I
I
I
sch g.
g
Dinsdag
27 Februari
I
f 0.85
00
U)
■POLIS
Tram
iddeiburg.
lendienst.
No. 49.
50e Jaargang.
1912.
Gemeentebestuur.
BINNENLAND.
FeuilietoiL
TELEFOONNUMMER 10.
I
mmmmmimmmmmmKm
Adverten'ie- 11
J sterdam. I
lid 17. a
eboden, waarop
gen ieder aan-
h letter D. V.,
,t.
pis): 4.40a, 4.45a,
145, 8.20, 8.55d,
pd, 11.40* 11.50,
11.30, 1.50d, 2.10,
|.50,4.10, 4.30d,
.5.10, 6.30a, 6.50,
J3-30, 8.50c, 9.05,
|25c.
i): 5.10a, 5.15a,
I,20, 8.55, 9.30d,
ld, 12.—*, 12.10,
II.50, 2.10, 2.30d,
14.10, 4.30, 4.50,
>.30, 6.50, 7.10a,
>•05, 9.40, 10.15,
Idag van Vlissin-
itend werkmans-
|u om 2.30 en
ond wc rkmans-
i'ij den alleen op
van de remise,
verder dan de
voeren goederen
Paul Krug9i--
Remise, Keer-
Jsbaan, Tram-
6.20, 6.45
-.10.20, 10.40
1.30,1.—, 1.30*,
30, 4.50, 5.20,
8,20.
6.10, 6.30,
10.10, 10,30,
i. 12.10, 12.40,
8.40,4.10, 4.40,
7.80, ,8.80
es Zondags uit
VLISS1NGSCHE
COURANT.
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENTIÊNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dageiijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
BEKENDMAKING.
Spreekuur Wethouder Onderwijs.
Burg. en Weth. van Vlissingen
brengen nogmaals ter kennis van
belanghebbenden, alsmede van ouders
of voogden van leerlingen, dat het
spreekuur van den Wethouder voor
Onderwijs en Armwezen ge
houden wordt op Woensdagmid
dag van iedere week ten half vier
ure, in een van de benedenlokalen
van het Raadhuis.
Vlissingen, 24 Februari 1912.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
BEKENDMAKING.
Openstelling Oud-Archief.
Burg. en Weth. van Vlissingen
brengen ter kennis van belangheb
benden
dat het Oud-Archief der gemeente
geopend zal zijn iederen Donderdag
van des voormiddags half elf tot
half éen ure en dat de Gemeente-
Archivaris gedurende deze uren aldaar
te spreken zal zijn.
Vlissingen, 24 Februari 1912.
Burg. en Weth. van Vlissingen,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
OPENBARE KENNISGEVING.
Burg. en Weth. van Vlissingen
brengen ter openbare kennis
dat de ontwerp-zomerdienstregeling
1912 der Noord-Brabantsch-Duitsche
Spoorwegmaatschappij van af beden
ter Secretarie ter visie ligt, en dat
eventueele opmerkingen dienaangaan
de door bebnghebbenden vóór of op
I Maa:t a.s. rechtstreeks aan het
departement van Waterstaat behooren
te worden ingezonden.
Vlissingen, 26 Februari 1912.
Burg. tn Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
Vlissingen—Queenborough—(Fol
kestone) Ostende—Dover.
Niettegenstaande de zeereis Osten
de—Dover stellig de kortste is
(plm. 3'/a uur) van bovengenoemde
twee, heerscht tr in Belgische
kringen toch zekere vrees, dat de
route via Vlissingen naar 0!d-Eng-
land meer gebiuikt zal worden dan
die via Ostende.
Ai is het aantal reizigers via Osten
de steeds vooruitgaand, als interna
tionale postroute schijnt de Maai-
—O—'
63.)
De gedachte, reeds binnen eenige
dagen Berlgn te moeten verlaten,kwam
haar zoo onuitstaanbaar voor, dat zij
besloot jö'gen te vragen hare terug
komst nog wat te mogen verschuiven.
Zij drukte op het knopje, het elec-
trisch licht vlamde hoog op, en zij
schreef den eersten langen brief aan
haren man. Hij zou een diplomaat
alle eer hebben aangedaan.
Den volgenden morgen vernam zij
tot haar groote spijt, dat bij het kind
der Steiners de mazelen waren uit
gebroken. De kleine zieke nam zijne
moeder geheel in beslag. Voor de
zorg om haar kind trad bij Elisabeth
de vriendelijke protectie ten opzichte
van Marianne geheel op den achter
grond, zij richtte zich geheel in de
ziekenkamer in en dacht aan niets
anders dan aan haren lijdenden
schappij „Zeeland" de voorkeur te ge
nieten.
Momenteel zijn twee nieuwe,
sneiler varende booten voor de Os
tende—Doverlijn in aanbouw,waarvan
éen nog dit jaar in dienst zal wor
den gesteld. Men zegt ook, dat er
plannen in België bestian om een
nieuwe spoorlijn langs de Neder-
landsehe grens aan te leggen, waar
door de route Ostende—Aken niet
meer via Luik zou behoeven geleid
te worden en heei wat tijd zou wor
den gewonnen.
Men moet ook reeds plannen be
ramen om in piaals van Ostende,
Nieuwpoort ais ui.gangspur.t te ne
men. Men zij op zijn hoede.
(„N.v.d.D.")
De Scheldequaestie.
In „de Tel.' heeft mr. H. Louis Is
raels onlangs een verklaring gepu
bliceerd, die onze minister van bui-
tenlandsche zaken zou hebben afge
legd, tegenover den Belgischen gezant
te 's Gravenhage, baron Falion,
Volgens mr. tsraë's zou de minis
ter gezegd hebben, dat, indien het
fort te Vlissingen gebouwd mocht
zijn, en het dan mocht blijken, dat
alle betrokken mogendheden de wen-
schelijkheid uitspraken om,uitsluitend
in het beiang en tot meerderen waar
borg van den Europeeschen vrede,
een internationale bespreking te hou
den omPent het gebruik dat eventu
eel bij vredestoring van dat fort zou
mogen worden gemaakt in veiband
met het tractaat, dat Bilgië's neutra
liteit erkent en waarborgt, dat dan
de Nederlandsche Regeering in be
ginsel niet beslist weigerachtig is
aan een dergelijke bespreking deel te
nemen.
Na deze luiterlijke verklaring die
ter kennisse werd gebracht van de
betrokken mogendheden, vervolg
de mr. Israels is van geen enkele
regeeri g eenige stap gedaan, noch
verklaring gegeven en kwam de dis
cussie dus weer uitsluitend bij de
rechtsgeleerden en journalisten.
De „N. Ct.' verzekerde nu echter
blijkbaar op grond van inlichtin
gen van het departement dat des
ministers verzekering tegenover ba
ron Failon in niets anders bestaan
heeft dan in een verklaring van be
reidwilligheid van N.derland om me
de te werken tot een conferentie ter
bespreking van het garantie- iractaat
van 1839 betreffende België's neutra
liteit, mits:
lo. de vraag of Nederland al dan
niet een ton te Vlissingen zou bou
wen tevoren door Nederland in ai-
geheele onafnankelijkheid hetzij
in bevestigenden hetzij in ontkennen-
den zin beslist zou zijn
2o. de vijf garandeerende mogend
heden eenstemmig het bijeenroepen
lieveling.
„Ik zal je wel een plaatsvervang
ster voor mevrouwSteiner verschaftan,
maak je niet ongerust, Marianne.
Mevrouw von Brylewska, een Rus
sin, die hier rustiger tijden afwacht,
vóór ze weer naar haar vadeiland
terugkeert, behoort tot mijne goede
bekenden en zal met genoegen de
nalatenschap van Elisabeth aanvaar
den. Zij is eene begaafde kunste
nares en speelt prachtig viool, hoe
wel ze die kunst slechts als dilet
tante beoefent. Aile grootheden op
muzikaal gebied komen bij haar aan
huis, en het moet voor iemand met
zoo'n muzikalen aanleg, als gij hebt,
toch een groot genot zijn, ook dezen
kring te leeren kennen. In de opera
zijn we ook nog niet geweest, de
„Ring der Nibeiungen" wordt begin
Februari gegeven, die moet ge toch
in elk geval gaan hooren. Ga kunt
Berlijn nog niet zoo gauw verlaten."
„Zoo denk ik er ook over, Raven,
ik heb daarom mijnen man gevraagd,
hier nog een veertien dagen langer
te mogen blijven.'
„Van harte dank daarvoor" zei
Raven en trok hare hand aan zijne
fibönnèiütesits-födwerfenfiëii op zser ooordsaiige wooruiaardasi
eener conferentie ter herziening van
bedoeld tractaat zouden wenschën, in
het beiang van den internationalen
vrede en in het belang van Be'gië
beide.
Men ziet hieruit, concludeert
het blad dat de minister zich
geenszins bereid verklaard heeft de
quaesiie van den bouw van het fort
aan een zoodanige conferentie te on
derwerpen al kon eventueel, na
dat het fort tot stand gekomen zou
zijn, daar ter sprake komen het ge
bruik dat er al dan niet van zou
worden gemaakt.
Overigens 'ijkt ons de kans op een
eenstemmigen wensch van de vijf
garandeerende mogendheden om het
neutraliteits-tractaat van 1839 te her
zien een gevaarlijk ondernemen I
zelfs na Lord Haldane's bezoek
aan Berlijn, niet zeer groot.
Kamerverkiezing te Hoorn.
Van vrijz.-üem. zijde worden als
voorloopige candidaten voor den va-
canten Kamerzetel in Hoorn genoemd
de heeren dr. A. van Raaite, Her
man Snijders, Zelveldsr, C. Nobe! en
prol. Kohnstamm.
In iandbouwkringen meent man
dat vooral eene canaidatuur van den
heer C. Nobel, landhouwieeraar te
Schagen groote aanbeveling zou
verdienen.
Chineezen opstootjes.
Aan de „Telegraaf" wordt uit
Soerabaja geseindDe verwachting,
dat de Cnineezen hedenmorgen de
toko's zouden openen, is niet be
waarheid. Wellicht wiilen de Chi-
neezen uit de verwikkelingen tevens
munt slaan om de Regeering con
cessies af te dwingen. De straten in
de Chineesche wijk zijn door de
cavalerie afgezet. Het is de bedoe
ling alle Macaöers te arresteeren of
bij verzet neer te schieten. De Euro-
peesche handelaars en financiers
vergaderen thans, om de mogelijkheid
te overwegen, door het opzeggen
van beleeningen, het protesteeren
van wissels, enz., de Chineesche
handelaren tot toegeven te dwingen.
Een tweede telegram, dat het blad
Zaterdag uit Soerabaja ontving
luids als volgt„Tot handhaving
van het gezag wordt samengewerkt
fusschen militairen en politie. Eenige
horderden Macaösche belhamels zijn
gearresteerd. De arrestaties worden
voortgezet".
Militie-vergoedlngs-besluit.
„Staatscourant" no. 47 bevat een
Kon. besluit betreffende het verleenen
van vergoeding aan ingelijfden bij
de militie
Artikel 1 bepaalt o. a. het volgende
Indien tengevolge van het verblijf in
lippen.
Marianne geloofde, zoo zeker van
zich zelve te zijn, dat zij, niettegen
staande de zich telkens weer baan
brekende hartstochtelijkheid van Ra
ven, weer heel onbevangen met den
vriend omging.
Marianne had gemeend Berlijn
reeds te kennen, maar nu werd ze
door hare geestige, met eiken band
spottende nieuwe gezellin, een milieu
binnengevoerd, waar eene bevallige
frivoliteit alle strenge vormen ver
brak. En als ze zich in vollen ernst
aan dezen omgang wilde onttrekken,
dan lachte mevrouw van Brylewska
haar recht hartelijk uit.
Men kon onmogelijk boos zijn op
deze elegante dame van de groote
wereld. Iets nacieeligs wist niemand
van haar en ze veikee de ook in de
beste kringen.
Wat had zij haren man indertijd
gezegd „Ik moet alles leeren ken
nen, zoowel het leelijke als het
schoone.' En dit milru was niet
eens leeigk.
Mevrouw von Biylewska doorzag
Raven al heel gauw en zei het hem
op een goeden dag met hare gewone
werkelijken dienst van een ingelijfde
bij de militie voldoende middelen
tot levensonderhoud ontbreken of
zouden komen te ontbreken a3ri zijn
gezin of aan da', waartoe hij behoort
of waarin hij ais pleegkind opgeno
men is, dan wel aan personen, die
hem in den eersten of tweeden graad
van bloed- of aanverwantschap be
staan, wordt door zijne echtgenoote,
door het hoofd van dat gezin, dan
wel door die personen, om toeken
ning van vergoeding te kunnen er
langen, een daartoe strekkend ver
zoek ingediend, is de echtgenoote
van den dienstplichtige overleden of
is degene (zijn degenen), die volgens
den vorigen volzin hei verzoek om
vergoeding zouden moeten indienen,
wegens bijzondere redenen niet in
staat om zelf over toegekende ver
goeding te beschikken, of moeten zij
geacht worden daartoe niet in staat
te zijn, dan geschiedt de indiening
van het verzoek ten behoeve van het
gezin of van de(n) persoon, waaraan
of aan wie(n) vergoeding zou wor
den toegekend, door degene(n), die
in aanmerking komen kan voor het
in ontvangst nemen der vergoeding
en daartoe bereid zal zijn.
Art. 4 luidt: De vergoeding mag
niet te boven gaan het bedrag aan
inkomsten, dat wordt gederfd wegens
de afwezigheid van den ingelijfde,
op wiens werkelijken dienst het ver
zoek om vergoeding gegrond is, ver
minderd, bij voorkomend geval, met
de kosten van diens eigen levens
onderhoud.
Art. 5Het bedrag der vergoeding
wordt bepaald door onzen ministrr
van oorlog, zoo de dienstplichtige
tot de militie te land, door onzen
minister van marine, zoo de ingelijfde
tot de zeemilitie behoort of daaraan
is toegewezen.
Voorts bevat het besluit bepalingen,
van kracht in de bijzondere tijdsom-
s'andigheden, vermeld in het tweede
lid van artikel 34 der militiewet.
Belasting-Ontduiking.
In een Haagsche correspondentie
aan de „Arnh. O." wordt o.a. het
volgende verteld omtrent de wijze
waarop sommige bewoners van de
residentie zich aan het betalen van
belasting voor die gemeente trachten
te onttrekken.
Er wonen in Den Haag een aantal
personen, die daar een openbare
betrekking vervullen en daar ook
feitelijk hun hoofdverblijf hebben,
maar die een andere gemeente als
zoodanig opgeven, en zich dan be
roepen op de in art. 245 der gemeen
tewet verleende uitzondering voor
bekieeders van openbare betrekkingen
om zich in de andere gemeente, doch
niet in Den Haag, te doen aanslaan.
Bij voorbeeldeen aanzienlijk
rondborstigheid. Hij ontkende het
ook in het geheel niet, want hij ver
moedde in deze vrouw eene bond»
genoote en een hulp.
„Weet je wei, dat ik het recht
prettig zou vinden, Marianne ais je
wat dichter bij woondet Hierboven
in het pension is van daag een
mooie kamer open gekomen, betrek
die nog de laatste acht dagen, 'tls
toch maar zoo'n korten tijd meer, ik
weet waarlijk niet hoe ik het later
zonder je zal uithouden."
Daar er in het pension Berten
altijd groote aanvraag was, liet de
eigenares Marianne gaarne trekken,
en toen Raven dienzelfden avond de
beide dames afhaalde voor het thea
ter zij wilden de opvoering van
de „Walküi-e" bijwonen, was dé
verhuizing reeds een voldongen feit
geworden, wat hem meer in verruk
king bracht, dan hij waagde uit te
spreken.
„Marianne zal wel dadelijk beneden
komen, Raven. Hoe bevalt het je,
dat we haar zoo in de buurt hebben
Ha, kijk, al klaar, Marianne? Van
daag overtref je ja zelve, deze zalm
kleurige zijde kleedt je a merveille.
Hagenaar, die daar een der belang
rijkste betrekkingen in dienst van den
Staat bekleedt en een prachtig huis
op een der deftigste standen bewoont
heeft in een dorp, ergens in Zeeland,
Noord Braband of Gelderland, een
klein optrekje. Hij legt nu bij het
bestuur van die gemeente de verkla
ring, vereischt bij art. 76 Burg.
Wetb., af, dat hij zijn woonplaats
derwaarts overbrengt. Hij wordt dien
tengevolge in die gemeente aangesla
gen in den hoofdelijken omslag of de
gemeentelijke inkomstenbelasting,
maar beroept zich in Den Haag. op
de vrijstel ing, die art. 245 der ge
meentewet hem waarborgt uit hooide
van de openbare betrekking, die hij
bekleedt. In de kleine gemeente waar
hij het optrekje bezit, betaait hij
misschien evenvee! tientallen guldens
als hij in Den Haag hondertallen zou
moeten beialen en is daar v.ij van
het betalen van gemeentebelasting,
hoewel hij mede geniet van alles wat
de gemeente voor haar ingezetenen
doet. „Behalve degenen, die een
openbare betrekking bskieeden, kun
nen ook zij, die tot een openbare
bediening worden geroepen, dus b.v.
leden van de Kamers der Staten-
Generaal, leden van Provinciale en
Gedeputeerde Staten, enz., dien weg
volgen. Immers art. 77 B. W. zegt
„Die tol openbare bedieningen worden
geroepen, behouden hun woonplaats,
indien zij het tegenovergestelde voor
nemen niet aan den dag hebben ge
legd".
Ook in dit opzicht ontbreekt het
den gemeentelijken fiscus niet aan
teleurstellende ervaringen. Het meest
recente geval betreft een Kamerlid
van rechts, een zeer vermogend man,
die voor de gemeentelijke inkomsten
belasting geen aangifte-biljet invulde
maar zich ambishalve liet aanslaan.
Hij werd nu echter veel te hoog naar
zijn zin aangeslagen en nam daarover
wraak door zijn domicilie over te
brengen naar een kleine gemeente in
een andere provincie, waardoor hij
voor volgende jaren niet weer hier
aangeslagen kan worden, hoewel hij
hier woont en hier blijft wonen".
De autoriteiten brengen echter zoo
veel mogelijk de zaak bij Gedepu
teerden, om te trachten op deze wijze
de haars inzien wel degelijk belas
tingschulden te achterhalen.
Militaire berichten.
Bij eenige korpsen van het wapen
der infanterie zal eerstdaags met de
opleiding van personeel voor een op
te richten 2e mitrailleur-sectie worden
overgegaan.
De luitenant G. Huijbregtse van
het 7e regiment infanterie te Amster
dam, is benoemd tot luitenant voor
speciale diensten bij het 4e bataljon.
De machinist C. B. Eenhoorn wordt
je ziet nu niet zoo bleek. Verbeeld
je eens Raven, dat ik de kleine
eigenzinnige nu toch maar niet kon
bewegen, een klein beetje rood op te
leggen War is daar nu aan Dui
zenden vrouwen doen hel, en wat
zouden deze oogen dan eerst schit
teren. Een oogenblikje, ik ben da
delijk klaar." Mevrouw von Brylews
ka verdween in haar kleedkamer
Zij waren alleen.
„Hier, Marianne, ik heb je een
paar anjelieren meegebracht. Wat
heerlijk, dat ze zoo goed bij de kleur
van je japon passen, ik had aan je
wit toilet gedacht. Maar nu Iaat mij
je eens bekijken. Is het een voort
brengsel van den tegenwoordigen
kunstenaar op modegebied Je
knikt, de man is bepaald een genie.
Je zult van daag weer opgang ma
ken, jij en je geleidster, allebeide.
Hoe zal men mij benijden!"
„Mij dunkt dat we ons in de eerste
piaals aan Wagner's goddelijke kunst
willen wijden."
„Je vergeet, dat dit voor de mees
ten niets nieuws meer is. De parti
tuur is je toch bekend?"
(Wordt vervolfd.)
H