(aid. Ik) une' je&Co. Vrijdag 26 Januari Feuilleton. )riek en No. 22. 50e Jaargang. 1912. )tterdam. w LENIGING NIA" It Zangspel M Jan. 1912 peflflt Lessen. Janssens, fmnekering," wisselaars Ijgbaar. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. Kleinere Schoolklassen. ftbonnements-Aduertentiën op zeer woerdadige uoorwaarden BINNENLAND. DOMMISSE. an HOFMANN ponisten ZIEKE, GEBOUW, |at. uur. f 0.75 te ver- Jertgebouw tot ten avond van pg op den dag V/i tot 1V, uur tents. 25 Januari |ur. gediplomeerde vljzeras, biedt het raat 65. IjHAOE. 12 OPENT de zekering weder- |AS, die 31 De- gesloten. Alle t jaar toetreden frlijke groep en van de andere Ird. Onze Spaar- onderling of kt gaarne inwoordiger, IT SCH1JNDEL, Telefoon 125. GEN. i gratis. s jaars. BÜHJKe eljjke aflossing. >rult. De te 1 ee nder kortintf nten uitbetaald, lissingen, Aagje en te Middel- 08. VUSSINGSCHE COURANT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1,50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENTIÊNvan 1-4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en clichés naar plaatsruimte. TELEFOONNUMMER 10. (Slot.) (Ingezonden.) De vruchten van het klassikaal onderwijs worden in derelfde mate geringer, als het getal leerlingen stijgt boven de dertig. Klimt het tot vijftig, of zelfs daarboven, dan wor den de vruchten uiterst gering. JOH. A. LEOPOLD, Directeur der Rijkskweekschool voor Onderwijzers te Hadden wij het in ons vorig arti kel over het nadeel van groote klas sen ten opzichte van den leerling, dezen keer zullen we de nadeelen er van bespreken voor den onderwijzer. In vroeger tijd was 't onderwijs meer gericht op het aanbrengen van werk tuigelijke kennis. Tegenwoordig is dit zooveel mogelijk veranderd. De onder wijsmethoden van thans zijn meer gebaseerd op zielkundige en paeda- gogische wetenschap. Daardoor staat het onderwijs op hooger wetenschap pelijke trap is het vruchtbaarder maar. eischt het ook meer kracht inspanning van den onderwijzer. Bo vendien moet hij zijn leerlingen ook nog individueel leeren kennen en hen zoo noodig volgens hun indivi dualiteit behandelen. Dat dit verba zend veel van den onderwijzer vergt, behoeft geen betoog. Waar hij dan ook moet werken in klassen waar het aantal leerlingen tegen de vijftig loopt, kunnen we gerust zeggen, dat daar een arbeid van hem gevergd wordt, die vaak ooven zijn krachten gaaf. De gevolgen van zulk een in- spannenden arbeid blijven dan ook niet uit en ieder kent in zijn omge ving wel onderwijzers, die, tenge volge van hun vermoeienden arbeid in meerdere of mindere mate zenuw lijder zijn geworden. Opgemerkt is reeds, dat in zulke groote klassen veelal een militaire geest heerscht. Als gevolg daarvan moet de onderwijzer voortdurend op zijn qui vive zijn. Onafgebroken moet hij zijn leerlingen in het oog houden om onmiddellijk elke poging tot verstoring der orde te kunnen onderdrukken. Telkens weer moet hij zich dwingen tot kalmte; moet hij het uitbarsten van zijn ongeduld en toorn trachten te voorkomen. Voort durend is hij biooigesieid aan een reeks van wisselende gemoedstoe standen en het aantal dier wisselingen stijgt met het aantal der leerlingen en dit te meer, als er onder deze zijn, die door o'.oplettendheid, kop pigheid of onopzettelijke tegenwer king den onderwijzer in zijn ijverig streven bemoeilijiten. Dit gepaard met de noodzakelijk heid het leerplan at te werken, houdt hem in een toestand van onafge broken spanning. En als wij nu nog weten, dat zoo vaak de samenwerking tusschen school en huis lang niet is, wat ze wezen 36.) o— Wie zal mij raden, wie mij hel pen, als de eenzaamheid mij weer als met looden gewicht ter neder drukt „Maakt u dan voor een poosje vrij. Het huwelijk is toch geen ker ker. Kan of wil uwe echtgenoot u niet vergezellen, dan moet ge 't al leen maar doorzetten. Roep al uwe wilskracht te hulp, en ga eens voor eenige weken de wereld in." Marianne zweeg. Daar was iets, dat ze maar niet ter zijde kon schui ven. Maar Raven zag dat zijne woorden niet zonder uitwerking ble ven en haar schoon voorhoofd zich fronste. Nu keek ze hem met hare groote, ernstige oogen aan en zei Nu moeten we werkelijk weg. Ik ben in onrust over Jörgen, misschien komt hij toch vroeger thuis, Hij is moest; dan begrijpt iedereen, dat de taak van den onderwijzer daardoor nog aanmerkelijk verzwaard wordt. At moge het nu niet zoo dikwijls voorkomen, dat ouders hun kinderen tegen onderwijzers opzetten, het valt niet te ontkennen, dat vele ouders nog niet inzien, dat ze met den on derwijzer moeten samenwerken, om gezamenlijk de opvoeding tot haar recht te doen komen. Ook zijn er nog zoo'n groot aantal ouders, die wel het groote nut van het onderwijs erkennen, maar door hun levensomstandigheden niet, al thans heil moeilijk, in staat zijn, aan de opvoeding hunner kinderen mefe te werken. Ook deze droeve waarheid ver zwaart den arbeid van den onder wijzer aanmerkelijk en dit treft juist hen het meest, die werkzaam zijn in de schelen voor on-en minvermo genden waar het aantal leerlingen per klasse veel te groot is. En nu nog een enkele opmerking over de groote klassen bekeken van een hygiënisch standpunt. Eerst geven wij echter het woord aan dr. G. Scheliema, kinderarts te Groningen. Bijrondere zerg voor de gezondheid van de leerlingen, „reeds wenschelijk omdat uit een medisch-hygiënisch oog punt het samen brengen van vele jonge kinderen ten behoeve van het onderwijs 'n noodzakelijk kwaad moet worden genoemd, is sedeit de leerplichtwet het overgroote deel van de kinderen tot bezoek aan de scholen dwingt bovendien een plicht voor de overheid geworden En in het jaarverslag van de Com missie van toezicht op het Lager Onderwijs te Vlissingen over 1910 lezen wij het volgende „Waar nu ouders door de wet gedwongen worden, hunne kinderen naar school te zendenmogen zij in het belang van die kinderen eischen dat de omstandigheden waarin deze cp school verkeeren, zoo gunstig mogelijk zijn". (Cursiveering van ons.) Beschouwen we nu hei aantal leerlingen per klasse in verband met deze twee uitspraken. De leuuing van de achterste bank mag ien hoogste 6,5 M. verwijderd zijn van den werk- muurde afstand tusschen werkmuur en voorste bank is 1,30 M. Er blijft dus een ruimte van 4,20 M. o 'er voor de banken. Ia deze ruimt; kun nen 6, in de laagsle klassen 7 banken achier elkaar geplaatst worden. In elke bank zitten 2 leerlingenzoodat dus in klassen, waar meer dan 36 of 42 leerlingen zit en, 4 rijen banken geplaaiss moeten worden. Wat nu is hiervan het gevolg De leerlingen in de voorste banken van de buit enste rijen kunnen moeilijk op gewend, mij altijd op dit uur thuis te vinden." Dat was haar antwoord op zijne woorden, maar zij misleidde hem niet. Een boom valt niet bij den eersten slag, alles wil zijn tijd hebben. Hij gevoelde zich reeds zóo saamge- groeid met het lot dezer buitenge wone vronw, dat hij zich bewust werd, dat bij nooit weer geheel los van haar zou worden. Hij vreesde ook voor de eenzaamheid, die hem wachtte, dan zouden die innerlijke stemmen zich weer laten hooren, en het bewustzijn van zijne schuld viel als een bittere druppel in den schuimenden drank, die hem ge reikt werd door het eerste letterkun dig succes. Het waren twee ernstige kamera den, die langs den rijweg naar Friederichsberg wandelden, rechts de groene weiden die zich tot de Schlei uitstrekten, en over het water heen het gezicht op de zich steeds meer in duisternis hullende stad. Ai was de lucht ook nog helder, toch vielen de schaduwen reeds over den weg, en over de weiden legden zich steeds de zilverwitte avondnevelen. het bord zien, eensdeels doordat zij het schrift op het bord te zeer in het verkort zien, anderdeels, doordat de borden op den duur gaan glimmen, en zij van de hinderlijke lichtrefDxen, die daardoor ontstaan, den meesten last hebben. Een dergelijke plaatsing der banken is altijd schadelijk voor de oogen van verschalende leerlingen. Door het verpiaa'sesi der leerlingen, het dichttrekken der. gordijnen enz. kan de onderwijzer trachten dit kwaad te bestrijden, geheel te verhelpen is het niet en deze plaatsing (4 rijen banken), is dus uit een hygiënisch oogpunt verwerpelijk. in zuike klassen zijn de omstan digheden, waaronder de leeüngen verkeeren nog niet „zoo gunstig moge lijk" en eischen deze nog wel wat meer zorg van de overheid. Hiermede meenen wij t'e hebben aangetoond, dat groote klassen ernstige nadeelen opleveren èn voor den leer ling èn voor den onderwijver. Nu rest ons nog aan te geven, welk getal leerlingen voor een kiassa het beste is. Wij zullen dit doen aan de hand van enkeie uitspraken van be kende paedagogen. Behalve bovenstaande uitspraak van den heer |oh. A. Leopold, laten we hier nog enkele andere volgen. De heer Jan Ligthart, redacteur van „School en Leven", hoofd eener school in Den Haag, schrijft „Door toevallige omstandigheden heb ik klassen van 20 tot 50 leerlingen onder mijn leiding gehad. De ervaring heeft me daarbij geleerd, dat bij een getalsterkte van ongeveer 30 leerlingen per klas alle behingen vrij goed behaitigd kunnen worden." De heer H. Scheepstra, ieeraar in de paedagogiek en methodiek aan de Rijkskweekschool voor onderwijzers te Qroningen, zegt: „Naar mijn meening mag het aan tal leerlingen eener schoolklasse, waaraan intensief klassikaal onderwijs zal worden gegeven, ten hoogste 36 bedragen De heer H. Douma, schrijver van paedagogische werken en hoofd eener school te Amsterdam, schrijft „Mij dunkt, dat men het maximum aantal leerlingen per klas moet stel len op 36. Deze kunnen geplaatst worden op 3 rijen van 6 banken; ten plaatsing, weike in de praktijk zeer goed voldoet." De heer M. H. Lem, hoofd eener school te Amsterdam, zegt o. a. „Volgens mijn ervaring is goed klassikaal onderwijs, dat aan alle paedagogische eiscken voldoet, mo gelijk "bij een aantii van 20 leerlin gen per klas. Minder dan 20 leer lingen per klas is weeidemeer dan 20 is armoede, hoe dichter men de 40 nadert." Tot slot nog deze aanhaling uit Marianne plukte eike bloem, die aan den weg stond, en vulde het sier lijke mandje er mee, dat Raven haar had gegeven. Hij zelf voegde er ook menige bioem aan toe. Friederichsberg gingen ze in de paardetram en reden tot de Heister- berg. Raven wilde nog eenmaal met Marianne te zaïnen bij avondlicht over stad en water heen ver weg in het schemerende iand zien, waarover de maan ais geelrood e schijf lang zaam en plechtig naar boven zweet- de, alsof ze Raven nog tot afscheid hare zinnenbedweimende tooverbeel- den voorschilderde. „Wij moeten ons haasten, als we recht van den aanblik willen genie ten," zei Raven, toen ze de steile trap opklommen die den top aan merkelijk bekortte. Nu stonden ze bo en heel alleen op de benauwde welde. De koeien en schapen, die hier weiden, lagen al genoegeüjk te herkauwen dicht te samengedrongen tegen de dichte heg, die den koppe! omgaf. Geen raensch wijd en zijd, boven zien het heldere, oneindige hemelge welf, in vaal, blauwachtig wit, aan het jaarverslag van de plaatselijke Commissie van toezicht op het Lager Onderwijs „Voor een klasse mag het aantal van 40 leerlingen reeds ruim groot genoeg genoemd worden, doch, waar dat aantal, zooals thans, reeds boven de 50 gestegen is, daar kan niet anders gezegd worden, dan dat hit onderwijs daar beslist onvoldoende moet zijn". (Cursiveering van ons.) Gerust mogen we dus zeggen, dat zoowel op medisch-hygiënische, ais op paedagogische gronden een aantal van 30 leerlingen als maximum per klasse gesteld mag worden. Het Kamerlid jhr. mr. A. F. de Savornin Lohman. De heer De Savornin Lohman, af gevaardigde voor Goes, heeft aan de bestuursleden der Chr. Historische partij in 't district Hilversum verklaard in 1913 zich niet weer voor een Ka merzetel beschikbaar te stellen, zulks in verband met zijn hoogen leeftijd. De vloot in 1912. Ten opzichte van de bewegingen en verrichtingen der vloot gedurende het jaar 1912, valt het navolgende te vermeiden. De „Heemskerck" blijft in dienst voor oefening van zeemilt» ciens. De „Korienaer" en „Evtrlsen" eveneens voor oefening van matrozen van de opleiding te Willemsoord en voor matrozen voor kwartiermeester. De „Reinier Claeszen" vooroefening van zee-milicien-stokers. De „G.l derland" voor oefening van adel borsten en jeugdige schepelingen van de opleiding te Heiievoetsiuis. De „Utrecht", die van West lndië op reis is r.aar Holland, zal in de 2e helft der maand Febiuari te Amster dam worden buiten dienst gesteld. Voor oefening op de bovenrivieren, blijft de „Rtienus" te Nijmegen in dienst, zoo ook de „Bever" te Vlis singen voor oefening op de Zeenw- sche strooraen. De torpedobootjagers „Bulhond" en „Jakhals", in aanbouw aan de fabriek „de Schelde" te Vlissingen, worden respectievelijk ongeveer 1 Mei en 1 Juni aldaar in dienst ge steld, en vertrekken in Augustus naar Oost-lnöië. Voor politie-toezicht op de Nooid-zeevisscherij blijft in dienst de „Zeehond"de „Dolfijn" wordt voor dit doel van 1 Maart ultimo November in dierst gesteld. Voorde gewone hydrographie wordt de „Hy- drograaf", en voor de militaire hy drographie, de „Raaf" met 1 April in dienst gesteld tot half October. De „Neptunus" wordt 20 Februari te Willemsoord in dienst gesteld voor zeeraihciens, waaraan de kann. hunne voeten de stad, waat zich hier en daar zwarte schaduwen uitbreid den en in de tuinen donkere boom toppen zich wiegden en bun zacht ruischend avondlied zongen. En dan het groote, wijde waterbekken van de Schlei, waarvan de golven nog altijd niet tot rust waren gekomen. Zij namen een voorbeeld aan de witte nevelen, die hun dol spel op de weiden dreven. Zij reikten el kander de hand en hieven de met schuim bedekte kopjes op en steeds hooger op tot een wilden, overmoe- digen dans, alsof ieder voor zich de eerste wilde zijn, om zich door de stralen der maan het hoofd met fon kelende diamant te laten kronen. Reeds schitterde het hier en daar tot het een afzienbaar flonkeren en glin steren was de maan had hare zilveren straal tot het water ge bouwd, waarover de stralen vroolijk naar de aarde snelden, alles met volle, verkwistende handen met stra lend licht overgietend. Ook de slanke gestalte van Mari anne omsponnen zij met glinsteren- den zilverglans maar op de bleeke wang'és van de jonge vrouw was boot „Wodan" den 15en Maart wordt toegevoegd beiden tot 26 October' Voor opleiding van kanonniers blij ven in dienst de „Bellona" en de „Sperwer", en daarom komt ook in 't lartst van Maart in dienst, de „Hefring". Voor oefenirg van adelbo;sten van het Koninklijk Instituut voor de Ma rine, komen 18 Mei in dienst de „Ever", „Das", „Havik" en kotter „Astrea", en 15 Maart de kottier „Urania". De „Ever" en „Das" gaan 29 Juli en de botters medio October uit dienst, terwijl de „Havik" tot begin October wordt bestemd vooroefenin gen met de militaire loodsen. Voor practische oefeningen melde adsp. machinisten, zai de „Bulgia" I Mei in dienst worden gesteld, waaraan een torpedoboot en een defensiesloep worden toegevoegd 3 Aug. gaan deze vaartuigen weder uit dienst. Militaire berichten. De minister van oorlog heeft be paald, dat in het loopende jaar voor pi ijzen bij het schijfschieten en kleine belooningen voor ijver en lust bij het schieten betoond, ten hoogste mag worden besteed bij een regiment infanterie f 1580, (het reg. gren. en jagi rs f 1750) bij een regiment ca valerie f 276; bij een regiment ves tingartillerie f 160; bij een regiment genietroepen f 150 bij een reg. veld- art. f 25bij een comp. wielrijders 100; en bij een mitraUleursafdeeling f 35. in de maanden Juli, Augustus en September zulten op de forten Wes tervoort, Pannerden, Ultermeer en Voordorpschc-ndijk oefeningen worden gehouden door personeel, dal bij mo bilisatie tot de bezetting behoort, Tct het verkrijgen van den officiers rang zijn thans bij de verschillende inrichtingen voor militair onderwijs 415 leerlingen in opleiding, nl. bij de Kon. Mii. Academie, voor hef leger hier te lande 1ste studiejaar 62, 2de studiejaar 59, 3de studiejaar 56, voor het iegrr in Oost-Indië: 1ste studie jaar 27, 2e studiejaar 26 3de studie jaar 29. Bij de Cadettenschool, van shet leger hier te lande1ste studiejaar 20, 2e studiejaar 21voor het leger in Oost-Indië voor het 1ste studiejaar 10, voor het 2de studiejaar 11. Bij den hoofdcursus voor het leger hier te lande: voor het eerste studie jaar 31, voor het 2 ie studiejaar 29 voor het leger in Oost lndië; 1ste studiejaar 20, 2de studiejaar 14. Atjeh. Blijkens een uit Ned. lndië ontvan gen telegram hebben zich te Rondeng het haar niet mogelijk roode rozen te tooveren. Marianne zag doods bleek. Des te dieper gloed fonkelde er in bare oogen, waarmee zij de overweldigende schoonheid van haar heerlijk vaderland met volle teugen als 't ware in zich opdronk. „Wie in staat was dat te schilde ren, Raven," zei ze zacht. Geen menschelijk woord kan de betoove- ring van zulke uren weergeven, men moet ze beleven." „En met eene gelijkgestemde ziel genieten, Marianne, dan worden ze onvergetelijk. Had ik geen gelijk, dit voor 't laatst nog eens te willen genieten V „Ja, Raven. Maar nu moet ik naar huis, het is meer dan tijd. Aan alles moet een etnde komen, ook aan de; zen heerlijken dag." Zwijgend legden ze den terugweg af. Spoedig was de poort bereikt en het oogenblik van afscheid nemen aangebroken. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1912 | | pagina 1