Eerste Blad. QUOVADIS? Maandag 10 Juni Oit nimmer bastaatuit 2iiladsn 1912. Feuilleton. No. 135. 50e Jaargang. flbonti«m®nts-fldü®rterstiin op zeer uoordeelige voorwaarden VLISSINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENTIÉNvan 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters en clichés naar plaatsruimte. J/erschjj^dageli'kSj «itges&ndsrd Zon- m j TELEFGGNNÜMMDE 10. Ingezonden Verhooging hier, Yerliooging daar t Komt, Vrienden, steeds verhoogen maar 't Ib 't kruid, dat in deez' bitt'ren nood Verhoeden moet verval en dood Het Vlissingsch volkje, dat we treffen, Het kan toch niets dan luidkeels keffen Het is geketend door 't bedrijf, Dies gaan we liet gerust te lijf! Duid het me niet euvel, M. de R. dat ik U daar een plaatsje gaf tus- schen een Latijnsche vraag en een kreupeldicht, 'k Deed het heusch zonder boos opzet. 'tWas maar een truc om de aan dacht te trekken van uw lezers en lezeressen, groot en klein, geletterd en ongeletterd. 'k Wensch namelijk, dat me nooit verweten zal kunnen worden „Had je maar gezorgd, dat je gehoord waart in ruimeren kring, dan zou je stem niet geweest zijn, „die des roependen in de woestijn In September 1908, in een tijd dus dat hier 't optimisme hoogtij vierde en dat zelfs verstandige mannen in hun verbeelding de badplaats Vlis- singen Oostende, de koningin der badplaatsen, naar de kroon zagen steken, leverde ik in uw blad, in een viertal ingezonden stukken, een scher pe kritiek op 't beleid der mannen, die de lakens uitdeelden in ons stedeken. 'k Voorzag, hoe binnen enkele jaren dat beleid voeren moest naar een débacle, zonder weerga in de ge schiedenis van kleine gemeenten als de onze. En daarom maakte ik gebruik van liet recht, dat men niemand ontzeggen kan, het recht, om een alarmkreet te doen hooien, bij 't naderen van een ernstig gevaarhet recht, om dien te doen klinken scherp, schril rauw 'k Schreef krasse beweringen neer. Ik teekende de gemeentepolitiek niet een tweeregelig vers ;,Koop eerst maar je klinkers, En hoop dan op blinkers!" De politiek, die ons heenstuwt naar 't bankroet. 'k Wees op de onverantwoordelijke overhaasting, waarmee hier een over laden program werd afgewerkt, dat noodzaakte tot het leenen van vele tonnen gouds voor werken, die nooit eenig dividend zouden geven, die Vlissingen enkel voor korten tijd het voorkomen konden verschaffen van eene zich snel ontwikkelende gemeente en die hier voor een paar Het kwam mij voor dat het in mijn toestand beter was onbewegelijk te blijven liggen, wat de oorzaak van het vreemde gesnuif dan ook mocht zijn. Toch keerde ik onhoorbaar het hoofd naar de zijde vanwaar het ge snuif kwam. Mijn lichaam bleef on bewegelijk liggen, na eenige minuten opende ik de oogen half, opdat het schijnen zou, dat ik nog sliep. Wat zag ik? Een zwaar lichaam lag op den grond, evenwijdig met mijn bed, tus- schen mij en de latafel. De kop was half opgericht en naar mij gekeerd twee vurige oogen verslonden mij reeds. Bij het matte schijnsel der maan, jaren een schijnwelvaart zouden doen heerschen. „Ik schreef, ik teekende, ik wees." Dat „ik" wordt al te hinderlijk, en daarom schrijf ik liever een paar passages uit de artikelen over, zonder te letten op onderling ver band. a. „Onder de vele dingen, die ik in den laatsten tijd met schouder ophalen en hoofdschudden heb zien gebeuren en nalaten, staat vooraan in de rij het feit, dat nog nooit iemand openlijk gewaar schuwd heeft tegen de verlokkende voorspiegelingen, die de schuld dragen van de dolle bouwspecula- tie, welke voorloopig voordeelig is voor de gemeentekas en andere kassen, maar die moet uitloopen op verarming der bevolking als geheel." b. „Hier is het wachtwoord „Eigen beheermet zijn ernstige nadeelen, zijn langdurigen rompslomp en „den uittocht" die onvermijdelijk volgen moet. Hier trekt men met geleende tonnen gouds, famiüën van ambtenaren, beambten en werk lieden, die natuurlijk Vlissingen den rug zullen toekeeren, zoodra de rollende beweging van den laatsten gouden Willem in rust zal zijn verkeerd, en die van hun verblijf hier ter stede geen ander spoor zullen nalaten dan leegstaande woningen". c. „Hier,in 't stadje van salarissen, weekloonen en pensioenen, legt men, terwijl de draagkracht eer schijnt af-, dan toe te nemen, de bevolking een druk op, waartegen het te hopen is, dat haar veerkracht bestand zal wezen en ontneemt vreemden den lust en den moed zich hier te vestigen". Zou het uw lezers gaan zooals mij, M. de R. Ik vind de bewe ringen nu heel niet kras meer. Zou het soms daaraan toe te schrijven zijn, dat de vier laatste jaren ons hebben bewezen, dat die beweringen vrij waren van overdrijving, terwijl dat bewijs nog niet geleverd kon worden, toen ze werden geuit? De tijd heeft geleerd, dat mijn alarm geen loos alarm was. De staag dalende waarde der vaste eigendom men, de steeds dalende huurprijzen der huizen, en daartegenover het voortdurend stijgend getal huurbord- jes, de aanhoudend stijgende nood der gemeentekas, de aldoor toene mende Ieenwoede f 925.000 sedert 1906, zoodat de schuldenlast op 't oogenblik een millioen achthon derd duizend Hollandsche guldens bedraagt, niettegenstaande alleen in 1909 en 1910 voor bouw grond ontvangen en verwerkt werd het peulschilletje van f 337,277.31 die feiten hebben gedaan, wat met geen ironie en sarcasme le bereiken was. Ze hebben bewerkt, dat nu een ieder zich met ernstige bezorgdheid die nu op was, onderscheidde ik de flauwe omtrekken van een reusachtigen tijger. Eenige oogenbiikken was ik verstijfd van sch ik. Al had ik durven roepen, op geen twee mij's afstand, was een>g Smenschelijk wezen, dat mijn geroep had kunnen hooren. Ik dacht aan mijn geweer, doch dat lag in de latafel, en het vreeselijk monster versperde den weg. Ik was op genade en ongenade aan den tijger overgeleverd. Maar waarom had het roofdier mij nog niet aangeval len? Wat was de oorzaak van het vreemde gedrag, een tijger onwaar dig Ik begon er over na te denken ik kon niet anders doen of die reden mij misschien eenige kans tot ontkoming zou bieden. Wat kon het toch zijn. Daar viel mijn aandacht op het muskietennetJa dat was de oorzaak. Het monster had het heel zeker voor een tijgerval aangezien, met mij daarin als lokaas. Als dat zoo was, bestond er eenige kans op redding als ik den tijger in dien waan kon laten, door afvraagt„Quo vadis Waar gaan we heen Sedert het verschijnen mijner arti kelen is de straatbelasting ingevoerd 'k geef ronde getallen die f 23.000 bedraagt en is de hoofdelijke omslag gestegen totf 145.000. In twee jaar tijds maakte hij een sprongetje van maar eventjes f 42.000. Zie, tegen zulke argumenten is ook het sterkst gepantserde optimisme niet bestand. 'k Weel wel, dat de ingetreden noodstand voor een deel geweten wordt aan de uitbanning der book makers en dat die uitbanning niet het gevolg is van onze gemeentepo litiek. Maar ik weet ook, dat het heengeen van enkele famiüën geen financiede ramp voor de gemeente had kannen wezen, als de"toestand hier gezond geweest was. De heele bookmakerskolonie betaalde in 1910 aan hoofdelijken omslag f6000. De geheele omslag bedroeg in dat jaar f 102.000, zoodat de Vlissingsche burgers zonder die bookmakers f96000 betaalden, terwijl ze nu in 1912, f 145.000 zullen te storten hebben. En nu gaat het toch zeker niet aan, om voor die toename van f49000 de bookmakerij verantwoordelijk te stellen Ook bedenke men, dat tegenover dien tegenvaller een belangrijke meevaller staat. In de vier laatste jaren is het Belgisch loodswezen merkelijk uitgebreid en heeft „de Schelde" zeer voorspoedig gewerkt, twee feiten, die den uittocht der bookmakers meer dan compen- seeren. En evenmrn als ftVen den tegen valler wijlen mag aan onze gemeen tepolitiek, evenmin mag men den meevaller aan die politiek dank we ten. Het eerste hoort niet op de debetzijde, maar 't laatste evenmin op de creditzijde. Aan den eenen kant heeft ons stadje „Pech" gehad, maar aan den anderen kant heeft het geboft. Verbeeld u eens, dat het Belgisch loodswezen een paar van zijn kotters had overgebracht naar een ander station, of dat er een toestand van kwijning was ingetreden jn den scheepsbouw, twee onderstellingen, die niets ongerijmdheids hebben dan ja, dan zou Vlissingen als bij tooverslag Veere geworden zijn. En hadden we nu nog maar den troost, dat de verwerkte tonnen gouds mettertijd ten goede zouden komen aan Vlissing's heusche wel vaart Maar ook die troost ont breekt. Wat hebben we gekregen voor de kapitalen, die hier sedert 1905 ver werkt zijn We hebben een Handelsschool, waar Vlissingen juist evenveel behoefte aan had als de Mookerhei aan een Visscherijschool, of de Haarlemmer meer aan een Mijnbouwacademie. Maar een Ambachtsschool, die hier onbeweeglijk te blijven liggen en geen kreet te uiten. Daar lag ik hul peloos, als een sfuk houtde se conden schenen uren, de minuten jaren. Eindelijk wist ik niet meer wat ik deed. Wellicht zuchtte ik, of mis schien bewoog ik mij, bel ver langen om dat te dpen was mij waar schijnlijk onweerstaanbaar althans de tijger stond op en gluurde mij aan met fonkelende oogen. Had hij gemerkt dat hei geen val was, of be haalde de honger de overhand op zijn waarschuwend instinct? Zijn afschuwelijke kop drukte tegen het r.et, a'sof hy mij meer van nabij wilde opnemen. Hij kwam al dich terbij. Ik voelde zijn vreeselijken adem, en toch durfde ik my niet verroeren. Daar brak het bovenste koord, waar aan het net bevestigd was, en het gordijn viel naar beneden op mij. Het was me! bedrog gedaan. Ik aarzelde niet langer; mijn voordeel doende met dat korte oogenblik van verwarring, liet ik me aan den tegen broodnoodig was en is, zooals te goeder uur ook in dit blad door een mij niet onbekend inzender werd be toogd ontbreekt nog steeds. Zoo'n Ambachtsschool zou, evenals de Zee vaartschool, ten goede kunnen ko men aan Vlissing's welvaart. De Handelsschool kan dat niet We hebben gekregen uitgestrekte terreinen- bouwgrond, waaraan geen behoefte was die een tijdlang voor gemeente en aannemers zijn geweest materiaal voor dolle speculatie en die nu zijn geworden dood kapitaal. We hebben gekregen een rioleering onder eigen beheer waaraan wèl be hoefte was 'k bedoel de rioleering maar die onafgewerkt bleef omdat men al ver was voorbij de raming, voor 't begin van 't einde nog in 't zicht kwam. We hebben gekregen renteniers parken, maar geen enkelen rentenier. We hebben gekregen veel gezellige bombarie aan het strand op mooie zo merdagen, die hier drommen van dag- jesmenschen heentroonen, maar wat doen een paar duizend van die bezoe kers, die hier een keer of tien per jaar een paar kwartjes komen ver teren, wat doen ze voor de heusche welvaart onzer gemeente Reken dat maar eens uit We hebben veel, heel veel gekre gen er is veel, heel veel verbeterd en verfraaid, vooral verfraaid, maar dat „vele" heeft voor den bloei der gemeente geen grootere waarde dan een kostbaar modern salonameuble ment of een luxe-tuin voor de ont wikkeling van een kruidenierszaak. En toch was er wel iets te doen geweest, ook in 't stoffelijk belang van ons plaatsje. Zou het niet mogelijk geweest zijn, hier, zoo noodig met steun van de gemeente, de visscherij tot bloei te brengen, al was het alleen maar, om de heele bevolking geregeid te voor zien van kersverschen visch tegen billijken prijs? Zou men niet eens hebben kunnen probeeren op heel bescheiden schaal te doen, wat IJmuiden met zoo'n verbazend succes heeft ondernomen Is het niet iets ergerlijk abnormaals, dat de Vlis singsche huisvrouw, niet alleen voor groenten, boter en eieren, maar ook voor visch in Middelburg beter en goedkooper terecht kan dan in ons zoo dicht aan zee gelegen stadje Zou het niet mogelijk geweest zijn, als het maar eens ernstig be proefd was, onze markt, die nu nog alleen bestaat in den almanak, te behoeden voor totale verkwijning, zoodat op 't oogenblik zelfs de hand having van een karig bezoldigden .marktmeester, ook door onzen raad als verkwisting beschouwd wordt De boeren, aan wie Middelburg voornamelijk zijn welvaart dankt, heeft men hier lijdelijk onze markt ontrouw laten worden. En wat men nu van plan is, de oprichting van over gestelden kant uit het bed glijden en kroop daaronder. Met een woest gehuil wierp zich het ondier op het bed, meenende d rt ik nog onder hei do;k verborgen was, en begon het met zijn scherpe klauwen te verscheuren. Toen hij my daar niet vond, sprong hij naar de latalel, in woede met den staart de zijden zweepende, terwijl zijn vu rige oogen my overal zochten. Het was een kort oogenblik van verademing, maar al te spoedig ont dekte hq mij onder het bed. Met een zegenkreet sprong hy op mij toe en stak den kop onder het bed, doch het bed was te laag. Zijn kin op de vloer, zqn voorhoofd te gen den onderkant van het bed zijn enorme kop kon er onder. We der een poging, nog een, met den zelfden uitslag. By iederen aanval schudde het bed hevig, en hef werd eenige duimen van den vloer gelicht. Afgemat en woedend, viel hij nog eens met alle kracht op het bed aan hetweekjen zijn kop lag er onder, uit een groenteveiling, ja, die zal voor deel brengen aan den boerenstand maar niet aan Vlissings burgerij. De groenten zullen in prijs stijgen— de ervaring in Middelburg heeft het geleerd, terwijl de gemakkelijke export het verschijnsel verklaart en de boeren zullen vergenoegd den hoogeren prijs opstrijken en dien slechts bij uitzondering hier beste den. Want een velling op den zoom der gemeente, is niet, zooals een markt in 't centrum, geschikt om een band te leggen tusschen land bouwers en neringdoenden. Quo vadis? Waar gaan we heen? 'k Weet geen ander antwoord dan ExcelsiorSteeds hooger „Dus zullen de lasten nog zwaar der, de belastingen nog drukkender worden fa, ja, beslist ja! Lees maar eens in dit blad 't ver slag van den gemeenteraad van 1 Dec. j.l. Daar vindt ge onder „Heffing hoofdelijken omslag" o. a. het volgende „Als nieuw maximum stellen B. en W. voor, thans te bepalen een bedrag van f 150.000 daar de mo - gelijHheid n et is uitgesloten, dat de heffing in de volgende ja'-en weder zal moeten wor den verhoogd". 'k Voeg daar niets aan toe dan wat ik reeds vier jaren geleden schreef, en wat zich bewaarheid heeft in den meest letterlijken zin van 't woord, den kus inbegrepen „B. en W. voorspellen het en zulke voorspellingen komen geregeld uit. Kust medepoorters, het mes en de schaar!" „Maar is daar dan niets tegen te doen Niets, niets, beslist niets I De kapitalen zijn geleendDe kapitalen zijn verbruiktDe rente moet worden betaald De reusachtige schuld moet worden gedelgd Er is op den Vlissingschen akker roofbouw gepleegd op reusachtige schaal, en wij en ook onze nazaten zullen daarvoor moeten bloeden, 't Is een erfzonde, die met geen doop is uit te wisschen. „Le quart d'heure de Rabelais", het afrekeningskwartiertje is aange broken en de restaurateur heeft tot zijn beschikking den sterken arm. „Betaal je niet goedschiks, dan betaal je kwaadschiks!Betalen zul je en prompt op den vervaldag". Laten uw lezers zich maar eens herinneren den koorts- achtigen spoed, waarmee geregeld de maanbriefjes voor de straatbelasting uitgedeeld worden, als de belasting plichtigen niet doen, wat nog wel onmogelijk is, n.l. alles betalen op den eersten dag den besten. „Dus maar berusten Het hoofd maar in den schoot leggen en maar vergeten wat er inpons wapen staat „Luctor et emergo IntegendeelDie spreuk voor oogen een groote wond bloedend, waar de huid tegen den scherpen balk was afgeschaafd. Met meer zelfvertrouwen trach te by nu het geheele lichaam onder het bed te werken—maar neen. Inde nauwe ruimte tusschen het bed en de latafel was zijn lichaam ge kromd en hy kon het niet onder het bed krygen. Daar lagen we, elkaar aanziende. Ik trachtte achteruit te kruipen om aan de vreeselijke blikken te ontko men. zyn ontzaglijke kaken knarsten over elkaar op een wijs alsof ze reeds bezig waren myn beenderen tot stof en mijn vieesch tot meel te vermor- selen. Ik verlamde betooverd door zulke oogen JEen huivering voor me door de le den. alsof ik eene muis was en de tyger eene groote kat, die het leven uit myn lichaam schuddemijn oogen werden dof. Zoo lagen we eenige minuten het waren voor my eeuwen van kwelling. (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1912 | | pagina 1