Eerste Blad. Bit lummir bistaat uit 2 bladen QUO VADIS? Maandag 17 Juni Gemeentebestuur. Feuilleton. Kromme Wegen, No. 141. 50e Jaargang, 1912. Verschijnt dagelijks, tiifgeaonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. 5.) VLISS1NGSCHE COURANT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENTlENvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Qroote letters en clichés naar plaatsruimte. Bbonnertients-fidysrfentiën op aesr uoordeelige ooorutaarden 9V Nieuwe Abonné's, uitge zonderd bij wëKelijKsche be taling, ontvangen de dagelijks verschijnende „VLISSING SCHE COURANT" Koste- loos tot 1 Juli. VERKIEZINGEN. Opmaken der lijst van Kiesgerechtig den voor de Kamer van Koophandel en Fabrieken. De Burgemeester van Viissingen noodigt hen, die niet op de in hst jaar 1910 vastgestelde kiezerslijst voor de Kamer van Koophandel en Fabrie ken voorkomen, maar aanspraak kun nen maken om op de kiezerslijst te worden gepiaatst, uil, daarvan vóór 1 Juli as. ter gemeente-secretarie (griffie) aangifte te doen volgens het daarvoor vastgestelde formulier, waar van aldaar exemplaren kosteloos verkrijgbaar zijn. Art. 6 van het reglement bepaalt, dat men om kiezer van leden eener kamer te zijn moet voldoen aan de beide volgende voorwaarden A. Kiezer van de leden van den Gemeenteraad van de Gemeente waar de Kamer gevestigd is B. aldaar bestuurder of medebe stuurder zijn en gedurende ten minste twaaif achtereenvolgende maanden zijn geweest, van oen bedrijf van handel of nijverheid. Viissingen, 10 Juni 1912. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. (Ingezonden 11. Een eeresaluut aan den zetterDie verstaat zijn vak Juist zooals ik de stukjes op 't schaakbord wenschte, vertoonde hij ze aan 't publiek, 'k Merkte er maar eentje op, dat omgetuimeld was, en dat was nog maar een pion. Toch wil ik het even recht zetten. Ik schreef „Laten uw lezers zich maar eens herinneren den koortsachtigen spoed, waarmee geregeld de maanbriefjes voor de straatbelasting uitgedeeld worden als de belastingplichtigen niet -O— Peiser stak een licht aan en bracht Walewski over de gang, de trap op en naar een eenvoudig gemeubileerd verirek, waar zich het reeds door Esther vooruitgezonden eten bevond. Sluit nu de deur, zei Peiser, zoodra ik weg ben. Gij zijt hier on gestoord, maar men kan nooit te voorzichtig zijn. Natuurlijk mag nie mand mijner gasten u zien. Tegen den avond kunt gij steeds eenigen tijd in den tuin achter het huis rondwandelen, maar kom niet te dicht bij den muur en vermijd steeds met de lieden te spreken. Ik ben waarschijnlijk morgen eefflt tegen den avond weder thuis, daar ik den ganschen dag voor zaken uit moet: denk er in dien tusschentijd eens over na of gij misschien ook bijzondere wenschen hebt, die ik vervullen kan. doen wat nog wel onmogelijk is, nl. alleN betalen op den eersten dag den besten De zetter maakte er „alleS" van, en die kleine verandering was ietwat zinstorend. Art. 1 van de verordening op de invordering der straatbelasting be paalt o. a., dat die belasting invor derbaar is in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op den len dag der tweede maand, volgende op die, waarin het aanslagbiljet is uitgereikt. Dit jaar had die uitreiking reeds plaats in Maart, en op den eersten Mei moesten dus de huiseigenaars allen, niet alles, maar de helft van den aanslag betalen. Practisch is zulks natuurlijk onmo gelijk. Stel eens, dat alle huiseigenaars zich inderdaad op den vervaldag van hun verplichting wilden kwijten, en te zamen de helft van f23000 storten, dan zouden velen, na den heelen dag „staart" gemaakt te heb ben, toch nog onverrichterzake naar huis moeten terugkeeren. Met die onmogelijkheid wordt echter door den stedelijken fiscus geen rekening gehouden. Wie den eersten niet betaalt, krijgt onmiddel- lijk„kosten dezes 5 cenf'thuis gestuurd. Ik heb me zelfs laten wijs maken, dat er al vóór den eersten voor alle belastingbetalers waarschuwingen worden geschreven, en dat uit den stapel dan eenvoudig die briefjes worden geschift, die door de onver wachte stiptheid van eenige huiseige naars overtollig zijn geworden Uit die eigenaardige gewoonte, die herinnert aan de waarschuwing „Een mensch kan ook te ijverig zijnis het te verklaren, hoe het gebeuren kon en ook eenmaal gebeurd is, dat een aantal aangeslagenen den 2en gemaand werden voor straatbelasting, die zij den len hadden betaald. 'k Geef grif toe, dat het hier een kleinigheid geldt. Waar een gemeente per jaar twee honderd vijf en dertig duizend gulden belasting van haar inwoners eischt de heffingen als belasting geregeld niet meegerekend daar kan er zeker nog wel een zakje nikkeltjes bij. Maar 't is dan toch een kleinigheid, die teekent, en daarom stond ik er even bij stil. Ze maakt het ons zoo recht duidelijk, hoe luttel de omslag is en hoe kort de metten zijn, die in ons stadje de fiscus met de burgers maakt, die reeds bij zoo'n verzuim als het verzuim heeten mag beschouwd en behandeld worden als wanbetalers. 't Zou me heel wat. waard wezen, te weten, of de beambte, die er zoo op uit is, om van 't gemeen telijk drukwerk ook de papiermand het hare te geven, zoo „bij voorbaat" Het eten zal u boven gezonden wor den. Vertoon u op den dag niet ie veel aan het venster. En nu goeden nacht Goeden nachl, Peiser. Ik dank u. Peiser ging weder naar beneden, terwijl hij het licht in de kamer van den gast achterliet. In de woonkamer trof hij zijne dochter aan. Gij kunt ook wel ter ruste gaan, Esther! sprak hij. Ik heb niets meer noodig, ik heb een paar uren geleden reeds gegeten en moet nu nog iets afwerken. Goeden nacht! antwoordde Esther en bood haren vader het voorhoofd tot een kus. Daarna verliet zij de kamer. Voor zij de deur opende aarzelde zij nog een oogenblik, alsof zij tot haren vader wilde terugkeeren. Zij scheen zich echter te bezinnen en ging, zonder verder iets te zeggen, de kamer uit. Peiser liep nog een tijd lang de kamer op en nederhij haalde den brief te voorschijn, dien hij bij zijne tehuiskomst van zijn dochter had ont vangen, dan keek hij herhaaldelijk op de klok en deed eindelijk de lamp uit. werkt op eigen verantwoording of op last van een, die hooger is in rang. Intusschen heeft dat nietige druk- foutje mij op een zijweg gebracht. Om weer op dreef te komen, wil ik even de punten aanstippen, die ik in Quo Vadis I achtereenvolgens behandelde a. De sombere voorspellingen van vier jaar geleden zijn verkeerd in nog somberder werkelijkheid. b. De gewaagde poging 'k wil geen krasser woord gebruiken om van ons stadje een stad te maken, niet door nieuwe bronnen van welvaart te scheppen, ook niet door bestaande bronnen milder te doen vloeien, maar enkel door groote kapitalen te Ieenen en die te verwerken, heeft jammerlijk schipbreuk geleden. c. De speculatie in nieuwe, maar overbodige bouwterreinen is ten eenen- male mislukt. d. Als noodzakelijk gevolg is de schuldenlast en de belastingdruk tot een bedenkelijke hoogte gestegen. e. Voor de verbruikte kapitalen Heeft de gemeente niets in ruil ge kregen, dat ooit rentegevend kan worden, maar wel iets, dat rente verslindt, n.l. legio leegstaande hui zen. (Bij di punt had ik, om vol komen eerlijk te wezen, als beper king melding moeten maken van onze bloeiende H. B. S., die in een even dringende behoefte blijkt te voorzien als de Zeevaartschool.) f. Uit de allerbeste bron weten we, dat de belastingen, om eens een Beursterm te gebruiken, haar stijgende beweging zullen voort zetten. g. Er valt geen rAiddel uit te denken om aan dien buitensporigen druk te ontkomen. Met zuinigheid en vlijt de belasting bijeengaren als het kan, bijeenschrapen als het moet, en dan juist op tijd offeren, zonder morren, dat is nog de wijste partij. h. Toch mogen we niet stil zitten. Anders zal de „débacle" nog grooteren omvang aannemen. Ziezoo, nu voel ik weer vasten grond onder de voeten. De oude koers is door de feiten veroordeeld, maar daarom nog niet opgegeven. Nog altijd zijn er enkelen, die levendigen handel in gemeentelijke bouwterreinen, onnoodigen huizen bouw en daarmee gepaard gaande bedrijvigheid in de bouwvakken als zekere teekenen van welvaart be schouwen en niet willen inzien, dat ze doen als de kortzichtige vrouw, die de gans slachtte, waardoor zij gere geld voorzien werd van gouden eieren. Nog altijd zijn er enkelen, die de zoo duidelijk zichtbare donderkoppen boven den Vlissingschen horizon aanzien voor violen en de bliksem flitsen voor vreugdevuren. Gelukkig slinkt het getal dier hard nekkige optimisten,die zieltjes-zonder- Hierop begaf hij zich met een licht over de gang naar zijne „werk kamer" die voor zijn bijzonder ge bruik bestemd was en in weike hij ook altijd zijne bezoekers ontving. Hier overtuigde hij er zich eerst van, dat de vensterluiken dicht ge sloten waren en ook de gordijnen goed hingen, zoodat geen lichtstraal naar buiten doordringen kon. Daarna zette hij het licht op de plank van zijn ouderwetsche schrijfsecretaire, welke in een hoek in de nabijheid van het venster stond. De geheele ruimte was met ouder- wetsch huisraad gevuld, de met leder overtrokken stoelen waren eenigszins beschadigd, hier en daar drong de paardenhaarvulling naar buiten, en de met koper beslag voorziene com- moden en kasten hadden door ouder dom allen glans verloren. Een merkwaardig contrast met deze meubelen vorm le een rood zijden met gouden franje versierd gordijn, dat den eenen hoek der kamer afsloot. Achter dit voorhangsel bevonden zich de Thorarollen, die Peiser ais voor zitter der Synagoge in bewaring had. De heilige wetsrollen, welke de tien zorg blijven in weerwil van de on verbiddelijke logica der feiten. Maar er zijn er nog, en met dat feit moet rekening gehouden worden. Dinsdag is het stemming, of juister herstemming. Daar fluit iemand 'k Begrijp het sein. 't Beteekent „Dacht ik het niet? De aap gluurt uit de mouwDus toch verkiezings actie". Volkomen juistVerkiezingsactie Maar eene, waarvoor geen der vijf of zes Vlissingsche kiesvereenigingen mij dankbaar zijn zal. Maar eene, zooals we hier te Viissingen, helaas, te weinig gevoerd hebben. Wat ik wenschte te zeggen, ge achte interpellant, zal ieder van harte onderschrijven, die van meening is, dat het belang der heele bevolking moet staan boven het belang van een partij. Wat ik wenschte te zeggen is iets, dat altijd geldt, onverschillig welke candidaten er gesield zijn. Ik sta ongeveer op hetzelfde stand punt, dat onlangs „Een Kiezer" in dit blad het zijne noemde. Laat ons toch in de tegenwoordige ernstige omstandigheden niet vragen, wat de godsdienstige of politieke geloofsbe lijdenis is van den candidaat. Laat ons enkel vragen hoe hij ver moedelijk werken zal in onzen Raad. Willen we, dat Viissingen de crisis, die we nog in 't verschiet hebben, maar die ras nadert, zal te boven komen, laat ons dan een man naar 't stadhuis afvaardigen, die vast be sloten is, om naar zijn beste vermo gen, mede te helpen, om verandering te brengen in den onzaiigen koers, en die tevens in staat is, om aan dat besluit trouw te blijven, ondanks alles. Maar daarvoor is noodig, dat hij beschikke over een groote mate van karaktervastheid. Daarvoor is noodig leid ons niet in verzoeking dat hij geen persoonlijk belang hebbe bij den verkeerden gang van zaken. Daarvoor is noodig de geest is willig maar het vleesch is zwak dat hij van de mannen, die de groot ste verantwoordelijkheid dragen voor de gewraakte politiek, niets te hopen en niets te vreezen hebbe. Mag ik nog een vereischte noemen Hij beschikke over een paar heldere kijkers, die gemakkelijk ontdekken den kaper op de kust en de adder in het gras. Want onze gemeentepolitiek is niet rechtschapen. Ze gaat niet recht door zee, maar voert langs kronkelpaden. 't Lijkt nu eens de politiek van den handelsreiziger, die aan de Fran- sche grens een paar doosjes lucifers geboden bevatten, die allen leugen en bedrog verbieden in deze kamer De tegenstelling was nog schriller dan tusschen het rood zijden gordijn en het van ouderdom beschadigde meu bilair. Peiser sloot zorgvuldig ook de deur die naar de gang voerde, toen liet hij zich in een der oude leuningstoelen' neder, die voor de schrijftafel stond. Uit den binnenzak van zijn jas nam hij een pakje, waaruit hij eindelijk na lang zoeken twee bont bedrukte pa pieren strooken te voorschijn haalde. Hij legde deze vóór zich op de schrijf tafel en haaide uit een schuiflade een vergrootglas in hoorn gevat, dat hij in het rechteroog klemde. Dicht over de schrijftafel gebogen begon hij nu door het glas de beide papieren met groote zorgvuldigheid te onderzoeken. Deze inspannende arbeid, welke hij met zulke nauwgezetheid verrichtte, dat geen puntje zijne opmerkzaamheid oniging, scheen hem anders oogen- schijnlijk geene moeite te kosten, en zijne oogen schenen nog voortreffelijk te zijn om bij kunstlicht dergelijk werk te kunnen verrichten. Het middernachtelijk uur was reeds declareert, maar zijn kistje sigaren behendig wegmoffelt. 't Lijkt dan weer de politiek van den met diplomatieke streken behep- ten huurder, die heel bescheiden een behangseltje en een verfje vraagt, maar verzwijgt, dat dak en goten lekken en de kelder blank staat, over tuigd als hij is, dat die kleinigheden wel terecht komen Een onzer nieuwe raadsleden, wien het alvast aan kijk en durf niet ont breekt, heett onlangs de stoutigheid gehad, het onomwonden te verkon digen. „Vaak worden we", zoo sprak hij ongeveer, „hier in de raadzaal in staat gesteld om de behendigheid te bewonderen, waarmee in de plooien van een voorstel, dat doodonschuldig lijkt, een plan wordt binnengesmok keld van verstrekkende beteekenis". Nu zal de een zeggen„Motor protegeert A." De ander: „Hij is ge porteerd voor B" en een derde „Hij sympathiseert met C." Maar Motor zelf zegt„Ik prote geer noch A, noch B, noch C. Ik stem voor Jumbo, den kranigen oli fant van Barnum en Bailey, die met zijn knoestigen kop en stalen nek, ook hier in Viissingen, zoo handig den zwaren wagen wist op te vijzelen uit den modder, waarin het voertuig was weggezakt tot aan de as!" Gezonde actie is hier maar al te weinig gevoerd. Te vaak zijn we ge zwicht voor het tooverwoord „U moet in dezen eigen inzicht ten ober brengen in 't belang van de eer, den groei en den bloei uwer partij" in plaats van het oog te houden op de eer, den groei en den bloei der ge meente. Dat leelijke tooverwoord heeft niet alleen op 't stembureau, maar ook in de raadzaal veel kwaads gebrouwen en is oorzaak geweest, dat vaak schrandere knapen met zekerheid konden voorspellen, welke onzer raadsleden zouden stemmen voor een of ander ingrijpend voorstel» Gelukkig schijnt die tijd, die gouden periode der vóórvergaderingen, achter ons te liggen. We hebben ook nog gefaald in andere opzichten. Maar al te dikwijls hebben we verzuimd, in gewichtige kwesties aan onze raadsleden de pu blieke opinie te doen kennen. 'k Herinner me nog levendig, hoe onze jongste vertegenwoordiger in 't gemeentebestuur, de veelbelo vende kampioen, dien ons stadje zoo spoedig heeft moeten missen, er zich met hand en tand tegen verzette, dat aan B. en W. de beslissing zou wor den overgelaten, of het befaamde rioleeringsplan zou worden uitgevoerd bij aanbesteding of onder eigen beheer. Hij kwam daar tegen op met al de kracht, die in hem was, daar hij wist, dat dan de laatste manier zou geko- eenigen tijd verstreken, toen Peiser plotseling opzag en scherp toeluisterde Van de achterzijde van het huis klonk hondengeblaf. Dit herhaalde zich drie- maai achtereen en klonk eigenaardig diep, alsof het door eene menschelijke stem werd nagebootst. Peiser sloot de voorwerpen, met welke hij zich zoolang had bezig ge houden, terstond weg, verliet daarna, zonder gedruisch te maken, zijne ka mer, sloop over de gang en opende de achterdeur. Dadelijk trad uit de donkere schaduwen van den tuinmuur een gestalte naar voren, weike over de door hei zwakke maanlicht mat verlichte plaats schreed. Peiser opende de deur, doch sloot haar weder dadelijk, toen de gestalte was binnen getreden. Toen hij met den geheimzinnigen gast weder zijn kamer betrad, nam deze eerst den diep in de oogen ge trokken hoed af, en vertoonde daar door een scherp geteekend gelaat zonder baard, waarvan het voorhoofd zich in taiiooze met de wenkbrau wen gelijkloopende rimpels tezamen trok. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1912 | | pagina 1