flisigsche Courant BIJVOEGSEL Donderdag 25 April 1912, No. 98. BINNENLAND. De Sf. Jacobsforen. VAN DE VAN Koninklijk bezoek aan Arnhem. H. M de Koningin en Z. K. H. Prins Hendrik hebben gisteren een bezoek aan Arnhem gebracht. Na een rit door de stid, werd gereden naar de Groote kerk. Bij het binnen treden in het k> rkgebouw werd H. M. verwelkomd door het Wilhelmus. In het gebouw werden in het bij zonder bezichtigd het geschilderde raam, geschenk van mevr. Luden, het ontwerp voor een te plaatsen raam in de consistoriekamer, het graf van Hertog Karei van Gelder. Onder de tonen van gezang 96 verliet de Koningin het kerkgebouw. Het aardigste moment van den dag vormde de huldebetooging van 2000 schoolkinderen op de Groote Markt. Toen H. M. en Z K. H. na het be zoek aan de firma Stokvis bij het huis van den Commissaris der Ko ningin aankwamen, juichten de kin deren, alien met vlaggetjes in de hand, het vorstelijk echtpaar luide toe. Na een tiental minuten versche nen H. M. en Z. K. H. op het bordes en een stormachtig gejuich steeg op uit de dichte menigte. Daarna een korte stiltede muziek van het 8e regiment infanterie zette het „Wilhelmus" in, de heer B. W. van Aalderen, die het zangkoor leidde, hief zijn dirigeerstok op, en weldra weerklonk het aloude lied frisch en opgewerkt over het Markt plein. Buigend dankte H. M. voor de gebrachte hulde. Toen volgde een défilé der kinderen die vervolgens door de Sabelspoort langs het huis van den burgemeester trokken, waar hun een versnapering met een portret van Prinses Juliana werd aangeboden. De Grondwetscommissie. De grondwetscommissie is Maandag, navaststellingvanhasr rapport, uiteen gegaan en zal niet meer bijeenkomen tenzij afzonderlijke nota's van le den der Staatscommissie, die binnen den daarvoor bepaalden termijn van hunne bevoegdheid tot het doen blijken van een afwijkende meening gebruik maken, tot een nadere sa menroeping der e m missie aai.leiding mochten geven. Het verslag is van grooten omvang. Aan tafel bij het gemeenschappelijk maal, dat minister Heemskerk ais voorzitter der Commissie in hotel den «Ouden Doelen" te 's Gravenhage bij gelegenheid der slotzitting gaf, ontbraken de ledendr. A. Kuyper, wegens verblijf in het buitenland jhr. Van Citters, Commissaris der Koningin in Gelderland en het Ka merlid mr. Troelstra. Salarisactie bond van Ned. onderwijzers. De eenigen tijd geleden aangekon digde salarismeetings van den Bond van Ned: Onderwijzers op Hemel vaartsdag, zulien b.'legd wo-den te Alkmaar, A'meio, Arnhem, Assen, Breda, Groningen, Leeuwarden, Mid deiburg, Rotterdam en U;recht. Op elke meeting zullen twee sprekers, leden van den bond, optreden. (Vervolg en Slot.) De heer J. Th. J. Cuypers, archi tect te AmsterdamIk acht eene be tonconstructie (gewapend) veel min. der blootgesteld aan vergankelijkheid dan eene in hout, zelfs al zou dit eikenhout zijn. Kapconstructiën betonijzer komen dagelijks meer in gebruik, die met leien gedekt zijn. Te Delft hebben dr. P. Cuijpers en prof. Gügel den kap van den ouden toren gerestaureerd van ijzer. Dit kan niemand buitenaf zien. U kunt dus evengoed cementijzer, als alleen dus ijzer gebruiken. Hiermede wil ik dan ook zeggen, dat waar het oog niet geschaad wordt, de toepassing van moderne meer duurzame materialen dus ook bij °ude monumenten toegestaan is. Bij berekening zal men ook tot de ervaring komen dat zulk eene Piramidale constructie uit cementijzer uiterst dun en licht van samenstelling kan zijn. De heer Ed. Cuypers, architect te AmsterdamU vraagt of het monu ment geschaad wordt door toepas sing van cementbeton, als alle vor men en lijnen tot in de kleinste bij zonderheden worden weergegeven van den oorspronkelijker, toren. Mijn antwoord hierop is dat bij toepas sing van cementbeton de toren, a's monument aile waarde absoluut heeft verloren, ook ai wordt het uiterlijk geheel overeenkomstig den oorspron- keiijken vorm, dan is het geheel toch eene onwaarheid en eene imitatie van hetgeen het is geweest, terwijl, wanneer men den toren weder op trekt in dezelfde materie als die van voorheen, het karakter van het bouw werk biijft bestaan. V/at betreft vraag 2 waarin u mijne meening vraagt of een gewapen beton-con- struclie voor den herbouw meer of minder onvergankelijk en brandvrij is dan een houtconstructie, di ene als antwoord, dat een gewapend beton constructie zeker meer brandvrij is dan een houtconstructie, doch of de eerste meer of minder onvergankelijk is dan de laatste, hangt natuurlijk van verschillende omstandigheden af, zooals constructie en uitvoering. Aangenomen dat de gebruikte mate rialen en de uitvoering in beide ge vallen, niets te wenschan overlaten, terwijl de vorm van de constructie voor elk g val afzonderlijk, zoodanig gekozen wordt, dat deze volkomen aan den eisch van de te gebruiken materialen beantwoordt, acht ik een betonconstructie zeker duurzamer dan een houtconstructie. Wanneer echter de betonconstructie eene imi tatie wordt van de houtconsructie, zooals dit het geval zou zijn wan neer de vorm van den toren tot in bijzonderheden gelijk wordt aan den oorspronkelijker dan zullen de ma terialen geenszir s aan hunne eischen beantwoorden. Om die reden moet ik het dan ook ten sterkste afkeuren het cementijzer op die manier toe te passen, daar dan ongetwijfeld de soliditeit hierdoor zal worden ge schaad. De heer W. K. C. Aitheunissen te 's Gravenhage: in antwoord op uw schrijven, ontvangt u hierbij ter in zage een bestek met teekeningen van dsn in aanbouw zijnden kustlichitoren in gewapend beton te Ouddorp. Deze toren wordt gebouwd door de N. V. Beton ijzerbouw, directeur de heer Sanders te Amsterdam, voor de som van f3600 geheel afgewerkt en verdient die maatschappij a'le lof voor de soliede en deugdelijke af werking, alhoewel de aannemingssom wei wat te laag is. Alvorens destijds op mijn voorstel werd ingegaan tol het bouwen van dien toren in gewapend beton en voor dat door het depa te- ment de vergunning werd verstrekt, bestek en ttekenir.g voor dergelijke constructie op te maken, werd ik, ofschoon bij mij reeds vast stond, dat door studie in buitenlandsche tijdschriften en door verkregen inl ch- tingen, het materieel alleszins be trouwbaar was, in de gelegenheid gesteld, mij in het buitenland nog eens van een en ander te overtuigen en alle mogelijke inlichtingen te vragen. Het resuliaat der reis was dan ook wel te voorzien en niet twijfelachtig, redenen waarom ik niet heb geaatzeld te adviseeren, den nieuwen kustlicht toren te bouwen in gewapend beton, terwijl ik beslist overtuigd ben, dat het materkei alle vertrouwen en aan beveling verdient ei op den duur veel minder onderhoud vercischt. Monumentale gebouwen, o.a. een groote bazar te Berlijn en in 't klein de bazar in de Spuistraat te 's Hage verschillende bruggen met greote over spanningen waarover zware vrachten worden vervoerd, graansilo's in 'i binnen en buitenland, watertorens en dergelijke, een kustlichtwacht toren in Rusland, schoorsteenen van 50 M. hoogte, koepels en lantarens in allerlei vormen vervaardigd van gewapend beton, worden naar den eisch van het werk in allerlei bouwstijlen ge construeerd en staat men verbaasd over de verkregen resultaten. De meest pessimistischen zijn op dat gebied van meening veranderd en met recht. Een zaak is echter van groot ge wicht en daarmede dient rekening te worden gehouden, n.l. aan wien der gelijk werk op te d-agen. Werd het vak van torenbouw in Nederland tot voor enkele jaren door hoogstens 2 of 3 maatschappijen uit gevoerd, thans verrijzen de beton- bouwers als paddestoelen uil den grond. Jongelieden met of zonder kapitaal, die eenigen tijd werkzaam zijn geweest bij een groote maatschappij, en bij enkele uitvoeringen behulpzaam zijn geweest, vermeenen al spoedig het vak te kennen, te meer als zij het geluk of ongeluk hebben tot zich te kunnen nemen, timmerlieden, of half wassen die hen bij die werken be hulpzaam waren. De ongunstige resultaten daarmede verkregen zijn iegio en daarom is voorzichtigheid een gebiedende eisch. Bij soliede en ervaren maatschap pijen voor de uit.oering van werken in gewapend beton, heeft men goed vertrouwbare vlechters, dit zijn n.l. de personen die htt ijzerwerk naar behooren in elkaar zetten en scheuren weten Ie voorkomen door doelmatige toepassing van het te bezigen materiaai. Bij het maken van waterdich'e wanden, zooals ook o.a. voorgeschre ven bij den in aanbouw zijnden toren, wordt voor het werk een waterdichte laag aangebracht en is de aannemer aansprakelijk gesteld voor de water dichtheid, doch daarvoor is ook geen vrees. Juist dezer dagen is onder mijn directie weer een nieuwe opstand uitbesteed van gewapend baton waar uit u zal blijken, oat ik aangaande de duurzaamheid overtuigd ben. Wat constructie in eikenhout be- tr.ft wil ik u, alhoewel ongevraagd, als mijn oordeel mededeelin, dat het mij sedert tai van jaren is gebleken dai goed doorwaterd eikenhout niet meer voorhanden is en de deugdelijkheid van het tegenwoordige ver, ja zeer acntersiaat met het eikenhout dat vroegere jaren voor huizen- en toren bouw werd gebezigd. Volgens ervaring en mededeeling van bejaarde scheepsbouwmeesters en houthandelaren wordt in de bos- schen ook niet meer die zorg voor den groei besteed als in yorige eeuwen. Zoowel kromhout voor knieën en viangen, als yierkant bezaagd hout voor kielen enzvan ioodskoiters, is moeilijk te bekomen en leert de erva ring sedert tal van jaren, dat bij kotter of schoenerbouw meestal de heifi van het eikenhout wordt afgekeurd, het geen vooral plaats heeft bij lengten van 8 M. en daarbovenhet is dan ook niet te verwonderen dat met den houten bouw geëindigd moest worden en men algemeen is overgegaan tot stater.bouw. Tot bewijs kan ik u nog mededee- len, dat kotters gebouwd vóar 40 en 45 jaren, wat nout beircft nog in betere conditie zijn, dan deze.fde schepen gebouwd voor 15 jaar, niet tegenstaande strenge keuring van het hout door bekwame commandeurs en niettegenstaande het pekelen van het hout om bedeif zooveel mogelijk te voorkomen. Werd ik voor de keus gesteld den St. Jacobstoren in Vlissingen te her bouwen, dan ware mijn keus zeker en beslist, herbouw in gewapend be ton, doch uitvoering over te laten aan een bekwaam vakman en in geen geval herbouw in hout. Vlissing's Mannenkoor. Ter herdenking van het 35-jarig bestaan dezer vereeniging werd gis teravond in de zaal van den heer Buning een soirée gehouden, die zeer goed was bezocht. Het program, dat een echt feestelijk karakter droeg, gaf ruimschoots stof voor een paar uur van gezellig samenzijn een aan gename, prettige toon heerschte dan ook den geheelen avondhet afwis selend optreden van het Mannenkoor en de onderafdeeling Amicitia hield den opgewekten geest goed gaande. Na een inleidingswoord door den voorzitter, den heer W. L. Winkel man, waarin deze in het kort wees op het merkwaardig cachet, dat deze feestelijke bijeenkomst droeg, die als een voorspel moet worden beschouwd van het in Juni a.s. te houden con cours en festival, werd door den secretaris, den heer Th. Hoste, de volgende toespraak gehouden Dames en Heeren! Voor heden avond is een feest- concert van „Vlissing's Mannenkoor" aangekondigd een feestviering is dus de aanleiding tot dit concert. Nu hoort men van festiviteiten dag in dag uittal van feesten worden gevierd naar aanleiding van mindere of meerdere beteekenis van een of ander feit, dat men feestelijk wil herdenken. Hoe hooger de beteekenis is van zulk een feit, met des te meer reden mag dat feit feestelijk worden herdacht. Onder de veie feesten, die zoo her dacht worden bekleeden die van ver- eenigingen zeker een voorname plaatshoe krachtiger een vereeni ging zich heeft ontwikkeld hoe meer blijken van gezond bestaan zij heeft gegeven, met des te meer dankbaar heid mag op een afgelegd tijdperk worden terug gezien. Onder de vele vereenigingen, die in onze stad bestaan, behoort zeker op een der eerste plaatsen „Vlissing's Mannenkoor", 't Is deze vereeniging, die thans feest viert en met reden, want hoe weinige kunnen bogen op een 35 jarig bestaan hoe vele hebben wij er in de laatste 20 jaar zien oprichten, een ziekelijk bestaan leiden en stil zien wegsterven. „Vlissing's Mannenkoor" staat nog en, zooals gij allen zien kunt, staat nog krachtig en frisch, ondanks den voor eene vereeniging reeds vrij hoogen leeftijd van 35 jaar. 't Is dus wel de moeite waard bij dit feit even stil te staan en in 't kort een blik te werpen in de ge schiedenis van „Vlissing's Mannen koor". Ik zal U geen beschrijving geven van wat er in den loop dier 35 jaar in de vereeniging „Vlissing's Mannenkoor1' is voorgevallen. Voor 10 jaren, toen het 25 jarig bestaan van het Mannenkoor met zoo'n luisterrijk festival is gevierd geworden, heb ik daaromtrent meer in bijzonderheden een en ander gemeld. in het tijdverloop 1902—1912 wer den door ons Mannenkoor 21 concer ten gegeven met nummers, waaronder op de eerste plaats dienen genoemd „Leidens Ontzet", „Albrecht Beiling", „Heinrich der Finkler", ,,'sMenschen Bestemming", „der Königssohn", „Eine Nacht auf dem Meere" met solisten, waaronder vooral op den voorgrond treden de dames Klippink, Mik, Delbeek, mevr. Secrève, mevr. StaalduijnenKolb en de heeren Orelio, Moes, Willem de Hoog, Bram van der Stap, Jan Rijsselberg. In Juni 1907 werd het 30-jarig be staan op bescheiden schaal herdacht eveneens met een festival, waarmede tevens ook toen het bewijs werd ge leverd, dat „Vlissing's Mannenkoor" aan innerlijk leven nog niets had verloren. Nu wij weer een lustrum ouder zijn, mogen wij ongetwijfeld met recht het 35-jarig bestaan vieren om daarmede ook thans weer aan een ieder die het hooren wil, te ver kondigen, dat „Vlissing's Mannen koor" nog in volle kracht isdat de liefde voor dat koor nog onver zwakt klopt in de harten van zijn leden dat het met opgeheven hoofde nog aanspraak mag maken op de genegenheid van den kant van het publiek en in 't bijzonder van zijn donateurs en contribueerende leden, die nog steeds getrouwe bewijzen van belangstelling geven. Het Man nenkoor is daarvoor altijd dankbaar geweest en heeft die dankbaarheid getoond, door getrouw aan zijn ver plichting te voldoen en zijn concerten zoo goed mogelijk te geven. Moeiten noch onkosten zijn gespaardalle mogelijke gepaste middelen zijn steeds aangewend, om de gunst van de bezoekers zijner concerten waardig te zijn en hen, die belangstellen in het voortbestaan der vereeniging, zooveel mogelijk te voldoen. Bij de tal van zangvereenigingen, die in onze stad bestaan, is dat lang geen gemakkelijke taak en heel wat stuurmanskunst op dat gebied is daarvoor noodig. Daartoe moeten krachten in den boezem eener ver eeniging aanwezig zijn, die onver droten en geheel belangeloos, uit louter liefde voor de goede zaak, zich ten allen tijde beschikbaar stellen, om te doen, wat de hand te doen vindt. Een vereeniging is te vergelijken met het raderwerk van een horloge de beweging van alle onderdeelen hangt af van de veerdat is de drijfkrachtweigert die haar dienst, het geheele uurwerk lijdt er onder of bij eene groote fabriek, waar tal van werktuigen door éen hoofdwerk tuig hunne functiën verrichten staat de groote machine stil, het geheel is tot werkeloosheid verwezen. Nu is ons Mannenkoor steeds in het bezit geweest van zoo'n drijfkrachtons Mannenkoor ziet met trots en met dankbaarheid neer op den persoon van zijn president, aan wien het in hoofdzaak dankt, dat het dit jaar zijn 35 jarig bestaan kan vieren. Maar er is meer. Toen, na het schitterend succes van de opvoering van „Leidens Ont zet" in 1876 door een koor, ontstaan uit de beide toenmaals bestaande zangvereenigingen „Concordia" en „Euphonia", eene vergadering werd gehouden van alle medewerkenden en „Vlissing's Mannenkoor" werd geboren, werden tot bestuursleden gekozende heeren W. L. Winkel man, voorzitter, P. L. Mets, secre taris en C. Fret, penningmeester, ter wijl als directeur optrad de heer W. van Kamer. Dat was in 1877. Onze president, de heer Winkelman, viert dus ook heden zijn 35 jarig voorzitterschap van „Vlissing's Mannenkoor". Is het niet een eenig feit, dat een vereeni ging, die 35 jaar bestaat, nog een lid in zijn midden heeft, dat haar heeft zien geboren worden, terwijl dat lid tevens altijd de vader is ge weest Dat is een unicumdat is een feit, zooals er maar weinige voorkomen. Wat al herinneringen moeten niet bij onzen voorzitter op duiken, wanneer hij terugdenkt aan alles, wat er in die 35 jaar met zijn vereeniging is gebeurd Met wat al wei en wee, wat al moeilijkheden, wat al bezwaren, wat al miskenning soms, heeft hij niet te kampen ge had Maar ook en gelukkig hoeveel steun en waardeering heeft hij in Vlissingen mogen ondervinden. Of is niet de heer Winkelman steeds de man geweest, die het eerst werd aangesproken, overal, waar het betrof het organiseeren van festiviteiten en heeft hij niet altijd met succes ge werkt Evenzoo is het gesteld met zijn Mannenkoor. Steeds zoekend en steeds vindend, is onze voorzitter ik zou haast zeggen dag en nacht in de weer voor onze vereeniging. Mogen wij niet trotsch zijn op zoo'n presidentpast het ons niet hem vooral op dezen avond nogmaals de verzekering te geven van onze op rechte dankbaarheid voor alles, wat hij in 't voordeel van het Mannenkoor gedaan heeft en nog doet, al zoude ik alleen maar wijzen op zijn deur, die altijd openstaat voor het ontvan gen en herbergen van solisten, die allen met de aangenaamste herinne ringen zijn gastvrij huis verlaten en steeds en bij herhaling vragen, wan neer zij weer eens naar Vlissingen mogen komen voor een uitvoering van het Mannenkoor. En hierbij moe ten wij tevens hulde brengen aan zijne echtgenoote, die altijd goed vindt, wat de president voor het Mannenkoor doet en dus mede het meest krachtige bewijs heeft gegeven, dat „Vlissing's Mannenkoor" ook haar lief isaan beiden een hartelijk woord van dank namens ons geheele koor. En hoe blikken wij, zangers, le den van „Vlissing's Mannenkoor" nu in de toekomst? Het zal u wel gaan als mij. Ondanks de moeilijkheden, die zich altijd opdoen, zullen wij niet versagen het voorbeeld van onzen voorzitter werkt daartoe te krachtig. Wij blijven trouw aan ons vaandel, die schoone banier, voor korten tijd nog geheel hernieuwd, waaraan reeds zoo vele medailles als klinkende bewijzen U zeggen, waar en bij welke gelegenheden „Vlis sing's Mannenkoor" van zich deed hooren. Die banier zij ons nog lang een ster, waarnaar wij hoopvol heenstaren. Den talrijken bezoekers, die heden avond ons feest mede herdenken, roepen wij toe„Vlissing's Man nenkoor" hoopt U nog vele malen welkom te heeten in deze zaal, hoopt nog vele malen blijken te' geven van zijn frisch bestaan. Moge de toekomst zulks bevestigen. Die toekomst gaan wij hoopvol te gemoetwij hebben vertrouwen in de godin van den zang, in Euterpe Zoo vaak door ons bezongen Zij zal door blijden aandrang noodgedwongen Ilaar zonen sterken in den druk. :k Zie in 't verschiet de toekomst gloren !k Zie 't Mannenkoor, opnieuw herboren, Weer stralen als een glazend licht In Buning's groote en kleine zalen, Ja, 'kzie nog zegepalmen halen, "Mits maar der leden moed niet faalt Want slechts door moed en plichtsbetrachting, Door jeugdig vuur en doodsverachting Blijft in ons liefde, na en vóór Voor 'toude „Vlissing's Mannenkoor." Deze toespraak, meermalen door applaus onderbroken, miste haar uit werking niet. De Zeelandia-kapel, die voor een goed gesoigneerd pro gram had gezorgd, heeft zich gister avond weer kranig gehouden. Met een zeer geanimeerd bal werd deze mooie avond gesloten. Vlissingen, 24 April. Cinema Pathé frères. Een reeks van mooie films wordt vanaf heden in het gebouw „Cosmo- politain" veitoond, daaronder be hooren vooral een „Schipbreuk" en „Martelaars van het Roode Kruis." Beide nummers zijn zeer verrassend, zoodat men verbaasd staat over de techniek en de hoogte der kunst, die bereik twordt door het streng accurate spel van hen, die tot zulk eene voorstelling medewerken. Een be zoek is alleszins aan te bevelen. Heden zjjn alhier aangekomen de torpedobooten „Wajang," „Rindjani" en „G 3," komende van Rotterdam. Zij zullen morgen naar IJmuiden vertrekken. Voor het examen van machinist dip'oma A is haden geslaagd de h :er E. J. Sorgedrager, leerling van de Da Ruytarschool. Aan het gebouw van het prov. be- s'uur van Zeelaid te Middelburg w.rd heden aaibes'eed het wegrui men van het wrak van het in de Westcrschelde onder Zaamslag ge-

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1912 | | pagina 5