Vrijdag
31 Mei
Feuilleton.
No. 127,
50e Jaargang.
1912.
Verschijnt dags!ijks„ uitgezonderd ©p Zon- en Feestdagen,
TELEFOONNUMMER 10.
ftöonnemants-ftduertentiën op zeer uoordeeiige ooortyaarden
Van week tot week.
Haal en Smarl.
59.)
BINNENLAND.
VLISS1NGSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post l.SO.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ÊN van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Door een enkel woord in het bui-
tenlandsch overzicht der week te
wijden aan hei in de naas'e toekomst
liggende koninklijk bezoek aan de
Fransche hoofdstad, vervullen wij
slechts den plicht der hoffelijkheid,
maar wij doen dat zeer gaarne, omdat
wij voor de vriendschappelijke be
irekkingen met de ons 'omringende
machtige staten geenszins onverschil
lig zijn.
Eigenaardig zegt de „Petit Parisien"
dat, tusschen de Hollandsche natie
en Frankrijk reeds In ver verleden
de verhoudingen soms stormachtig
zijn geweest.
De Nederlanders, zegt het blad,
hebben kunnen ervaren, vooral sedert
de eenheid en de uitbreiding van
Duitschland, dat hun feitelijke neu
traliteit en daardoor hunne onaf
hankelijkheid geen betere waarborgen
hadden dan de Fransche loyauteit.
Een beetje op het kantje af zal
men zeggen; maar wat het blad
verder van ons vertelt, van de groot
heid van Amsterdam en vooral van
Rotterdam, „van waar men het visioen
van den menschelijken arbeid in zijn
volle pracht behoudt", van onzen
handel „bijna gelijk aan dien van
Frankrijk" en van de artistieke nei
gingen van ons volk, is zoo vleiend,
maar tevens zoo waar, dat wij niet
kunnen nalaten aan dit blad, dat wel
eens van een sprongetje houdt en de
waarheid wel eens in een kransje
zet, een oprecht eeresaluut te brengen.
Het betreurenswaardig oproer in de
hoofdstad van Hongarije is, zooals
men terstond vermoed had, slechts
de politieke achtergrond van den
binneiitandschen staatkundigen toe
stand geweest. De voorstanders der
hervorming van het kiesrecht ten
bale van het volk en de voorstanders
eener daaraan voorafgaande leger-
hervorming, staan heftiger dan ooit
tegenover elkander en daar de laatste
het schenen te zullen winnen, hebben
de socialisten de middelen die zij
hadden, aangegrepen om de bel oogin-
gen te doen houden en de staking te
doen uitbreken,die tot zulke hoogst be
treurenswaardige tooneelen aanleiding
gaven. Het gebeurde moge een les
voor de regeering zijn om wat minder
den gebleken volkswil te negeeren,
want daarin brengt men het in dat
land ver; maar moet er dan ook de
Ireu'ige gevolgen maar ai te zeer van
ondervinden.
Het schijnt trouwens wel, dat de
geheele wereld weer in het teeken
der staking staat, waarvan die in Lon
den, die een vrij algemeen k< rakter
draagt, zeker wel de ergste is. Hon
derdduizend havenwerkers is geen
O—
„Uw moeder houdt van kalmte",
Antwoordde Alexandra koel.
De dames traden binnen. Het was
teer donker in het vertrek. De laag
neergedraaide lamp verspreiddeslechts
^inig licht. Den met zwart fiuweei
bekleeden bidstoel bemerkte men
huwelijks; de menschenschuwe be
woonster schreed op en neer, de
handen gevouwen en halfluid in zich
telt sprekend. Toen zij haar dochter
Jag. brak zij haar eentonig gemompel
8' en riep ontevreden„Waarom
s|oort gij mij in dit uur, wanneer ik
"iljn gebeden uitspreek
Er blijft immers nog tijd genoeg
®ver om te bidden, lieve Olga", zei
™exandra rustig en voegde er bij,
l£twijl zij op haar nicht weesZij
Jcllt het niet mogelijk, dat gij wer-
«lijk vertrekken wilt en hoopt je
'ot otn ander besluit over te halen."
kleinigheid en de juiste oorzaken
schijnen hier minder gemakkelijk op
te sporenwant dat de geheele zaak
een gevolg is van den eisch der
vakvereenigingen, dat allen die nog
geen lid zijn zich zuilen aansluiten
de bekende roode tirannie is
wel wat ongelooflijk. H;t loon schijnt
wel degelijk in het spelmaar men
zou natuurlijk gaarne een gemeen
schappelijk optreden van alle arbeiders
zien. Het gewone gevolg blijft intus-
schen niet uit en een stijging van de
prijzen der levensmiddelen treft vooral
hen die er volkomen buiten staan.
Marokko heeft alzoo zijn resident
generaal Hyantey, die reeds door den
Sultan ontvangen is; maar tevens
fetietijk in zijn residentie Fez, belegerd
wordt, want juist op den dag der
audiëntie beproefden de sinds lang
om de stad gelegerde benden deze
binnen te dringen en werden niet
dan met moeite weer verdrevenzoo
dat Hyantey al dadelijk kon beginnen
met hulp te vragen, 't Is er zoo mee
gesteld, als men de stad van troepen
ontbloot, komt er van bi nen opstand
trekt men niet tegen de opstandelingen
op, dan worden deze hoe langer hoe
brutaler; zoodat heel veel volk het
eenige middel is om tot een beteren
toestand te gerakenmaar dat is
natuurlijk niet degewenschte toestand,
die waarschijnlijk eerst na veel moeüe
en strijden zal worden verkregen.
Moelei Hafid wil Ihans zegt
men met alle geweld weg. De
man heeft genoeg van zijn baantje
en men kan het zelfs een barbaar
niet kwalijk nemen, dat hij de genie
tingen des levens hooger stelt dan
een hoogheid als de zijne. Maar na
tuurlijk, gaat de man weg, dan wi'len
de Marokkanen een Sultan hebben.
Zoo'n baas, ofschoon ze veelal maling
aan hem hebben, moet er nu eenmaal
zijndaar is het land Mohamme-
daansch voor.
Jammer maar, dat het niets anders
geeft dan een bron van onrust en van
moeilijkheid voor de Franschen. Zoo
als men weet is er eigenlijk al een
tegensultan, maar tot nog toe schijnt
de roi die hij speel i van ondergesch'kt
be'ang te wezen en wil hij blijkbaar
eens "afwachten of zijn fondsen op de
politieke beu s ook naar boven willen
gaan.
•ft
Zooals onze lezers zich herinneren
zullen, is er altijd neg oorlog, ai
gaat het daarbij een beetje zonderling
toe. De toestand dost ons denken
aan dien van twee vechtende school
jongens, wier gronden voor de vecht
partij wat zwak zijn en die zelf ook
zoo zwak zijn, dat ze elkaar niet on
der kunnen krijgen, zoodat de vecht
partij zich wei daartoe zal bepalen,
dat ze eikaars krachten volkomen
„Ik handel zooals ik moet handelen
en zooals ik het goed acht," luidde
het op slependen toon gegeven ant
woord.
„En wat drijft u van hier? Heeft
u zich over iets te beklagen
„Ik verlang de rest van mijn dagen
in rust door te brengen en verre van
het geruisch der buitenwereld. Meer
en meer moet ik mijn ziel losmaken
van al het aardsche en alleen stre
ven naar het eeuwige heil. De Heer
toont mij den weg, dien ik bewan
delen moet".
„Maar Koert Ik dacht, dat gij hem
lief hadt!"
„Dat heb ik ook".
„En wilt gij hem toch verlaten
„Hoe meer ik ontbeer, hoe meer
de Hemel mij eens zal geven".
„Het verbreken van alle familie
banden kan toch geen Gode weige-
vailigen daad zijn".
Mevrouw von Atnheim ging naar
haar bidstoel. Krampachtig grepen
haar doorschijnende vingers het met
zilver ges'ikte fluweel. „Wat beduidt
die pijnlijke woordenstrijd Gij, wier
gedachten slechts bezig worden ge
houden door wereldsche vreugde be-
uitputten en dan van zelf moeten
uitscheiden. Betreft het nu inderdaad
een paar schooljongens, dan lachen
we daarom -r maar tusschen een paar
mogendheden is het minder belache
lijk en juist het feit, dat ze elkaar
niet onder kunnen krijgen, maakt ze
hoe langer hoe meer verwoed. Nu
weer zijn de Italianen verwoed over
de uitzettingen. De Turken kunnen
al die opeters natuurlijk best missen
en gunnen' ze hun buren; maar de
uitgezette lieden klagen steen en been
over de ondervonden behandelingen
dat doet de woede, namelijk de
scheld woede, ten top stijgen. De Ita
lianen gaan voort zich te nestelen op
de Grieksche eilanden aan Turkije
behoorende. De bewoners van het
eiland Samos schijnen van de gelegen
heid gebruik te willen maken "om zich
onafhankelijk te verklaren en de Al-
baneezen zijn ook alweer in opstand,
zoodat de moeilijkheden der Turken
vrij talrijk zijn. Het eenige waar ze
in zullen groeien is, dat er van de
occupatie van Tripolitanië, waar het
den Italiaan dan toch feitelijk om te
doen was, blijkbaar niets komt. Men
hoort er bijna niet meer van gewagen.
De jongste berichten ;n:ake den
grooten Amerikaanschen verkiezings
strijd tusschen Roosevelt en Taft,
zijn niet al te duidelijk. In N:w Yet-
sey is er pas stemming geweest en
men schijnt wel te mogen aannemen
dat Roosevelt Taft dicht op de hielen
zit.
Waarschijnlijk zal de A.merikaan-
sche regeeriug zich weer verplicht
zien om zich te bemoeien met de
zaken van Cuba, waar in verschil
lende provincies, de zwarte bevolking
in opstand is gekomen. De negers
schijnen zeiven een republiek op het
eiland te willen stichten, wat men
natuurlijk niet zal willen dulden. In
zulke gevallen zijn leven en bezittin
gen der op Cuba gevestigde Ameri
kanen nimmer geheel veilig en het
zal dus van de eerstvolgende tijdin
gen afhangen, of tot bescherming
daarvan zal moeten worden opge
treden.
Tweede Kamer.
Voortgezet werd de behandeling der
Ziektewet. Minister Talma zijn Vrijdag
jl. aangevangen redevoering voort
zettende, trad in breedvoerige weer
legging van de bezwaren geopperd
tegen zijn werkwijze en tegen den
rechtsgrond waarop het ontwerp is
gebouwd. Den rechtsgrond van het
ontwerp verdedigde de minister met
de stelling, dat de overheid moet zor
gen dat de maatschappelijke verhou
dingen In haar gevolgen het rechts-
grijpt mij toch niet."
„Gij ziet, dat ik de waarheid sprak.
Maak nu een einde aan dit onderhoud
fluisterde Dombrowsky tot hare nicht.
Deze voelde zich juist door haar
woorden geprikkeld.
„Een vroomheid, die in het hart
der moeder de liefde voor haar kind
doodt, kan den Hemel onmogelijk
welgevallig zijn", riep zij. „Welkeen
kostbare schat hadt gij in mijn ziel
kunnen neerleggen 1 Maar gij deedt
het niet. Uw oog rustte liever op de
doode letters dan op mij. Onder uw
boetedoeningen hebt gij vergeten, dat
een dochter uw bescherming noodig
had en gij hebt mij vergeefs laten
roepen. Was dat rechtvaardig? Kunt
gij dat voor u zelf verantwoorden
Vader hoorde ik steeds zeggen Eerst
de plicht en dan het gebed."
„Stii, ongelukkige beval freule
von Dombrowsky. Zij scheen sneer
geschrokken dsn vertoornd. Mevrouw
von Arnheim was blijkbaar ten
hoogste opgewonden. Een koortsach
tige blos bedekte baar gelaat. Zij,
die steeds zweeg, begon haar denk
beelden in de grootste opgewonden
heid met fanatisme te verdedigen. De
besef van de bevolking niet onder
mijnen, en hier is e^n misstand,
die ingrijpen door de overheid wet-
iigt. Die misstand is, dat een arbei
der die werkt zoolang hij kan, is
aangewezen op hulp van derden.
Gezorgd moet worden dat de arbeider
zijn eigen brooj eet.
In de allereerste plaafs is daarvoor
niet noodig hoog loon. maar wel een
andere loonregeling. Vandaar dat de
verplichte verzekering alleen geldt,
ten aanzien van loontrekkende arbei
ders. De minister verdedigde de sa
menstelling der arbeidsraden en de
overbrenging der kleine ongevallen
bij de ziekenkas, waarvan risico-over
dracht geen schade zal lijden.
Onze Koningin te Parijs.
De heer César Caire, eerste onder
voorzitter van den Parijschen gemeen
teraad, die onze Koningin in naam
van Parijs zal ontvangen, heeft in
een interview met den Parijschen
correspondent van de „Gazette de
Hollande" het volgende gezegd
Onze burgers zijn er aan gewoon,
souvereinen te ontvangen, maar geen
bezoek kon iiun aangenamer zijn dan
dat van de vorstinne, die zij langen
tijd „de kleine Koningin" noemden
en wier bekoorlijkheid en goedheid
zij altijd hebben bewonderd.
En van de Hollanders getuigde de
geïnterviewde
Onze sympathiën voor de Hollan
ders hebben verscheidene oorzaken.
Zij zijn gesteld op onze beschaving
en zoowel in kunst als in literatuur,
hebben wij talrijke aanrakingspunten
met hun. Aan den anderen kant
houden wij van flegma, dat hun niet
belet nu en dan geestdriftig te zijn.
Men kon het zien bij het bezoek van
onzen President aan Holland, dat een
zoo levendige uitwisseling van
Frarsch—Hollandsche hartelijkheids-
betuigingen uitlokte. En is het ook
niet bij hen, dat de vredespalm
bloeit?
„Het Nut."
De 126a algemeene vergadering van
de „Maatschappij tot Nut van 't Al
gemeen", werd gisteren te Amst trdam
gehouden. De heer mr. Modderman
opende haar met een rede, waarin hij
eenige beschouwingen wijdde aan
haar toestand.
Spreker was over den tosstand en
den inyloed van het „Nut" zeer te
vreden en releveerde daartoe eenige
feiten.
Toch moet energie worden aange
vuurd, moet niet worden stilgestaan,
het geloof in het bereiken van een
ideaal niet worden opgegeven. Het
verleden der mpij is ons een borg
dat dit niet noodig is, als wij maar
blijven volhouden.
Blijkens het jaarverslag 1911/'12,
adem stokte en terwijl haar handen
als door de lucht vlogen, zag haar
gelaat er als versteend uit. Plotseling
brak haar stem in een gil uit; me
vrouw von Arnheim zakte ineen.
„Groote God, wat is dat?" vroeg
de jonge vrouw, terwijl zij verschrikt
tot aan den muur terugweek en met
wijd geopende oogen naar de ijzing
wekkende gedaante zag.
„Een zenuwtoeval, waarvan gij de
schuld draagt", antwoordde Alexandra
„Laat ons thans alleen. Geloof toch
eindelijk, dat ik alles, wat ik doe en
zeg, slechts is uit belang voor u en
uw moeder".
Constance voelde haar tanden op
elkaar klapperen. „Nu zie ik, dat
ik nooit terug kan krijgen, wat ik
ais kind reeds verloorhaar liefde".
Huiverend sloop zij weg, terwijl
Prisca op het geluid eener schel
binnen kwam.
Een half uur later meldde de
kamenier de jonge vrouw, dat me
vrouw von Arnheim weder heasteld
was en nog slechts wat rust noodig
had.
Dj vrijheer vernam het bericht van
het 3miat '=n1° ve't'ek der beide
bedroeg het ledental op 1 October
1911 13872, verdeeld over 284 depar
tementen behalve 10 vereenigingleden,
192 eere-leden en 20 algemeen leden.
Volgens de laatste ontvangen opga
ven bedraagt het aantal gewone leden
en begunstigers in 289 departementen
met 1 Maait 1.1. 14626; het aantal
vereenigingsleden is 10, dat der eere
leden 169, en dal derjalgemeene leden
21. Het aantal bij het hoofdbestuur
opgegeven buitengewone leden be
draagt 624, d.L 97 meer dan in Maart
1911. Telt men deze buitengewone
leden bij het ledental, dan blijkt dit,
samengenomen 15250, 971 hooger te
zijn dan op 1 Maart 1911.
Nieuwe departementen werden in
het leven geroepen te Beekbergen,
Beetgum, 'sGraveland, Nieuw-Amster-
dam, Nieuw-Buinen en Smilde.
Het jaarverslag werd onder applaus
goedgekeurd.
De voorzitter deelde mede dat door
wijlen freule Van Brakel te Oudenrijn
aan de Maatschappij een legaat van
f 10.000 vrij van kosten is vermaakt.
De voorzitter bracht eerbiedige hulde
a in de nagedachtenis van de z a edele
„Nuts"vriendin. Voorts werd mede
gedeeld, dat thans 22 Nulsspaar
banken bij den accountantsdienst zijn
aangesloten.
Verschillende subsidies werden ook
nu toegekend, o.a.f 400 voor fröbel-
bewaarscholen f3000 voor biblio
theken en leeszalen voor jongelieden
f 3700 voor voordrachten vanwege het
hoofdbestuur te houdenf 4000 voor
vakbibliotheken; f2000 voor reizend
kookonöerwijs f 1500 voor opleiding
van helpsters op bewaarscholen
i 12000 voor het bevorderen van
openluchtspelen, enz.
Het ligt in het voornemen om voort
aan aan de militie de geheele mo
bilisatie-uitrusting met uitzondering
van wapenen en ledergoed met groot
verlof mede te geven.
Alsdan zou elk milicien tegen een
kleine vergoeding worden verplicht
om bij mobilisatie zoo mogelijk zorg
te dragen voor goede onderkleeding.
Een Propagandanummer.
Van „Reizen en Trekken", orgaan
van de Ned. Reisvereeniging, is een
propagandanummer verschenen, waar
in meded' eling wordt gedaan aan
gaande doel en inrichting der Ned.
Reisvereeniging, gevestigd te 's Gra-
venhage.
Op aanvrage bij het bureau van
adminisiatie Vaillantlaan 292—294 te
's Gravenhage zijn gratis exemplaren
van dit nummer verkrijgbaar.
School op 2en Pinksterdag.
Nu door arrest van den Hoogen Raad
van 13 dezer als het ware een wet
telijke sanctie ts gegeven aan het
dames niet zonder bevrediging. De
gedachte aan de dweepzieke, melan
cholische gast, die bijna nooit haar
vertrekken verliet, had hem dikwijls
pijnlijk aangedaan. Hij verzette zich
dan ook geenszins en zoo werd dan
op voorstel van Alexandra zoo spoe
dig mogelijk tot het vert'ek overge
gaan. Zij zelf zou eerst alleen naar
Moscou gaan om een eoede woning
te zoeken.
Toen zij in het rijtuig steeg, dat
haar naar het station zou voeren,
vermaande zij Prisca, zeer nauwkeurig
te waken over mevrouw von Arnheim.
„Bega geen dwaasheid en draag zorg
dat ik u niets meer te verwijten zal
hebben", klonk het streng. Prisca
boog het hoofd en stamelde eenige
onverstaanbare woorden.Toen draaide
Alexandra zich, na haar een laatsten
gebiedenden blik te hebben toegewor
pen, in het rijtuig om en zij vertrok
zonder nog een blik op het slot te
werpen.
De dagen, welke verliepen voor
het groote feest zou worden gehouden,
werden doorgebracht in het maken
der noodfge toebereidselen.
(Wordt vervolgd.)