DEI
i
anten,
elen
orten.
ieboonen
pen
UR:
i
i??
del
Zaterdag
4 illei
Feuilleton.
Haaf m Smart.
VlIFHrOPWTlJ
HULP"
No. 10(3.
50e Jaargang.
1912.
derhouden
NTER.
stelt U in
WEKE-
ONTRI-
TER te
n GOED-
TOF voor
kt op het
ikelen der
eel
1
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
TELEFOONNUMMER 10.
flbonnements-ftduerfenfiSn op zeer ooordeeiige uoorioaarden
BINNENLAND.
J. C. PAAP zal
nsdag 8 Mei
m. 10 uur In het
aan de Emma-
wegens over-
w wed. J. F. M.
der Burg, in
st, Buffetkast,
Crapauds, Ca-
Spiegels, Pen-
abres, Klokken,
lderijen, Tapijt,
■zeil, Ledikan-
ts, Matrassen,
r toebehooren,
et Garnituur,
Nachtkastjes,
uisbeelden, Ser-
en Aardewerk,
rdere Keuken-
ige Gouden Sie-
en verder zal
en.
gs te voren van
Zindelijke goe-
en bijgebracht,
AK.
ING a flS per
Glacisstraat 149.
h. h. zoekt voor
Juli gedeeltelijk
- en frlssche
Brieven onder
echnische boek-
jr.te DELFT.
raad.
If
scherp
VLISSINGSCHE COURANT.
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post l.SO.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENTIÊNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regil
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maai berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Tweede Kamer.
Gisteren werd voortgezet de be-
handeing der suppletoira marinebe-
grooting voor een pantseischip van
7600 ton.
De heer De jongh verklaarde zich
tegen d en aanbouw.
De heer van Katnebeek bestreed
het aangevraagde schip en bepleitte
om voor aanbouw van schepen van
15000 toa de helft te laten betalen
door Indië en Nederland.
De heerjansen gaf met den minister
voorkeur aan eene artillerie-vloot
boven een tcrpedo-vloot, maar be
streed het aangevraagde schip en
wenschie een onderzoek als de motie
bedoelt.
De heer Duymaer achtte voor
Indië eene artillerie-vloot van pant
serschepen noodlg, doch verklaarde
zich tevens voor het thans aange
vraagde schip.
De heer Thomson oordeelde, dat
voor een schip van bewapening en
snelheid als de minister wil, geen
ernstig pleidooi meer is te leveren.
Ziekte-verzekering.
Dinsdag is door dtn voorzitter der
Tweede Kamer medegedeeld, dat het
zijn voornemen was de behandeling
der Ziekte-verzekeringswet aan de
orde te stellen tegen 21 Mei. De
„Ned." merkt op, dat met het stellen
van dezen datum, er blijkbaar opge
rekend is, dat de algemeene beschou
wingen éen week zullen duren, en
dat dus gedurende de geheele maand
Mei, vóór dat met de artikelen wordt
begonnen, belanghebbenden gelegen
heid hebben, om, naar aanleiding
van gemaakte wijzigingen, eventueele
bezwaren tot de Kamer te richten.
De Rotterdamsche burgemeester.
Aan den Rotterdamschen gemeen
teraad werd in de zitting van giste
ren mededeeling gedaan van de her
benoeming van mr. A. R. Z'mmerraan
tot burgemeester van Rotterdam.
De heer Droogleever Fortuijn als
oudste lid in jaren wenschte den
burgemeester en de gemeente met
zijn benoeming geluk.
In een schoone rede bedankte de
burgemeester daarop voor die wel
willende woorden, tevens voor de in
die 6 jaren ondervonden medewer
king en hoopte met denzalfden lust
en ijver en met den steun ook van
den raad voort te gaan werkzaam te
zijn in het belang der gemeente.
De „Standaard".
Men meldt aan de „Uu. C'.", dat
dr. Hugo Visscher, hoogleeraar bij
de faculteit der godgeleerdheid aan
de rijksuniversiteit te Utrecht, zeer
O—-
37.)
„Van deze ontmoeting wist ik
niets", vervolgde Alexandra met haar
gewone kalmte. „Ik geef echter toe,
dat ik om uwentwil werkelijk spion
ben geworden, zij het dan ook uit
andere reden als gij meent. Ik wilde
weten, wat Camory er toe dreef om
het slot bijna geheel te mijden.
Pfisca, die mij trouw is, moest het
onderzoeken en zoo vernam ik, dat
hij steeds te vinden was op het
8poor van dat meisje, dat hij haar
tot in de kerk volgde en dikwijls
voorbij „den Edelhof" sloop om ten
minste een blik van haar op te van-"
gen. Hij, bekend wegens zijn dolle
streken, ging zelfs zoo ver zich aan
Hans Rainer voor te stellen, doch
de ruwe man verklaarde onomwonden
dat hij hem niet in huis wilde hebben
*n hij verzocht hem dringend, Hilde-
gard niet meer te naderen. Deze
ernstig in aanmerking komt om als
opvolger van dr. A. Kuyper benoemd
te worden in de hoofdredactie van
„de Standaard."
Een belangrijke beslissing.
Door de eerste Kamer der Am-
sterdamsche rechtbank is een zeer
belangrijk vonnis gewezen. Het betrof
54 zaken van de gemeente Amster
dam tegen grondeigenaren als ge
daagden, waarin de vordering strekte
tot onteigening van gronden ter uit
voering van het uitbreidingsp'an aan
de Zuidgrens d r gemeente.
De rechtbank verklaarde zichzelf
bevoegd om de wettigheid van het
besluit van den Raad tot onteigening
te beoordeelen, d.i. te onderzoeken of
het al dan niet op de woningwet
steunt. Dit is naar het oordeel van
de rechtbank niet het geval, omdat
de wet slechts onteigening toestaat
ter uitvoering van een uitbreidingsplan
voor zoover het straten, grachten en
pleinen betreft, terwijl de gemeente
voor meer wii onteigenen. Bovendien
heeft het onteigeningsbesluit nimmer
de vereischte volledige Koninklijke
goedkeuring verkregen en is dus
onwettig.
Op dezen grond verklaarde de
rechtbank de gemeente niet ontvan
kelijk in haar vorderingook echter
op grond hiervan, dat van het uitbrei
dingsplan, waarvoor de onteigening
zou moeten geschieden, vaststaat dat
het nooit zal worden uitgevoerd, daar
het nu reeds bijna geheel is losge
laten en ten slotte op g^ond hiervan,
dat de gemeente vetzutmd heeft het
uitbie'dingsplan, alvorens tot ontei
gening te besluiten, te herzien en op
de wijzigingen de vereischte admini
stratieve goedkeuring te verzoeken.
De gemeente wordt dus in haar
vordering niet ontvankelijk verklaard,
en veroordeeld tot betaling van de
kosten van de verschillende processen.
Georganiseerde geheelonthouders.
In ons land zijn er thans aange
sloten: 11.000 bij Sobr ëtas, 15000
bij Enkrateia, de federatie van Prot.
Chr. vereenigingen, 15000 bij de
Ned. Ver. tot Afschaffing v. Alcohol
houdende dranken, 2500 bij den Alg.
Ned. Geh. Bond, 6500 bij kleinere
neutrale vereenigingen.
Eigen Haard.
Het tijdschrift „Eigen Haard" van
deze week is uit een oogpunt van
actualiteit bizonder geiukkig met zijn
portretten.
Wij vinden er o. a. beeltenissen in
van het nieuwe iid van den Raad
van State Hasselman, wijlen den pre
sident van het Amsterdamsche ge
rechtshof mr. T. Henny, den vroe-
geren burgemeester van Enschedé T,
tegenstand moet echter de hartstocht
van Camory,wiens koppigheid spreek
woordelijk is, nog meer hebbén doen
ontbranden en ook onze jonge buur
vrouw moet zich het bevel van den
vader zeer aantrekken. Het onervaren
meisje kan dit niet als een verwijt
treffen, wanneer haar warm, on
schuldig hart geen weerstand kan
bieden aan de zoete verleiding, want
de „Edelhof'' moet een treurig verblijf
zijn; maar u trof een beleediging,
die gij weliswaar aan u zelf hebt te
danken, doch daarom niet minder
gevoelig is en ik vraag uduidt
gij dat?"
Een zonderlinge flikkering lag in
Constance's oogen. „De bloemen, die
mij dagelijks werden gebracht sedert
ik begon te herstellen van wien
zijn zij dan klonk het met stokkende
stem. „Ik vroeg er nooit naar ik
dacht
„Deze geurende groeten kwamen
ee bomen van den heer von Hohen-
feis. Camory stelde er zich mede
tevreden te laten vragen naar uw
toestand".
Krampachtig grepen de fijne han
den van het meisje de leuning van
van der Zee, het nieuwe lid van de
Tweede Kamer voor Hoorn W. de
Jong enz.
Van de afbeeldingen betreffende de
gebeurtenissen in den jongsten tijd
noemen wij een kiekje, genomen bij
de uitvoering van het Leger des Heils
op het Rembrandplein te Amsterdam,
foto's van het bezoek van Prins Hen
drik aan de tentoonstelling te Lon
den, den brand van „Halfweg
't Kalfje", den scheepsbrand te Zaan
dam, de hondententoonstelling in het
Paleis voor Volksvlijt, den voetbal
wedstrijd in Dordrecht, vier goedge
slaagde opnamen bij de vermaarde
belegering van den moordenaar Bon-
not bij Parijs, opname bij het feest
van den A. B. L. O. Ten slotte een
snapshot van de Koninklijke familie
aan het slation te Apeldoorn, wach
tende op de aankomst van H. M. de
Koningin Moeder enz.
Het is niet ieders werk een adver
tentie op te stellen zöo, dat rede
lijkerwijze kan verwacht worden, dat
zij aan haar doel zal beantwoorden.
Het lijkt oppervlakkig zoo gemakke
lijk, maar feitelijk is het een kunst,
welke niet zoo heel velen verstaan.
Zij, die ten behoeve van de reclame
voor hun zaak of artikel op de aü-
vertiekolommen der bladen zijn aan
gewezen, kunnen het weten, hoezeer
het effect hunner pogingen afhangt
van vorm en inhoud der annonces.
Men dient ook zijn„kianten"te kennen.
Een braaf Londensci. heenje, die
laatstleden Zondag inie kerk zijn
parapluie had verloren, kreeg te dezen
opzichte ook een lesje.
Het was een heele mooie para
pluie, nieuw, van zijde, en pas drie
dagen te voren gekocht.
Vol vertrouwen in de kracht van
advertenties, liep de man naar zijn
krant en stelde een kleine adverten
tie op, waarbij hij een belooning
toezegde aan wie hem zijn mooie
parapluie terugbracht.
Na een paar dagen, waarop hij
niets zag terugkomen, ging hij zich
beklagen bij het bureau der courant,
omdat hij nu, behalve zijn parapluie,
ook nog het bedrag van zijn adver
tentie kwijt was.
„Wat hebt u nu te klagen Uwe
advertentie is zoo onbeholpen moge
lijk t" werd hem beduid.
„Hoe dat zoo
„Wie looft er nou een belooning
uit aan een dief. Kijk eens, zoo moet
je een advertentie opstellen." En de
journalist schreef:
„De persoon wiens naam bekend
is, heeft Zondag 1.1. in de kerk van
den heiligen P zich wederrech
telijk meester gemaakt van een para
pluie, die hem niet toebehoordeals
den stoe', waarnaast zij stond, Zij
zag Dombrowsky aan met oogen, die
fonkelden van haat. „Welk een vol
doening voor u mij dit alles te kun
nen zeggen 1 Is er nog iets meer
bitters Hebt gij het scherpste gift
nog gespaard?"
^Ik heb u verder niets mede te
deelenmaar toch zou ik u voor de
faafste maal wiiien vragenwilt ge
den man, die zich achteloos van u
af heeft gewend^ in het geloof laten,
dat gij nog altijd met verlangen om
hem denkt, om er later misschien met
Hildegard om Ie lachen?"
„Genoeg!" riep Constance stamp
voetend.
De fijne neusgaten beefden, de
zwarte oogen schoten bliksems.
„Genoeg De gedachte daaraan zou
mij tot een krankzinnige daad kun
nen drijven! O, dat ik cle herinnering
aan elk woord, aan icderen blik uit
zijn ziel zou kunnen scheuren Hoe
veracht ik mij zelf over mijn ellen
dige zwakheid. Een onzalige ben ik
een onza'ige, die het verdient, dat
men haar hoont 1"
Zij wierp het venster open, als
vreesde zij te stikken en iiet de
deze persoon er aan hecht zijn goe
den naam als christen te behouden
en een onaangename straf te ontgaan,
wordt hij verzocht deze parapluie
terug te bezorgen aan het adres
Highstreet no. 10'.
Den anderen morgen vroeg vond
het bestolen heertje in zijn voorka
mertje niet éen, maar twaaif zijden
parapluies, en allemaal nieuwe.
„Waar is de eerlijkheid op dit
ondermaansche zoo is men geneigd
te vragen als men dit leest. AI die
paraplu-roovers en dergelijk slag van
menschen zijn voor 't oog van de
wereld misschien „eerlijke lieden",
die je zouden aanvliegen als je eenigen
twijfel dienaangaande dorst laten
blijken. Maar o «ee, ais ze je kun
nen betrekken I Feitelijk behooren ze
tot hetzelfde gilde als bijv. de lieden,
die in de Rue de Provence te Parijs
een juwelierswinkel hebben leeg ge
plunderd en vermoedt lijk leden zijn
van een wijdvervlakte bende. Voor
niet minder dan 70.000 francs hebben
zij in een kort oogenbltk, dat de
eigenaar afwezig was, weggehaald.
Die juwelier had een slechte dag
Daar zijn heel wat menschen, die
het met de eerlijkheid niet zoo nauw
nemen en met een mom voor 't ge
zichtdoor de straten gaan. Het„Hbld."
vond he t volgende geschreven aan de
achterzijde van een bankbiljet:
V olkomen ongerept gaat gij de wereld in
maar brengt net lot u ooit weer mij in handen,
hoe zult gij zijn Gekreukt, beduimeld viea
De vlijt hebt gij beloond, maar ook wellicht
de schande
En kondt gij spreken van de vele dingen,
waartoe gij hebt gediend en die gij hebt
gezienl
Niet enkel eer en deugd zoudt gij bezingen
Maar u ontsnapte vaak eea zucht, - een
vloek misschien I
Ja, aan het geld kleeft vaak bloed
en schande. En de bezitters zijn vaak
verre van gelukkig. Uit New York
meldt men van een vrouwelijke gie
rigaard, mejuffrouw Henriette Green,
die een jaarlijksch inkomen „geniet"
van bijna 6 millioen gulden, dus
onder de rijkste Amerikanen genoemn
kan worden, en nochtans behoort tot
de armzaligste wezens, omdat niet
zij het geld maar het geld haar bezit.
Mejuffrouw Green, verkeert in voort-
dutenden angst voor dieven of moor
denaars. Om die reden ook heeft zij
geen eigen huis, maar logeert altijd
in een hotel, d.w.z.in een der goed
koopste logementen, vanwaar zij
dadelijk verlrekt, zoodra men weet
wie zij is.
Om 7 uur 's morgens staat ze op,
steekt zich in haar ouderwetsche
klee'en, die altijd versleten en kaal
zijn, en gaat dan naar de keuken om
met de dienstbode te ontbijten, een
maatregel die haar wekelijks een paar
stuivers doet uitsparen.
Na het ontbijt rijdt ze doorgaans
in een rijtuigje naar haar bankiers,
koude lucht langs haar voorhoofd
strijken.
„Raas niet a's een zinnelooze I
Wees verstandig beval Alexandra.
„Ben ik het dan niet Gij ziet
toch, dat ik om mij zelf lach. Lach
toch mee 1"
Inderdaad barstte zij uit in een
luid, snijdend gelach, doch daarbij
rolden de tranen haar langs de wan
gen, de slanke vingers verscheurden
de kant van den zakdoek en plotse
ling zonk zij neer op den divan,
drukte, het hoofd in de kussens en
brak uit in een zenuwachtig snikken.
„Gij zult alles te boven komen,
zooals ik het te boven gekomen
ben," zei Dombrowsky, toen zij rus
tiger werd.
„Gij vroeg het meisje twijfelend
en voegde er dan met bitteren spot
aan toe„Ik geloof dat gij altijd
evenveel hart hebt gehad ais de mar
meren beelden in het park".
„Gij dwaalt. Ook voor mij zijn
er uren geweest van een vertwijfelde
worsteling. Uren, waarin de harts
tocht met de kracht van een Simson
mijn trots, mijn waardigheid als
vrouw dreigde te vernietigen. De
4^
waar men een kamertje voor haar
heeft, waarvoor ze niets hoeft te be
talen en hier leest ze de nieuwsbladen
en regelt haar geldelijke zaken met
behulp van een klerk, die door de
bank betaald wordt en haar dus niets
kost.
Om twaalf uur gaai zij weer naar
haar logement terug en doet daar
het een of ander huiswerk, bijvoor
beeld wasschenwant zij zou het
niet over zich kunnen verkrijgen iets
te betalen voor wat ze zelve doen kan.
Ais zij in de noodzakelijkheid ver
keert om een nieuwe japon of mantel
te koopen, dan loopt ze de heele
stad rond om toch maar 't goedkoop
ste machtig te worden wat te krijgen
is en wanneer haar schoenen zoo ver
sleten zijn dai ze niet meer te verstellen
zijn, dan tornt zij aivorens ze weg
te dk>£3, de knoopjes af opdat ze,
wanneer zij ze noodig mocht hebben,
geen nieuwe zou behoeven te koopen.
Dit geval kan echter nooit voor
komen, want zij is al tevreden, als
er aan ieder harer schoenen slechts
het bovenste knoopje aanwezig is.
Niemand, die haar op straat ont
moet zou denken dat zij meer bezat
dan een paar stuivers. En toch neemt
haar vermogen van 150 millioen
jaariijks met 6 millioen toe en zal
natuurlijk spoedig het dubbele zijn
van wat het was, toen zij het erfde.
Zij is zoo gelukkig in al haar spe
culaties dat, ais haar fortuin op die
wijze blijft toenemen, zij binnen 7 of
8 jaren het rijkste mensch ter wereld
zal zijn.
En als ze het zoover gebracht heeft
dan is zij nog een arme stakkerd.
Mag men gelooven, wat onlangs een
Amerikaansche dame uit de groote
wereld schreef, dan zijn er al heel
wat ongelukkige levens in de kringen
der rijken. Ook de millionairskinderen
zijn eer te beklagen dan te benijden.
Zij moeten steeds meer ontberen, wat
den kinderen van minder met geid
bedeelde ouders in den regel in
overvloed toestroomtde zorgzame
naam van den man, die ik heb be
mind gaat u niet aan!
Doch ik was ongelukkiger dan gij,
want gij zijt schoon, u lacht het
ieven toe, voor u bestaan er nog
genoegens ik echter bezat niet
de geringste bekoorlijkheid, zelfs
niet eens een origineele ieeüjkheid,
die soms ook boeien kan. In mij was
al het slijve, ongracieuse, belichaamd.
Deze bekentenis kon ik niet voor
mij zelf verbergen en zij juist gat
mij moed. Voor den spiegel staande
critiseerde ik mijn eigen beeld zoo
streng, alsof hef 't gelaat was van
een gehate medeminnares. Gij zijt
niet geschapen om zachte gevoelens
op te wekken, zei ik tot mij zelf
met onverbiddelijke gestrengheid.
Wilt gij u bovendien nog belachelijk
maken?" Nooit en nimmer! Ga te
gronde, als het zijn moet, maar toon
nooit iemand uw lijden Aan deze
wet, die ik mij zelf voorschreef, ge-
hooizaamde ik, hoeveel strijd het mij
ook kostte.
(Wordt vervolgd.)