ran Donderdag' 6 Juni Feuilleton. Haat en Smart. No. 132. 50e Jaargang. 1912. van Bus iDE. wor- Yer- d op te den ALB maf- >ond ïee- laar- laats len. s. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. ftbonnements-Adoertenfiin op zeer ooordeelige voorwaarden Van week tot week. BiNlSENLANDT ZIT- Huur Adres boven). Maaf- 1829- n. lhuizen 21. ateur, traat 5. den Ef- irant is Ho. luni- VL1SSINGSCHE COURANT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. m ADVERTENT1ËN van 14 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote 'etters en clichés naar plaatsruimte. TELEFOGÏÏNUMMEE 10. Geheel tegen de verwachtingen van zeer velen, hebben de. Belgische par lementsverkiezingen van Zondag jl. vrij beslist uitspraak gedaan over de wijze waarop, of den geest waarin bet Belgische volk in de eerstvolgende periode zal worden geregeerd. Het zal een voortzetting zijn van de poli tiek der laatste acht en twintig jaren, maar meer beslist dan in den jong- sten tijd, omdat men eenigszins op het doode punt geraakte, terwijl, wat in elk geval beter is, de meerderheid nu weer clericaal wordt. De kiezers lijsten waren thans anders samen gesteld en dit kan wel de oorzaak zijn, maar in ieder geval wint de zoogenaamde rechterzijde het en heeft hare meerderheid in de Kamer met ongeveer tien zetels zienstijgen. Hit liberaal socialistisch programma is voorloopig van de baan. Met de vrije volksschool in België zal het ook in de eerste plaats wel gedaan wezen. Wanneer wij spreken van de rechter zijde, dan is dat in overeenstemming met de bestaande gebruiken, die de behoudende elementen, ais schragende den troon, aan de rechterzijde van het hoofd van den staat plaatst, maar in onzen tijd gaat dat niet meer al toos op en naar men wil, het aller minst in België, waar de jonge koning, naar men zegt, niets liever dan een vooruitstrevende meerderheid zou ge zien hebben. Het heeft echter niet zoo mogen wezen en de lange droom van de helft van het Belgische volk is eenigszins wreed verstoord. De toestand in en om Fez schijnt inderdaad eenigszins van kritieken aard te zijn. Niettegenstaande volgens de jongste opgaven de Fransche macht in Marokko zeven en veertig duizend man bedraagt, is er zonder afdoende versterking blijkbaar niets wezenlijks te beginnen. Het garnizoen van Fez bedraagt zes duizenr! man. De stad is open aan den kant van Rabat, overigens is zij ingesloten door ongeveer twintig duizend Moo- ren, die nu en dan kans schijnen te zien om tot binnen de stad te na deren. Door voor te geven dat men voor hetj geloof vecht, worden de mannen warm gehoudenmaar de Franschen schijnen ook warm te zijn geworden en hebben ten slotte- een soort van uitval gedaan, die allicht voor een oogenblik wat ru3t zal geven Naar aloud gebruik zullen de Mooren overigens toch wel een poosje huis toe gaan, om te helpen aan het binnenhalen van den oogst en wanneer zij dan lerugkomen zullen ztj waarschijnlijk op meer afdoende wijze door de F.anschen ontvangen worder. o— 64.) „Ja, dat zei ikantwoordde Dom- browsky, het hoofd trotsch in den nek werpende en haar nicht met uit- dagenden blik metende. .Ik deed wat ik moest doen, en kon het verleden terugkeeren, ik zou hetzelfde doen. De reden moogt gij thans weten." Met een gebiedend gebaar beval zij Prisca het verirek te verlaten en toen vervolgde zij Ik was slechts weinig ouder dan mijn stiefzuster en toch viel het echter niemand in, mij voor een jong meisje te houden. Ik versmaadde alle toiletkunsten, en ik haatte openbare genoegens, omdat nooit een welgevallige blik op mij rustte. Aan de zijde van Olga geleek ik een oude matrone en men behan delde mij ook zoo; ijverzucht kende ik niet en ik verheugde mij, wanneer enen mijn zuster vierde. Ik gevoelde Nu wij toch aan de Fransche za ken zijn, kunnen wij niet anders dan een eeresaluut aan de Fransche re geering en het Fransche volk bren gen, voor de waardige en tevens alleraangenaamste ontvangst, aan H. M. or.ze geëerbiedigde koningin en den prins-gemaal in de Fransche hoofdstad bereid. Wanneer wij daarbij voegen de hartelijkste wenschen voor den bloei en den voorspoed van het sympa thieke Fransche volk, dan levert ons dat een geschikte aanleiding om een woord te wijden aan de zaak die de Franschen zoo bezorgd maakt: de numerieke achteruitgang der bevolking. Wij zeggen opzettelijk de numerieke, omdat een volk wel groot en sterk kan wezen, zonder in zielental vooruit te gaan maar nog altijd denkt men te veel aan het aan tal, voornamelijk aan het aantal mannetjes voor den oorlog en dan vindt men het verdrietig, dat de be volking zoo nu en dan eens wat afneemt, in 1911 weer met vier en dertig duiztni man. Eenigszins grapp:g noemen wij het, dat men in dezen stand der zaak nog weer eens denkt aan het oude redmiddel van premies op de geboorte van kinderen. Wij gelooven niet dat er veel van komen zalvooral niet wanneer men het premiestelsel wil samenkoppelen aan eene belasting op den ongehuwden staat. In ieder geval baat de maatregel toch n'els. De toestand hangt geheel samen met levenswijze en volksbegrippen en die verandert men niet door het uitloven van, premies. Zelfs wanneer het ge- heele Fransche volk zoowel in prak tijk als in theorie de meening hul digde dat het huwelijk de beste van alle geslachtelijke verhoudingen is, zelfs dan zouden de Franschen zich nog niet zoo geheel kunnen losma ken van de heerschende gewoonten en gebruiken in de bestaande levens wijze, om daarvan een geheelen om keer in den staat van zaken te mogen verwachten. Laat ons hopen dat de Franschen het geld beter zullen weten te gebru:- ken en zich niet al te veel zullen be kommeren om het nuchtere feit, dat er wat minder mannetjes zijn om het geweer op schouder te nemen. De oorlog komt voor heden alleen maar als paradepaard te voorschijn. Wezenlijk nieuws is er niet. Min of meer in verband met deze zaak staat de wensch der Kretenzers, die als onder bescherming der mogendheden staande, voor alle aanvallen gevrij waard zijn, om zich in de Grieksche kamer te laten vertegenwoordigen, daar zij zich voortdurend als Grieken blijven beschouwen. Het parlement te Athene is nu geopend ea de Kreten mij als een moeder voor haar. Zij was het ook gewoon alle last des levens op mij te leggen en ik gunde haar het zonnige leven. Toen kwam de eerste zware slag; onze vader doodde zich met eigen hand. De schrik werkte vreeselijk op Olga. Een hevige zenuwkoorts bracht haar aan den rand van het graf. Door de trouwste en zorgvuldigste verple ging bleef zij weliswaar voor mij ge spaard, doch zij bleef zeer zenuw achtig. Dikwijls werd zij door vlagen van zwaarmoedigheid overvallen en begon zij een aan dweepzucht gren zende vroomheid in acht te nemen. Dat zijn de nawerkingen harer ziekte, verklaarde de dokter. Zij denkt ook nog te veel aan het treurige uiteinde van uw vaderwanneer iets anders haar boeit, zal haar gemoed wel ver anderen. Toen kwam Gregor von Arnheim te Moskou. Nu begon de zwaarmoedigheid mijner zuster te verdwijnenzij lachte weer en eens toonde zij mij met stralend gelaat een smallen, gouden ring, die aan haar vingers schitterde. Ik kuste baar op het voorhoofd en zei„Wees geluk kig!" Ook hem, die haar gekozen zers hebben zich niet onbetuigd ge laten, maar toch is het bij eene de monstratie gebleven en is op dit punt het onweer van de lucht af. Aan het Amerikaansche presidents- gekef is nog geen einde gekomen, maar het 'oopt, zooals men zegt, op een korstje. Een „eigenlijk gezegde meerderheid heeft voor 't oogenblik niemand. Die meerderheid kan eerst op den grooten dag der conventie, 18 Juni, bepaald worden. Geen der partijen schijnt geheel zeker van de zaak, en dat is juist een kolfje naar de hand der Amerikanen die, naar men wil, verwoed aan het wedden zijn, waarin ze nog meer belang schij nen te stellen dan in de geheele presidentskeuze. Iotusschen gelooven wij wel te mogen aannemen, dat opnieuw een republikein tot president der Ver- eenigde Staten zal worden benoemd en de democraten weinig kans heb ben om het Witte Huis te veroveren. Natuurlijk doet de meer dan misse lijke strijd tusschen de republikein- sche candidaten, den democraat meer goed dan kwaad. Londen, de wereldstad, blijft nog steeds zijn moeilijke dagen beleven door de staking, wat in hoofdzaak schijnt veroorzaakt te worden door de weigering van vele werkgevers, om met de werklieden te confereeren. Misschien moet het besluit der werk gevers worden toegeschreven aan de wetenschap, dat de stakers onderling niet zeer eensgezind r!n. De regeering bemoeit zich ijverig met de zaak en doet haar best zoo veel ze kan, door zich officiéél te laten vertegenwoordigen en van raad te dienen. Misschien komt er, volgens haar denkbeeld, wel een verzoenings- raad tot stand. In ieder geval wordt het denkbeeld overwogen en mag men dus weer de hoop voeden, dat het belreurenswaard'g incident spoe dig tot de geschiedenis moge behooren. Koninklijk bezoek aan Parijs. H. M. Koningin Wilhelmina zond aan President Fallières een telegram, waarin H. M. nogmaals haar warmen dank betuigt voor de onver getelijke dagen, welke zij in Frankrijk mocht doorbrengen en voor de zoo sympathieke ontvangst, welke het Fransche volk haar heeft bereid. President Fallières heeft hierop het volgende geantwoord Het beminnelijke telegram, dat H. M. mij deed toekomen, heeft me le vend g ge'roffen. Ik ben voorzeker de vertolker van de gevoelens van het Fransche volk, wanneer Ik op had, reikte ik de hand toen liet ik het bruidspaar alleen en ging naar een ander vertrek. Daar trok de som berste ure mijns levens mij voorbij, want ik beminde Gregor von Arn heim", „Gijriep Constance. „Ja ik had leeren kennen dat ook in mijn borst een jong, gloeiend hartstochtelijk hart sloeg, dat storm achtig naar geluk verlangde. Nu was het mij, alsof de verzengende adem der hel mij tegenwaaide. Ik haatte Olga op dat oogenblik Ge lukkig vond ik mijn zelfbeheersching en mijn verstand spoedig terug en zei tot mij zelf„Liever sterven dan Gregor te laten bemerken wat in mij omgaat! Zou hij niet moeten lachen over mijnde plompe, de leelijke de verpersoonlijkte huisbakkenheid Dit gaf mij de kracht de zware overwinning op mij zeiven te behalen. Mocht ik ook lijden en bruischte en woelde het in mijn binnenste als een woedende zee ik bleef sterk en gaf niemand het recht mij als een zwakke gekkin uit te lachen. Slechts enk< le maanden later vlocht ik mijn zuster de bruidskrans in de haren en nieuw aan Uwe Majesteit de vreugde uitdruk dat het heeft kunnen getui genis geven van zijn eerbiedvolle sympathie en hartelijke achling voor de scboone en edele Nederlandsche natie. Ik kan Uwe Majesteit verzekeren, dat wij de kostbare herinnering van Uw bezoek te Parijs en dat van den Prins der Nederlanden zullen bewa ren. Ik verzoek Uwe Majesteit de wel gemeende wenschen le aanvaarden, die wij vormen voor Uw geluk en dat van de Koninklijke familie, en voor den welvaart van Nederland. Het Kon. Echtpaar is gisterennacht per Kon. extra trein om 1.20 uur van Parijs op Het Loo teruggekeerd. H. M. de Koningin zag er welva rend en opgewekt uit, evenals Prins Hendrik. Het hooge gezelschap wandelde naar het paleis. In den trein waren medegevoerd de talrijke prachtige bloemstukken welke H. M. te Parys waren aangeboden. Zij vulden uitgeladen, een drietal wagens geheel. De verschillende Hofdignitarissen, die tot het gevolg van H.M. behoor den zijn hedenmorgen vertrokken. H. M. de koningin nam bij aankomst in den afgeloopen nacht, van allen met een minzaam woord en een handdruk afscheid. Tweede Kamer. Na eenige dicussie werd in de gisteren gehouden zitting, met be trekking tot het adres van den bond van Marineonderoff eieren besloten dit adres neder te leggen ler grffie. Voorts besloot de Kamer met 50 legen 20 stemmen, op voorstel van de commissie, om het adres van den boid vai klerken bij de Rijksbelas tingen eveneens ter griffie neder te leggen. De heer Hugenholtz had het naar den minister om inlichtingen willen zenden. Met 19 stemmen werd op voorste! van den heer Thomson en in strijd met de conclusie der commissie be sloten een adres van eenige mare chaussees, die retributie vragen van contributie voor weduwenpensioen omdat het gebrek aan ambtswoningen een beletsel voor hen tot het aangaan van een huwelijk is om inlichtingen naar de Regeering te zenden. Hierna hervatte men de behandeling van de ziektewet. De heer Duys repliceerde. Prinses Jnliana en haar zieke tuinman. Een der oudste arbeiders uit het koninklijk park, zekere Van Laar, reecis in de Prinsessedagen van H. M. de Koningin belast met het onderhoud van den Prinsesse'uin voor het cha let in het park, vervult ook than3 nog zij nam afscheid van mij, zonder ook slechts het minste vermoeden te heb ben van mijn zielestrijd. Jaren ver liepen, zonder dat wij elkander weder zagen. De herhaalde uitnoodiging cm het jonge echtpaar in zijn eigen tehuis op te zoeken, sloeg ik onder allerlei voorwendselen af. Zij waren gelukkig en konden best buiten mij. Langzamerhand werden Olga's brieven zeldzamer. Gregor schreef, dat zij ziek was. Van welken aard die ziekte was, vernam ik eerst, toen een tele gram mjj plotseling naar Tin het huis van mijn zwager, riep. Nooit zal ik den verschrikkelljken indruk vergeten, dien dit wederzien op mij maakte. Gregor, die ik in zijn voile kracht en manlqkhsid gekend had, scheen gebogen, moede en zonder levenslust. Aan de slapen was het haar grijs en de eens zoo vurige blik was mat en dof. Wat is er grbeurd riep ik uit, als vermoedde ik een ongeluk, en vernam nu, dat Olga door een steeds grooter wor dende zwaarmoedigheid overvallen, sedert eenige dagen de sporen van krankzinnigheid vertoonde. Reeds lang was ik bevreesd, dat zulks ge dezelfde functie. Uit den aard der zaak is de Prinses met dezen man, dien zij dagelijks ziet en spreekt, zeer goed bekend en het verwonderde dan ook niet, dat zij, toen Van Laar door ernstige ongesteldheid verhinderd was z'n arbeid voort te zetten, aan zijn plaatsvervanger vroeg„Waar is toch die kleine man Men begrijpt het antwoord hierop en nog denzelfden middag liet H. M. de Koningin naar 'smans gezond heidstoestand vragen, om den volgen den dag, Donderdag 30 Mei, persoon lijk een bezoek aan de eenvoudige woning van den arbeider te brengen. Vergezeld van Prinses Juliana en jonkvr. v. d. Poll reed H M. per landauer derwaarts. Op het onver wachts betrad de Koningin de wo ning, waar Zij geruimen tijd aan het ziekbed van den man vertoefde, naar alles informeerde en zich van ver schillende zaken op de hoogte stelde. De eerste verfrisschingen bracht H. M, zelf mede, waarna voor verder comfort werd gezorgd, als gemakke» iijke ligstoel, enz. De man kon zijn dank niet harte lijker qiten dan zijn beste wenschen mede te geven voor het Prinsesje. H. M. beloofde deze te zullen overbren gen en zou na hare terugkeer uit Parijs nog eens terugkomen. Maandagmiddag reed Prinses Juli ana weder uit met freule Van de Poll en mej. Matting naar de woning van Van Laar. Freule Van de Poll ging eenige oogenblikken naar binnen en keerde met vrouw van Laar naar het hofrijtuig terug, waar Juliaanfje met; een glashelder stemmetje informeerde „Hoe is het met Van Laar?" „O", antwoordde de aangesprokene, „hij zal, als hel zoo doorgaat, wel gauw weer bij u in den tuin komen". Dit vond het Prinsesje zeer goed en onderwijl het huismoedertje nog wat door keuvelde, liet freule Van de Poll aanstalten maken tot het vertrek. Met 'n hartelijk: „Dag vrouw Van Laar" en een handjeswuiven, tot zelfs van de woning niets meer te zien was, reed de Prinses van haar eerste zie kenbezoek naar het paleis lerug. („Tel".) Pensioneering van gemeente ambtenaren. Op een schriftelijke vraag van het Kamerlid Fleskens heeft de minister van Binneniandsche Zaken geant woord, dat, naar de regeering zich vleit, wetsontwerpen tot regeling van de pensioneering van gemeente amb- tanaren en van hun weduwen en weezen nog in den loop dezer maand den Raad van State zullen bereiken. schieden zou, aldus besloot hij zijn lang verhaal, maar ik wilde het na derend onheil niet zien. Ik meende blind en doof te zijn en hoopte steeds op een gunstige wending. Daarmede heb ik verkeerd gehandeld. Misschien ware door te rechtertijd pogingen aan te wenden, het ergste te voor komen. Ik vond mijn zuster in een treuri- gen toestand, die geen twijfel over- ltet, dat zij aan godsdienstwaanzin leed. Slechts op mijn dringend verzoek besloot Gregor zich tot een beroem den dokter voor krankzinnigen te wenden, naar wiens woning, in een boschrijke eenzame streek gelegen, hij haar in persoon begeleidde. In overeenstemming met Arnheim's wensch werd het geheim sueng be waard. Behalve Prisca, wist niemand de waarheid. Wij zeiden dat Olga, tot herstel van haar geschokte gezondheid zich in een zuidelijk klimaat ophield. „Maar ze keerde genezen terug," riep Constance. „Gij vergist u. Op haar volledig, herstel durfden wij helaas niet hopen (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1912 | | pagina 1