TijppÉl i» Indië.
Zaterdag
8 Juni
No. 134. 50e Jaargang. 1912.
BINNENLAND.
Feuilleton.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
Abonnements-Aduerientiën
zeer uoordeeiige voorwaarden
VAN OEN HAK OP OEN TAK.
TELEFOONNUMMER 10.
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENTIÊN van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote
'etters en clichés naar plaatsruimte.
nagedachtenis ongetwijfeld bij me
nigeen in dankbare herinnering zal
doen blijven. De helft van haar ver
mogen, anderhalf miliioen, moet be
steed worden voor een sanator.um
voor gefailleerden, d. w. z. voor za-
kenmenschen, die bankroet hebben
geslagen. De erflaatster zegt in haar
testament, dat menschen, die in zaken
gefaald hebben, meestal uit hun moei
lijkheden komen met voor korteren
of langeren tijd geschokte zenuwen.
Het sanatorium moet nu dienen voor
deze slachtoffers van „onzen wreed
concurreerenden tijd". De andere helft
van haar fortuin zal moeten dienen
om jaargelden te verschaffen aan
dochters van bankroetiers, teneinde
dezen de gelegenheid te bieden een
opvoeding te genieten, die haar in
staat stelt in haar eigen onderhoud
te voorzien. De naaste bloedverwan
ten zullen dit testament echier aan
vechten, bewerend dat de eiflaatster,
toen zij dit maakte, niet wel hij het
hoofd was.
Dat geeft dus een proces. Een
proces van geheel anderen aard, een
vermakelijk rechtsgeding, had te Parijs
plaats.
Een heer, wonende in de Avenue
de Neuitiy, werd in zijn huis geplaagd
door ratten. Hun aamai was groot en
zij waren zeer moeilijk te vangen.
Ten laa ste slaagde hij er in, er een
meester te worden, en nadat hij haar
met een dun ijzerdraadje een belief je
om den nek had bevestigd, gaf hij
haar de vrijheid terug. De rat voegde
zich natuurrijk dadelijk bij haar vroe
gere kameraden, maar deze Hepen alie
verschrikt weg en bic. f i korten tijd
was hij dus van de plaag bevrijd.
Dicht bij hem woonde een zenuw
achtig heerdeze werd op zekeren
nacht wakker door een vreemd gebei,
dat nu eens uit den eenen en dan
uit den anderen hoek scheen te komen.
Hij stak een kaars aan en begon een
onderzoek. Hij zag evenwel niets,
maar toch was het vreemde geluid
nog duidelijk hoorbaa'. Hij maakte
zichzelf wijs dat het verbeelding was,
maar toen het aanhield, kon het naar
zijn meening nieis anders zijn dan
een geest. H;t was duidelijk, dat zijn
huis behekst was, zoowel overdag
als 's nachts. Weken lang kon hij
niet slapen en de angst benadeelde
zijn gezondheid. Ten laaiste kwam
een slimme bediende achter de waar«
heid, en in plaats van over de zaak
en zijn eigen lichtgeloovigheid te
lachen, deed hij den man van de
bellende rat een proces aan.
Dat was dom van den man. Dom
handelde ook koopman v. d. V. te
C., toen hij dezer dagen te Deil, bij
Gelderroa'-sen, zijn klanten bezocht.
Hij wilde even een erf opioopen en
zette zijn hit aan 't hek vast. Hal
ster Wel neen, 't beest is zoo mak
als een lam, de lijn maar losjes over
een spijl geworpen en klaar is Kees.
Maar als de altijd jolige koopman
zich verwijderd heeft, t'acht ons hon
ger g hi je zich den tijd te korten en
zijn maag te vullen met het zoeken
e verorberen van wat grashalmpjes
op den dam. Die zijn daar schaarsch.
Verder rond gekeken! Daar ontdekt
het spiedend oog een malsch toefje
gras. Er op af. Al grazende loopt ons
hitje een paar stappen achteruit, de
kar komt in beweging, plotseling
overschrijdt ze den wal, kantelt, en
kooi en kar, gevolgd door den hit,
verdwijnen hals over kop in de
diepte. De kippen en de geit die ook
een plaatsje op de kar hadden, zijn
bedolven order kooien, kar en hit.
De laaiste met den kop even boven
water knipoogend alsof hij zeggen
wil„Wat zeg je daar nu wel van
't Gevalletje werd natuurlijk spoe
dig opgemerkt, van alle kanten komt
men toeloopen. Na een minuut of tien
is met veel moeite 't heele zaakje
weer op den wa! getrokken en nu
blijkt, dat de geit en een dertigtal
kippen er het hachje bij hebben in
geschoten, 't paard wat kwetsuren
heeft bekomen, het tuig min of meer
beschadigd is, de kar zoo goed ais
ongehavend is. Dat onvrijwillige bad
een heele schadepost zal onzen
vriend nog iang beugen.
Van het hitje, dat zoo te pas
kwam, gaan mijn gedachten naar de
paarden, die in een Holl. Courant in
Amerika te koop werden aangeboden.
Mr, A. Demmers te Aberdeen (S.-Dak.)
zond aan da Biidtsche Crt. de vol
gende „gedichten", uitknipsels uit
bedoelde Hol!. Courant, die in éen
van de stadjes var. Iowa verschijnt.
Wij laten die gedichten volgen, als
staaltjes van de dichtkunst der Holl.
Amer.kanen, welke kunst, zooals mr.
D. terecht zegt, niet slecht is, wan
neer deze proeven inderdaad als
staaltjes daarvan kunnen gelden
Paarden te koop.
Grijzen, Bruinen, Zwarten,-
Zij hebben goede harten,
Oogen, ooren alles goed,
Daar zit wat in van Normans bloed
En Coach, en dat is ook wel goed,
Drie zijn met veulen en dat is goed
Want als men daar er een van koopt,
En er een wijle fcijdB verloopt
Heeft men er twee voor 't zelfde geld
En wie daar is niet op gesteld?
Wel komt een3 zien of bij het tal
't Is drie uit tien,
Of ook wel zes uit twaaleftal.
Verkoopen kan aan eenen man,
Of zesse ieder aan een man,
Als ik maar kan, zooals ik wil,
En als die man die koopeu wil,
Zijn wille is als mijne wil,
Dan doe ik handel met dis man,
Omdat 'k aan hem verkoopen kan
Kom op nu, man.
Bullen te koop.
Dan zit ik nog te sullen,
Met elf Hereford bullen,
De sneeuw iu 't veld,
En 't hooi geteld,
Staatscommissie voor ae defensie.
Thans kan worden medegedeeld
opdracht en samenstelling van de
Staatscommissie betreffende de ver
dediging van Indië.
De Staatscommissie is ingesteld om
de inrichting van de verdediging van
Nederlandsch-lndtë, zoo te land als
ter zee, van een staatkundig, technisch
en finantieel standpunt in beschou
wing te nemen. Voorstellen in te die
nen om die inrichting, voor zooveel
noodig, te herzien en voorts in ver
band met de finantieele draagkracht
van Nederland en van Ned. Indië een
billijke verdeeling voor te dragen van
de kosten der vloot tusschen de
Staatsbegrooting en de begrooting der
koloniën.
Bepaald is verder, dat de commis
sie, nopens alle zaken, waaromtrent
zij niet eenparig oordeelt, bij meer
derheid van stemmen zal beslissen,
doch dat het aan de leden vrijstaat
hun gevoelen, van dat der meerder
heid afwijkend, in een afzonderlijk
advies tegelijk met dat der commissie
te doen kennen.
Bepaald wordt eindelijk da: de
commissie hare zittingen zal houden
te 's Gravenhage, ter plaatse door
den voorzitter aan te wijzen.
De commissie bestaat uitvoorzitter
de minister van binnenlandsche zaken,
tijdelijk voorzitter van den raad van
ministers; leden en ondervoorzitters
de ministers van marine en van ko
loniën leden S. de Graaff, Oost-In
disch hoofdambtenaar met verlof,
laatstelijk directeur van binneniandsch
bestuur in Ned.-lndiëmr. dr. A. van
Gijn, thesaurier-generaal bij het de
partement van financiën A. H. Hoek
water, vice-admiraalF. A. Hoogeveen,
te 's GravenhageF. A. Liefrinck,
directeur van financiën in Ned.-lndië
J. P. Michielsen, generaal-majoor, chef
van den generalen staf van het leger
in Ned.-lndië; W. Naudus ten Cate,
kapitein ter zee, commandant van het
Nederlandsch eskader in Ned.-lndië;
jhr. L. P. D. Op ten Noort, te Baarn
C. J. Snijders, luit.-generaal, chef van
d n generalen staf; lid en algemeen
secreiaris G. J. Staal, algemeen se
cretaris van het gouvernement van
Ned.-lndië; secretarissen R. Zuijder-
holf, waarnemend referendaris bij het
departement van koloniënjhr. mr.
B. C. de Jonge, referendaris bij het
departement van oorlog.
De heeren Liefrinck, Michielsen en
Staal, benoemd tot leden der s.'aa's-
commissie kunnen in de tweede helft
van Juli hier te lande verwacht wor
den, daar zij voornemens zijn 20 Ju
ni met de „Tambora" naar Nvderiand
te vertrekken.
De eventueele benoeming van den
—o—
i.)
Op zekeren avond zat ik in de
waranda van mijn huis in Indië, toen
mijn bediende Ramsingh binnenkwam
en mij verlof vroeg den nacht in een
der naburige dorpen door te brengen
waar zijn bejaarde moeder ziek lag.
Met veel omhaal verleide hij mij
dat't hem vreeselijk speet mij dien
nacht te moeten alleen laten want
anders sliep hij in de waranda om
in geval van nood, dadelijk bij de hand
te zijn maar dat hij liefst zoo
spoedig mogelijk naar zijn moeder
zou vertrekken, daar men aan haar
herstel wanhoopte.
Zoo'n verzoek kon ik hem natuur
lijk niet weigeren, ofschoon ik zeer
goed wist dat ik den nacht alleen
moest doorbrengen, verscheidene uren
van de naaste buren verwijderd. Mijn
■andere knechts sliepen in het dorp,
heer Zuijderhoff tot lid van de alge
meene rekenkamer zal, verzekert men,
geen beletsel zijn, om ais secretaris
der staatscommissie te fur.geeren.
De a. s. Grondwetsherziening.
Naar uit alleszins betrouwbare bron
wordt meegedeeld, zal het voors'el
der regeering ten opzichte van het
kiesrechtvraagsiuk bevatten het ver-
leenen van het kiesrecht voor Kamer
en Staten aan alie mannelijke Neder
landers, die den vijf-en-twintig-jari
gen leeftijd hebben bereikt en zelf
standig in hun onderhoud kunnen
voorzien.
De regeering is overtuigd, met dit
voorste! de opinie te vertolken, die
betrekkelijk het kiesrechtvraagsiuk
bij de meerderheid der staatscommis
sie bestond en waarvoor het in die
commissie niet mogelijk was een
juiste formuleering te vinden, die
een meerderheid op zich vereenigde.
Het Kamerlid mr. A. E. Smldt.
Het hoofdbestuur van de Centr.
Vrijzinnige kiesvereenigir.g„DeG ond-
wet", in het district Veendam, ontving
van mr. E. A. SnaSdt, lid van de
Tweede Kamer voor dat district
bericht, dat hij zich bij de periodieke
verkiezingen van ieden voor de
Tweede Kamer in 1913 voor het
district niet herkiesbaar stelt.
Stemming Provinciale Staten.
Bij de gisteren gehouden stemming
voor de verkiezing van een.üd van
de Provinciale Staten in district VI
te Amsterdam (vacature-mr. j. A,
Sillejn) zij" uitgebracht 3225 geldige
stemmen (het aantal kiezers bedraagt
5924).
Daarvan verkregen de heerenE.
Kupers (S. D. A. P.) 269 F. Lief-
tinck J. H. zn. (Vrij Lib.) 1165, E.
Luden (anli-rev.) 1267 en mr. dr. H.
j. C. van Tienen (Lib.) 524 slemmen
zoodat er op 14 Juni a.s. herslem
ming zal moeten plaats hebben de
heeren Lieftinck en Luden.
De politie te Delft.
Men herinmrt zich, dat voor een
drietal weken de hoofdinspecteur
van pol tie te Delft een schriftelijke
klacht bij den burgemeester deed
indienen, tegen den commissaris,
die zich schuldig zou hebben gemaakt
aan niet te verdedigen handelingen.
De officier van justitie heeft thans
den burgemeester bericht, dat het
justitieel onderzoek geen enkele straf
bare handeling van den commissaris
aan het licht heeft gebracht.
De weduwe van een juwelier te
Petersburg heeft een zonderling testa
ment nagelaten, dat niettemin haar
en daar ik vrijgezel was, had mijn
huis geen andere bewoners. Mijn
woning stond midden in een door
de dorpelingen bebouwd veld, en
aan de uiterst; grens was een bam-
boebasch waarvoor de inboorlingen
groote vrees schenen te koesteren.
Ramsingh verzocht mij de kamer
deur vooral dien nacht niet open te
houden, al maakte de buitengewone
hitte het slapen met open deur haast
noodzakelijk. Hij verhaalde dat de
dorpelingen dien avond de gevreesde
kreet van de „fau" hadden gehoord,
een kreet die de inboorlingen van
angst deed sidderen. De „fau' (spreekt
uit fay-oo) is een klein dier, onge
veer van de groote eener kat, dat
zoo genoemd is naar het geschreeuw
dat het uitstoot.
In Indië wordt algemeen geloofd
dat dit beest van nabij gevolgd wordt
door een tijger, vandaar de ontstel
tenis door zijn dof somber gehuil
veroorzaakt.
Ik weet niet of het beest den roo-
ver vergezelt om het overschot van
dee buit te genieten, of wel als een
voor den tijger onmisbaar metgezel
als 't verhaal tenminste waar is. De
inboorlingen beschouwen het als een
zorg van de voorzienigheid, die hen
waarschuwt dat hun vijand nadert.
Ik hecht echter niet veel aan zuike
voorteekenen en zeide Ramsingh dus
dat hij ^gerust vertrekken kon en
voor mij zich niet bevreesd behoefde
te maken, want een goed gericht
geweerschot zou den tijger wel van
een nachtelijk bezoek doen afzien.
Ik beval hem mijn geweer gereed te
maken en plaatste net dicht bij mijn
bed.
Ofschoon ik nu niet bang was,
vond ik het toch beter de deur goed
te sluiten.
Nu zal ik u eerst een korte be
schrijvingen van mijn slaapkamer, die
zoo'n groote rol zou spelen in mijn
levensgeschiedenis.
Het was een klein vertrek met
twee deuren waarvan da eene in de
waranda uitkwam en de andere toe
gang gaf tot de eetkamer. Mijn bed
stond in een ho.k tegenover de
laatste deur, het hoofdeinde en de
achterkant ongeveer een voet van de
muren verwijderdtegen het voet
einde stond mijn waschtafel, vandaar
dat er juist ruimte genoeg was om
met eenig? moeite om het bed heen
te Ioopen, behalve natuurlijk aan de
voorzijde. Tegenover dien kant en
ongeveer vier voeten daarvandaan
stond mijn latafelin de laagste lade
had mijn knecht het geweer gelegd.
Daarnaast was de warandadeur en
in den aangrenzenden muur de deur
der eetkamer. Mijn bed was een
z.vaar houten meubel, gelijk die in
Indië gebruikt worden. De opstaande
stijlen waren zes duim in doorsnede
en de vier andere balken van onge
veer dezelfde afmeting. Als men nu
in het oog houdt dat het bed zeven
voet in het vierkant was, zal het
duidelijk zijn dat 't geheel aardig
zwaar was. Verder was het laag bij
den grond, zoo, dat iemand er net
onder door zou kunnen kruipen.
Boven aan de stijlen waren de vier
hoeken van het muskietennet vast
gemaakt.
Na eenige uren vergeefs beproefd
te hebben in slaap te vallen werd de
hitte zoo groot dat ik genoodzaakt
was de deur van de waranda open
te zetten om wat frissche lucht bin
nen te laten. Meenende dat er wel
geen gevaar zou zijn of dat het al-
Daar ben ik heusch niet op gesteld,
"VVaut voeren dat doe ik graag zat,
En 'k moet nu geven ieder wat,
Ja 't is een toer voor een boer
Wanneer neen kort zit in het voer.
Komt daarom die zoo'n beesje past.
En koopt het ras, 't komt mij te pas,
Ze zijn van 't beste Hereford bloed.
En kleur, en ook 't model es goed,
En voor het doel waarvoor ze leven
Hoeft men ze niet wat in te geven.
Minder (e roemen dan deze dicht
proeven is dikwijls onze taal, zooals
die in ons eigen landje door den
volksmond gesproken wordt. Een
lezer van het Hbl. heeft de volgende
eigena?rdige en typisch verkeerd ge
bruikte uitdrukkingen uit den volks
mond opgeschreven
„De gewonde werd op een brand-
kar weggebracht."
„In die apotheek kan men een
haalnerikdrankje krijgen."
„Hij zii als 'n kropduif in zijn
hals."
„De meid is voor de kachel ge
schapen."
„Twee vliegen in-een klappen."
„Onze firma gaat de flesch op."
„De zaak staat op éen haar."
„Volbloed zingen."
„Ze is het uiiste kuiken."
„'t Is daar aan huis een rapsebos!."
„Haar kind heeft ondulasie."
„Het viel bijna om zeep."
„Ik gaf m'n ooren te gast."
„Ze gooide mei spek."
„Ik beveel het in je geest."
„Het schijnt geen groot hoofd te
zijn."
„Het vet groeit over zijn hart."
„Op heete beenen ging ik er heen".
,,'t Was 'n mis-abuis."
Een „mis-abuis" gaf laatst aan
•een pas getrouwden jongen man, in
een Geidersch stadje, die een bui
tenkansje dacht te hebben, teleur
stelling. Hij had met zijn vrouwije
een woning buiten betrokken en
wilde nu zijn tuintje ook terdege
exploiteeren, opdat het gezin er het
heele jaar groenten uit zou kunnen
halen.
Hij stond daarom vroeg op, ten
einde zijn stukje grond eens goed
om te spitteneen half uur lang
werkte hij hard met zijn schop in
den grond, tot hij eensklaps tot zijn
verbazing een gulden opspltte.
Dat vuurde zijn ijver niet weinig
pan het vooruitzicht van een stij
ven rug weerhield hem niet om met
vernieuwden moed den grond om te
zetten. En zijn ijver werd beloond
telkens kwam er wat voor den dag;
een paar kwartjes, dubbeltjes,
centen.
„Wel sapperloot", dacht hijais
dat geen goudmijn of althans een
zilvermijn is, die ik ontdekt hebIk
ben benieuwd wat ik zoo straks nog
zal vinden." En weer zette hij de
spa in den grond.
Eindelijk kon hjj niet meer. Zijn
thans nu wel geweken zou zijn, zette
ik de deur wijd open en ging weer
te bed.
De koelte liet haar weldadige uit
werking gevoelen, en weldra was ik
ingeslapen.
Hoelang ik geslapen had weet ik
niet, maar ik ontwaakte met schrik
en vreeselijk voorgevoel van naderend
gevaareen drukkend gevoel scheen
mij te verstikken, de lucht was heet
en het kwam mij voor alsof ik niet
de eenige bewoner van het vertrek
was.
Eenige minuten bleef ik in dien
dommeligen toestand, met mijn half
geopende oogen naar boven starende
ik wilde opspringen en zien wat er
in de kamer niet in orde was, maar
het onbekende gevaar scheen mij
terug te houden.
Plotseling hoorde ik diep, zwaar,
lang ademhalen vlak voor het bed.
Wat was er? Ik durfde mij niet
omkeeren om het te onderzoeken, en
gesnuif werd ieder oogenblik luider
en dieper.
(Wordt vervolgd.)