen,
in een tyd, dat niemand, van de,be
de? deelneming of liefde
Een gevoel van oneindige bitter
heid overviel haar. In dit oogenblik
bad zij haar smart en wee luid kunnen
uitschreeuwen. De helft van haar
leven had zy willen geven voor een
hart, waaraan zij slechls éen uur had
kunnen vluchten, om al wat haar
bedrukte, te kunnen toevertrouwen.
Zy kwam zichzelve zoo eenzaam, zoo
verlaten voor, dat haar de omgeving,
waarin zij zich moest bewegen, vij
andig, afstootend scheen. En toch
moest zy zich beheersc'nen, moest
hare tranen onderdrukken, moest
lachen, toen hare vriendin terug kwam
en haar met het voorgenomen huwelyk
plaagde.
Daarna verscheen haar vader, en
bracht een man mede van een leef dj d,
die nog niet op eerbied mocht aan
spraak maken, maar toch de manne-
ïyke kracht van den drager reeds had
uitgeput. Meyer Afrom was een man
aan het einde der vijftig, met lasdg
gelaat, het haveloos uiterlijk van den
gierigaard, met onbeschaafde manie
ren, een spraak half Poolsch half He
breeuwsch, .die meer op een zingen
door den neusdan op spreken geleek
doelde kunstenaars noch van de
thans door hen genietenden nog in
leven zal zyn, ontroerde de aanwe
zigen ten zeerste.
Wij noemden C'ruso, den man
van de hooge C. Zij'a schoone stem
is een vermogen waard. Inden afge-
Ioopen winter heeft hy te New-York
f 420000 verdiend, n.l. f250.000 aan
de opera, waar hy in het geheel 50
keer is opgetreden, dus de nietge-
ringe som van f 5000 per avond ont
ving en f 170.000 van fonograaffa-
brikanten, in wier instrumenten hij
zong. Dit is naiuurlijk geen maatstaf,
want Caruso is een phenomeen en
buiten hem zyn er nog vele duizen
den op de wereld die ook mooi zin
gen, doch veel minder ontvangen.
Een Amerikaansch professor heeft
als 'n echt kind van zijn vaderland
zich tot taak gesteld precies vast te
stellen wat een stem eigenlijk
waard is.
Hoe is een zaak, een eigenschap,
een talent of een gave naai waarde
te schatten, als men het niet In dol
lars kan uitdrukken Aldus redeneer
de de professor en hij verdiepte zich
in ellenlange berekeningen.
Hy overwon alle moeilijkheden
van een dusdanige berekening spe-
lenderwys en begon met te zeggen,
dat buitengewone gevallen buiten
beschouwing werden gel alen en al
leen met den doorsnee-artist reke
ning zou worden gehouden, n.l. met
de dames en heeren van het koor.
De professor kwam tot de slotsom,
dat de waarde van een stem van een
korisl(e) 20 pCt. van het inkomen
bedraagt en de «est' voor andere hoe
danigheden betaald werd, zooals bij
dames een lief gezichtje en mooi fi
guur. De geleerde betreurde het t?n
zeerste, dat het publiek zoo onwe
tend en onopgevoed is, dat het 'n
mooi gezichfje en lief figuur boven
goeden zang de voorkeur geeft, maar
dat is nu eenmaal zoo en daaraan is
niets te veranderen.
Een man als Caruso steekt het dus
op geen cent, zooals den kersenkoop-
man te Berlyn, die dezer dagen tot
gevangenisstraf werd veroordeeld,
omdat hij een kooper te kort had
gedaan voor een waarde van
éen cent.
Een heer had nl. een pond kersen
van den man gekocht voor 10 Pfg.,
zegge zes centen. Hy woog die na
'n secure baasen ontdekte,
dal hij 55 g. te weinig had.
Een ander zou misschien den ver-
kooper gewezen hebben op zijn
oneerlyke handelwijze, doch onze
kersenfiefhebber liep dadeiyk naar
„die Poiizei". Deze echter nam geen
genoegen met de verklaring van den
kooper alleen. Hij moest dus nog een
pond koopen en dat dan dadelijk
overgeven aan een politieagent, die
in de buurt verdekt opgesteld stond,
Esther werd hem door den vader
met een veelbeteekenend lachje, voor
gesteld en haar hart beefde van jonk
vrouwelijke schaamte, want zy gevoel
de hoe de blikken van dien man op
haar rustten, dat zij thans door den
man, wien zij zou toebehooren, als
eene koopwaar werd gekeurd.
Hare oogen werden door onder
drukte tranen omfloerst, doch zij be-
heerschte den stryd, die in haar bin
nenste woedde met bovenmenscheiij-
ke kracht, tot er eene soort gevoel
loosheid over haar kwam. Onver
schillig was haar de scherts der aan
wezigen, onverschillig de woorden
van den man, die haar tot bruid
wilde kiezen en haar met plompe,
stuitende galanterie naderde, onver
schillig ook, dat nu en dan het oog
haars vaders n'et met welwillendheid
op haar scheen te rusten, daar zij
zoo weinig sp aakzaam, zoo terug
houdend was.
En toch kwam er een oogenblik,
waarop hare belangstelling ais met
éen slag ontwaakte, dit was het oogen
blik ioen Koppenhagen de kamer
binnentrad. Zyne gestalte, die zy
slechts bij de onzekere belichting van
alsof het gold een Inbreker te be
trappen. De kersen werden gekocht,
nagewogen en wederom ontbrak er
iets aan het gewicht. Kooper en
agent gingen r.u terug naar den
venter, de politieman nam de schaal
ter hand en zag toen, dat er nog.
zeven kersen op den bodem lagen.
Er volgde een aanklacht by het
„Schöffengericht" en de venter werd
wegens bedrog veroordeeld tot twee
weken gevangenisstraf.
Van dit vonnis ging hij in hooger
beroep by de rechtbank. Zyn advo
caat betoogde, dat er geen opzetteiyk
bedrog was gepleegd en dat de
kersen uit 't zakje gevallen moesten
zijn, ierwyi hij er verder op wees,
dat het misdrijf en de straf in geen
verhouding stonden. De rechtbank
was echter van een andere meening
en bevestigde het vonnis van het
„Schöffengericht".
De advocaat kreeg dus geen gelijk.
Dat was ook niet het geval by een
geding te Londen, waar een advocaat
zich zelf had te verdedigen, 't Was
eigenlyk, zou men zeggen, een onbe
duidend maar zeker eigenaardig
zaakje.
Het speelde zich aldus af: Toen
mat de rechtzaak een aanvang ge
maakt werd, eischte de rechter van
Instructie van den verdediger dr.
Ladony, uit respect voor het gerechts
hof, het uit zijn knoopsgat stekende
bloempje te verwijderen.
Verdediger dr. Ladony: „Wanneer
mijnheer de president daarmede een
genoegen gedaan wordt, dan zal ik de
bloem gaarne wegsteken. Maar wan
neer de president dit als een bevel
beschouwt en er by mij sterk op wil
aandringen, ben ik genoodzaakt te
verklaren, dat ik niet van zins ben
dit bevel op te volgen"'.
Deze opmerking gaf den rechter
aanleiding, zich onmiddellijk terug te
trekken, en na een korte beraadsla
ging maakte de president het vol
gende gerechtsbesluit bekend In
bovengenoemd geval acht het ge
rechtshof de houding van den ver
dediger in strijd met den aan het
gerechtshof verschuldigd? n eerbied,
en wei te erger, daar toch de verde
diger een actieve deelnemer is aan
de strafverhandeling. Daar de verde
diger aan het verzoek van den pre
sident, het bloempje in quaestie weg
te nemen, niet heeft voldaan, zoo za!
hij met 20 kronen worden beboet. Nu
echter wordt den verdediger bevolen,
het bloempje, wanneer hij aan de
verhandeling wenscht deel te nemen,
te verwyderen.
Verdediger: „ik protesteer tegen
dit gerechtsbesluit. ik verzoek mijn
opmerkingen neer te schryven
daar <ik de bloem niet wensch af te
leggen om suspendeering der
strafzaak, daar ik voor myn subsitu-
eering zorg heb te dragen."
de maan gezien had, had zich toch
diep in hate herinnering gedrongen.
Zij werd mét hem bekend gemaakt
en spoedig bemerkte zij, dat hy haren
vader met een soort hoogmoed en
met slecht verheelde minachting be
handelde.
Maar ook deze belangstelling ver
dween weder in de gevoelloosheid,
die nu over haar kwam. Er kwam
eerst een einde aan dezen pynlijken
toestand, toen haar vader haar einde-
lïjk uitnoodigde met hem den wagen
te bestijgen en weg te rijden.
Toen* zy de stad achter zich had
den, verklaarde PeiserMeyer
Afrom is een rijk man en mijn vriend
in de zaken. Gij bevalt hem en hy
wil u tot vrouw maken. Binnen een
veertien dagen komt hy by ons om
zich met u te verloven. Hy is niet
jong meer, maar een brave man en
degeiyk in zaken.
Gij zuit gelukkig met hem zijn. Ik
wensch ook levendig, dat hij mijn
schoonzoon wordt, omdat ik dan weet,
waarheen ik my op mijn ouden dag
kan terugtrekken en rustig kan leven.
Maar ik dwing u tot niets, overleg bij
u zelve of gy den man nemen wilt.
Het gerechtshof besloot de advoca-
tenkamer met dit voorval in kennis
(e stellen.
Een muisje met een staartje
Als de eerbied, dien men voor
iemand koestert of dient te toonen,
staat of valt met het n'et of wel
dragen van een bloempje in het
knoopsgat, dan is het daarmee toch
sober gesteld, zou men zeggen. Voor
den me sterknecht, waarvan „Het
Hoog-Ambacht," orgaan van den Kath.
Textielarb. Bond vertelt, is de eerbied
en het respect naar het schijnt, onder
zijn volk ook niel groot. Het blad
schrijft
Hij was slecht gezien onder het
volkhij kon ook zoo uitvallen over
't minste en het wa3 rooit goed
genoeg bij 'm. Ging hij naar huis,
dan moest hij over 'n smal bruggetje
zonder leuningen warempel, vanwe
ge de gladheid schoof hy eraf en
viel in de rivier. Nu riep hy hard
genoeg om de anderenhulp I hulp I
Den eenige der draadmakers, die ook
dien weg moes', lukte 'F een slaak te
vinden, en onze meesterknecht was
spoedig op het droge.
Den volgenden dteg liet de meester
den jongen by zich komen hij voelde
zich zoo dankbaar.
„jongen, zei hij, je hebt my 't
leven geredwaar kan ik je nu
pleizier mee doen?"
„'t Best is," zei de jongen, „dat
ge er niemand iels van zegt."
„Dat is te bescheiden," zei de
meester, „hoe kom je daar nu aan
„Wel zei de draadmaker, als ze
hooren dat ik je er uit heb gehaald,
dan duwen ze mij er d'een of d'ande-
ren keer in I"
Die meesterknecht ïykt dus geen
gemakkelijke baas te zijn. Misschien
dat dit geval en het antwoord van
den jongen hem tot nadenken en zich
beteren hebben gebracht.
't Is te hopen, dat die Brabantsche
vrienden in het volgende verhaal,
die biykbaar de blommetje zoo aardig
buiten kunnen zetten, zich eveneens
wat zullen beteren, want zy maakten
het waarlijk al te bont.
Een vroolijke snuiter was in de
buurt van zijn woonplaats, op den
Bredaschen weg, uit geweest. Goed
uit geweest I En nog had hy vee!
pleizier, toen hij Iaat in den avond
huiswaarts keerde, zoo zelfs, dat hy
vier aangenomen vrienden meenam
om in zijn woning de lol nog wat
voort te zetten. Deze namen dit buiten
kansje gretig aan en tot laat in den
nacht duurde het feest. Er werd me
nig glaasje gedronken, geklonken en
gezongen op de zoo juist gesloten
vriendschaptotdat onze gastheer
slaperig werd en naar bed geholpen
werd. Ons viertal bleef alleen over
en daar de huisbaas toch sliep een
zwaren slaap, besloten ze uit waar
deering voor zyn gulle gastvrijheid
Gy hebt nog tijd tot de verloving.
Was er gruwzamer ironie denkbaar,
dan deze laatste woorden Alsof
Esther een vrijen wil zou gehad heb
ben Alsof zij niet door haren vader
vervloekt, door hare geloofsgenooten
zou veracht en vermeden worden, in
dien zij zich legen den wensch haars
vaders had verzet!
En zij dacht er ook niet aan, dit
te doen, en haren vader gehoorzaam
heid te weigeren. Zij was opgevoed
in de leer, dat er voor haar geen an
dere wil bestond dan de wil van
haren vader. Van hare vroegste kinds
heid af, had zy het van hare moeder
gezien, dat verzet niets hielp, dat het
lot, dal voor haar bestemd was, moest
gedragen worden, al ware het dan ook
met bloedend hart.
Op de terugreis was hét koud en
stormachtig. Door de toppen der boo-
mtn in het woud huilde de herfst
storm, en het kleine paard kon niet
dan met de grootste moeite tegen
den storm stryden. Toen men einde-
lyk thuis kwam, was de duisternis reeds
lang aangebroken. Esther droeg het
avondeten op, dat door het dienstmeisje
was toebereid. (Wordt vervolgd.)