mug EBRUARI1912 IIÏÏÏXÖÏ! WERKEN AGs PELS Dinsdag 6 Februari No. 31. 50e Jaargang. 1912. es-^'r-Zeep Gemeentebestuur, Feuilleton. REPETITIE Cent. r Bbonnements-fiduertentiSn op zeer ooordeelige «joorivaarden BINNENLAND. acht uur en Gehoorzaal", ngelstraat iELBURG. van den Heer EUVER. ior Soli, kest en Jos. Rheinberger, irpus, Koor, Orgel WA Mozari J. S. Bach, in d Matthison Hansen, No. 1 n Es Af. Enrico Bossi, w e Korer, Orgel delssehn-Bartholhj eden van het koor, er A. van Os. sn voor de >r 's av. 7l/s uur Teleph. 141. tres voor fyne gelegenheden. naar alle plaatsen, wordt de fluweel- door't dagelijksch ge- Co., Radebeul - Drasdon BStokpaardjes* geele (hollandsche) ver- er stuk verkrijgbwr bij: Coiffeur, Walstr.8 T, Lepelstraat. Ie, Bleekzucht eene Zwakte aan Eetlust. v. Nanning buiten o| Bstempel. Vol komt Fabriek, Den Haij VLISSINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. 2SL ADVERTENTIÊNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters er, clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10, drankwet. Burg. en Wetb. van Vlissingen gelet op art. 12 der Drankwet doen te weten dat bij hen is ingekomen een ver zoek van de wed. G A. HUYBREG1 - SE—De Visser, cm vergunning tot verkoop van sterken drank in het klein in perceel 2, gelegen aan het Bellamypark dat vanaf heden gedurende veer tien dagen schriftelijke bezwaren te gen het eventueel verleenen van de gevraagde vergunning knnnen worden ingebracht bij Burg. en Welh. voor noemd. Vlissingen, 2 Februari 1912. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, WITTE */EEN. Eerste Kamer. In de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer op de waterstaats- begrooting, zegt de minister van wa terstaat voor de vrees van eenige leden dat de doorsnijdingen in de dijken op Zuid Beveland voor de betrokken polders ernstig gevaar zouden opleveren, blijkens ingesteld onderzoek bij oordeelkundig hande len geen voldoende grond bestaat. Hij blijft van gevoelen dat voor rijkssteun voor dijksverzwaring geen aanleiding Kan woraen gevonden. Aan de bezwaren verbonden aan de verwijderde ligging van het station Vlissingen (haven) zal in hootdzaak tegemoet gekomen worden, wanneer de electrische tramlijn tusschen het station en de stad, welke thans wordt aangelegd, in exploitatie zal worden gebracht, Mr. P. G. J. Hennequin. Uit Aardenburg wordt gemeld het overlijden van den heer mr. P. C. J. Hennequin, oud-burgemeester dier gemeente, en oud-lid van een achttal waterschapsbesturen in Zeeuwsch- Vlaanderen. Van 1891 tot 1909 was de heer Hennequin lid van de Tweede Ka mer voor het district Oostburg, waar hij de plaats innam van den heer Glïnderman, anti-revoiutionnair. Hij zelf behoorde tot de liberale partij en werd bij de volgende verkiezingen telkens herkozen. Bij die van 1905 was het aanvankelijk zijn voornenun geweest op grond van zijn toen ge schokte gezondheid geen herkiezing te aanvaarden, doch op stuiken aan drang van zijn geestverwanten kwam hij van dat voornemen terug. Eeis' in 1909, toen een ernstige ziekte op nieuw zijne krachten zeer had aan getast, trog hij zich voorgoed uit het openbare leven terug. Zijn zetel in de Kamer werd ingenomen door den heer Vorsterman van Oyen en bleef alzoo voor de linkerzijde behouden. De overledene was ridder der orde van den Nedeslandschen Leeuw. -0 pauadering aangaf 45.) „Ja, ik geloof niet, dat ik mij niet meer tegen den drang naar werk zaamheid kan verzetten." „Des te minder, als er werkelijk een groot talent in je sluimert. En omdat vast te stellen, daarom ben ik hier. Door dit grooter werk, waaraan natuurlijk hoogere eischen worden gesteld, zal men al een ze kerder oordeel kunnen krijgen." „Zal ik het zelve voorlezen „Ja, graag." „Ik had de overtuiging gekregen, wat goeds te hebben voortgebracht, maar nu ben ik weer vol twijfel, Raven." „Den moed niet laten zinken. Voor mij behoeft ge niet bang te zijn. Ja, als ik een schrijver van naam was." „Wat niet is, kan nog worden. Ontslag gehuwde ambtenaressen en onderwijzeressen. De minister van binnenlandsche zaken heeft ingezonden de memorie van antwoord op het voorloopig veis'ag in zake het wetsontwerp tot regeling van de positie van vrou welijke rijksambtenaren en onder wijzeressen bij hel openbaar iager onderwijs, die in het huwelijk treden. De minister meer.t, dat de oorbaar heid der regeling bezwaarlijk met een beroep op art. 5 der Grondwet in twijfel kan worden getrokken. Al aanstonds niet, omdat de „benoem baarheid" van gehuwde vrouwen niet door het wetsontwerp wordt aange tast en vooits niet, omdat niets belet, gelijk door alle toonaangevende schrij vers wordt gel erd en ook in de rede ligt, om andere voorwaarden te stellen, waaraan degenen, die ambten wenschen te bekleeden moeten vol doen. De minister gaat daarna over tot een uiteenzetting van zijn denkbeel- d n ter weerlegging van de gerezen bezwaren. Ware het huwelijk aldus de minister een vereeniging van twee personen, bestemd om kin- ierloos te blijven, dan zou het in ien regtl de ambtelijke taak ook door de vrouw niet beletten. Ginsch anders wordt de toestand echter, wanneer de nor male loop van zaken plaats vindt en het huweiijk vruchtbaar blijkt. Ook onder de meest gunsLige om standigheden zal de vrouw dan buiten staat zijn de werkzaamheden aan haar ambt verbonden, gedurende korteren of langeren tijd waar te nemen. De ambtenares die moeder wordt of geworden is, ziet zich voor een strijd van plichten geplaatst en het is maar al te begrijpelijk dat de gehuwde ambtenares en onderwijze res tegen het moederschap gaat op zien 2ls een gebeurtenis, welken den financieelen ondergang van het gezin kan meebrengen. De ambtelijke betrekking der pas in het huwelijk getreden vrouw wordt een prikkel voor de echtgenooten om hon huwelijk kinderloos te hou den. Het huwelijk wordt daarmede in zijn wezen aangetast. Daarvan moet de overheid z ch onthouden. Zij mag niet, door het bestendigen in een dienstbetrekking onder die omstandigheden, de echtgenooten in hun huwelijksleven belemmeren op zoodanige wijze, dat zij het karakte r Wacht maar eens eerst de boekuit gave van je zeldzaam moo en ro man af! Wanneer komt het uit?" „In October." „Mijn man moet hem dan ook iezen, dat moet ik zien door te zet ten. Als hij het eerste hoofdstuk maar eerst uit heeft zal hij het trou wens niet kunnen laten." „Waarom wilt ge hem daarloe dwingen. Laat dokter Hofman toch met vrede. Er zijn veel mannen, die geen romans lezen. „Maar het onderwerp zal hem zoo boeien. Hij kent den Hoim immers evenzoo nauwkeurig, als indertijd zijn vaderbeiden zijn door den dagelijkschen omgang met de visschers geheel vertrouwd met hunne lotgevallen. Ik heb je reeds telkens willen vragen of de diep aangrij pende stof van je roman uit het le ven is genomen. Heef! Sürver Kiiibbe je iets dergelijks verteld „Neen, Marianne. De stof droeg ik reeds langer bij mij om en ver plaatste die alleen in deze streek, daar ze mij daarvoor bijzonder ge schikt voorkwam. „Hoe is het toch mogelijk zoo'n van het huwelijk als zoodanig niet ongeschonden iaat. Daarom schijnt het aangewezen, bij de wet een waaiborg te schenken dat de over heid in deze niet tusschen beiden rede, maar aan hei gezinsleven de gelegenheid late zijn normalen loop te nemen. Hiertoe bestaat te gereeder aanlei ding omdat ook het dienstbelang voor den maatregel pleit en zoo het dienst belang het ontslag van de moeder ambtenares vordert, is het plicht het ontslag te verleenen bij het aangaan van het huwelijk. Maar dit biijtt een ontslag, mede in dienstbelang. Het wordt bovendien meer dan tijd dat de wet zich aanpasse bij de gewij zigde omstandigheden, 't gevolg van de allerzonderlingste toestan den die zich in verschillende ge meenten op dit gebied voordoen. Niet te ontkennen valt trouwens, dat het doel door het wetsoi twerp be oogd, met onze zeden strookt. Vrij willig toch pleegt men in de groote meerderheid der gevallen reeds den weg te begaan, welke thans dwingend wordt voorgeschreven. Dat de over heid aan de vrouw die zich op grond eerser akte vart bekwaamheid een positie heeft weten te verwerven, zou beletten de vruchten daarvan te plukken, is een averechtsche voor stelling van zaken. Het sluiten van een huwelijk is een vrijwillige daad wordt in de wet b-.paald, dat daar aan onafscheidelijk de uittreding uit den Staatsdienst is verbonden, dan kent de ambtenares te voren de ander 'opz ebt gewictitigen stap. Het staat dus aan haar te beoordeelen of zij deze kan aanvaarden. Van een inbreuk op de persoonlijke vrijheid kan dus allerminst sprake zqn. Evenmin kan de souvereiniteit in eigen kring worder aangetast. Voor zoover de diensttelangen ontslag eener gehuwde vrorw kunnen eischen doet de overheid natuurlijk niets dan hare eigen rechten uitoefenen. Dat de regeling tgenover in dienst zijnde ambtenaressei dubbel onbillijk zou zijn kan door en minister aller minst worden beaaid. Voor zooveel zij bereids gehuwi zijn, zuihn zij door de wet met vorden getr. ffen. En voor zooveel zijia het in werki -g treden van de niewe voorschriften in het huwelijk trecn, weten zij van te voren dat zij darmee haar ambt prijs geven. Tweede Kamerverlezing Hilversum. De Chr.-Hist. hsvereeniging in het district Hüversn besloot in het belang der rechtsch meerderheid in de Tweede Kamerbij de a.s. her stemming voor een i van de Tweede Kamer (vacature va Heemstra) de candidatuur-Rutgersa.r.) te steunen. verbeeldingskracht hebbenIk zou nooit op zoo ii komen." Raven zweeg. Hvond het pijn lijk, dat Marianne dkens weer op zijnen roman terugewam. Dit on derwerp stond he tegen, en hij trachtte nu het een ander te brengen „Hoe gevoelt gr in uwe een zaamheid „Zoo gelukkig, ik nooit had kunnen denken." „Dan moet ik dus haasten, zoo gauw mogelijveer uit uwen gezichtskring te verjnen." Marianne lachte vlijk en onbe vangen, wat hem ai zoo bekoor de ze was nu wee:heel de oude, en hij paste we! caare rust niet weer te verstoren. „Als ik braai b-mag ik mis schien eenige dagenjven, al was het alleen om jeds te zijn. Ik heb mij door eentnd, die hier dezen zomer een j weken heeft doorgebracht, nauwig op de hoogte laten brengen hoop, uwe tevredenheid te veven. Het is mij bekend, dat tergens in de i buurt een idyllischichwachters- Gandidaat-notarissen en gemeente administratie. In September j.l. heeft, zooals toen bericht is, het hoofdbestuur van de Broederschap van candidaat-notaris- sen in Nederland en zijn koloniën aan B. en W. van groote gemeenten een adres gezonden, waarin het te kennen gaf, dat een anciënniteit van ruim 15 jaar voor candidaat-notarissen alvorens tot notaris benoemd te wor den, heeft geleid tot het instellen van een onderzoek, op welke wijze het verkrijgen door candidaat-notarissen van betrekkingen buiten het notariaat zou kunnen worden bevorderd. Uit het daaromtrent opgemaakte rapport bleek, volgens het genoemde hoofd bestuur, dat de candidaat-notaris mag geacht worden alleszins de bekwaam heid te bezitten om in aanmerking te kunnen komen voor de betrekkingen van ambtenaar bij de gemeente-ad ministratie. Op grond van vijf in het adres uitgewerkte punten meende het dc candidaat-notarissen voor de vervulling van bedoelde betrekkingen te kunnen aanbevelen. Het bestuur van den Nederland- schen Bond van Gemeente-ambtena ren heeft thans aan B. en W. van de gemeenten, tot welke de Broederschap van candidaat-notarissen zich gewend heeft, een tegen-advies gericht. He wil geenszins ontkennen, cat van de door candidaat-notarissen verkregen bekwaamheden voor enkele betrek kingen in de gemeente administratie profijt te trekken is, maar het voelt «rirtnon» ar ffiot nüHluG AJV wijzen, dat zij voor het verrichten van de meeste werkzaamheden ter gemeente-secretarie in het algemeen de noodige kennis en ervaring mis sen welke voor een richtige vervul ling van het ambt als noodzakelijk moeten worden geoordeeld hun op leiding heef', zoo zegt het bondsbe stuur, zich daartoe veel te eenzijdig bepaald tot het burgerlijk en fiscaal recht. Commissie inzake de weerbaarheids beweging. Bij beschikking van den minister van oorlog zijn benoemd in de com missie inzake de weerbaa-heidsbewe- gingtot lid en voorzitter oe heer mr. A. P. R. C. baron van der Bj-cn van Verwolde, lid van de Tweeoe Kamer der Staten-Generaaltol lid en onder-voorztuer de heer A E. Dudok van Heel, te Amsterdam tot leden de heeren jbr. H. van Rijcke- vorsel, burgemeesier van Beugen jhr. W. Bas Backer, te Apeldoorn S. J. van den Bergh, te 's Graven hage W. van Waning, te Hoorn J. P. Runsink, te Groningen P. C. La brijn, te DomburgJ. M. van Gogh, te 's Gravenhage J. P. Schoenmaker, huisje moet iiggen. Hoe zoudt ge er over denken, als we daar eens gingen rusten Dan maar op verkenning uit en jawel, reeds na een paar minuten wees Marianne met de hand in de richting, die ze hadden ingeslagen „Hal zie toch Raven, hier links! A's op het tooneel komt het uit de boschcoulissen te voorschijn." „Of als in het sprookje, ais de goede fee de verdwaalde kinderen bij de hand neemt en ze naar haar slot geleidt." „Als een slot ziet het er niet uit, een echte idylle wacht ons, Raven." „Gij zult het er zeker van maken, dat lees ik in je groote kinderoogeni De jonge vrouw hoorde niet eens meer wat hij zei, ze liep vol ver rukking den weg op, die naar het boschwachtershuis leidde. Hetroode dak schemert vriendelijk door de boomen, en de met klimop begroeide waranda noodigt uit om te rusten. De naast het kleine huisje staande schuur, heeft haar roodachtig geel rieten dak diep over de ooren ge trokken, en de reusachtige ahorn mag rechts van het huis vrij van alle te Nijmegen J. W. Klein (plaatsver vangend secretaris), te Amsterdam; dr. M. Meijers, te Amsterdam en J. P. Boots, te Tilburg. Tot lid en secretaris de le luite nant W. J. M. Linden, werkzaam aan het departement van oorlog. De commissie is op Vrijdag 9 Fe bruari a. s. te 2 uur namiddag bij eengeroepen, teneinde door den mi nister van oorlog te worden geïnstal leerd. De commissie wordt gesplitst in twee sub-commissiesvoor het schietvraag- stuk en voor het weerbaarheidsvraag- stuk. Ais voorzitters dier sub-com missies treden op resp. de voorzitter en de onder-voorzitter dier commis sie, terwijl de secretaris in beide commissies als lid en secretaris zit ting heeft. De vergaderingen der commissies zullen worden bijgewoond door den generaal-msjoor W. F. K. Bischop van Heemskerck, inspecteur der in fanterie. Nederlandsch eskader in Oost-indlë. Nader is bepaald, dat het marine eskader in Oost-lridië in de eerstvol gende jaren als volgt zal zijn samen gesteld 1912. de pantserschepen „DeRuy- ter", „Hertog Hendrik", „Tromp", „De Zeven Provinciën", het pantserdek- schlp „Holland" en 2 torpedoboot- jagers; gedurende het laatste kwar taal 4 torpedobootjageis 1913: de pantserschepen „De Ruy- „Hertog Hendrik", Tromp", „De Zeven Provinciën" en het pantserdek- schip „Holland", en 4 torpedoboot- jagers gedurende het laatste kwar taal 8 torpedobootjagers, waarvan 2 in reseive, terwijl de „Holland" na de aankomst van de laatste 4 repa- tiieert 1914: de pantserschepen „Hertog Hendrik", „Tromp", „De Zeven Pro vinciën" en „Koningin Regentes", benevens 8 torpedobootjagers, waar van 2 in reserve. Telefonische gesprekken met Engeland. In den laatsten tijd zijn te Amster dam door hoofdambtenaren van den teiegraafdie s pro-ven ge mmen met het voeren van tehfomscne gesprek ken m-t E geland. Hieromtrent deelt het ,,Htv." het volgende mede: Vroeger werden de gelijke proeven ook reeds genomendie gesprekken werden dan over Frankrijk gevoerd, daar een rechtstreeksche telefonische verbinding tusschen Nederland en Engeland ontbreekt. Nu sedert kort ook België met een telefoonkabel van Ostende uit met Engeland verbonden is, heeft men thans gepoogd langs dezen weg telefonische verbinding insluiting naar believen zijne takken naar alle zijden uitstrekken. Voor bij eenige forsche eiken kwam Ma rianne op de open plek voor het huisje en keek Raven mei van geluk stralende oogen aan. „Goed, dat ik niet wist, dat er zoo iets moois binnen mijn bereik was. ik zou mijn werk in den steek hebben gelaten en dagelijks hierheen zijn gegaan. Hebt ge ooit zoo'n vredig oord meer gezien En geen mensch wijd en zijd, die deze ver trouwelijke eenzaamheid stoort." Marianne streelde den mooien jachthond, die op haar kwam toe- ioopen, en plaagde het potsierlijke poedeltje, dat haar keffend gena derd was. Ze besloten hier dadelijk hun avondmaal te gebruiken en dan bij maneschijn naar huis te wan delen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1912 | | pagina 1