Eerste Blad.
12 Februari
Dit wmmBt bestaat uit 2 bladen
fiemeentebestuur.
Feuilleton,
No. 36.
50e Jaargang.
1912.
Maandag
De pote strijd om de winkelsluiting.
Brieven uit de Hofstad
VLISSINGSCHE COURANT.
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENTIÊNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
TELEFOONNUMMER 10.
Abonnements-Aduerfenfiën op zeer ooordeelige voorwaarden
SCHOOLWEZEN.
De Plaatselijke commissie van toe
zicht op het lager onderwijs maakt
bekend, dat de Openbare Lessen aan
onderstaande gemeentescholen zul
len worden gegeven als volgt
Maandag 12 Februari, 2—4
uur school F (Hoofd de heer VAN
DER SL1KKE).
Ouders, voogden of verzorgers van
leerlingen en belangstellenden wor
den uitgenoodigd deze lessen bij te
wonen.
De Commissie voornoemd,
JOS. VAN RAALTE, Voorzitter.
A. KLOEKE, Secretaris.
II (Slot.)
Opdat de rechtbank, tegenover de
verschillende uitspraken der kanton
rechters, haar eigen beslissing kon
stellen, had het openbaar ministerie
bij de rechtbank de vijf zaken tegelijk
aangebracht, waarvan ongetwijfeld
voor het recht die zaak het belang
rijkst was, welke was geëindigd met
het vonnis van den kantonrechter,
mr. Höfelt, die gekomen was tot een
ontslag van rechtsvervolging, op
grond van onverbindbaarheid der ver
ordening. Het Openbaar Ministerie
was het daarmede niet eens.
Mr. Höfelt had overwogen dat een
gemeenteraad alleen betreffende de
huishouding der gemeente verorde
ningen mag maken, ingevolge art. 135
der gemeentewetdat blijkens hare
geschiedenis, de verordening geene
andere strekking heeft, dan om aan
de winkelbedienden en klein-winke-
iiers een meer menschwaardig be
staan te verschaffen, door verkorting
van arbeidsdag en dat deze verorde
ning dus alleen in het belang van
een betrekkelijk klein aantal Amster-
damsche ingezetenen in het leven is
geroepen, zoodat dezelve dus niets
te maken heeft met de huishouding
van Amsterdam.
Voor het Openbaar Ministerie was
echter hoofdzaak in het geding, de
vraag of de rechter het zoogenoe mde
toetsingsrecht heeft en hoever dit
gaat. De regeling van de zaken der
gemeente is aan den raad opgedragen
en de grenzen van de huishouding
der gemeente zijn niet te trekken,
omdat dit ook al afhangt van de gren
zen der rijksbemoeiïng.
50.)
-o—
Maar ook hier was ze niet veilig
voor hem, want plotseling sprong
hij op de trede, keek haar diep in
de oogen en zei smeekend „Geef
mij eene belofte mee op mijnen weg,
eene kleine hoop, waaraan ik mij in
mijne eenzaamheid kan opbeuren.
Zult ge dezen winter in Berlijn ko
men Ja toe, zeg ja."
,P® 're'n zelte zich in beweging,
ng klemde zich nog steeds aan hel
deurtje vast en riep„Zeg ja, of ik
ben binnen korten tijd weer in
Slees wijk."
„Ik zal komen. Om Godswil, voor
zichtig, de trein gaat al 1"
Zijne schitterende oogen bleven
rusten op hei ernstig bleek gezicht
van Marianne, die zich ver uit het
raampje boog en met zeldzaam strak-
ken blik naar Raven keek, tot eene
In ieder geval meende het Open
baar Ministerie dat niet de rechter,
maar de administratie der Kroon heeft
te beslissen of de gemeentewetgever
zijne grenzen heeft overschreden en
waar dit ten aanzien van de winkel
sluiting niet is geschied, heeft de
rechter de verordening eenvoudig toe
te passen.
De jongste rechtspraak van den
Hoogen Raad erkent het toetsings
recht van den rechter. Het Openbaar
Ministerie verklaarde "er zich geen
voorstander van. Waar de Kroon
geen gebruik had gemaakt van hare
bevoegdheid om de verordening te
vernietigen, daar meende de officier
dat de rechter haar moet toepassen.
Maar al ware er een andere op
vatting te huldigen, dan nog zou er
volgens het Openbaar Ministerie voor
de opvatting van genoemden kanton
rechter geen plaats zijn, omdat hier
wel degelijk een huishoudelijk en ge
meentebelang zou geregeld zijn, daar
men hier te doen heeft met een groote
categorie van winkels, liggende aan
openbare verkeerswegen en ook toe
gankelijk voor het publiek, terwijl
ook het venten op den openbaren
weg is geregeld het onderwerp zou
daarom de openbare orde raken.
De pleiter, mr.Van Gigch Jr., meende
dat de kantonrechter de zaak die de
juristen het naast aan het hart ligt,
uitnemend in het vonnis heeft ge
motiveerd en hij verwachtte dan ook
dat de Hooge Raad thans op zijne
vroegere opvatting zou terugkomen.
Alleen het openbaar belang en niet
het belang van particulieren kan,
meende pleiter, tot de huishouding
der gemeente behooren, en hij meende
dat de kantonrechter volkomen juist
had gezegd, dat eene verordening
mogelijk is, die niet tot de huishou
ding der gemeente behoort en toch
het gemeentebelang raakt.
Hierop is gewezen het vonnis der
Amsterdamsche rechtbank, waarover
ten slotte de Hooge Raad zou moe
ten oordeelen.
De rechtbank kon zich met de
beslissing van den kantonrechter die
van rechtsvervolging ontsloeg, niet
vereenigen en huldigde nog steeds
de oude opvatting, dat de vraag of
een plaatselijke verordening de huis
houding der gemeente betreft, niet
staat ter beslissing van den burger
lijken rechter, daar de gemeente een
zelfstandige wetgevende macht bezit,
die alles omvat wat binnen de sfeer
der belangen van de gemeente valt.
Het zij ons vergund, bij deze ge
legenheid, nu de beslissing van het
hoogste rechtscollege wordt inge
wacht, te wijzen op een artikel, door
ons reeds een tiental jaren geleden,
in dit zelfde blad aan dezelfde zaak
gewijd.
bocht in den weg hem aan haar oog
onttrok. Toen zonk zij op de kus
sens neer en begon hevig te snik
ken. Wat g f ze nog om de zon
daarbuiten, wat om de schitterende,
betooverende herfsttinten. Waartoe
flikkerden en wenkten de blauwe
meeren voor haar venster? Waartoe
ruischten de wouden Zij wilde niets
meer zien, niets meer hooren. En als
of de hemel zijn medegevoel met
hare smart wilde toonen, zoo ver
loor de zon plotseling haren glans,
kleurde zich de lucht somber grauw,
en schudde de herfstwind met sterke
hand de gouden bladeren af, zoodat
ze als zwermen bonte vlinders voor
den trein werden uitgejaagd.
Voorbij, verwaaid evenals de ver
vlogen gelukkige droomen. Toen
Marianne in Sleeswijk aankwam, re
gende het. Hare ziel was vermoeid
en eenzaam. Haar man toonde haar
geen verdrietigheid.
En de regen viel eentonig neer
dag en nacht en wiegde haar hart
in zijnen winterslaap. De nevel, die
daar buiten als 't ware een muur
had opgericht, verduisterde ook hare
oogen. Maar toen de September-
Die zaak was tóen nog betrekkelijk
nieuw. Er was toen eene beweging
ontstaan, die de strekking had om
te betoogen dat een gemeentebestuur
de bevoegdheid heeft om het slui
tingsuur van winkels te regelen.
Toen reeds hebben wij ongeveer
het volgende betoogd. Om de zaak
goed te begrijpen houde men in het
oog, dat hier geen sprake is van een
maatregel tot handhaving der open
bare orde. Wel is aan den burge
meester der gemeente de politie
macht opgedragen, maar alleen over
de schouwburgen, herbergen, tappe
rijen en alle voor het publiek open
staande gebouwen en samenkomsten
en openbare vermakelijkhedenter
wijl hij waakt tegen het doen van
met de openbare zedelijkheid strijdige
vertooningen. Een winkel, ofschoon
voor het publiek openstaande, is niet
een gebouw in den zin van het be
trekkelijke artikel der gemeentewet.
De openbare orde kan b.v. in den
schouwburg, bij de vertooning, bij
het aangaan of verlaten daarvan, of
in herbergen door een te laat bezoek,
worden verstoord, maar het gewone
winkelbezoek is daarvan in doel en
strekking geheel onderscheiden van
eene gelegenheid tot vermaak of
genot, of van een ter behartiging van
algemeene belangen, is geen sprake
en de bevoegdheid van het hoofd
van het plaatselijk bestuur kan zich
wat winkels betreft nooit verder uit
strekken dan tot een waken dat zij
geen publieke vertooningen bevatten,
gevaarlijk voor orde of zedelijkheid,
of tot handhaving der Zondagswet.
Art. 135 der gemeentewet draagt
aan den raad het maken der veror
deningen op, die in het belang der
openbare orde, zedelijkheid en ge
zondheid worden vereischt.
Kan men de openbare orde, zede
lijkheid en gezondheid het ontwerpen
eener verordening op de winkelsluiting
noodzakelijk maken Het woord,
„openbaar" zal deze vraag altijd ont
kennend moeten doen beantwoorden.
Het beroep van winkelbediende
moge nu juist niet onder de gezonde
bedrijven behooren, het zeer laat ver
blijf in winkels moge op den duur
het lichaam kunnen schaden, de open
bare gezondheid, wordt daardoor niet
bedreigd, zooals bv. het geval zou
wezen wanneer de een of andere
toestand een oorzaak zou kunnen zijn
eener ziekte, welke zich door be
smetting op andere personen kan
overplanten. Er zijn vele toestanden
die den naam van ongezond verdie
nen, maar daarom staan zij nog miet
in betrekking tot die belangen van
het openbare leven, waarvoor de
plaatselijke overheid heeft te waken.
Een gemeenteraad, het sluitingsuur
der winkels regelende, gaat daardoor
buiten de lijn zijner bevoegdheid en
stormen over de kusten van Slees-
wijk-Holstein zweepten, kwam er
meer leven in Marianne. Zij hield
een wedloop met den storm en ge
voelde haar bloed weer met nieuwe
kracht en opgewektheid door de
aderen stroomen. Na Jdat oproer in
de natuur volgden er in October
zulke zonnige, heerlijke dagen dat
de bladeren, die trots de stormen,
nog aan de boomen waren blijven
zitten, als zuiver goud in het zonne
licht straalden. Door het bruine loof,
dat als ruischende zijde onder de
voeten der jonge vrouw kraakte,
schemerde smaragdgroen mos.
De rozen bloeiden nog als in den
zomer en de roode waterkers liep
als vurige slangen over de tuinpa
den. Marianne echter dacht aan
den man, die haar leven rijk had
gemaakt.
ACHTSTE HOOFDSTUK.
De roman van Raven was in
boekformaat verschenen. Door de
opname in een groot, veelgelezen
dagblad was hem den weggeeffend,
en in November zag reeds de derde
uitgave het licht.
er is geen enkelen rechtsgrond te
bedenken, op welken men een win
kelier zou beletten, onder aanranding
zijner persoonlijke vrijheid des avonds
laat het publiek in zijn winkel te be
dienen.
Daar hebben wij toch waarempel
nog een oogenblik echt winter gehad,
echte, ouderwetsche bar-Hollandsche
winter, hoorde ik een ouden heer
die den toestand te overzien liep,
zeggen.
En de man had gelijk, voor een
paar dagen hebben wij volop in 't
witte winterpak gezeten. Mag men
de berichten die loopen, gelooven,
dan is Den Haag zelfs wel 't aller
beste bedeeld door de wintervorst.
't Begon met kleine, heel kleine
beetjes, maar daar ineens Vrijdag
avond brak de bui los en op een
oogenblik viel de sneeuw met dikke
pakken naar omlaag. Parapluies hiel
pen niet meer en binnen een uur
tijds lag er reeds een laag van deci
meters, terwijl later op den avond
de sneeuw op sommige plaatsen
ruim een halven meter hoog lag.
Sommige trams werden gewoon
weg ingesneeuwd o.a. lijn 7 vertelde
men mij. En merkwaardig 's avonds
laat werd 't helder, gooide de maan
heerlijke zilveren stralen op die mag-
nifiek-witte massa en maakte er haast
een sprookje van. 's Nachts vroor 't
ferm, zoodat men den Zaterdagoch
tend op een harde laag sneeuw liep.
Met dat al heeft men in onze resi
dentie veel schade geleden door 't
grimmige gedoe van moeder natuur,
die, dat zal een ieder mij toegeveri,
in de laatste dagen niets moederlijks
meer heeft, meer lijkt zou 'k geneigd
zijn te zeggen, op een worstelaaij,
die alles neervelt en omwerpt, wat
onder zijn bereik komt.
Wagens reden niet, auto's kondeh
niet door de dikke laag van sneeuw
heenkomen. Wat men wel zag Veel
arren. Dit is in jaren niet meer ge
beurd. Nu echter hoorde men ieder
oogenblik het geklingel der beliep
aan de tuigen, waarin zwaar de
vurige paèrden te zwoegen liepen.
Kijk, niettegenstaande de felle
koude, kreeg men bij 't zien van dat
echt-Hollandsche wintervermaak, dat
helaas meer en meer in onbruik ife
geraakt, een niet te verklaren, warm
gevoel over zich.
't Haagsche bosch deed 't al heel
mooi. Wit, alles wit, de boomen als
't ware met witte lijsten, in den vorm
der takken afgezet. Dan, als je even
tegen zoo'n woudreus sloeg, vielen
dikke stukken sneeuw met zwaar
geplof neer, kilo's en kilo's zwaar.
Maar zooals ik reeds zeide, de
Raven had veel vrienden onder
de vakgenooten en critici, die zijn
werk gunstig bespraken. Zij deden
het des te liever, omdat ze hunne
innerlijke overtuiging konden vol
gen. „Het doet mij genoegen, dat ge
niettegenstaande je groot succes niet
ijdel wordt, Raven," zei zijn vriend
Steiner.
Raven wist wel, waarom. Het
beeld van de doode vervolgde hem.
Met Marianne was hij kort geleden
eene geregelde briefwisseling be
gonnen, hij wist, dat zij een groo
teren roman onder handen had.
Daarom drong hij ook nog niet aan
op het beloofde bezoek in Berlijn.
Marianne werkte, en haar werk
nam haar zoo geheel in beslag, dat
zij al het - andere daarvoor veron
achtzaamde. Jörgen's zuster had de
plaats der huisvrouw ingenomen en
behield die ook na Marianne's te
rugkeer. Zij bestuurde de geheele
huishouding, hield de sleutels eti
zorgde er voor dat de rust van haren
broeder door niels werd verstoord,
zoodat deze dikwijls op weldadige
wijze het omzichtig bestuur van de
goede huisgeest ondervond. Zoo
handel en 't verkeer hebben veel
schade geleden door „'t barre" weer.
Doch daartegenover staat, dat veel
arme stakkerds, werkeloozen, een paar
dagen werk hebben gehad, met trek
en ruimingsarbeid en dit maakt weer
een heele massa goed.
Zondag echter was men nog niet
al te veel opgeschoten. Toen reedal-
leen lijn 1 slechts, terwijl lijn 3 voor
een zeer klein gedeelte reed.
Ook Maandag was 't nog niet alles
in orde, werkte de verkeersmachine
nog niet geheet en al, doch toen
Waren verscheidenen reeds gereed met
hun sneeuw-voermiddelen en brach
ten de knechts der verschillende za
ken met sleden hun waren rond.
De geheele week heeft men verder
rusteloos doorgearbeid en heel wat
menschen aan 't werk gehouden.
Doch of de vele werkkrachten niet
nog meer hadden kunnen doen, als
er wat meer practisch was te werk
gegaan, kijk, dat is een vraag die
verscheidene menschen zich wel ge
steld zul'en hebben.
Men heeft 't centrum der stad ge
heel van zijn witte- kleed ontdaan,
voor men er aan dacht aan de buiten
wijken te beginnen. Zoodoende heb
ben zij die wat „buitenaf" wonen,
verscheidene dagen onder de sneeuw
gezeten.
Practischer ware het geweest, over
al eerst een flink breed pad te maken,
zoodat althans eenig verkeer kon
plaats hebben en dan de buitenwijken
niet al te zeer gedupeerd werden, wat
nu wel het geval was.
De sneeuw-periode heeft aan plm.
1500 menschen een paar dagen werk
verschaft.
Tevens waren 200 wagens in ge
bruik benevens 13 sneeuwmachines,
Maandag werden er zelfs niet min
der dan 4000 vrachten sneeuw ver
voerd. Of er dus ook wat gevallen is.
Lezer, wat zullen wij Hagenaars
het jaar 1913 „grootschelijk" vieren 1
Daar is van alles te doen en wij heb
ben alvast maar besloten ('t comité
althans) 't vredespaleis te openen in
't jubeljaar beware, daar
komt men van bevoegder plaatse met
het bericht, dat 't nog lang niet zeker
is, dat het paleis van den vrede als
dan geopend kan worden.
Wie kent niet de geschiedenis van
den jager die de huid van den beer
verkocht voor hij 't beest zelf gescho
ten had.
„Natuurlijk zal de opening van 't
Vredespaleis 't voornaamste van 't
feest zijn," zoo luidde 't. Maar als
nu 't voornaamste eens niet plaats
had Ai lieve
Als ik in de Haagsche commissie
zat, zou 'k wel weten, wat 'k zou
voorstellen voor feestvierderij.
heerschte er een geheelen tijd een
gelukkige vrede in het kleine hüis
aan den voet van de Loll, daar ieder
zich bevredigd gevoelde.
November bracht veel vochtigheid,
wind en nevel. Er was veel ziekte
in de stad en Jörgen Hofman was
de meest begeerde dokter. Van vroeg
tot laat onderweg, kreeg hij zelfs
dikwijls des nachts geen rust. Ma
rianne die bij haren ingespannen
geestelijken arbeid ongestoorde nacht
rust noodig had, had al heel gauw
na hare terugkomst in hare kleed
kamer haar ledikant laten zetten
zoo merkte zij weinig van de vele
nachtelijke tochten van haren man,
en Jörgen zou de laatste zijn, om
over te groote drukte te klagen. Zijn
krachtig gestel kon veel verdragen,
hij groeide als 't ware onder zijnen
arbeidslast en bleef tegénover zijne
zieken steeds de zelfde zorgvuldige
helper en warme vriend.
Maar heden ging hij door den ne
vel, alsof alle kracht hem was ont
zonken.
(Wordt vervólgd.)