Eerste Blad.
Maandag
29 Januari
Bit linrnmer bestaat uit 2 Maden
A concurrentie.
Mouw tngewapend beton
No. 24.
Gemeentebestuur.
Feuilleton.
50e Jaargang.
1912.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10.
Abonnements-Aduertenfiën op zeer uoordeelige uoorwaarden
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENTIÉN: van 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzeifde
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Qroote
letters en clichés naar plaatsruimte.
BEKENDMAKING.
Aangifte van nieuwe Leerlingen voor de
Openbare Lagere Scholen.
Burgemeester en Wethouders vanVlis-
singen
brengen ter kennis van belanghebbenden,
dat op Donderdag 15 Februari a.s. als
Leerlingen tot de scholen A. (OoosjeBus-
t.nstraat,) B (Hendrikstr.) en F (Joost
de Moorstr.) bunnen worden toegelaten,
kinderen van On- en Minvermogenden
die op bet tijdstip der toelating zes jaren
oud zijn.
De aangifte der nieuwe Leerlingen kan
geschieden van Vrijdag 19 Januari tot
en met Maandag 29 Januari e.t., des voor-
middags van 912 uren, ter Gemeente
secretarie, (Griffie).
Bij de aangifte wordt men verzocht een
Trouwboekje mede te brengen.
Vlissingen, 17 Januari 1912.
Burg. en Wetb. voornoemd.
VAN DOORN VAN KOUDEliERKE.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
Een onderwerp waarover men, om
meer dan éen goede reden, niet uit
gepraat raakt. De voornaamste van die
redenen Is wel, dat men er zoo vaak
op onaangename wijze kennis mee
maakt. Concurrentie is een heel mooi
ding en zonder mededinging zou men
overgeleverd zijn aan de ergerlijkste
willekeur. Toch staat het vast dat
zelfs geoorloofde concurrentie, het
eenvoudige feit dus, zonder meer,
dat velen hetzelfde artikel verkoopen
of heizelfde beroep of bedrijf uitoe
fenen, reeos moeilijkheden genoeg
veroorzaakt en vanzelf een prikkel
oplevert om iets te doen of te laten,
waardoor de gunst van het publiek
ons bijzonder ten deel vait. Tot zoo
ver bevinden we ons altijd nog op
een punt, waar geen verwijt ons
treffen kan maar nu komen we toch
bij het giadde ijs, waar zoovelen zich
op wagen, en dat met goed gevolg
voor hen zelf. De middenstands ver-
eeniging heeft zich de zaak aange
trokken en terecht begrepen dat er
Iets op zal moeten worden gevonden,
maar veel meer dan voortdurend de
aandacht op de zaak vestigen kan zij
tot dusver ook a' niet.
De hoop is in deze natuurlijk ge
vestigd op wetgever en recht-ren
omdat wij zoo zelden in de gelegen
heid zijn, om te wijzen op de een of
andere rechterlijke beslissing, die voor
Een groote palm, waaromheen
allerlei bladplanten en bloeiende ge
wassen gegroepeerd waren, stond
voor het hooge, breede venster, dat
het grootste deel van den muur in
nam. Op den vloer lagen eenige
groote vachten en kleine Oostersche
karpetten, bij de keuze waarvan Ra
vens smaak ert ervaring haar ter
zijde hadden gestaan. Stoelen, fa
bouretten en tafeltjes van eiken
vo™ waren tot kleine groepen ge
schikt. In een hoek stond een breede
sofa, waarover een zwaar Perzisch
kleed was uitgespreid.
Hier rustte Mariinne vaak, in
droeve droomerijen verzonken, te
vermoeid om zich tot eenigen gees
telijken arbeid in te spannen. In
oeze algemeene slapheid en luste
loosheid werd ze opgewekt door de
de praktijk van aanbelang is, willen
wij dat voor heden eens doen en de
aandacht vestigen op een arrest, on
langs door het gerechtshof te Am-
strdam gewezen, in zake een han
delsmet k-quaestie.
Op het gebied der handels- en
fabrieksmerken doet zich ook al me-
n ge ongerechtigheid voor en straks
komen de octrooien er ook bij,
wanneer namelijk de oclrooiwet in
werking treedt.
E- was in Amerika een maatschap
pij gevestigd, die sinds lang in Ne
derland een bepaald soort meel in
voerde, in cartons verpakt, waarop
haar wett'g gedeponeerd handelsmerk
stond.
Zooals te doen gebruikelijk is, be
gonnen kleine fabrikanten in Neder
land het merk na te bootsen om aldus
een ander of minder soort van meet
in den handel te brengen, alscf het
van bedoelde maatschappij afkomstig
was. Nu en dan werd de fabrikant
dan vervolgd, wegens overtreding der
wet op de handets- en fabrieksmerken.
Maar eindelijk gebeurde er iets
anders. Pakjes meel, voorzien van
een nabootsing van het merk van
het Amerikaanscbe buis, werden aan
getroffen bij een winkelier te Amster
dam en toen werd door den vertegen
woordiger van het Amerikaansche
huis een andere eisch ingesteld. Hij
vorderde namelijk dat de rechtbank
zou bevelen, dat de winkelier zich
verder van het gebruik van het na
gebootste fabrieksmerk had te ont
houden, met veroordeeling tot scha
devergoeding. Eischer beweerde dat
de winüeüer de Nederlandsche Stafcis-
courant had kunnen raadplegen of
dat hij inlichtingen had kunnen in
winnen bij het bureau voor den in-
dustrieelen eigendom te 's Graven-
hage, welk bureau tegen betaling van
slechts f0,50 tot het geven van die
inlichtingen verplicht is, teneinde
zich te overtuigen of zijn leverarxier
en dus ook hij zelf, het bewuste
merk inderdaad mochten gebruiken.
De raadsman van den winkelier
trachtte den eisch te doen ontzeggen,
door de bewering dat men, met be
trekking tot het gebruik van een han
delsmerk, onderscheid moet maken
tusscben een fabrikant en een win
kelier. Van een winkeiier zou niet
kunnen gevergd worden te weten of
de fabrikant van wien hij zijn waar
betrekt, recht hetfi op het merk waar
onder deze die waar in den handel
brengt. De fabrikant was de namaker
niet de winkelier.
De maatschappij meende dat het
hier niet de v'aag gold wie zich a£n
namaak van een meik had schuldig
gemaakt, maar wel de spelling of
iemand, hetzij dan fabrikant of win
kt lier, bevoegd is om voor dezelfde
soort van waren een merk te gebrui
ontvangst van 't begin van Harlwig
Raven's roman. Als een prikkelende
drank werkte deze dagelijksche lec
tuur op Marianne. Zij kon de mor-
genpost nauwelijks afwachten. Zij
leefde en leed met de geschilderde
personen, zij ging met hen op de
zelfde wegen, terwijl ze de plaatsen
opzoch', waar de handeling zich af
speelde. Zorgvuldig verzamelde zij
de afzonderlijke nommeis, om den
geheelen roman aan haren man ter
lezing te kunnen geven.
En toen het laatste woord gespro
ken was, schreef ze een verrukten
brief aan Raven, waarin ze het werk
onvergelijkelijk noemde. Toen zocht
ze haren man op, die genoot in een
rustig Zondagvoormiddag, en legde
hem de couranten naar volgorde op
de schrijftafel.
„Gij moet hem lezen, Jö gen", be
sloot ze, nadat ze de voortreffelijk
heid van den roman in het licht had
gesteld. „Vooral jou zal het bijzon
der interresseeren vanwege het eigen
aardige van je geboorteplaats dat er
in geschetst wordt.
Het eigenaardige van onze geboor
teplaats? Wat weet Raven van
ken, waarop een ander de uitsluitend
rechthebbende is, welk uitsluitend
recht ieder kan kennen, als bij zich
de moeite getroost om er naar te
vragen.
De rechtbank, voor wie de zaak
eerst behandeld werd, wees de vor
dering evenwel af en st ,1de den win
kelier in het gelijk. Zij meende dat
een fabrikant, die zelf zijn waren
voorziet van een merk dat een ander
toekomt, een onrechtmatige daad
pleegt, maar niet de winkelier, die
de van het valsche merk voorziene
waren weder verkoopt, juist zooals
hij ze van zijn leverancier ontvangen
heeit. Zij was van oordeel dat een
winkelier zich ook wel kan schuldig
maken aan inbreuk op het recht op
een handels- of fabrieksmerk, doch
dan zou hij van dat recht op de
hoogte gesteld moeten worden door
eene bijzondere of algemeene ken
nisgeving van de zijde van den
rechthebbende.
Men gevoelt duidelijk dat bier vele
voetangels en klemmen liggen. De
vraag zai toch wezen hoeverre die
algemeene kennisgeving moet gaan,
want van een bijzondere (aan ieder
in het bijzonder) zai wel geen sprake
kunnen wezen en in hoeverre zai
men zich dan op onbekendheid met
die kennisgeving kunnen beroepen
Het Amerikaansche huis stelde
zich dan ook met de gevailen uit
spraak niet tevreden, doch ging bij
het Hof in booger beroep. De voor
naamste grief was, dat de rechtbank
met haar eigen stelsel in strijd kwam,
daar immers van eik ingeschreven
merk eene sfgeres.iie kennisgeving
bestaat, namelijk de Nederlandsche
Staatscourant.
Het hof heeft dan ook het vonnis
der rechtbank vernietigd en eene
beslissing genomen die voor winke
liers van het hoogste gewicht is,
Het hof oordeelde dat het gebruik
van eens anders merk, het te koop
aanbieden, verkoopen en afleveren
van dezelfde handelswaar als de
rechth-bbende onder het merk waarop
deze uiisiuitend recht heeft, een on
rechtmatige daad is, zoodra dat
merk op wettelijke wijze is inge
schreven en openbaar gemaakt en
dat de schuld van den winkeiier hier
in bestond, dat hij de of ficiëele aan
kondigingen in de Staatscourant niet
heeit nagezien, de eenige en alge
meene kennisgeving door de wet
gevorderd en in acht genomen. De
wet maakt geen onderscheid tusschen
fabrikanten, grossiers en winkeliers
en daarom kon de winkelier de door
hem begane fout niet van zich af
wentelen met een beroep op het feit
dat hij winkelier is. Dit moest des
te m er klemmen waar hij immers
door zich lot het bureau voor den
industriëelen eigendom te wenden
onze geboorteplaats?
„Ja, dat is juist het verwonderlijke,
dat hij zich daar zoo geheel heeft
ingeleefd."
„In acht wekenriep dokter
Hofman lachend. „Neen, Marianne,
neem de bladen maar geiust weer
mee, voor dergelijke rom ns heb ik
volstrekt geen tijd. Er wordt in onzen
tijd trouwens veel te veel geschreven.
De boekenmarktwordt overstroomd,
terwijl men vroeger weinig, maar
goede boeken in eigendom had,
waarmee men ais met irouwe vrien
den, dagelijks verkeerde. Ik ben in
dit opzicht ouderwetsch gebleven."
„ik begrijp je niet Jörgen", ijverde
Marianne. Juist gij, die altijd van je
moeilijke beroepsbezigheden zijt ver
vuld, moest je geest eens door lich
tere lectuur opfrisschen. Je zooge
naamde boekenvrienden blijven overi
gens ook vrijwel achter de glazen
deuren van je boekenkast weggeslo
ten, terwijl ga uwe vrije uren ook
nog wijdt aan de studie van je me
dische tijdschriften".
„Wie in mijn beroep niet vooruit
gaat, gaat achteruit".
„Zult ge nu dezen herfst met mij
met luttele kosten zich zekerheid
had kunnen verschaffen of de fabri
kant, wiens naam op zijn etiquet
voorkomt en van wien hij beweert
de waar te hebben betrokken, al of
niet gerechtigd was tot het gebruik
van dat merk.
Voor eiken dag dat hij in weerwil
van het door het Hof gegeven ver
bod het merk alsnog mocht gebrui
ken, zou hij, behalve de schade,
reeds door de maatschappij geleden,
alsnog aan haar eene vergoeding van
honderd gulden te betalen hebben.
Op het grocte gewicht van deze
uitspraak kunnen wij niet nalatende
bijzondere aandacht te vestigen. De
winkeliers zuilen zeker wel weten,
althans vermoeden, dat het met vele
andere waren gaat als met meel.
Willen de fabrikanten zich schuldig
maken aan misbruik van etn merk,
dan zal het hun toch niets baten,
wanneer hun waar geen aftrek vindt
en daarom ligt het hart dezer quaes-
tie niet bij hen, doch bij den winkel
stand.
Toch zal men moeten erkennen
dat voortdurende raadpleging van de
Staatscourant of onderzoek bij het
bureau, voor verreweg de meerder
heid der winkeliers feitelijk ondoen
lijk is, en daarom moet de winkel
stand nu geholpen worden.
Het wil ons voorkomen dat daar oe
verschillende wegen openstaan, d ch
dat de vereeniging voor den handel-
drijvenden en industriëelen middtn-
stand wel het aangewezen tichaam
zal zijn om de zaak aan te pakken
en de openbaarmakingen der han
delsmerken in de Siaatscourant op
de eene of andere, in ieder geval
zeer goedkoope wijze, onder het be-:
reik van eiken winkelier te brengen.
Wg achten de uitspraak van hei
Hof uit een wettelijk oogpunt juist,
maar de hoofdzaak is, dat velen dat
knoeien met fabrieksmerken zoo erg
niet vinden, als er maar verkochten
dus geld verdiend wordt.
Maar op die manier werk! men de
oneerlijke concurrentie dan toch in
de hand of doet er aan mee. Die on
eerlijke concurrentie is gekomen t)t
een hoogte, die waarlijk verbazing
wekkend is en ieder wettig middel
om haar te bestrijden, moet, dunkt
ons, met beide handen worden aan
gegrepen.
Wij vertrouwen daarom dat deze
zaak nog wel gevolgen zal hebben
en dat zij, goed aangepakt, ten slotte
zal blijken onzen winkelstand in vele
opzichten ten goede te zijn gekomen.
In het weekblad „de Ingenieur",
orgaan van het Kon. instituut van
ingenieurs en van de ve reeniging van
de beloofde reis maken?" vroeg ze
nu zonder eenigen overgang.
Dokter Hofman bladerde verlegen
in het boek, dat opengeslagen voor
hem lag.
„Dezen herfst? Dat past slecht!
Ik kan hier in September en October
in 't geheel nret weg."
„Zooals altijd", viel Marianne ge
laten in. „Dat duurt net zoo lang,
totdat je zelf wegens volkomen uit
putting een arts noodig hebt I Moet
ik ter wille van de patiënten zwij
gend toezien, hoe ge zelf bij dezen
rusteloozen arbeid langzaam te gronde
gaat
„Je overdrijft kind", gaf de dokter
ongeduldig ten antwoord en ver
diepte zich weer in zijne lectuur.
Zijne vrouw kende deze wijze van
zwijgenden tegenstand, die haar al
tijd ten hevigste prikkelde. Ze pakte
de couranten op en verliet de ka
mer; ze had het sedert iang opge
geven, met haren man daarover te
strijden. Waartoe zou ze zich de
stemming bederven Zij trok zich
teiug in haar tusculum, waarover nog
steeds de biüren ruischten, schoof
een gemakkelqken rieten stoel op de
Delftsche ingenieurs, is over boven
staand onderwerp een artikel opge
nomen van den heer j. J. L. Bourdrez.
Daar deze quaestie op het oogen-
blik voor onze gemeente van groot
belang is, nemen wij het artikel in
zijn geheel over
Tal van Gothische torens zijn on-
afgebouwd gebleven. Gewoonlijk
wordt dit verklaard uit het samen
vallen van dezen bouw met de ont
luiking der Renaissance, met als ge
volg der verspreiding van de nieuwe -
denkbeelden, door de Hervorming in
het leven geroepen, de mindere offer
vaardigheid voorgewijde bouwkunst.
De vraag is of de oorzaak niet
veeleer is gelegen in het nuchtere feit
dat men het vraagstuk constructief
niet aandurfde. Een voltooide Gothi
sche kerktoren bestaat gewoonlijk uit
vier verdiepingen, van vierkant op
achthoek overgaande, en een steencn
spits. Het insnoeren der horizontale
afmetingen was een gevaarlijk werk
Men verliet zich, omdat men niet
anders kende, voor ondersteuning-
van de opvolgend smaller wordende'
bovendeelen op den gewelfvorm, door
uitkraging op uitkraging in diagonale
richting te overkluizen tot men vol
doende bouwoppervlak verkreeg. Het
gevaar lag in den onvermijdelijken
zijdelingschen druk en men trachtte'
het te bezweren door op goed geluk
ijzeren banden op de hoogte der'-
aanzetten in de torenmuren in te-
metselen. Dit probèeren heeft menigen
toren het leven gekost en men kan
er zeker van zijn, de angst hiervoor
menigen anderen öf een houten
spits bezorgd öf zonder dat sieraad
gelaten.
Bij den bouw van den grooten
toren van het Vredespaleis is een tri
alle opzichten zuivere constructie op
den voorgrond getreden. De toren
bestaat uit drie verdiepingen, de
hoogste met steenen spits, de beide,
bovenste sterk ingesnoerd, vooral de
eerste, wier muurwerk buitenwerks
0.62 M. van de binnenzijde van dat
van den 42.90 M. hoogen torenvoet
inspringt. M. a. w. het onderste vier
kant heeft inwendig 7.74 M. zijde',
het zich daarboven verheffende vier
kant buitenwerks 6,54 M. De
tweede verdieping vertoont in platte
grond een cirkel van uitwendig 4.10
M. diameter. M. a. w. werden de ver
diepingen beroofd van hun steun, ze
zouden in elkaar schuiven als de
deelen van een verrekijker. De muren
hebben geringe versnijdingen en in
het geheel geen contreforten, iri-
noch uitwendig.
Volgens de methode, beschreven in
het artikel „Berekening van platen
van gewapend beton, aan alle kan
ten opgelegd" door A. K. J. Schill
in „De Ingenieur" van 15 April 19-11
no 15, zijn draagplaten geconstrueerd
plaats, van waar ze een ruim uit
zicht had over den bloementuin, en
begon Raven's roman nog eens ach
ter elkaar door te lezen.
Een fijne residageur ve; vulde de
lucht, vermengd ire! dien van de
veie rozen, In Sleeswijk toch bloeien
de rozen onafgebroken van |uni toi
diep in den herfst. De vochtige lucht
begunstigt den groei, en de uitdro
gende hitte ontbreekt er. Marianne's
oog rustte van tijd tot tijd met innig
welgevallen op die bonte pracht,
waarin de heerlijke cactusdalia's om
den voorrang streden.
De uren verliepen. De bei van de
huisdeur klonk nog eenmaal en riep
den dokter naar een zieke. Het
dienstmeisje kwam zeggen dat ze het
eten in de hodikist had gezet en
dat de tafel gedekt was. Marianne
knikte even n hoorde spoedig daar
op ook het meisje het huis ver
laten. Nu was ze geheel alleen, en
dat was haar vandaag juist recht naar
den zin.
(Wordt vervolgd.)