Cacao
Reisbureau
Woensdag
No. 85.
50e Jaargang.
1912.
3ANK
?nfen.
10 /Iprii
Gemeentebestuur.
Feuilleton.
Haal en Smart.
VAN HOUTENS
DE VOLKSDRAHK
IOBE",
Bim%
KEN
TROO.
Lijfrente.
2£/sr.
STAATSTOEZICHT
Idelburj?.
Ie prijzen.
jr-Schelde.
12.
^boiinemsnfs-fWysrtenfiS© op zeer ©oordasiigd voorwaarden
BlNNËNLAND.
zy stond op en begon in de kamer
°P en neer te wandelen. Het zwarle
kleed sleepte lang over den vloer
en gaf haar, met het gouden kruis
den om 't hoofd gewonden sluier,
bij uitnemendheid.
y2 - o.8o
an onze hoog$t
ezelschapsrei.
f 40.-.
agen.
f 46.—.
agen.
f 55.-.
agen.
f 37.50.
igen.
f 85.-.
gen.
>ok naar
ND f 47.50.
ia gratis
wal 345,
dam, Tel. 418,
BURG,
n VRIJDAG van 1
ypark 30, V li s.
>nder de strengste
n, Glasdeuren en
te Vlissingen in
ag profielkaarten
10 f87.866.491 -
f 1.014.101-
f 28.949.600,-
f31.440,000-
poor f 1000.ver-
De jaarpremie ver-
met 3% van de
De vermindering
gegarandeerd.
geschiedt na:
25
jaren
30
jaren
bij overlijden.
lilt
b1 3.43 c) en 6.35 tl)
|4 10 c) en 7.05
2.15 a) en 5.05
3.43 en 6.35 d! b)
na het vertrek var-
n. Neuzen vm. 8.50
sskens, Borsselen
fens ten hoogste V>i
de boot van 10-4®
van 16 April
VLISSIN0SCHE
COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENTIËNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 1© cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts riveemaai berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen,
TELEFOONNUMMER 10.
44.11
38.09
44.38
38.56
45.25
39.71
46.83
41.68
49.15
44.59
52.73
ZEEMILITIE.
Oproeping verlofganger tot den
werkelfjken dienst.
De Eurgemeesier van Vlissingen.
Gezien de circulaire van den Com
missaris der Koningin in dit gewest
van den 2en Maarl 1912 A. no. 928,
3e afdeeling M.
Gelet op srtikel 80 miiitievvet 1912.
Roept bij dezen op tot den wer-
keiijken dienstden in deze gemeente
wonenden verlofganger der lichting
1910 m beboerende tot de zeemilitie
Schut, Jacobus Johannes, loteling
der gem. Vlissingen, datum en plaats
van opkomst: 27 April 1912 a. b.
Hr. Ms. Heemskerk te Willemsoord
Gelast:
den voormelden verlofganger zich te
dien einde, op den voer hem bepaal
den datum, voorzien van zijn bij
vertrek met groot verlof medegeno
men militaire kleedingstukken en
vooizien van zijne kooigoederen
zoomede van zijn zakboekje voor
zooveel dit mogelijk is, te 12 uur des
middags aan te melden bij den
commandant van het schip waarop
hij zal worden geoefend.
Hij moet zich vooraf en wel op
Vrijdag den 26en April a.s. des
voormiddags tusschen 9 en 12 uur,
bij den Burgemeester zijner woon
plaats (ten Raadhuize) aanmelden,
voorzien van zijn zakboekje, teneinde
dit voor vertrek te doen afteekenen
en geeft kennis:
dat voor het geval hij door ziekte
of andere redenen buiten staat mocht
zijn om op te komen, hij daarvan
kan doen olijken, door, op den dag
voor de opkomst bepaald, een op
ongezegeld papier geschreven genees
kundig attest van den behandelenden
geneesheer, of eenig ander bewijs of
verklaring ter gemeente-secretarie
over te leggen, zullende de zieke,
die niet op den bepaalden tijd onder
de wapenen komt, te dezer zake nitt
voor diligent worden gehouden, maar
verplicht zijn zich onverwijld na zijn
herstel bij den commandant van het
wachtschip ter plaatse te vervoegen,
wordende hij voor zooveel noodig
er op gewezen, dat, zoo hij in ge-
breice blijft aan deze oproeping te
voldoen, hij volgens art. 98 der
militiewet 1912 als deserteur zal
worden behandeld.
Vlissingen, den 9 Arpil 1912.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
Tweede Kamer.
Naar „de Ned." verneemt, zal de
Tweede Kamer eerst tegen 30 April
O—-
16.)
Zij zweeg dan ook dadelijk, zoodra
Alexandra slechts den mond opende
legde het hoofd achterover, streek
eenige malen met den zakdoek over
het voorhoofd en schonk verder geen
aandacht meer aan het gesprek,
Akelig bleek en bewegingloos bleef
zij zitten, doch steeds dwaalden haar
oogen onderzoekend en onrustig heen
en weer, als twee schitterende dwaal
lichtjes.
„Gij schijnt ziek te zijn," zei Gis-
bert, terwijl hij haar bezorgd aanzag.
„Het is niets niets," antwoordde
zij ongeduldig. „Niets als die pijn
in het hoofd en den grijzen sluier
voor mijn oogen. Mijn oude kwaal
worsen bijeengeroepen ter openbare
zitting. Dit is toe te schrijven aan
den arbeid der Commissie van voor
bereiding voor de Ziekteverzekering,
voor de Inva'.iditeils en Oaderdoms-
verzekering, voor de Tariefwet, en
van de Gondwetscoinmissie, die ge
durende deze maand voortdurend
zitting zuilen hebben
De Paaschvacanüe der Kamer, die,
naar men aanvankelijk verwachtte,
drie weken zou duren, zal dus een
volle maand worden.
Huldiging van dr. Kuyper.
Gisteren heeft te Utrecht in het
Gebouw voor Kunsten en Weten
schappen de herdenking plaa's g<-
had van het 40jarig bestaan van „de
Standaard" en werd bij deze gele-
genhtil dr. Kuyp r tever.s als hoofd
redacteur van aat bka gehuldigd.
De zaal was geheel gevuld met
een groote menigte belangstellender.
Onc'er hen werden opgemerkt de
Eerste en Tweede Kamerleden mr.
't Hooft, mr. H. van de Velde, W.
Hovy, P. van Vliet, P. Oosterbaan,
v. o. Borch v. Veiwoide, van Loben
Seis, Dr. Scheurer, Middelberg, Pol-
lema, Blum, v. d. Molen, Rutgers,
Duymaer v. Twist, Brummelkamp,
Kooien en verder o.m. prof. Anema,
het oud iid van Ged. Staten van
Utrecht, van Beeck Calkoenhei
Ged. Statenlid Bilderoyk, Krap, prut
Diepenhorst mr. S. de Vries, wethou
der van Amsterdam en vele andere
autorileiten op velerlei gebied.
Tegen twee uur traden onder een
hartelijk, langdurig applaus de beide
anti-revolutionaire ministers H. Colijn
en A. S. Talma de zaal binnen en na
men op hei pod.um plaats.
Eindelijk ruim 2 uur, nadat eerst
diens familie was binnengetreden,
verscheen dr. A. Kuyper, welkom
geheeien door een dameszangkoor,
welke aanhief het „Welzalig hij, die
al zijn kracht en hulp, alleen van U
verwacht...", waarop weldra alle aan
wezigen inzetten het „Want God, de
Heer, zoo goed, zoo mild is 't allerlijd
een zon en schild".
Onmiddellijk daarna nam professor
dr. H. Visscher, hoogieeraar te Utrecht
en voorzitter van het jubileumcomité
het woord tot het houden der wel
komstrede.
Hij wees in zijn rede op den groei
der anti-revolutionaire partij, wat
voor een niet gering deel te danken
is aan dr. Kuyper, wiens politiek
genie wonderen heeft gedaan.
Zich richtend lot dr, Kuyper zelf,
roemt spr. diens heerlijken stijl en de
kracht zijner taal. De bestrijding der
tegenstanders memoreerend, zegt spr.
dai het liberalisme veertig jaren
bazig is om dr. Kuyper te schavot-
teeren. Maar nergens doet men dat
slechter dan hier, want na 40 jaren
het aanzien van een non. Plotseiing
irad zij aan het venster, keek het
park in en vroeg: „is het waar, dat
daar waar nu het paviljoen staa',
vroeger een kerk heeft gestaan
„Wie heefi u dat gezegd
„Prisca beweert het gehoord te
hebben."
„Langen tijd geleden wel zestig
jaar is het geleden moet daar een
klein, armoedig dorpskerkje zijn ge
weest. Maar toen eens een zwaar
omwederde gansche omgeving scheen
te zullen vernietigen, sloeg de bliksem
in den toren en het godshuis werd
een prooi der vlammen. Later heeft
men een nieuw gebouwd midden in
het dorp. Doch wat doet u zoo
schrikken
Deze vraag was gerechtvaardigd.
Mevrouw von Arnbeim trad bevend
van het venster terug, streek met de
hand over de oogen, als om een
vreeselyk visioen weg te vegen, en
riep toornig: „Dat gij in euvelen
overmoed op dien gehelligden bodem
een gebouw hebt laten stichten, dat
aan het heidendom herinnert, kan
u nooit tot geluk en zegen strekken
Zy wankelde door de kamer, wierp
Rona
is bestemd om te worden:
GOED en GOEDKOOP.
VOEDEND en
GEMAKKELIJK
VERTEERBAAR.
1 Kg. 1.50
$Kcr. 0A2Ï
Ho,.. -0.18
staat hij nog frisch en veerkrachtig.
Terwijl het liberalisme verdwijnt,
staat hij nog „De Standaard" ont
plooiend. Spr. eindigt met een wel
sprekend woord van dank en met de
hoop uit te spreken dat de anti-
revolutior.naire partij dr. Kuyper nog
een spanne tijds moge behouden als
voor en met haar strijdend in de
worsteling om de komst van Gods
Koninkrijk onder het volk.
Prof. Visscher, nogmaals het woord
nemend, deelde daarop mede, dat
men dr. Kuyper niet bereid had ge
vonden een persoonlijk blijk van
huldiging van de vele aanhangers te
aanvaarden. Daarom is een som bij
een gebracht om de „Standaard"
meer te verspreiden. Maar toch heeft
het comi'é gemeend, een persoonlijk
geschenk aan te moeien bieden, si.!,
in den vorm van een fraaie gebeeld
houwde kast, alsmede een album, be
vattende de namen der schenkers. Die
biedt spr. hem aan en wenscht hem
namens de geheele antirevolutionnairs
partij geluk met zijn jubileum.
Vervolgens werd door verschillende
zich voor het geïmproviseerde altaar
op de knieën én boog het voorhoofd
op het zwarte, mat zilver beslikte
kleed van den bidstoel.
„Laat mij alleen! Ik moei bidden
klonk het heesch en fluisterend van
haar kleurlooze lippen.
Alexandra gaf den vryheer een
wenk om haar te volgen en beiden
vertrokken zwijgend.
Dombrowsky zag er weer even
streng en ongenaakbaar uit, als Con
stance haar had geschilderd. Twee
diepe rimpels legden zich strak om
den vastgesloten mond. Toen de
lange corridor was bereikt, wilde zij
een zwijgenden groet terugkeeren
naar de vertrekken, welke zij zoo
pas had verlaten, doch Gisbert opende
de deur der middenzaal en verzocht
haar een oogenbitk b nnen te treden.
Aarzelend en met blijkbaren tegenzin
voldeed zij aan de uünoodiging.
„ik maak mij ernst,g bezorgd over
den gezondheidstots'and mijner nicht"
begon hij.
„Zij is zenuwachtig, zooals zooveel
vrouwen", antwoordde de oude juf
frouw kort.
Dat zenuwlijden schijnt mij toch
sprekers het woord gevoerd, ni. door
mr. P. C. 'i Hooft namens de ar.ti-
rev. Eerste Kamerclub, door mr. H.
A. van de Veide namens de anti. re<'.
Tweede Kamerciub, terwijl de heer
Van den Borch van Verwolde namens
het provinciaal Geidersch ccmilé
sprak.
Ook werd het woord gevoerd
door den heer W. Hovy, een van
dr. Kuyper's oudste vrienden.
Verder werd nog gesproken door
den heer P. van Vliet, namens „Pa
trimonium", door piof. A. P. Diepen
horst namens de anti. rev. pers, door
den heer P. Oosterzee namens de
vereeniging van Christ, onderwijzess
in Nederland en da overzeesebe be
zittingen, door ds. J. J. Vonkenberg
namens den G. reformeerden jonge-
iingsbond, door mr. S. de Vries Czn.
namens den Bond van anti.-revolu
tionaire raadsleden, door ds. J. Sij-
bcsma namens de anti revolutionnaire
propagandaclubs en door den heer
Bossenbroek namens den bond van
Christ, kantoor- en handelsbedienden.
Hiermede waren de toespraken
der vertegenwoordigers van organi-
satiën afgelocpen en werd door hei
dameszangkoor gezongen „O, Heer,
die daer des hemels tente spreiji".
Dan was het woord aan dr. Kuyper.
Met een langdurige ovalie werd
sprekers opiredtn verwelkomd.
Aanvangend meikte spreker op, dat
het hem hier niet past te houd -n
een „rede", doch alleen uit te spreken
een woord van dank. Er is in spreker
maar éen woord, één toon, ora uit te
roepen dank dank dank Er is,
meent spr., met hem iets gebeurd.
Kalm in de residentie levend buiten
het antirevolutionnaire volk, vroeg
men hem in 't Noorden een woord te
komen spreken. Spr. deed dat Ie
Groningen en ontmoette daar een
storm van hulde, zooais hem nooit
gewerd. Daarna de nieuwe vraag om
spr. hier te huldigen als Standaard-
redacteur, een vraag, die spr. deed
bemerken, dat hij toch nog leef! in
het anti-revolutionaire volk (applaus)
Tegen polilieke aanvallen heefi
spr. steeds zeer goed gekund, hij
stond zijn man, maar men heeft hem
persoonlijk gewond eenigen tijd ge
leden, ridderlijkheid met voeten tre
dend. Daarom vroeg spr. zich af,
beteekent dit warme enthousiasme in
den lande van de laatste dagen
„wij mosten met onze liefde vergoe
den, dat men spr. de slijkspetten van
den weg niet heeft bespaard (ap
plaus). Of moei die huldiging soms
beteekenen „het loopt met Dr. Kuy
per ten einde, en vóór hij heen gaat
moet een warm woord ons uit het
hartInderdaad, daar zou reden voor
zijn. Hij bespreekt dan zijn gezond
heidstoestand, die weer gunstig is.
Heden zegt men hera allerlei
zeer bedenkelijk toe en nieis gemeen
te hebben met dalgene, wat men ge
woonlijk onder zenuwlijden vers'a t",
merkie hij op. „Ik acht het mijn plicht
een dokter te raadplegen".
„Daarmee zou u mevrouw von
Arnheim verplichten om van uw gast
vrijheid geen gebruik meer te maken,
zei zij met ijzige kalmie. „Olga heeft
een zeer eigenaardig karakter. Zij
houdt er niet van, dat men zich meer
om haar bekommert dan noodig is.
Overigens is zij ook niet ziek, maar
heeft zij slechts behoefte aan rust.
Van haar vroegste jeugd af leed zij
aan hevige hoofdpijn. Daarom moest
zij bespaard blijven voor opgewon
denheid en daarvoor zorg ik zooveel
als in mijn vermogen is. Mijn zuster
slaat op haar gewoonten. Haar dokier
heeft haar eenvoudige middelen aan
de hand gedaan en zij zou er nooit
toe over te halen zijn om een anderen
dokter te raadplegen, al bracht u ook
de grootste specialiteit. Ik raad u aan,
zoo iets niet te doen, wanneer gij
ons althans niet van „Hohenfels" wilt
verdrijven".
„Maar deze kloosterachtige terug
getrokkenheid, waarin zij leeft! De
vriendelijks. Nu is gevraagd, wat de
„Standaard" met dat aiies te maken
heeft Wel dai is, omdat de „Stan
daard" tot allerlei in den lande den
stoot heeft gegeven. Was er geen
„Standaard" geweest, frian zaten er
in de Eerste Kamer geen, en in de
Tweede Kamer hocgs'ens het oude
getalletje van 7 anti-revolutionairen.
Twintig jaar geleden wares de Vries
wethouder in Amsterdam, de Wilde
in den Haag en de Jong in Rotter
dam ondenkbaar.
Den grooten aandrang tot spreken
ora te gaan strijden voor het bijzon
der onderwijs, heeft men bijgebracht,
Een openbaar onderwijzer, die tot
sp'., toen nog domiré, zeide: „gaat
U in den lande en werk aan het bij
zonder christelijk onderwijs, want
het gaai niet op de openbare school".
Dat was aan geen doovemans oorea
gezegd en spreker wierp zich, nu
40 jaar geleden in dan strijd en
vond toen in 't geheele land 96 vrije
scholen. Nu zijn er 1040. De onder
wijzers zijn de mannen geweest, die
het volk hebben gered, daarvoor
brengt spr. hun dank (applaus).
Spr. komt dan tot de sociale
kwestie. Ean der eerste daden van
spr. in de Kamer is geweest het
aan de orde stelien der sociale kwestie
van christelijk siandpunt. De toen
malige minister sloeg toen daar nauwe
lijks acht op, maai spr. was den strijd
aangevangen en zette dien voort en
in 1903 hebben de Patrimonimum-
menschen getoond hoezeer het werk
van spr. bij hen was doorgedrongen.
Spr. brengt dank aan de christelijke
pers, zoowel de anti-revolutionaire
ais dé Roomsche; van deze laatste
was meer dan een biad voï met vrien
delijke woorden te sprekenook eeni
ge ünkscne bladen dankt hij. De
christelijk historische peis was nitt
geheel vertegenwoordigd. Wel de
„Banier", doch niet „de Nederlander".
Spreker wil van zijn hart geen moord
kuil maken en zeggen, dat het hem
veel leed doei een hartelijk woord
van den heer de Savornin Lohman in
deze dagen te hebber, moetan missen.
Daarom wil spr. tot den heer Lohman
een woord van dank richten, voor
hetgeen hij, niet 40, doch 34 jaren
tot hei! der christelijke beginselen
deed in den lande.
In hef kort gaat hij dan het leven
van „De Standaard" aa en het ontwa
ken van het politieke leven bij de
anti-revolutionairen.
Eindelijk vraagt spr. de broeders
niet van hem te vergen, dat hij langer
in da Kamer blijft. Spr. zegt, dat hij
nog niet heeft beslist, want er is een
punt dat nog verandering kan bren
gen in zijn plan, nL als de kwestie
der grondwetsherziening aan de orde
mocht komen.
Overigens meent spr. dat hera nog
zonderlinge ideeën, welke zij ver
kondigt
„Oiga is een zeer vrome vrouw".
„Dat is geen vroomheid meerdat
is fanatisme".
„Noem het, zooals gij wilt. Haar
ziel heeft zich van al het aardsche
losgerukt. Zij vindt haar geluk in het
gebed, gelijk anderen in de geneugten
der wereld. Wie wordt er door ge
schaad, wanneei zij in eenzaamheid
leeft en zich met hatt en ziel over
geeft aan godsdienstige overpeinzin
gen, die haar troost en vrede schen
ken? Zij belet niemand het leven op
zijn wijze te genieten en vraagt niets
meer dan de vrijheid die zij anderen
gunt".
„En deze zal zij in mijn huis ge
nieten. Doch oordeelt gij niet, dat
het opwekkend op haar zou werken,
wanneer Constance wat meer by haar
was Zy moet toch behagen scheppen
in dat meisje".
„ZekerWaarom zou zij niet
„Waarom staat zy dan ais een
vreemde tegenover haar dochter?"
(Wordt vervolgd.)