S Eerste Blad. .31. Pit nummer beslaat uit Z bladen Maandag 18 December SNEL RECHT. Feuilleton. es, luizen, Brieven uit de Jlofsfed No 298 49e Jaargang, 1911 )T. 'UR. nde maakt in Brand» .atst naar ^velend, «SENiEïV. iek rltehfings- ArfifeeEen. ut 10» fleering van »n, \z. enz. iikelen, uit blieken ais 2ê®!and UW ieken van krnsterdam. n u aalt VLISSINCSCHE COURANT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENTIENvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzeilde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Oroote létters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONKUMMEE 10. fibonnements-Aduertentiën op zeer uoordeelige uoortoaarden Het hoofdbestuur van de Neder- iandsche Tucht-Unie heeft zich met een adres tot de regeering gewend, waarin verzocht wordt het daarheen te willen leiden, dat zoo spoedig mogelijk eene snelle berechting van overtredingen worde ingevoerd. Dit trof in het bijzonder onze aandacht, omdat wij zelf, in het alge meen gesproken, tot de voorstanders eener dergelijke wijze van slrafrechts- pleging behooren. In 't algemeen; want wij weten zeer goed, dat ook het sneile recht zijn grenzen moet hebben en nimmer ontaarden mag in een rechtspraak waarbij de deugde lijkheid van het onderzoek aan het woekeren met den kostbaren tijd wordt opgeofferd. Trouwens, wanneer wij aandringen op een vlugge behande ling van zaken voor den zoogenaam- den politierechter, dan is dat niei zoozeer om dat wij het gewenscht vinden wat meer met den kostbaren tijd te woekeren, maar om verschil lende andere redenen. Het is van algemeene bekendheid dat in het openbare leven altijd gevaar bestaat voor verstoring der orde, maar ook dat het publiek vaak tegen werkt, door de verstoorders der orde te beschermen, arrestaties te bemoei lijken, opzettelijk tegen de voorschrif ten der politie te handelen of een ergerlijk lijdelijk verzet te toonen. Daartegen behoorde de wet op af doende wijze te waken en de tegen woordige bepalingen der strafwet zijn daartoe geheel onvoldoende. Er moet vrij wat gebeuren eer men zich eene vervolging op den hals haalt en nog vrij wat meer eer men een veroor deelend vonnis oploopt, dat dikwijls gewezen wordt als beklaagde en getuigen de zaak al halt vergeten zijn. Daarom is een ander stelsel zoo gewenscht. Daarom moet aan de politie de macht worden gegeven, om zich, op de wijze als dat in Engeland geschiedt, in geval van gevaar en nood door een eenvoudig middel de hulp te verschaffen van het toevallig in de nabijheid aanwezige publiek. Daarom zijn bepalingen noodig, die den tegen stand en het lijdelijk verzet tegen de handelingen der openbare macht kunnen breken en, in verband met een en ander een snel recht, door den politierechter, voor wien de zaken onmiddellijk behoorden te worden gebracht, daar onze langzame en o~ 5.) omslachtige manier van procedeeren in de hoogste mate belemmerend is voor i echt en gezag. Een feit is het, dat men het menig maal maar niet eens tot een overtre ding laat komen en vraagt men naar de reden daarvan, dan luidt het antwoo d „het geeft niets of een overt eder over eenige maanden een paar kwartjes boete krijgt; hij vindt dat volstrekt zoo erg niet en wordt ten slotte met de zaak vertrouwd." Om nu eens even terug te keeren tot ons uitgangspunt, herinneren wij er aan, dat het doel van de Tucht- Unie is: de tuchtloosheid onder het Nederlandsche volk te bestrijden, ten einde zijn zedelijke, geestelijke en lichamelijke kracht te verhoogen. Dat dit een schoon doel is zal in het algemeen niemand ontkennen en niemand zal het tegenspreken dat een Hollander, die een aangeboren gevoel van fierheid bezit en een vrij groote mate van zelfstandigheid, juist daarom wel eens aan banden, voorschriften, regelen, in éen woord aan alle toch zoo noodzakelijke vrijheidsbeperking vijandig is. Tucht is inderdaad geen eigenschap van het Hollandsche volkskarakter. Van daar dat lucht aankweeken zoo goed is, wanneer men althans het juiste begrip er van heeft. Wij vereenigen ons geheel met de meening, nog dezer dagen in een onzer groote bladen geuit, dat het meer dan ergerlijk is, op straat te moeten aanzien, al de baldadigheid eener jeugd, die genoegen vindt in het bederven van wat er mooi, nieuw en frisch uitziette moeten aanhooren de grove taal en bet vioeken van mannen en opgeschoten jongens. Ook onder betrekkelijk beschaafde men schen ontbreekt het zelfs dikwijls aan die goede vormen, die de aangenaam heid van het leven zóo verhoogen en die niets kosten. Zeker, daartegen wordt ook wel gestreden en dat een groot lichaam met vele vertakkingen zooals de Unie een handje meehelpt, is uitstekendwij kunnen goede krachten gebruiken. Het heeft intusschen eenige ver wondering gewekt, dat de Unie zich tot de regeering heeft gewend met het bovenbedoelde adres en daarin onder meer zegt, dat zeer velen de tuchtloosheid voor een groot deel toeschrijven aan de langzame berech ting van overtredingen. Men zegt: tucht mag niet alleen straf, maar moet ook zelfbeheersching beteekenen en er, wordt dag aan dag in onze samenleving tuchtloosheid bedreven in allerlei vormen, waartegen in geen enkele wet of verordening straf is bedreigd. Zeker is dat zoo. Wi geven gaarne toe, dat men zich ergert aan den slagersknecht of den kruide niersbediende, die op een weinig Met een kort, zacht lachje ging Marianne nu haren man vooruit. Dokter Hofman bleef nog eenigen tijd in den Dom, om zich te ont spannen van zijn inspannenden ar beid. Marianne had het druk met het in orde maken van de koffietafel. Ze trok de gordijnen dicht en stak de lampen aan. Ze zou het nu eens recht gezellig maken. Hij kon elk oogenblik thuis komen. Ze legde een handwerkje naast zich, in geval jörgen lust had een beetje met haar te praten. Nu ging ze naar 't ven ster, schoof de gordijnen wat op zij en keek uit. Een half uur was al verstreken, maar geen Jörgen kwam. Het werd een uur en ze zat op hare plaats en ze werkte alsof ze den kost er mee moest verdienen. Daar had je het weer, dat wach ten, dat doodend, onberekenbaar lange wachten. Zou hij spoedig ko men, of duurde het misschien tot na middernacht. Voor een arts gaf hei geene rust, voor de vrouw van een arts geene geregelde ttjdverdeeling Men verkeert steeds in haastende on rust of men staat voor onverwachte scheiding. Niet eens de slaap blijft ongestoord. De mooie, donkere oogen der jonge vrouw fonkelden plotseling van toornig misnoegen. Ze wierp het sierlijk handwerkje in de naaimand de vleugel in de aangrenzende ka mer werdopengeslagen.de lichten aan gestoken en de slanke handen gingen over de toetsen. Marianne moest spelen, iets groots, iets verheffends, waardoor ze hare eenzaamheid en den in haar opkomenden v/rok, ver gat. Hier dat moest ze helpen. Met Beethoven, die de zwaarste beproe vingen in het leven had doorge maakt, wilde ze zich laten gaan, waarheen haar verlangen haar voerde. Ver weg van het eentonige van haar huwelijksleven. De tonen ruischten, Marianne verloor zich in de har betrouwbare flits doordrukke straten akkert, zoodat ieder oogenblik een ongeluk kan gebeurendat is ook tuchtloosheid en tuchtloos is ook de automobilist, die op den straatweg zijn wagen zoo hat rennen dat de wandelaars met stof worden bedekt, dames angstig ter zijde gaan of haar fiets verlaten, enz. enz. Dit laatste voorbeeld brengt ons in het rechte spoor. Hier kan wel degelijk sprake wezen van het over treden eener wet of verordening. In vele aangelegenheden zijn in lateren tijd wettelijke verordeningen gekomen, die vroeger geheel ontbraken en het laat zich aanzien dat men in het vervolg op die wijze zal voortgaan. In dit opzicht is nog lang niet aan alle eischen voldaanmaar wij gaan vooruit en in ieder geval zijn reeds heel wat handelingen, die men met meer of minder recht met de noodzakelijk goede vormen in strijd mag achten, verboden. Dat zijn dan toch tucht- maatregen en wanneer nu aan die voorschriften alvast maar fl nk de hand gehouden wordt, dan zullen toch zeker allicht eenige sporen van verbetering in het maatschappelijk verkeer zijn waar te nemen. Keulen en Aken zijn niet op :n dag gebouwd, maar gebouwd zijn ze toch en wel daardoor, dat men van tijd tot tijd eenige steentjes bijbracht en wanneer het op het door ons besproken ge bied ook zoo moge gaan, dart ach ten wij veel gewonnen. Tusschen daad en straf, althans tusschen daad en strafvervolging want het is juist de vervolging die moet uitmaken of er straf behoort te worden toegepast behoort een direct verband te beslaan, wanneer de overtreders, na kennis gemaakt te hebben met den verbaliseerenden amb tenaar, verder van de geheele zaak niets meer booren, dan lijkt ons dat een premie op nieuwe overtredingen. Man verneemt er immers toch niets meer van. Eindelijk komt er een dag vaarding. Dat geeft dan een oogen blik van verwondering, maar men laat de zaak eenvoudig loopen of kuiert even naar de zitting toe om zich te verdedigen. Met een beetje handigheid weet men het dan ver te brengen, vooral wanneer, zooals ge zegd, de zaak zoowat half vergeten is. Met een meestal kleine boete komt men vrij en is spoedig alles vergeten, daar gelaten nog dat, zooals ook reeds werd opgemerkt, juist met het oog op de wijze van berechting, het opmaken van proces-verbaai dikwijls eenvoudig wordt nagelaten. Hier is dus wel degelijk sprake van een maatschappelijk kwaad en goed is het, ook dat kwaad te be strijden. Overigens willen we gaarne toege ven, dat tucht niet te leeren valt uit een Wetboek, maar uit persoonlijke zelfbeheersching moet geboren wor den ais men ons dan ook maar wederkeerig toegeeft, dat hulpmidde len om het goede doe! te bevorderen, altijd waardeering verdienen. Hoe zou 't er zonder die hulpmiddelen uitzien En, ook de wetten en ver ordeningen zijn zulke hulpmiddelen. Denk ze eens een oogenblik allen weg! Hoe zou de samenleving er dan uitzien in onze betrekkelijk toch zoo beschaafde eeuw Zou 't er niet droevig mee gesteld zijn Laat ons dan geen enkel middel gering achten dat het goede bevor deren kan en in eendrachtig samen gaan en in alle middelen en wegen heil zoeken. monieën van den geweldige, de vlammenmantel van zijn genie om hulde haarze was aan hare omge ving ontrukt. Ze hoorde niet dat de huisdeur openging, hoorde niet de schreden van haren man in de gang. Bijna wezenloos keek ze hem aan toen hij op den drempel van de naaste kamer verscheen en op eenigszins scherpen toon vroeg„Moet ik mijne koffie zelf inschenken en haar met begeleiding van muziek drinken Marianne, die toornig opsprong en het instrument met zenuwachtig be vende handen sloot, bedacht niet, dat haar man oververmoeid was en de grootste behoefte gevoelde aan een enkel uurtje rust. Ze was zóo gekrenkt door het lange wachten en de ont goocheling, dat zich een.diepe rimpel in haar hoog, wit voorhoofd groef en om den fijngesneden mond een dui delijke trek van oproerige tegenstand speelde, terwijl een gloeiend rood van eerlijke verontwaardiging hare bleeke wangen kleurde. Zwijgend volgde zij Jö-gen, zwijgend haalde ze de koffiekan uit de gewatteerde kist, die de spijzen uren lang warm hield, en vulde zijn grootenkop. Toen nam De wandelaar in onze goede resi dentie kan op het oogenblik genie ten van een allesbehalve verkwikke lijk schouwspel. In de etalage-kasten van twee win kels namelijk wordt aanschouwelijk voorgesteld,- hoe goeti en hoe viug er daar binnen gewerkt wordt. Twee zaken zijn't, waar men klee- ren, als jassen, broeken, enz. enz., waarin een scheur, een winkelhaak, een brandgat of een ander manke ment is, kan laten stoppen, „heel mooi",en heel „vlug" en heel „billijk." Da ondernemers willen zeker een bijzonder soort reclame, vinden dat de gewone weg tot reclamemaken te „gewoon" is en beginnen daarom 't buitenland na te doen en laten, ten aanschouw? van 't publiek in dc etalages werken. Juist om der billijkiieidswllle, wor den natuurlijk meisjes aan 'twerk gezet en zoo werken in de eene zaak drie meisjes haar bestellingen af en in de andere affaire twee. Maar of daar die zaken nu wel zulk een reusachtige reclame mee maken als zij wel denken, zie dat ben ik zoo vrij te betwijfelen, want reclame treft dan alleen doel, als 't publiek het wil en 't aardig vindt en dit is nu juist in 't onderhavige geval niet zoo, integendeel, de raen- schen, meerendeels dames, die 't toch moeten zien, wil de reclame doei treffen, loopen, als zij 'teven gezien hebben door, zeggen „stakkertjes" of „schandelijk" en besluiten dan verder daar juist niets te laten maken. Alleen jongens, opgeschoten slam pampers, die niets beter te doen hebben, blijven er staan, drukken hun neuzen tegen de ruiten, kijken even om dan tegen die meisjes allerlei vuil uit te braken, tegen de ruiten te tik ken knipoogjes te geven enz. enz, Daar zitten zij dan, met zijn vieren dicht opeengepakt, een stapel goed zij haar handwerkje weer op. Hij echter bemerkte nauwelijks iets van dit alles, hij dronk, at van de koek, die zij hem toereikte en staarde stom voor zich uit. Zij stoorde hem met geen enkel woord in zijne dachten, vroeg ook niet, of hij op weg van het postkantoor naar huis nog bij een patiënt was geroepen Ze was in haar nu ongeveer tien-jarig huwelijk door haren man maar al te goed opgevoed. Ook voor haar mocht er niets gewichtigers bestaan dan de betrekking van haar man, en ze moest geduldig verdragen, wat deze ook van haar aan zelfverloochening vorderde Hij werkte, hij ging geheel op in het wel en wee zijner patiënten, maar zt zij zat alleen niet genoeg in beslag genomen door hare kleine huishou ding, steeds klaar, den thuiskomende, ten dienste te staan. Zoo had ze ook weinig omgang met andere dames daar ze zich zeiden vrij gevoelde om uit te gaan. Had ze kinderen gehad ja dan zou alles, alles anders zijn Het binnenkomen van het dienst meisje verbrak dit zwijgend samen zijn. Het bracht de boodschap, of dokter van daag nog eens bij Sü er op de- opgetrokken knieën, witte schorten voor, diep voorover gebo gen, 't hoofd bijna op de naald lig gend, om 't fijne werk maar te kun nen zien en geen fout te maken electrische lampjes hangen vlak voor hen en maken de toch al bleeke ge zichtjes nog witter; ze zijn allemaa', naar 't gezicht te oórdeelen even suf, even zwak, van 't ploeteren van s morgens tot 's avonds, van 't pik ken en stoppen. Af en toe lachen zij, maar 'tis geen gezonde, gulle lach van flinke jonge meiden, 't is een iach die aan geduldig lijden doet denken, een lachnu ja wat kan mij t schelen. Even rusten zij soms en dan strekken zij, moe, loom, de stijve, dunne, witte vingerijes wat uit en dan begint 't weer van voren af aan, pik, pik pik, pik E- n is er met een bril op, die heeft haai oogen reeds bedorven Ais zij dan, ais de reclame voor een dag genoeg is, opslaan, zich op heffen, trekken zij een pijnlijk ge zicht, als willen de spieren niet viug genoeg meer anders en dan als zij de etalage uit kruipen, loopen zij nog een oogenblik heel diep gebukt, moeien zich een paar maien weer met geweld in 'i fatsoen rekken en dan sloffen zij weg Arme, arme reclame-popjes, die aanschouwelijk doet zien 's werelds ellende, 's werelds treurspel Wanneer er een gips-beeldje voor een der etalages staat, dan wordt zoo'n winkelier gestraft wegens over treding van de zedelijkheidswetten, maar in gemoede, is 't om der wille van de reclame, tentoonstellen van sulkc beverige, levende popjes, niet veeleer een overtreding van wetten die nog vee! sterker zijn, nl. de na tuurwetten der menschelijkheid. Is 't niet misdadig om daar, om publiek te trekken, itienschen, levende we zens voor een raam te plakken en daar faun treurig, schamel stukje brood te laten verdienen Kijk, wij kunnen van veel dingen een voorbeeld nemen aan 't buiten land, kunnen heel dikwijls bij 't bui» tenlai d in de leer gaan, maar laten wij dat alleen doen, als er wat goeds te leeren valt, als wij er beter op worden, als wij ons daarmee kunnen verheffen. Laten wij echter 't slechte niet overnemen, 't mijden zelfs en tot 't slechte behoort toch zeker wel op een dergelijke manier reclame maken. Doch, ik zei 't reeds, onze Hol landsche, in dit geval onze Haag- sche vrouwen, moeten van een derge lijke reclame niets hebben, maar men kijkt er niet naar en als men er naar kijkt, is 't om zich hoofdschuddend af te wenden en er schande over te spreken en daarvoor verdienen die vrouwen zeker onze achting. Zie wij Hollanders hebben ook onze gebre- K'üobe wilde komen, er was haast bij. Het was een heel eind, en buiten plaste juist de eerste regen neder, wat Marianne aanleiding .gaf om te zeggen „Och, zeg dat ge morgen ochtend zult komen". Dokter Hofman zag zijne vïoua' verwijtend aan. „Zeg maar dat ik da delijk zal komen". Slaande dronk hij nog een kop koffie en nam zijne ver* bandkist, die "zijne vrouw had ge haald. Hij Het zich door haar in zijne waterdichte pelsjas helpen, die voor zulke tochten goede diensten deed, „Wacht niet op mij Marianne, zet maar wat eten voor mij klaar zooals gewoonlijk" zei hij vriendelijk bij 't weggaan. ,.Het kan wel laat worden, Ik was er al bang voor, Maren jeb* sen leek mij heel slecht, ze kon niet eens meer zelve het pakket dicht maken". „O, is dat misschien die stenoty» piste vroeg de jonge vrouw. „Is ze zoo erg?" Hofman knikte alleen, (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1911 | | pagina 1