No 803.
1911
Zaterdag-
23 üeceaibei'
jreoIIletöfL
Ge brand vsn dtSt. iacobkeÉ,
Gemeenteraad
49e Jaargang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen, j TELEFOONNUMMER 10
VLISSINGSCHE COURANT.
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post l.SO.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE JR., Kleine Markt 58.
ADVERTENTlEN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend, öroote
ietiers en clichés naar plaatsruimte.
fibonnsiïients-fldyerfenfiën op zeer voordeesige uoortoaardeft
Nieuwe Abonné's, uitge
zonderd bij weKeiijHsche be
taling, ontvangen de dagelijks
verschijnende „VLISSING
SCHE COURANT" Koste-
loos tot 1 Januari 1912.
Tweede Kamer.
Behandeld werd gisteren de oor-
logsbegrooting en het ontwerp voor
verbetering van de officierspositie.
De heer Passtoors besprak de be
kende zaak Van der Breggen en cri-
tiseerde de misdadige nonchalance,
welke daaruit blijkt.
De heeten Scneurer en Thomson
bespraken eveneer s het gebeurde,
waaruit gebleken is de noodzakelijk-
heid van een beter stelsel voor der.
medischen dienst te veide, en van
beter geschoold verplegingspersoneei.
Bij zijn critiek op verschillende
legerzaken, keurde laatstgenoemde
spreker, in het officiers-promolie-stel-
sti af, dat de minister dit niet be
schouwt ais een nood-maatregel, doch
van de verkeerde veronderstelling uit
gaat, dat de tegenwoordige organisalie
deugdelijk is. Spreker en andere
leden zullen toch "voor de begrcoting
stemmen in het vestrouwen, dat de
minister met hunne bedenkingen
rekening zai houden en niet het stand
punt za! blijven innemen, dat er geen
verdere concessies in de richting van.
een volksleger mogelijk zijn.
De heer Tydeman adviseerde den
minister de post voor de. luchtvaart
als onvoldoende voorbereid, terug te
nemen.
De heer Eiand, hoewel bedenkingen
hebbende, verklaarde zich voor het
voorstel betreffende de positie verbe
tering van officieren, welk voorstel
bestreden werd door den heer Ter
Laan, èn om de kosten èn om het
stelsel. -
Jhr. mr. van Swinderen.
Aan de overbrenging vsn het
siotfalijk overschot van wijlen den
vice-president van den Raad van
State, jhr. mr. van Swinderen, naar
het station te 's G-avenhage zal
morgenochtend, ten huize aldaar van
den overledene voorafgaan 'een een
•voudige lijkdienst, weike o.a. zai
worden bijgewoond door Z. K. H. den
Prins en den vertegenwoordiger van
H. M. de Koningin-Moeder, die bei
den in rijtuigen den begrafenisstoet
naar het station zullen volgen.
De 1ste klasse wachtzaal zal gere
serveerd worden om daar de auto
riteiten, die den overledene ais laats e
eerbewijs uitgeleide wenschen te doen,
te vereenigen.
De trein vert ekt te iO uur 5 min.
van 's Gravènhage, terwijl de aan
O
10.),
Wie weet. Mijne broeders zijn rijk
gezegend met zoons. Misschien leid
ik een van dezen op tot mijnen op
volger".
„En ik zou mijn leven lang in dit
leelijk klein nest moeten wonen
Dat houd ik niet uit".
„Men houdt veel uit, ook ais rijke
vrouw", wees Hofman haar terecht.
„Ik dacht dat ons huis je in ons tien
jarig huwelijk ook lief was geworden".
„Ik heb die oude kast nooit mogen
lijden. Alle moderne gemakken ont
breken er".
„Laat ze maken, ik laaf er u ge
heel vrij in".
„Dat nauwe, donkere plaatsje, dat
men steeds over moet om in den tuin
te komen, die ais 't ware in een
vesting ligt, muur aan muur I"
„Maak er de hangende tuinen van
komst aan-het station te De Punt is
bepaald op 2 uur 19. Van laatstge
meld station heeft dan verder de over
brenging plaats naar Noord-Laren.
Aan de Handelingen der Tweede
Kamer ontleenen wij hetgeen door
den heer B ara is gezegd zoowei
over den brand der St. Jacobskerk
als over de wenschelijkheid van het
toekennen eener subsidie voor de
restauratie.
De heer Blum zeide het volgends
Naar aanleiding van den brand,
die op 5 September j.i, de Groots
of St. Jacobskerk te Vlissingen in
vlammen deed opgaan, is er in het
voorloopig verslag bij den minister
op aangedrongen, dat hij de aan
dacht van de gemeentebesturen zou
vestigen op de wenschelijkheid-om
bij gemeenteverordening maatregeUn
voor te schrijven, welke ten doel
hebben brandgevaar te voorkomen
in al die gevallen waarin zoodanig
gevaar te voorzien is, inzonderheid
ais aan daken of goten met vuur of
met benzine moet worden gewerkt.
In de Memorie van Antwoord
zegt de minister, da,t hij bereid is
aan dien wensch te voldoen.
Nu zal niemand daar iels tegen
hebben, maar er schijnen in deze
vergadering leden te zijn, die mee-
nen, dat in Vlissingen zulke voor
schriften niet bestaan en dat, zoo die
bestaan hadden, dit onheli zou zijn
voorkomen. Ik acht het daarom mijn
phchi te zeggen, dat het gemeente
bestuur van Vlissingen ten deze ge
heel vrij uitgaat, la de algemeene
verordening van politie voor de ge
meente Vlissingen komt een atdeeüng
voor, handelende over de bepalingen
tegen brandgevaar, die uit 101 arti
kelen bestaat.
In art. 389 wordt uitdrukkelijk ge
zegd
a. gedurende welke uren het al
leen geoorloofd is, dergelijke werken
te verrichten
b. dat het verboden is het metaal
op de daken te smelten of heet te
maken
c. dat het verboden is, bedoelde
werkzaamheden bij harden wind te
verrichten of te doen verrichten;
d. dat zij die de werkzaamheden
verrichten zich van vuurwagens moe
ten bedienen, erj nog andere bepa
lingen meer.
Ook in de verordening van algemeene
plaatselijke politie te Middelburg ko
men, ofschoon in beknopteren vorm,
soortgelijke voorschriften voor.
Nu kan het nut hebben, dat de mi
nister op deze zaken wijst en het
gevolg kan zijn dat enkele nalatige
gemeentebesturen de zaak ter band
Semiramis van. Gij hebt fantasie, zet
haar om in werkelijkheid, daar hebt
ge voor de eerste jaren een ruim ar
beidveld", sloeg Hofman haar schert
send voor.
Zonder een woord te antwoorden,
keek Marianne voor zich uit.
De arfs ging nu van zijn kant eene
poos op en neer, toen nam hij een
stoel ea ging tegenover zijn vrouw
zitten.
„Hoor mij aan Marianne I" begon
hij ernstig. „Ik ben anders niet voor
eene preek buiten den Zondag, maar
nu moet ik et eene voor je houden,
al ben ik geen dominéé. Ken je het
evangelie„En de duivel voerde Je
zus op een hoogen berg en toonde
hem alle schatten der wereld en sprak
tot hem„dit alles is het uwe, als
gij nederknielt en mij aanbidt". Waak
er voor, liefste vrouw, dat het goud,
je door het lot in den schoot gewor
pen, niet u en mij ten vloek wordt.
De eene wensch doei den anderen
ontstaan en ten laatste is het eene
zee, waarin ons lief bescheiden geluk
ondergaat".
In dezen geest sprak Hofman nog
eenigen tijd door, tot Marianne zich
nemen, of andere de voorschriften
verscherpen.
Maar de heeren moeten zich van
dat alles niet te veel voorstelien. Wan
neer alle voorschriften in wetten en
verordeningen steeds werden opge
volgd, dan zou op hoofdstuk IV der
staafsbegreoiisg nog wel een som
kunnen worden uitgespaard, die waar
schijniijk den minister van financiën
welkom zou zijn om voor andere
doeleinden te gebruiken. Het ligt
echt in de menschelijke natuur voor
schriften te overtreden en loodgieters
zijn de geschiedenis bewijst het
en de geachte afgevaardigde uit Weert
heeft er nog voorbedden van bijge
bracht echt menschelijk aangelegd
en op hen kon het woord van Te-
rentius verleden Vrijdag in een gansch
ander verband door den geachten
afgevaardigde uit Brieile aangehaald,
met volle recht worden toegepast.
Het eenige afdoende middel zou dat
zijn, hetwelk in het oude Romeinsche
rijk op geyangenen werd toegepast,
die men vrij rond liet loopea, maar
die door een krijgsknecht op hun
schreden moesten worden vergezeld.
Iedere loodgieter zou men een veld
wachter ter zijde kunnen stellen die
op zijn daden had acht te geven.
Intusschen zou ik vreezen waar het
getal loodgieters niet zoo gering is,
dat een groot aanta! ambtenaren van
deze soort aan hun eigenlijke taak
zou worden onttrokken en wij van
den geachten afgevaardigde van Mep-
pel nog geheel andere klachten zon
den krijgen over onvoldoend „politie-
toezicht ten platteiande, dat nu de
bewaking van dit gebouw aan een
5'al veldwachters is toevertrouwd.
De wenschelijkheid van het toe
kennen van subsidie voor de restau
ratie der kerk werd door den heer
Blum in de volgende reds betoogd
Daar ik behoor tot de leden die
in de afdeeiingen den wensch heb
ben uitgesproken, dat alsnog een
post op de begrooting worde ge
bracht ten behoeve van de restauratie
van de door brand getroffen Groote
kerk te Vlissingen, moet ik den mi
nister vriendelijk dank zeggen voor
zijn mededeeling, dat de historische
en bouwkundige beteekenis van het
monument door hem volkomen wordt
erkend en dat hij in beginsel bereid
is die restauratie spoedig tsteunen.
Een verzoek van kerkvoogden, zoo
zegt de minister, is ingekomen. Maar
aan de stukken onibreken nog res
tauratieplannen en gedetailleerde be
grooting, zoodat de zaak derhalve
op hei oogenblik veor beslissing nog
niet rijp is.
Hel deed mij zeer ieed dit te ver
nemen. Ik had gemeend, dat de
plannen gereed Sagen en ik~ geloof,
dat ik dit enkele weken geleden den
minister heb gezegd. Bij onderzoek
weenend tegen hem aan vleide en hem
en haarzelve de belofte deed, voor
hem in oude trouw en liefde dezrifde
te blijven.
In dezen nacht vond Marianne eerst
laat haren anders zoo gezonden slaap.
Met brandende oogen staarde ze in
de duisternis en blikte in de toekomst.
In de grauwe eentonigheid van haar
leven had het lot met krachtige hand
ingegrepen en haat er uitgehaald,
haar eene plaats aanwijzend onder
hen, die aan den schuimenden stroom
van de vroolijke onbezorgde levens
vreugde zaten, en zich et zonder aar
zelen inwierpen, om zich door hem
van genot tot genot te laten dragen.
Met een zalig lachje sliep ze eindeifik
in. Bonte droomen, afwisselend ais
een kaleidoscoop begoochelden haar
in den slaap.
TWEEDE HOOFDSTUK.
Sü 'er Krü'obe had het maar al te
goed gezien, toen hij veronderstelde,
dat Maren )obsen op iets wachtte.
O, dat wachten. Het verteerde haar.
Veertien dagen waren er nu verloopen
en niets kwam er van Hartwig Raven,
noch eenig bericht noch hijzelf. Ze
is mij evenwel gebleken, dat dit wel
da plannen betreft voor der, her
bouw, opdat ia den komenden win
ter, door de ongunstige weergesteld
heid de overblijfselen niet nog meer
zrftid.en acbieruit gaan, maar niet de
tof in bijzonderheden uitgewerkte
pannen voor een volslagen restau
ratie. Daaraan wordt gearbeid, en,
naar mij verzekerd werd, zullen de
plannen nog vóot het volgend jaar
bij het departement inkomen. En.
waar de minister de vriendelijke toe
zegging heeft gedaan voor een spoe
dig onderzoek te willen zorg dragen,
zoodra de stukken zullen zijn inge
komen, hoop ik, dat Zijn Excellentie
vrijheid zijn vinden bij suppietoire
begrooting voor 1912 met een voor
stel tot het verleenea van Rijkssub
sidie bij de Kamer te komen. Er is
bij de behandeling dezer begrooting
ai enkele maien over eventueel in
te dienen suppietoire begrootïngen
voor enkele artikelen gesproken.
Maar zoo dit in éen geval gerecht
vaardigd is, dan zeker wel hier.
Ik zeg dit niet alleen met het oog op
den ongeiukkigen brand, die niemand
kon voorzien, zoodat het onmogelijk
was tijdig met verzoek om rijkssub
sidie bij het departement te komen,
maar ook omdat kerkvoogden sinds
vele' jaren steeds de meeste bereid
willigheid hebben getoond om de
adviezen der rijksbouwkundigen ten
opzichte van hei onder hun beheer
staande gebouw op te volgen, Toen
iti 1904 Hét noodig werd de restau
ratie van het eikenhouten netgewelf
van dit kerkgebouw ter hand te nemen
hebben zij zich om voorlichting tot
de regeering gewend en zonder eeni
gen financieelen steun van het rijk
te ontvangen hebben ze duizenden
guldens aan die restau-aiie besteed,
die nu, heiaasdoor de gebeurtenissen
van 5 September totaal verloren zijn.
Voor mij ligt een afschrift van den
correspondentie, door hen in de jaren
1904 en 1905 met den heer Jostf
Cuypers te Amsterdam en mét het
departement gevoerd. Het was mijn
aanvankelijk voornemen, de leden op
d^ hoogte te stellen door daaruit
eenige mededeeüngen te dóen. Maar
met het oog op het groote tijdsgebrek
waaronder wij gebukt gaan, za! ik
er van afzien.- Evenwel wil ik er op
wijzen, dat na den brand, waarbij
ook zooveel wat met liefde voor de
restauratie is gedaan, is verloren, ge
gaan, de moed niet werd opgegeven.
Spoedig werd er besloten niet slechts
tot herbouw over te gaan, maar tot
een geheele restauratie volgens het
advies van de rijksbouwkundigen.
Uit de assurantïepenningen kan dat
niet geschieden en. bg alies wat er
reeds aan gedaan was, konden ook
de kerkvoogden die lasten niet dragen.
Daarom heeft men in Vlissingen ge
mocht weer in haren ieuningstoel aan
hei venster zitten in de warme zon
nestralen, die de eerste van de maand
Mei als vootioopers zond om de
menschen wijs te maken,„dat de goede
tijd reeds was aangebroken. En men
had het toch a! te dikwijls onderven-
den, hoe dan later weer de ruwe oos-
tewind de zieke longen bedreigde en
het voor de zwakke lijders dubbel
gevaarlijk maakte.
Maar vandaag zat Maren in de zon.
Het venster stond wijd open, en zij
keek uit op de plaats beneden. Zij
zag niet de graven, waarover heden
ook de lentevreugde lag uitgespreid,
ze vervolgde met hare groote, ang
stige oogen den brievenbesteller, die
zijnen omgang van huisje tot huisje
begon. Hij kwam nader en nader.
Maren bemerkte dokter Hofman niet,
die groetend tot haar opzag, ze had
haren stoel veriaten en boog zich
ver uit het venster, om te zien of de
bode, naar wien ze zoo reikhalzend
uitzag, ook over haren drempel zou
komen.
Met een lichte kiacht zonk zij in
haren stoel terug - hij ging voorbij.
Zoo vond haar de arts, half bewuste
tracht gelden bijeen te brengen en
zoo groot was de belangstelling en
de offervaardigheid, dat men op dit
oogenblik boven de assurantiepen
ningen reeds een som van f 35,00®
bijeen heeft. Nu komen kerkvoogden
met vol verirouwei bij de regeering
om steun. Er wordt hier bij aanvragen
om subsidie tot restauratie van oude
historisch merkwaardige gebouwen
wel eens geklaagd, dat de naastbe
trokkenen er zoo weinig voor over
hebben, maar na hetgeen ik hier heb
gezegd zal wel geen enkel lid van
deze hooge vergadering van oordeel
zijn dat dat ook bij dit kirkgebouw
het geval is.
Zoo mag ik hopen dat ais sftaks
de minister, aan wiens goede zórgen
ik deze aangelegenheid mat den mees
ten aandrang aanbeveel zoomogelijk
met een suppietoire begrooting voot
1912 bij deze Kamer komt om eea
tijkssubsidie hiervoor te vragen, zijn
voorstellen ook hier algemeene in
stemming zuilen vinden.
Zitting van Vrijdag 22 December
des namiddags 2 u*r.
Voorzitter de heer jhr. mr. Van
Doorn van Koudekerks.
Tegenwoordig 13 leden. Afwezig
de heeren Van Ockenburg en Van dei-
Meer, wegens ziektede heeren Mer-
ckens en De Meij met kennisgeving
en verder de heer Vermaas; 1 vacature.
De notulen van het verhandelde in
de vorige vergadering werden goed
gekeurd.
Daarna werden verschillende më-
dedeelingen gedaan.
O. a. van een schrijven va* den
heer J. C. Paap dat hij zijn benoe
ming tot onbezoldigd ambtenaar van
den burgerlijken stand aanneemt.
Verder een dankbetuiging va* den
heer W. F. van Meerendonk, inspec
teur van politie, voor de hem toege
kende gratificatie.
Nog wordt mededeeling gedaan
van de goedkeuring door Ged. Staten
van verschillende raadsbesluiten.
Deze mededeelingen werden voor
kennisgeving aangenomen.
Ingekomen was het reads gisteren
door oris opgenomen adre3 van de
afdeeling Vlissingen van dan Ned,
Aannemersboad inzake ds aanbeste
ding van den herbouw van den St.
Jacobstoren.
Werd gesteld in handen van de
commissie voor fabricage.
Voorts hel eveneens reeds opge
nomen adres van het hoofdbestusr
van de Maatschappij tot bevordering
der bouwkunst, om den toren te her
bouwen in den trant van den tegen
woordige» tijd, van welk adres wij
reeds melding hebben gemaakt.
loos van de opwinding.
„Dat gaal zoo niet langer, Mare*
„vermaande hij, toen ze weer tot zich
zelve was gekomen. „Waarom 'ging
je zoo uit het venster liggen Ver
wacht je cm brief Ge knikt. Hij
zal wel komen. Misschien is dr. Ra
ven op reis
„Ach ja, dat is mogelijk. Dat ik daar
aan niet eerder heb gedacht 1"
„Bleef hij je het bedrag voor de
kopie schuldig?"
De zieke zag Hofman zoo vervaard
aan, alsof ze hem niet begreep.
„Kan ik je misschien helpen Ma
ren Beschik over mijn beurs. Later
geef je het mij wel weer terug".
Een zacht welluidend lachje was
het antwoord, werd echter door een
hevigen aanval van hoest gevolgd.
„Ik kan niet eens meer lachen,
dokter", klaagde ze met toonlooze
stem. „En ik lachte toch zoo graag".
„Dat komt alles weer terecht Maren",
troostte de arts.
„Neen, alleen de zon zal over het
graf van de arme Maren lachen, die
zoo dwaas was, aan een blijvend ge
luk te gelooven.
(Wordt vervolgd.)