i :n per tl. Dinsdag' l i Mei SCHOOLGELD. Feuilleton. Haat en Smart. ;euze del van \NS. lii ;üerp 1 el BINNENLAND. No. 114. 50e Jaargang, 1912. 1 ■4 jr. de >er en ag, .F. 25 Ie strengste Sdeuren en ssingen in ofielkaarten >o. IRQ. H 4 ÏOS. ch. Walsiraat 25 it/en. ten. S. eis tt/en, s. s= WSm ssiiis.) IS. kleareo. pEN van Zesgras- Si VLISSINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENTlEN van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regtl meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Qroote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen, TELEFGORWUMME® 10. Hborüiemsnts-ftdwertarctiën op zeer woordeeSige woormaarden 1. Voorwaar geen opschrift, dat aan lokt tot lezen. Schoolgeld Wat zou daar nou van te vertellen zijn, wat Ik al niet lang weet School geld, nu ja, dat is geld, dat je betalen moet, als je kinderen schooi gaan en 't Is er net mee als met belasting, 't is hard geld en als wat je veel kinder zegen hebt, dan is 't een heele bonk centen in eens, maar er is niets aan te doen, je betaalt het omdat je be talen moet, maar Neen, zoo moet je er der nu niet over praten, zeg, 't is voor de kinderen noodig. je mot tegenwoordig immers geleerd wezen om wat te kunnen worden in de maatschappij, 't is net zoo noodig als brood en ais je eens nagaat hoeveel les ze der voor krijgen, dan is 't een spotkoopje, dat zeg ik. Ja, zegt een derde wijsgeerig, dat is nou allemaal goed en wel, 't is noodig als brood, 't is het eenige wat een heele boel mtnschen der kinderen mee kunnen geven in 't leven, maar 't is ook wel eens hard geld, je foetert er ook wel eens over, dat 's allemaal waar, maar daarjgaat het hier nou niet om, zie je, der staat „Schoolgeld" boven dat stuk in de courant en nou hebben we het erover of der in zoo'n stuk nou wat te lezen kan staan wat de moeite waard is en niet öl jij, Jan, graag je dubbeltjes offert en öf jij, Piet, 't noodig vindt, dat je kin- ders wat leeren. En nou zeg ik, dat er in zoo'n stukje toch nog wel wat kon staan, waarmee wij ons voordeel konden doen, want veel weten wij er toch eigenlijk niet van, als dat wij zelf zóo en zoo veel moeten betalen, 't Zal op alle plaatsen wel niet eender wezen, denk ik zoo, en der zullen wel reden wezen waarom ze het zóo en niet andets inpikken, der zullen we! goede, betere en beste manieën zijn waarop het is ingepikt, als er nou maar niet te veel droge kost, cijfers en zoo in staat, dan moesten wq 't maar eens goed lezer, dan kwamen wij misschien achter 'l fijne van de zaak. Zoo ongeveer stel ik mij voor, dat er over den tite! van dit stuk zou kunnen gesproken worden, en ik hoop dat velen, zeer velen het eens zullen zijn met den filosoof mijner drie persor.en en b s'uiten zich niet door den titel te laten afschrikken, waar tegenover ik van mijn kant beloof zoo min mogelijk „d'oge kost" op te zullen disschen. Schoolgeld is van velerlei stand punt te bekijken. De kostschoolhouder zal het net andersom beschouwen als de vader uit den middenstand, die o— 45.) „Niemand heeft zich ooit beklaagd over den bouw van het paviljoen, dat werkelijk een bewonderenswaardig kunstproduct was. Niemand zou ook zoo gemakkelijk in het park hebben kunnen komen, want het ijzeren hek werd iederen avond zorgvuldig geslo ten en een insluipen voor het sluiten zou zeker bemerkt zijn. Er is blijkbaar aan wraakneming te denken. U werd op een hoogen tegen den parkmuur staanden ladder bemerkt „Ik zeide alreeds, dat ik dit alleen deed, om een vrijer overzicht over den straatweg te verkrijgen". De rechter van instructie haalde de schouders op. „Die verklaring schijnt mij toe, niet zeer steekhoudend te zijn. Alles spreekt er vóór, dat u op een der dikke takken van den boom is geklommen, om op deze wijze in het park te komen. Hei paviljoen stond zijn jongen wil later, leerenbeiden met het oog op eigen portemonnaie. Maar zelfs zij, die er geen direct persoonlijk belang bij hebben, denken er niet gelijk over (als zij a! de moeite nen en er over te denken, behalve als een trrmijn betaald moet worden). Ook de politiek oefent daar invloed op uit. Zoo denkt de S. D. A. P.'er anders over schoolgeld, dan de bour geois. Ook de regeering heeft school geld niet altijd uit hetzelfde oogpunt beschouwd. Nog sterker komen deze verschillen aan den dag ais men niet over schoolgeld in het algemeen spreekt, maar over het schoolgeld voor hooger,- middelbaar- en lager onderwijs afzonderlijk. Het is dus noodig het onderwerp nader te be grenzen, en het is dan ook mijne bedoeling hier alleen Ie schrijven over het schoolgeld voor iager onderwijs nog scherper begrensdover het schoolgeld.dat door de gemeenten vol gens plaatselijke verordeningen bin nen de door de wet op het iager onder wijs getrokken grenzen op de open bare lagere school moet worden geheven. Afgezien dus van de kwestie of het heffen van schoolgeld voor het Iagtr onderwijs al of niet gewenscht is te achter, afgezien van alle bijko mende omstandigheden, .wil ik mij hier beperken tot de zaak zooals ze thans is, of liever zooals ze thans zijn moet volgens de wet. De ge meenten moeten op de gemeentelijke lagere scholen schoolgeld ht ff en, daartoe dwingt de wet. En nu is het aldus scherper begrensde begrip van schoolgeld slechts op éen manier te omschrijven. Schoolgeld is een tegemoetkoming in de kosten van het onderwijs die ten laste der gemeente blijveneen tegemoetkoming die nooit de kosten mag overschrijden en die gewoonlijk ver er onder blijft, 't Grootste deel der kosten van het onderwijs wordt gedragen door de belastingbetalers, 'i kleinste deel vloeit onder den naam van schoolgeld in de gemeentekas. Nu is hei een feit, dat het school geld voor een student een kleiner deel van de kosten bedraagt dan voor een burgerscholier of gymnasiast, en diens schoolgeld weer een kleiner deel van de kosten bedraagt dan dat van den leerling der lagere school, maar daarovei wilde ik het nu ook niet hebben. Er zijn spreekwoorden over „hen, die hebben" en over „de duivel" die ook in dit geval van toepassing zijn, en die bewijzen, dat het niet van vandaag of gisteren zoo is. Ik wil mij aiieen beperken tot het schoolgeld voor hen, die Lager Onderwijs genieten op de Gemeentelijke Openbare scholen. De Gemeente moet heffen eene tegemoet koming in de voor hare rekening open, slechts het neventrek, waar de kostbaarheden geborgen waren, had men gesloten. Voor alle deuren hingen zware, met goud afgewerkte portières en die heeft u in brand gestoken, zoodat de vlammen het geheele gebouw tegelijk zouden aanstekentoen is u langs .denzelfden weg teruggekeerd, d.w.z. u klom in den boom, vandaar op den muur en langs den ladder weder in uw eigen tuin". „U beschrijft alles, of u er bij is geweest", merkte Rainer grijnslachend aan. „Het is tamelijk gemakkelijk, zich het beloop der dingen voor te stellen. Ik zou u dus slechts aanraden, het onnutte ontkennen te laten varen." „Ik kan slechts herhalen, dat ik niet weet hoe de brand is ontstaan. Heefi de Freiherr geen vijanden, naar a verzekert, wei, dan wen3ch ik hem geluk. Ik voor mij heb ze dan welen het verwondert mij niets, als het ge tuigenverhoor,mij ongunstig is geweest. Iedereen neemt deze gelegenheid waar, om zijn toorn bot te vieren en mij naar hartelust schade te berokkenen bewijzen kan mij echterj niemand iets, omdat ik niets heb gedaan, wat blijvende kosten, ze mag niet minder heffen dan f2,40 per kind en per jaar, ze mag niet meer heffen voor eenig kind, dan ze geacht kan worden voor het onderwijs van dat kind te moeten uitgeven. Binnen deze grenzen is ze vrij de heffing bij verordening te regelen. Nog moet hieraan worden toegevoegd dat de Gemeente onver- mogenden moet vrij stellen en minver mogenden gedeeltelijk moet treffen, zoodat het schoolgeld naar beneden geen andere grens heeft dan die, waar de keizer zijn recht verliest. Naar boven heeft het als grens den kestenden prijs, dievoor een gewoon mensch niet te berekenen is,. Miar gemiddeld mag het schoolgeld op eene school niet meer opbrengen dan f79, 991/» cent per kind en per jaar óf de aanspraak op de rijkssub sidie voor die schooi vervalt. Zoo staat het er nu wel niet precies, maar 't is toch letterlijk waar. Dit artikel zal nog door een twee tal over hetzelfde onderwerp worden gevolgd. In overleg met den schrijver zal aan belangstellenden gelegenheid worden gegeven vragen te stellen en inlichtingen (e vragen, welke vragen beantwoord en welke inlichtingen verstrekt zullen werden in het slotar tikel. Wij verbinden hieraan s'eetts eene enkeie voorwaarde, nl. dez-\ dat de vrager zich schriftelijk per onder teekend schrijven tot ons wendt, uiterlijk één dag na het verschijnen van het tweede artikel. Redactie De Crisis. De „Staatscourant" bevat een Kon. besluit van 11 Mei 1912, waarbij met ingang van 14 Mei 1912: lo. op zijn verzoek, een eervol ontslag is verleend aan den vice-admiraa! J. Wentholt, als minister van marine, met dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten door hem aan de Koningin en aan den lande be wezen 2o. tijdens de ontstentenis van een minister van marine, het beheer van het departement van marine, ad interim, is opgedragen aan den mi nister van oorlog, den heer H. Colijn. Het pantserschip verworpen. Dr. Kuyper laat thans ia een drie star in de „Slandaard" zijn stem hooren over hel verwerpen van het pantserschip door de Tweede Kamer. Hij schrift o.a.„: Met opzet hebben we het oordeel der liberale pers over 's heeren Wentholt's val afge wacht. Nu die pers zich uitsprak, strafschuldig zou kunnen zijn. Men moest zich wat meer beijveren, den werkeiijken dader op het spoor te komen." Het eerste verhoor leidde dus tot geen resultaten. Rainer liet zich niet tot bekentenis bewegen en sprak zich zelf in geen enkel opzicht tegen zijn vertoornd, afstooter.d uiterlijk maakte echter een slechten indruk en bevestig de een ieder slechts in de overtuiging, dat de tegen hem ingebrachte be schuldiging werkelijk gegrond was. Een tal van getuigen werd gehoord, allen stemden echter daarin overeen, dat men a! reeds lang een dergelijke daad zijnerzijds had verwacht. Directe bewijzen kon echter niemand in brengen. Hüdegard sche:n tot in het diepst der ziel getroffrn. De liefelijke rozen waren van haar wangen verdwenen. Een onbeschrijfelijk smartelijke trek speelde om haar mond. Zij ging niet meer uitnauwelijks was zij ever te halen om den tuin te bezoeken en wanneer zij dat deed, ver borg zij zich in het prieel aan den rand van het woud. Daar gevoelde zij zich het meest op haar gemak, kan men ons geen overdrijving ten laste leggen, zoo we de actie die tegen den heer Wentholt en zijn schip is uifgegaan, quallficeeren als uit wrok en wrevel geboren. Het ging niet tegen het schip, het ging tegen den overlooper. De heer Wentholt had er zich toe geleend om in 1908 uit het kabinet- de Meester in het kabinet-Heemskerk over te gaan. Men achtte dat dit kon. Marine zou geen politiek de partement zijn. Doch toen kwam ongelukkigerwijs de vlootpredikant. De actie ten deze was buitenkerke lijk, methodistisch aangelegd. Dit bolste. En dat toen minister Went holt het aan zijn nieuwe, of wil men, verlengde positie verschuldigd meende te zijn, den commandant van den Helder voor den vlootpre dikant de vlag te doen strijken, dat heeft 't korps zeeofficieren hem niet kunnen en willen vergeven. Dit had de wrok gezet, en hieruit was de wrevel opgekomen. Niet hem persoonlijk aankunnende, heeft men toen zijn schip onder vuur genomen. Zeeofficier na zeeofficier, die nog kort geleden over het „Re- ger.tesse" type geen wcord van af keuring ten beste gaf, viel nu op het stellig betere fype dat minister Wentholt voorstelde, met zulk een spijtigheid en veroordeelingszucht aan, dat 't welhaast scheen, alsof r.ooit onzinniger schip was voorge steld. D.t vonnis over het schip kreeg aller onderteekening, en werd in stad en dorp allerwegen met zuik een bombarie aangeplakt, dat zelfs kalme geeslen allengs onder den in druk kwamen. Zelfs rechts wist men zich aan dien invloed niet te ont trekken. Vooral onder de heeren van de Haagsche sociëteiten was het al spoedig uitgemaakt, dat dit schip nooit op stapel mocht komen. Nu, een sympathieke figuur is de heer Wentholt bij zijn overgang in een rechtsch kabinet ook o is nooit geweest. Tegen zijn opneming in het kabinet hadden we van meet at bedenking. En in zooverre is zijn heengaan ook ons geen oorzaak van leed. Wij houden van een homogeen kabinet Maar èn om het kabinet, èn om de eere van ons parlement, spijt 't ons toch, dat passie 'took ditmaal won van bezinningen beleid." De President van den Hoogen Raad. Bij Kon. besiuit is aan mr. A. P. Th. Eyssei, op zijn verzoek, met in gang van 1 Juli 1912, verleend eer vol ontslag uit zijne betrekking van president van den Hoogen Raad der Nederlanden, onder dankbetuiging voor de veie en belangrijke diensten, door hem in verschillende rechter- omdat zij wist, dat geen vorschend oog op haar rustte. Soms, wanneer het overal stil was, waagde zij zich wel een eind tusschen de sombere dennen, om bij het minste, geruisch als een vogeltje te vluchten. Doch haar eenzaamheid werd overigens zelden gestoord. Langzamerhand werd zij wat moediger en wandelde op zekeren dag naar de vijf minuten verwijderde grot. Het hoofd tegen de steenen geleund, staarde zij in den groenen boschtempel. De heerlijke drooraen harer kindsheid ontwaakten weer; zij dacht niet meer aan de troostelooze werkelijkheid. Plotseling schrok zij op uit haar gepeins, want zij had haar naam hooren roepen. Een gloeiend rood bedekte haar gelaat, waarop verwarring, angst en schaamte lag uitgedrukt. Langzaam als door een bovennatuurlijke macht gedwon gen, sloeg zij een blik op en zag in de vurige, gebiedende oogen van Camoiy. Een innig verlangen naar het ge liefde meisje sprak uit zijn blikhij had haar gaarne weg willen voeren, ver weg, in den vreemde. Eu hij w.st, dat zijn lief ie werd beantwoord dat lijke betrekkingen aan den lande bewezen. Tegen de coalitie. Omtrent de pogingen, die te Am sterdam gedaan worden, om een politieke organisatie te stichten op protestantschen grondslag en die zich keeren zal tegen de tot nu toe gevolgde coalitiepolitiek, vernemen we neder, dat het denkbeelJ is uit gegaan van k-ingen, waartoe anti- revolutionnaire en Christelijk-histo- rische kleine luyden behooren. Het voornemen is een meer democratisch gezinde christelpe politieke partij te vormen, die als haar voornaamste programpunten hebben zal de wet telijke voorziening in de sociale nooden er, ten opzichte van het thans brandende kiesrecht-vraagstuk, de oplossing daarvan in democra tische richting met daaraan gepaard gaande invoering van evenredige vertegenwoordiging. („Vad.") VOETBAL. Liefdadigheidswedstrijd Viissingen— Zeelandia G.3—1. Stand bij de rust1—0. Laten we beginnen met de mede- deeling, dat de opkomst van het pu bliek tot onze groole teleu-stelling, in het geheel niet aan onze verwach tingen beantwoordde. Niet meer dan een honderdtal menschen waren aan wezig, zoodat de geringe recette den ongelukkigen „Vlissingen-speler" al heel weinig zal baten. Bovendien was de wedstrijd zelve volkomen zijn geld waardhet was een interessante ontmoeting, die den Vlissingers een welverdiende 3—1 overwinning bezorgde. Dit is voor hen zeker een zoete wraak voor de, in het begin van het seizoen geleden, schandelijk groote nederlaag in Goes. Vóar de rust was het spel goed verdeeld: beide voorhoede's kregen mooie kansen om te doelpunten, doch vooral het onfortuinlijk schieten belette di*. Zoo zagen we een prachtig on houdbaar schot van den Goeschen linksbinnen tegen de lat ketsen, ter wijl ook het „Zeelandia'doel meer malen ternauwernood aan een door boring ontsnapte. Kort voor de pauze veroorzaakte een der bezoekende achterspelers een strafschop. De Vlissingsche doelman kwam van het andere einde van het terrein om deze te nemen en met succes: door een onhoudbare» schuiver maakte hij het leidende punt voor zijn elftal 1—0. Na eenige vinnige doorbraken der „Zeelandianen" biak rusten aan met denzelfden stand 1—0. Na een wel wat korte pauze bij zulk een hitte, begon de 2e speel- heift. Dadelijk pakten de kampioenen van het vorige schoen mei veel vuur Hil fegard's onschuldig hart hem toe behoorde. Alleen hadden zij elkaar nog geen eed van trouw gezworen, de blauwe oogen hadden haar verra den. Hildegard trachtte te vluchten, doch hij hield haar tegen met de woorden „Dit uur beslist over het bitterste leed of de innigste vreugde. Voor het onheil dat ais een zwaar onweer over den „Edeihof" is uitgebarsten, moeten kleingeestige bezwaren wijken. Er moet klaarheid komen tusschen ons." „Niet thans o, thans niet", fluisterde zij. Hij greep de kleine, sidderende hand, en Hildegard bleef als betooverd staanhaar gelaat helderde steeds meer opgelijk eer: m.Iod euse stroom eerst zacht en zoet, dan ruischend en krachtig, klonk h.t aan haar oor, wat hij sprak. Maar plotseling ver dween de heerlijke bekoring en Hil degard ontwaakie in het volle be wustzijn harër ellende. „O, r.ecn men I Dat mag nim mer gf sc deden!" (Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1912 | | pagina 1