K Dinsdag No. 136, 11 Juni Gemeentebestuur. ~bInnenland7 Feuilleton, J. 50e Jaargang. 1912. nte. de. VLISS1NGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENTiENvan i—4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Oroote letters en clichés naar plaatsruimte. 91- 01,- 30,- 00,— ver- ver lui de I ie ring 30 aren 33.09 S.56 9.71 Il.68 1.59 >.35 d) 15 105 d) h) k van 8.50, ;e 15 L0.45. tot Verschijnt degelijks, uitgezonderd op Zort- en Feestdagen. TELEFÖOSM'C MME.E 10. flbonnemeiifs-ftduerJantiiri op zeer stcsrdesiig® trooriuaarden VERKIEZINGEN. Opmaken der lijst van Kiesgerechtig den voor de Kamer van Koophandel en Fabrieken. De Burgemeester van Vüssingen noodigt hen, die niet op de in het jaar 1910 vastgestelde kiezerslijst voor de Kamer van Koophandel en Fabrie ken voorkomen, maar aanspraak kun nen maken om op de kiezerslijst te worden geplaatst, uit, daarvan vóór 1 Juli a.s. ter gemeente Secretarie (griffie) aangifte te doen volgens het daarvoor vastgestelde formulier, waar van aldaar exemplaren kosteloos verkrijgbaar zijn. Art. 6 van het regiement bepaalt, dat men om kiezer van leden eener kamer te zijn moet voldoen aan de beide volgende voorwaarden A. Kiezer van de leden van den Gemeenteraad van de Gemeente waar de Kamer gevestigd is; B. aldaar bestuurder of medebe stuurder zijn en gedurende ten minste twaalf achtereenvolgende maanden zijn geweest, van een bedrijf van handel of nijverheid. Viissingen, 10 Juni 1912. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. Bezoek van Koningin Wilhelmina aan Parijs. De „Norddeutsche Atlgemeine Zei- tung" publiceer! half officieel over het bezoek van Koningin Wilhelmina te Parijs het volgende Het bezoek van Koningin Wilhelmi na der Nederlanden te Parijs is in het Duitsche rijk met die belangstel ling en die sympathie gevolgd, welke in overeenstemming zijn mei de hartelijke gevoelens, die men in ons land voor de Nederlandsche heersche- res en haat persoonlijke eigenschap pen en haar talrijke betrekkingen met Duitsche vorstenhuizen koestert. Men vond het natuurlijk, dat de Koningin als hoogste vertegenwoordigster van een onafhankelijk land bij haar bezoek aan het hoofd van een bevrienden staat zoo hoffelijk en gastvrij ontvangen werd. En wanneer de Koningin te Patijs er aan herinner de, dat door haar afstamming van admiraal de Coligny Fransch bloed door de aderen vloeide, dan begrijpt men dat hier volkomen, te meer, daar ook Z. M. de Duitsche keizer, die met admiraal de Coligny en den grooten vorst van Oranje in dezelfde familierelaties staat als H. M. de Ko ningin Wilhelmina, deze verwantscljap op hoogen prijs stelt en daaraan meermalen uitdrukking heeft gegeven. Er zou dan ook in het geheel geen aanleiding toe bestaan, om aan dit bezoek van de Koningin der Neder landen eenige opmerking of politieke bespreking vast te knooper, wanneer Hij liet evenwel een kort scherp gebrul hooren, niet minder van pijn dan van woede, want het groote lichaam schudde door de wond op het voorhoofd en de scherpe rand sneed hem nog voortdurend in den nek Eindelijk scheen de pijn grooter te worden dan zijn woede, althans hij trachtte terug te kruipen. Hij worstelde achteruit maar oeen straal van hoop verlichtte mijn doffe oogen, zijn kop was onder het bed gekneld, en de scherpe rand scheen al dieper in zijn nek te dringen, tel kens als hij achteruit week. De tijger was als in een val ge vangen. Nog verwoeder door de pijn niet in enkele Fransche bladen deze gebeurtenis als een teeken van een verandering in de builenlandsche politiek van Nederland beschouwd werd. De geheele Duitsche pers was correct genoeg, om zich van dergelijke toespelingen te onthouden. Uit de commentaren, die hier te lande gege ven werden, kunnen wij constateeren dat de politieke hemel, wat aangaat de betrekkingen tusschen Duitschland en Nederland niet alleen wolkeloos is, doch ook, dat de betrekkingen tusschen beide rijken buitengewoon vriendschappelijk zijn. Ook de leiden de Holiandsche pers, welke het oor deel van baar regeering weergeeft, blijkt dezelfde opvatting te hebben als wij. Zij wijst nadrukkelijk op de neutrale en de onafhankelijke positie die Holland onder de mogendheden inneemt en die in politieke Duitsche kringen als volkomen juist beschouwd wordt. Het is hier niet noodig, om erfden nadruk op te leggen, dat de Duitsche regeering nooit' getracht heeft een onrechlvaatdigen druk op de Neder landsche regeering uit te oefenen. Nooit, noch direct, ncch indirect, is in Duitschland het plan gekoesterd, bij Holland met voorstellen te koinen, welke voor dien nabuurstaat een vermindering van zijn onafhankelijk heid tengevolge zouden hebben. Er bestaat geen enkei geval, waarin de Duitsche politiek een andere houding zou aannemen en wanneer in het publiek stemmen van een andere meening opgegaan zijn, dan is dat geschied buiten de verantwoordelijke overheid om en in strijd met de overtuiging van de meerderheid der politiek denkenden van het Duitsche volk. Wij hechten daaraan dan ook in het geheel geen waarde. In de Holiandsche pets is dezer dagen geschreven, dat het bezoek van Koningin Wilhelmina aan Parijs alleen een uiting van vriendschap •beteekent, een vriendschap, die de Hollanders iedereen bewijzen willen die hen vriendschappelijk gezind is. Deze woorden bevestigen de opvat ting, welke men ook in Duitschland over dat bezoek heeft. Staatscommissie Vlootverdediging. Bij de kennisgeving van de samen stelling der Staatscommissie voor de vlootverdediging', heeft men zich waarschijnlijk afgevraagd, welke de verhouding is tusschen deze staats commissie, eenige dagen geleden door den minister van marine a.i. benoemd om voorlichting te geven betreffende verschillende vraagstukken van marine beleid. De „N. Ct." verneemt dienaangaande dat in afwachting van te bereiken overeenstemming over de vragen of Oost Indië ai dan niet in eetste linie te water verdedigd moet worden, en hoeveel geld daarvoor beschikbaar worstelde hij als razend. Het bed werd hevig geschudzou het niet voor zijn kracht bezwijken A's het bed eens overeind gezet werd Dan was het in weinige seconden met mij gedaan. Ik klampte mij aan het bed vast om het zwaarder te maken door mijn gewicht. Het was een zwakke poging voor de wanhopige positie waarin ik was. Het bed ging op en neer als eene zee, ieder oogenblik heviger, hoe meer de iijgei worstelde. Terwijl ik ieder oogenblik verwachtte dat het bed overeind zou worden gezet, viel mij plotseling iets in, -- zou ik 't gevaar trotseeren? Ja, het was mijn eenige middel om te beletten dat het bed overeind werd gezet, mijn eenige kans op redding. Ik kroop onder het bed uit, sprong er op en viel met mijn gansche ge- wichl op den kop van den tijger. Het ontcaglqke lichaam kromde zich, en het bed scheen vaster na het vermeerderde gewicht. kan worden gesteld, aan de technische commissies reeds opdrachten worden verstekt tot het uitwerken van ver schillende vraagpunten. In het alge meen is de opzet van het geheele onderzoek een zoodanige, dat men meent den tijd van gereedkomen, wat de hoofdpunten betreft, niet bij jaren, doch bij maanden te kunnen tellen. Het feit dat verschillende officieren in de commissies zijn opgenomen, die krachtig opkwamen tegen de plannen van den vorigen minister en htt departement, bewijst, dat prijs wordt gesteld op een onbevangen oordeel. Het in de commissie opnemen van zeeofficieren van nabij bekend met de conquenties van het dienen van Europeesch personeel èn in Oost- Indië, èn op de vloot in Nederland, en dus mei de sterkte in verband daarmede benoodigd voor aflossing, waarborgt, dat men ten deze zal be seffen, dat niet aiieen de vraag of tot 't zenden van zeemilitie naar Oost-Indië zal worden besloten, zal worden onder de oogen gezien, maar ook de belangrijke daarmee samen hangende quaesties, als die van het noodige kader, terwijl ook aan de klachten van hei personeel ernstige aandacht zal worden gewijd. N jar genoemd blad tenslotte hoorde verluiden, zou bij de regeering het voornemen bestaan om het wetsont werp tot de kusiverdediging in te trekken en de noodige verbeteringen van een aantal kustversterkingen op de oorlog9begrooting t; brengen. Onder hetgeen dan zou komen te ver vallen behooren ook de /oor minister Wentholt voorgestelde, doch in de marine wthig bewonderde „pantser booten". Hofbericht. Z. K. H. de Prins zal Zaterdag 22 Juni a. s. te Uirecht de aidaar te houden aigemeene vergadering van de vereeniging „HetOranjekruis" pre- sideeren. Z. K. H. heeft tevens de uitnoo- diging aangenomen van den Senaat van het Utrechtsche Studentencorps, om dien avond bij te wonen een uitvoering vanwege de uit de Utrecht sche studenten gevormde toonee'- en concertvereeniging, ten bete van het Oranjskruis te geven. Mr. B W. J. baron van Pabst van Bingerden f Een der oudste leden van het civiele Huis van H. M. de Koningin, mr. R. W. baron van Pabst van Bin gerden, sedert 1862 koninklijk kamerheer en ais zoodanig reeds vele jaren dienst gedaan hebbende bij wijlen Koningin Sophie der Neder landen, isrie 'sGravenhage overleden. Daarna was hij kamerheer van Ko ning Willem 111, werd later le kamer heer van Koningin Wilhelmina, die baron van Pabst met 1 januari onder Hoe kon ik het ondier dooden Ais ik mijn geweer maar kon krijgen, maar de rug van den tijger drukte de lalafel, ik kon het geweer er mei geen mogelijkheid uitkrijgen. Ik spitste mij tr op iets te be denken waarmee ik den tijger kon dooden, en hei moest spoedig zijn, want de gespannen toestand mijner zenuwen was onhoudbaar; de tijger had mijn ontsnapping bemerkt, en steeds verwoeder waren zijn po gingen. Hal daar wist ik iets. Ik dacht, in mijnejeetkamer daar waren messen. Maar zou de tijger mijn afwezig heid niet beme ken en met een laatste poging het bed overeind zetten Het was de eenige wijs om mijn vreeselijken vijand te dooden, en ik besloot het te wagen. Ik liet mij over het hoofdeinde van het bed afglijden cn zonder eenig gedruisch te maken sloop ik in de eetkamer, ja, ik vond een groot schep mes. Ik sloop even de grootofficieren van Hr. Ms. Hu's opnam met den titel van groot meeste r- hononair. De overleden hofdignitaris is verschillende kaeren in zending geweest bij vreemde hoven. De militaire rechtspleging. Het orgaan van de Nederiandsehe vereer.iging „Onze Vloot" bevat in de twee laatste nummers een bespre king van de voorgestelde wijzigingen van de Rechtspleging bij de Zeemacht, zijnde het ontwerp tot wijziging van de Regtpleging bij de Landmagt en die bij de Zeemagt, alsmede van de Provisioneele Instructie voor het Hoog Miiitair Geregtshofwelk wetsont werp Dinsdagavond in de Tweede Kamer in behandeling komt. Alles te samen nemende komt „Onze Vloot" tot de conclusie, „dat de in wet aan te brengen verbeteringen wel is waar aanmerkelijk zijn, doch dat hier nog niet uit volgt, dat ook de rechtspraak bij onze marine er op zal verbeterenniet omdat in de be staande rechtspraktijk reeds vele van de nu in de wet te brengen correcties waren opgenomen, maar omdat het ontwerp daarnaast meerdere bepa lingen van ingrijpenden aard bevat, die deels in het behouden stelsel van rechtspraak op schriftelijke verkla ringen uit de instructie niet passan en anderdeels de waarborgen voor zaakkundige berechting verminderen." De Delftsche poiitiekwestie. De hoofdinspecteur van politie te Delf!, wiens mededeelingen tot de vervolging van den commissaris (zoo- als men weet vond de politie geen termen om in te grijpen) hadden ge leid is bij breed gemotiveerd schrijven van den burgemeester, legen 1 Juli ontslagen. Hij had 25 dienstjaren- Een gemeente zonder kiezers. Aan „Het Volk" werd dezer dagen gemeld, dat, dank zij een verzuim van het gemeentebestuur van Koog aan de Zaan, dat naliet op tijd de kiezerslijst vastte stellen, die gemeente thans geen enkelen kiezer bezit en een ophanden zijnde verkiezing niet kan plaats hebben. De Commissaris der Koningin heeft intussc'nen de voorloopige kiezerslijst vastgesteld, die natuurlijk niet dadelijk van kracht is. Uit Koog aan de Zaan ontving het „Hbl." verschillende brieven die het feit bevestigen, doch waarin tevens wordt medegedeeld dat de burgemees ter in dezen v»ij uitgaat en aiieen de overige leden van het dagelijksch bestuur en de secretaris voor dit niet-aliedaagsch verzuim aansprakelijk zija. De burgemeester vertoefde een paar maanden wegens gezondheidsre denen buitenslands. De secretaris zal door deze historie zijn baantje verlie zen. stil naar mijn plaats terug. Ik aarzelde een oogenblik. Slechts eenmaal kon ik steken, ik wist het, en die steek moest doodelijlc zijn; een wond alleen, hoe gevaariijk ook, zou zijne woede slechts des te meer opwekken en nog een krachtige poging en hij was vrij. Ik wachtte de gelegenheid af, hoe kon ik het kwetsbaarste deel be reiken Slechts éene plaats was er, het hart: Met beide handen hield ik het mes omklemd, de punt raakte den tijger bijna tusschen de schouder bladen. in ademlooze spanning wacht te ik; de tijger bewoog zich, de schouderbladen weken van elkander het mes daalde, mijn geheele zwaarte drukte het >erneer, diep in het hart van den tijger. Een vreeselijk gebrul, een afschuwelijk gekraak, alsof eene aardbeving mijn huis schudden deed, en bewusteloos stortte ik achterover. Den volgenden morgen vond Ram- singb, toen hij terugkeerde, den tijger, De Papendrechtsche zaak. Door tal van Ingezetenen te Papen- drecht wordt, naar de »Dord. Ct." meldt, aan de verdedigers in de Pa pendrechtsche zaak, mr. W. Dickete Dordrec et, en prof. mr. G. A. van Hamei e Amsterdam, en den heer J. van Elk, te Dordrecht, een hulde blijk aangeboden, voor hetgeen zij in deze zaak hebben gedaan. M'. Dicke krijgt een bl uw kris tallen kiaitencoupe in zilver gevat, uitgevoerd in empire stijl. Aan den rand zijn zes medaillons aangebracht met toepasselijke emblemate, een opdracht (herinnering aan de Papen drechtsche strafzaak 1907—1911), de namen der plaatsen, waar de zaak heeft gediend (Dordrecht—Den Haag Den Bosch—Arnhem, het wapen van Papendrecht en monogram W.D. Prof. Van Hamel en den heer Van Elk wordt ieder een compleet schrijf- garnituur vereerd uitgevoerd in zilver, eveneens in empire-stijl. Het bestaat uit: een inktpot, vloeirol, cachet, vouwbeen met ivoren lemmet, zilveren schaar, papiermes, radeemiesje, pen en potloodhouder. Elk garnituur is besloten in een Marokkijn étui, waar op een zilveren piaat met toepasse lijke emblamata en inscriptie. Egmondsche Tentoonstelling. De voorbereidende werkzaamheden der 19 Juli te openen tentoonstelling,- gewijd aan het reddingswezen vor deren uitstekend. Het terrein is ge reed. Een monumentale poort is in bewerking, Het voornemen bestaat op éen der tier, buiiengewone feest dagen een historische voorstelling te geven van de aanbieding van het smeekschrift aan Landvoogdes Mar- garetha van Parma. Op gebied van reddingswezen zijn interessante demonstraties te wach ten. Tal van geschiedkundige pren ten, teekeningen, schilderijen en curiosa, betrekking hebbende op de Abdij, het kasteel der Graven van Egmond en op OuJ-Egmond aan Zee worden in een groote zaal, door de gemeente afgestaan, onder dak gebracht. Het aantal inzendingen op gebied van reddingswezen is beduidend, zoodat deze afdeeling wel verzorgd zal wezen. Ook beloven de tenien, gewijd aan de Prins-Hendrikstichting en aan gezondheidskclonies zeer belang wekkend te worden. Men is begonnen den timelijk ge- brekkigen toegangsweg tot Nicuw- Egmond in een breeden zijweg te veianderen. Dit is een ingrijpende verbetering. Tesselschade. Blijkens het 40e jaarverslag van de aigemeene Wed. Vrouwen-vereeniging „Tesselschade" kan op grooten vooruitgang worden gewezen, zoo wel wat het ledental als het aantal „nog verschrikkelijk in zijn dood", in een plas bloed onder het opge lichte bed. Alom bloed, maar waar was zijn meester Eindelijk na angstig zoeken, vond hij mij nog bewusteloos naast het bed liggen, omgeven van stukken doek. In zijn doodstrijd had de tijger het bed opgelicht, mijn hoofd was met kracht tegen den muur geslagen, en ik was uit het bed gevallen onder een stapel kieeden. Eenige dagen lag ik tusschen dood en leven in een hevige koorts, doch mijn ijzersterk gestel werkte mee iot mijne herstelling, en nu, nu ik deze geschiedenis neerschrijf, hangt de prachtige huid van den tijger aan den wand als een getuigenis dat die vreeselijke nacht geen droom is ge weest, doch koude werkelijkheid. EI NDE.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1912 | | pagina 1