fir fen. if. Woensdag isi'pel IR: del, fode LLTHA zalen 8 Mei Gemeentebestuur. Feuilleton. Haat m Smart. No. 109. 50e Jaargang. 1912. opgelegd tncasseeringen neemt lappij jzondere ring. ivraagd. ,81. JORIS" Verschijnt dagelijks^ uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOOKNTTMHEB 10. ft:Ö»nn®m@nis-fldüÊrfenfiSti op zeer ooafdeeiigs tfoonusarden BINNENLAND. 40.) tala.g:e. ER Q genBoulevard tegen BRAND, )RTEN en op ;posito. van de Noord eekbankte Gro te van 4 PER- iN en bezorging K 146, te Mid- ien Koudekerk- tende 3 Kamers, rkamers, Kelder grooten Tuin. kat 61 en Coosje .OTERIJ Irborgd door istraat 76, P. E. VAN Jtte ",Oude Markt 2. URG. <en, Partijen ïrs. 1ERICHT van fijne ibultenshul»' Zeeland. VLISSIINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENTlENvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regtl meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote ieüers en clichés naar plaatsruimte. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Vlissingen gelet op art. 12 en 37 der drankwet doen te weten dat bij hen zijn ingekomen de na- velgende verzoeken I. van HERMANUS ALBERTUS STILTING, om vergunning lot ver koop van sterken drank in hét k'ein inperceel.68 gelegen aan de Walstraat; II. van DANIEL POLDERMAN om verlof tot verkoop van alcoholhou denden drank anderen dan sterken drank in perceel 48 gelegen aan het Bellamypark III. van FRANCjNA G. PENNE, om verlof tot verkoop uitsluitend van alcoholvrijen drank in perceel 37 gelegen aan de Paardenstraat; IV. van MICHEL CORNEILLE ALPHONS APPELS, om verlof tot verkoop van alcoholhoudende dranken andere dan sterken drank in perceel 110 gelegen aan den Boulevard Ban ker! dat vanaf heden gedurende veertien dagen schriftelijke bezwaren tegen het eventueel verleenen der gevraagde vergunning of de gevraagde verloven kunnen kunnen worden ingebracht bij Burgemeester en Wethouders voornoemd. Vlissingen, 6 Mei 1912. Burg. en Welh. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, WITTEVEEN. Het Kon. bezoek aan de Hoofdstad De dagen van gisterer, heden en morgenvoormiddag zijn bestemd voor de audiënties. Gisterenmorgen had de audiëntie voor de militaire autoriteiten plaats en des middags vingen de audiënties aan voor civiele autoriteiten. In den laten namiddag werd door H. M. de Koningin en Z. K. H. Prins Hendrik een rijtoer ondernomen. Bij het bezoek van H. M. de Ko ningin Zaterdag 1.1. aan de Vierjaar- lijksche trok in de beeldenzaal het groote fries van Calandra, voorstel lende een verheerlijking van het Huis van Savoye, de aandacht van Koningin en Prins. De hooge bezoekers onderhielden zich by het bezichtigen hiervan met den schepper van dit momentale beeldhouwwerk, Calandra. Aan alle zalen werd vervolgens een bezoek gebracht. Hierbij werd H. M. door prof. C. L. Dake en de Prins door Gerard Muller rondgeleid. Na het bezoek aan de bovenzalen o Kom, kom, dat is maar gekheid 1" sprak de oude. „Ge bent geen nuffige stadsjuffer, maar een gezond, frisch landmeisje. Praat mg niet over zenu wen, anders verlies ik myn geduld. Zoo'n jong ding als jij valt er maar zoo spoedig niet by neer, al stormt het ook al wa'. Dan is het maar de vraag stevig op de been te biyven, en het hoofd op te houden. Ieder heeft een last ie dragen, en och, die van myn kleindochter is nog de zwaarste niet I Nu, wel te rusten En morgen wil ik een opgeruimd gelaat zien hoor! Men moet zichzelf niet voorstellen, ongelukkig te zijn, vaak wordt ons dan juist een nog zwaarder last opgelegd". „U heeft gelijk. Ik wil niet meer zoo kinderachtig zyn. Morgen zal vader geen reden lot ontevredenheid hebben 1 volgde nog een bezichtiging van de tentoonstelling van Japansche kunst en de zwart-wit teekeningen die in de benedenzalen zijn ondergebracht. Vooral de Japansche werken trok ken H. Majesteits aandacht. Bij het verlaten van het Museum onderhield H. M. zich nog met het eenig vrouweiijke lid van de jury, mevr. Théièse van Duyl—Schwartze, wie H. M. haar ingenomenheid be tuigde met hare inzendingen. Mevr. Van Duy! bood H, M. een verguld- op-snee catalogus aan. Bij het bezoek aan de Drucker- collectie Zaterdagnamiddag waren o.a. aanwezig de heer en mevr. Drucker-Fraser uit Londen en mr. Rocsegaarde Bisschop. Vooral de Israëis-schilderyen werden in oogen- schouw genomen, waarbij langen tyd werd vertoefd voor een tweetal schilderyen, getiteld „Langs velden en Wegen" en „de Bruiloft". Tijdens het bezoek deelde de heer Drucker mede, dat de collectie, door hem in bruikleen afgestaan, thans door hem aan den Staat der Neder landen geschonken is. De acte van overdracht is Zaterdag in Den Haag geteekend. Deze schenking geschied de in het voiste vertrouwen, dat de uitbreiding, die de heer Drucker voor den Diucker-uitbouw wenscheiijk acht, za! geschieden volgens da plan nen door dr. Cuypers ontworpen, opdat het hem mogelijk zal zijn meerdere schenkingen te doen. Hofbericht. H. M. de Koningin heeft benoemd tot Hofprediker den heer E. Lacheret, p.edikant te Parijs, oud predikant van de Waalsclie Gemeente te 's Gravenhage. Vereenvoudiging schrijftaal. De „Vereenigtng tot Vereenvoudi ging van onze Schrijftaal" heeft zich "met een adres tot den minister van binnenlandsche zaken gewend, ver zoekende lo. Wanneer naast het bestaande spellingstelsel een ander opgekomen is, dat in verschillende bevolkingskringen een groot aantal voorstanders telt en doordringt in de praktijk, de schooiautoriteiten te machtigen ondeï hun toezicht staande scholen te veroorloven het nieuwe spellingstelsel toe te passen en de nieuwe spelling toe te laten op alle van overheidswege af te nemen examens; 2o. Wanneer blijkt,dat de nieuwe spelling in breeden kring ge volgd wordt, de regeering er ook zelf toe over ga, zich van die schrijf wijze te bedienen. H. D. Guyot. f De heer H. D. Guyot, gepension- neerd schout-bij-nacht titulair, oud-lid van de Tweede Kamer, stak gister- Zij gingen ter rust. Er konden eenige uren verloopen zijn, toen de oude vrouw plotseiing ontwaakte. „Wat was dat voor leven, en welke stemmen waren dat 1 Weik een zware, verstikkende lucht in het vertrek Rook Sieeds dikker wordende rook I Droomde zy Neen, daar buiten daalde reeds een regen van vonker, neder". „riildegard, Hildegard, wordt wak ker riep de verschrikte oude vrouw, terwyl zij den arm van haar lieveling greep. „Wat is er gebeurd stamelde het meisje, wierp spoedig een mantel om, liep naar hei venster en liep voi ontzetting uit „O hemel, hetTurk- sche paviljoen is in een dichten rook gehuld en daartusschen krullen zich de hemelhooge vlammen. Men snelt met lantaarns het slot in en uit het park is vol menschen Zy wierp de deur open en ijlde de trap af. Grootmoeder volgde haar. In den tuin stond Rainer te midden van zyn bedienden, reeds was de brandspuit gehaald. „O, dat is goed Hans, dat je de middag den overweg van de stoom tram der H.IJ.S.M. aan de Groot Hertoginnelaan te 's Gravenhage over, toen de stoomtram kwam aangereden, die waarschuwend belde, welk bellen door den heer Guyot blijkbaar niet werd gehoord. De heer Guyot werd door de tram aangereden hy kreeg een der wielen van da locomotief tegen 't achterhoofd. De ongelukkige werd in het öiaco- nessenhuis „Bronovo" opgenomen, waar dr. v. d. Groot niet anders dan den dood kon constateeren. De heer Guyot was lid van de Tweede Kamer gedurende de jaren 1891 tot 1897. Hy was de vry-libe- rale richting toegedaan, was ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw en officier van de Eikenkroon. Het armbestuur over 1910. Biykens het verslag aan de Tweede Kamer over de verrichtingen aangaan de het armbestuur over 1910, vermin- deiden de burgerlijke en particuliere armbesturen dat jaar in aantal met respectievelijk 10 en 3, de kerkelijke en gemengde vermeerderden met res pectieve ijk 15 en éan. In het geheel waren er in 1910 1187 burgerlijke, 4060 kerkeiyke, 875 particuliere en 70 gemengde instel lingen van weldadigheid, zijnde 11 burgerlijke instellingen minder, doch 21 kerkelijke, 10 pariieuhers en 4 gemengde instellingen meer dan in 1909. Blijkens het overzicht van de in 1910 gehouden en gestuite collecten voor instel)ingen in de gemeente en voor die elders gevestigd, werden er 4408 gehouden en 66 gestuit. Voor 1909 bedroegen die cijfers 4597 en 89, zoodat er 185 collecten minder ge houden en 23 minder gestuit werden. Beroepen op de Kroon inzake stuiting van collecten werden ook in 1910 niet ingesteld. Aan subsidiën uit de gemeente fondsen genoten de instellingen van weldadigheid te zanten f5,362,735, tegen t 5,259,176 over 1909 en f2,379,472 o/cr 1871. Het totaal bedrag van de door gemeenten aan instellingen va t wel dadigheid uitbetaalde subsidiën, be droeg in 1909 221 pet., in 1910 225 pet. van het totaal bedrag des wege in 1871 uitbetaaald. De Kloosterkerk. De Kloosterkerk te 's Gravenhage is gesloten op last van B. en W., na ingesteld onderzoek door het Ge meentelijk Bouw- en Woningtoezicht. Bij dat onderzoek moet het gebleken zijn, dat de kap van het gebouw in een dusdanig deplorabelen toestand verkeerde, dat oogenblikkelijk gevaar voor insiortïng bestond. buren wilt helpen riep de oude vrouw. „Daar is hier geen sprake van", antwoordde hij kalm. Ik moei trachten den „Edelhof" te bewaren, zooveel het in mijn vermogen is. De onmid dellijke nabijheid is hoogst gevaarlijk, het is maar een geluk, dat er volkomen windstilte heerscht. De brandklok werd geluid. De brandweer van het dorp en de spuiten van de verschillende landgoederen kwamen aan. Een groote menigte boeren was op de been. En van straat tot straat weerklonk de bange kreet „Brand Brand 1" door de nachtelijke stilte. Plotseling schemer den er vlammen door de rookmassa. Uit alle vensters van het paviljoen sloegen de vlammen naar buiten, zoodat het sierlijke gebouw een reusachtige vuurkolom scheert. Hemel, slot en vyver werden grillig verlicht en de waterval scheen met zijn wa- terstroomen een massa gloeiende lava, die in de marmeren bekkens vloeide een huiveringwekkend schoon tafreei. Stróomen water werden op de kape! en op de minarets gericht, doch bet By een eerste voorioopig onder zoek kwam men tot de ontdekking, dat de kiokkeruit belangrijk was verzakt, waarom verbode i werd de klok te luiden, wat geregeld bij eiken dienst plaats had een tweede onderzoek had tengevolge onmiddellijke sluiting van de kerk. Dit onderzoek leerde, dat zware eiken balken totaal waren vergaan, zoodat men er gemakkelyk een wan delslok doorheen kon steken, terwyl alle muureinden van de binten wa ren vermolmd. Men verbaasde zich er dan ook over, dat het dak niet reeds eerder ingestort was en schreef dit tce aan de omstandigheid, dat de gew.elven, weike onder de kap „hangen" en „klem zitten" tusschen de muren, den boe! nog tegen heb ben gehouden. Echter kan de minste trilling op een gegeven moment de spanning der geweiven over het grenspunt brengen en geweiven met koepel en al doen instorten. De ramp die veroorzaakt zou worden wanneer dit gedurende den dienst geschiedde, is niet te overzien. Intusschen doet hel resultaat van het onderzoek der Kloosterkerk de vraag stellen hoe het staat met andere kerkgebouwen van ouden datum, niet ailsen in Den Haag, maar in hetge- heele iand. Het komt ons voor, dat er a'le aanleiding is voor de com missie voor de monumenten om bij zondere aandacht te wijden, niet al leen aar, het u terlijk, maar ook aan het innerlijk van oude kerkgebouwen. Dat er inderdaad grond is voor deze opmerking wordt daardoor bewezen, dat juist de Kloosterkerk voor be trekkelijk zeer korlen tijd van een geheel nieuwe dakbedekking is voor zien. D.w.z. uiterlijk is het gebouw verbeterd en verfraaid, maar wat onder die bedekking zat, was totaal rot en daaraan Werd niets gedaan. Nu willen wij niet zeggen, dat die nieuwe dakbedekking geschiedde op initiatief van de commissie voor de monumenten, maar er- blijkt uit, dat men in het algemeen de neiging hec-fl te meenen, dat men voldoende doet voor de instandhouding van oude kerken, wanneer men min of meer oppervlakkige voorzieningen treft, blijkbaar in de meening, dat de in vroeger eeuwen toegepaste wyze van bouwen zóo soliede was, dat er geen sprake kan zyn van bouwvalligheid. Waar nu eenmaal die meening is gevestigd, kan hst den kerkbesturen niet al te zeer ten kwade geduid worden, dat zij achteraf noodig blij kende voorzieningen op de lange baan schuiven. Zij beschikken in den regei niet over ai te ruime kassen en zelfs oppervlakkige restauraties eischen vaak reeds groote offers. Hat is juist daarom, dat wij een beroep doen op gebouw was niet meer te redden. Alle moeite moest men opgeven, om het vuur op eigen terrein ta bestrijden. Paviljoen en oranjerie vielen beiden als offers van het vernielende element. De slanke torentjes stortten in en eindelijk volgde ook met een donde rend geraas de koepel.» Intusschen bewoog zich Alexandra von Dombrowsky door de menigte, als een half zinnelooze en riep „Waar is Frau von Arnheim Zoekt haar Laat alles tot den grond af branden, als zij slechts gevonden wordt! Zij is niet in haar kamer. Waar kan zij zy'n Wellicht verbrand. In een zinneloozen angst ver brand Olga 1 Olga Antwoordt mij O als zij eens dood of gewond was Een gedeelte van het personeel doorzocht het slot, een ander gedeelte het park. „Ziet ge haar niet Hebt ge haar nog niet gevonden Men hoorde Alexandra's krachtige stem boven het gejammer en gejoel en geraas der menigte. ..Hierhier 1" riep eindelijk de rentmeester Gusiaaf Braun, „mevrouw de commissie voor de monumenten. Immers, die commissie kan by de regeering aan vrage doen om subsidie voor restauraiies en die subs'dies worden byna altijd gegeven. Onder die omstandigheden wordt den ge meenten een deugdelijke restauratie van haar gebouwen gemakkelyk ge maakt. Zelfs komt het voor, dat door bemiddeling van de commissie voor de monumenten rijk, provincie en burgerlijke gemeente tezamen zooveel subsidie geven voor de restauratie van een bepaald kerkgebouw, bijv. verdeeld over een aantal jaren, dat de kerkeiyke gemeente gedurende die jaren minder aan dat gebouw ten koste behoeft te leggen, dan hst ge wone jaarlyksche onderhoud bedraagt. Wij herhalen dan ook ons beroep op de commissie voor de monumen ten, daarbij wijzend op het schrikwek» kende voorbeeld van de K'oosterkerk waar, indien het bouw- en woning toezicht thans niet tusschenbeide ge komen was, onvermijdelijk binnen afzienbaren tijd een catastrofe zou zyn gebeurd. Laten wij om een oude koe van een beeid uit de sloot te halen verhsugd zijn, dat wij gewezen zijn op de noodzakelijkheid om puften te dempen, voor er nog een kalf verdron ken is. („Vad.") Prof. dr. W. H. Gunning. Te Delft is in den ouderdom van 77 jaar overleden dr. W. M. Gunning, oud-hoogleeraar in de oogheelkunde aan de universiteit te Amsterdam. Prof. Gunning studeerde in U recht, wasr hij in 1857 promoveerde en een tijdlang assistent was van Donders. In Amsterdam ais geneesheer gevesdgd, werd de overledene inl868 lector in de oogheelkunde aan het Atheneum Iilustre, en, toen dit in 1877 tot uni versiteit werd verheven, hoogleeraar. Nog tydens zyn lectoraat stichtte hij de inrichting voor ooglijders in de Spinozastraat, van welke inrichting prof. Gunning van 1874 tot 1899 directeur was. Bij zijn aftreden als zoodanig werd hij benoemd tot Rid der in de orde van den Nederland schen Leeuw. Van zyn velerlei bemoeiingen op maatschappelijk gebied mag genoemd worden, hel aandeel door prof. Gun ning genomen in de oprichting der Vrye Gemeente le Amsterdam; zijn werkzaamheid in het belang der or ganisatie, van de wykverpleging en het langjarig voorzitterschap der A!e- xanderstichting. In 1910 werd prof. Gunning benoemd tot eere-voorzïtter van het Nederlandsche Oogheelkundig Genooischap. Het eindexamen voor de adspirant- machinisten der oudste afdeeling van de marine-machinistenschool te Hel- schynf, den hemel dank, ongedeerd, maar gehee! buiten zich zelve van schrik". Dombrowsky en Prisca snelden toe, en sloegen hun blikken op een vrouwelijke gestalte in wit, lang nachtgewaad op den grond uitge strekt naast een marmerbeeld. Het was zy wie men zocht. ïn haar angst klemde zy haar armen om het voet stuk van het beeld. Haar doodsbleek gelaat, o, het zag zoo vreemd, die fijne gelaatstrekken, ze waren ver vormd en vervallen en uit die onna tuurlijk wijd geopende oogen straalde een mengeling van woede en ont zetting van tusschen de lippen vloei den onsamenhangende woorden. „Wat een zoenoffer Wat een zoenoffer!" riep zy onophoudelijk, naar het in pain gevallen paviljoen wijzend, en keerde dan, ais een boe tedoende vrouwe het gelaat naar de aarde. „Wordt toch wat kalm 1" riep Dombrowsky, terwijl zij haar ais een kind overeind zette. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1912 | | pagina 1