Het Stiefkind.
Zaterdag
9 December
No 291
1911
Gemeentebestuur,
Feuilleton.
BINNENLAND,
VAH OEN HM OP DEHjTAK.
49e Jaargang.
VLISSINGSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per pos» 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENTIÊNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzeifde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
PERSONEELE BELASTING.
Afkondiging van het Kohier der Perso-
neeie Belasting no. 7, dienst 1911.
De Burgemeester van Vlissingen
maakt bekend
dat op heden bij hem ontvangen
en aan den Rijksontvanger is gezon-
den het executoir verklaarde kohier
wegens de Personeele Belasting no.
7, dienstjaar 1911
de daarop voorkomende belasting
schuldigen worden uitgenoodigd om
hunne aanslagen op den bepaalden
tijd aan te zuiveren, ook ter voor
koming van veivolgingen
en herinnertdat de bezwaarschrif
ten binnen zes weken na heden be-
hooren te worden ingediend, terwijl
de aangiften ter bekoming van ont
heffing, ingeval van verhuizing, moe
ten worden gedaan bij den Directeur
der directe belastingen in wiens direc
tie de aanslag is vastgesteld, binnen
zes weken ra het verlaten van het
perceel.
En is hiervan afkondig geschied
waar het behoort den 8 December
1911.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
GENEESKUNDIG
STAATSTOEZICHT.
De Burgemeester van Vlissingen
brengt ter kennis aan belangheb
benden
dat blijkens bij hem ingekomen
ambtsbericht de besmetverklaring van
de stad PALERMO, wegens Aziati
sche Cholera, is ingetrokken.
Vlissingen, 7 December 1911.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
Tweede Kamer.
Gisteren werd voortgezet het alge
meen begrootingsdebat.
Minister Heemskerk verdedigde het
algemeen regeeringsbeleid beslist
wees spreker, namens de geheele re-
gecring af, dr. Kuypers verwijt, dat de
minister van koloniën bij de behan
deling der Indische begrooting de
anti-revolutionaire parlij zou hebben
gekwetst.
Minister Malefijt heeft duidelijk
uiteen gezet, dat wegens het verschil
tusscben Nederlandsche en Indische
toestanden, met betrekking tot het
particuliere onderwijs, ten aanzien
van Indië niet kan gelden de regei
van bijzonder onderwijs. De minister
vertrouwde dat Kuyper zijn misver
stand inziende, zijn voor minister
Kolkman krenkende verwijt zou te
rugnemen. Met betrekking tot de
-O—
84.)
Eene onbeschrijfelijke verwarring
Volgt. Al die mannen raken het hoofd
kwijt. Ciémence alleen blijft kalm.
Zij roept, zij geett bevel om mevrouw
De la Blachère naar de eersre ver
dieping te vervoeren en kleedt haar
met behulp van Justine uit, terwijl
een bediende te paard stijgt om den
dokter te halen.
Nu is de zike weer bijgekomen,
maar de ijlkoorts verwart haar geest.
Zij spreekt onsamenhangende woor
den uit, zij klaagt, zucht en stoot
zelfs Régis terug, dien zij niet meer
kent.
Allen worden door dezelfde vrees
bevangen ofschoon zij die niet dur
ven uitspreken de typhuskoorts. Hoe
lang en wreed is dat wachten, terwijl
ze daar het oogenblik berekenen,
Waarop de dokter kan komen en
verzekeringswetgeving deed spreker
uitkomen dat minister Talma steeds
ziekte verzekering heeft vooropgesteld
en dat deze verzekering spoedig in
staat van wijze kan zijn, zoodat de
behandeling voor Paschen mogelijk
is, waarna nog dit jaar ouderdoms-
verzekering en invaliditeitsverzekering
kan worden afgedaan. Voor het om-
keeren der volgorde bestaat op dit
oogenblik dus geen reden. De regee
ring vertrouwt en wenscht, dat waar
de zaak bij de Kamer ligt, deze met
haar zal beamen de noodzakelijkheid
nog dit jaar tot stand te brengen de
ouderdems- en invaiiditeitsverzekeiing
en dan ook hei hare zal doen dat
zulks geschieden kan.
De minister trad in vergelijking
met vroegere uitgaven ter weerleg
ging van het verwijt van den heer
Patijn, dat de regeering het budget
eenzijdig opdrijft met oorlogsuitgaven.
Uitvoerig besprekende de gebeurte
nissen te Amsterdam, betoogde de
minister dat het miutaii optreden op
Kattenburg en Enge Kapelsteeg uit
noodweer geschiedde en Burgemees
ter en militairen hulde verdienen voor
hun vastberaden, doch kalme wijze
van optreden tegen daden van ge
weld. De minister verdedigde het
niet ontvangen van het kiesrecht co
mité op den dag der opening van
de Kamers. De betoogingszaak was
zoodanig opgezet. Minister Kolkman
verdedigde vervolgens het finantieel
beleid.
Dr. A. Kuyper.
Van messtal goed ingelichte zijde
vtrncemt het „Arnh. Dbi.", dat de
gezondheidstoestand van dr. Kuy
per den laatster: tijd bijzonder goed
is, zoo zelfs, dat de 74jarige s'.aaisman
werken kan, en werkt als een man
in de volle kracht van het leven.
De haidingskuur, dezen zomer in
Dresden begonnen, moet uitmuntend
gewerkt hebben en dr. Kuyper vrij
onvatbaar gemaakt hebben voor ver
koudheid. Als menigeen diep in zijn
dikste jas wegkruipt om zich t; ver
bergen tegen het gure weer, kan men
hem zien iooper. heel luchtigjes ge
kleed hoogstens met een dun over
jasje aan.
Wat de siem betreft, deze klinkt,
als dr. Kuyper in de Tweede Kamer
spreekt met groot gemak boven het
gegons uitis er misschien nog iets
van de oude kwaal van het voorjaar
overgebleven, dat is in het gewone
gesprek nog in de Kamer merkbaar.
Het schijnt trouwens, dat ook
ae doofheid, zij moge dan al niet
verdwijnen, geen reden tot ongerust
heid geeft en niet ai te veel hinder
veroorzaakt.
Dr. Kuyper in zijn doen en laten
waarnemende kan men dan ook, alles
bijeengenomen, haast niet gelooven
naar alle geruchten van de straat
luisteren
leannette, die binnengekomen is om
een kom heet water te brengen,
want mevrouw De ia Blachère sid
dert hevig, kijkt haar lang hoofa-
schudddend aan en wenkt Ciémence.
Deze volgt haar op de trap.
Was het met Rosa ook zoo
ja, het is begonnen met een
bezwijming en hevige benauwdhe
den Mevrouw De ia Blachère is
erg veranderd in de laatste dagen, zij
was ai ziek
Ciémence komt weer binnen en
kijkt naar Régis, Hij hGuat zooveei
van zijne moeder! Wat zal hij een
leed hebben i
Eindelijk komt de dokteren dade
lijk ontneemt zijne tegenwoordigheid
aan allen een ürukkenden last van
verantwoordelijkheid.
Was zij al verscheidene dagen
ziek Hoofdpijn Volslagen gebrek
aan eetlust?
Hij onderzoekt haar, schijnt voiko-
komen juist te weten wat er aan
scheelt en spreekt van de mogelijk
heid eener voorbijgaande ongesteld
heid.
TELEFOONNUMMER 10.
Abonnemenis-BduerfentiSn op zeer uoordeeliga uoortuaarden
dat men te doen heeft met een 74-
jarige, die in zijn lang leven zooveel
te verduren had.
Hoofdredactie van de Tijd.
De „Tijd" bevat de mededeeling,
dat de bisschop van Roermond den
heer P. J. H. Qeurts heeft benoemd
tot professor aan het Groot Semina
rie te Roermond en dat het door den
heer Oeurts aangevraagd ontslag als
hoofdredacteur van „de Tijd" op de
meest eervolle wijze door den aarts
bisschop van Utrecht is goedgekeurd,
onder dankbetuiging voor hetgeen
door hem als zoodanig in genoemd
blad werd gepraesieeid.
Te Toledo in Ohio moet een man
zijn, glazenwassch. r van beroep, die
het hart op een verkeerde plaats heeft
zitten. Zoo zijn er meer, hoor ik mij
toeroepen. Jawel, maar ik bedoel nu
niet in figuurlijken zin. Karei Struppel
zoo heet de man is 'n wonder
lijk menschelijk samenstel. Zijn hart
zit rechts in plaats van linksz'n
maag niet zoo hoog, dat die z'n hart
raaktzijn iever zit links in plaats
van rechtsook z'n nieren hebben
een eigenaardige plaats uitgekozen,
en eigenlijk zit daar bij hem van
binnen alles averechts en in lijn
rechten strijd met de natuurwetten.
Toch geniet Struppel, die veertig
jaar telt, een voortreffelijke gezond-
neid hij is spierkrachtig en taai, en
werkt als een normaal mensch. Eerst
op zijn 18; jaar werden dcor een
geneesheer zijn afwijki ngen geconsta
teerd hij zelf bad er nooit iets van
gemtrkt. Vaak wordt Siiuppel van
zijn beroepsbezigheden afgeroepen
om ten bate van de wetenschap zich
in verschillende klinieken te vertoo-
nen, opdat hij dan door de profes
soren aan de studenten gedemon
streerd kan worden. Daarenboven
zijn er tal van wetenschappelijke
fotografen, die hem onophoudelijk
lastigvallen, om-foto's metX-stralen
van hem te nemen.
Van een wonderlijk mensch komen
we op een wonderlijk varken. Ver
beeld u een boer van St. Martin
zoo vertellen de Vlaamsche bladen
had een varken gekocht, dat
goudstukken uitwierp. Goudstukken
van 20 fr., gouden tientjes, zouden
wij zeggen met den beeltenaar van
Napoleon UI en het jaartal 1860.
Boertjes verrassing was groot, dat
kunt ge denken, toen hij het eerste
goudstuk in den mest vond. En hij
hield trouw de wacht bij zijn krul-
staartdie vooitgingmet goudstukken te
.leggen". Het wonder lekte uit en
toen bleek al dadelijk dat het
wonder geen wonder was. De vroe-
Ik zal morgen-ochtend zoo vroeg
mogelijk terug komen.
En als de koorts dan gedaald
is, kunnen wij haar dan naar huis
vervoeren, dokter.
Zeker, sprak de dokter, zonder
gevaar.
Hij kijkt naar al de ontstelde ge
zichten, als om iemand te zoeken met
wie bij zonder omwegen kan spreken
en onimoet nu den onrusten maar
kalmen en oplettenden blik van Cié
mence.
De vrouwen zijn gewoonlijk
onze beste heipers, sprak hij op een
toon, die vroolijk en luchtig wil ma
ken, ik zou gaarne aan juffrouw Fon-
solles eenige aanwijzingen geven voor
den nacht Daarenboven moet
men in de apotheek der zusters
eenige geneesmiddelen halen, die ik
zal opgeven
Ik zal u aan schiijloehoefien
helpen, dokter, zegt het jonge meisje
snel, dat hem begrepen neeft.
Zij gaat hem voor in een klein
kamertje, doet de deur dichten ziet
tiem vlak aan.
Typhuskoorts
Ik vrees er vooralle verschijn-
gere eigenaar van 't varkenje kwam en
zei, dat het geld hem toebehoorde,
want dat het beestje op den dag van
den verkoop zijn portemonnale met
20 ir. en twee bankbriefjes had op
gegeten. Het boertje was echter doof
aan dat oor en zeiIk heb het varken
gekocht en betaald, en het behoort
mij dus toe met al wat er in is. Men
heeft mannen van zaken geraadpleegd.
Er zal gezegeld papier volgen en
vroolijke pleidooien zijn op til.
Van een ander zwijntje, minder
benijdenswaardig, vertelt de „Geld".
Langzaam, op 'n sukkeldrafje, sjokte
een ponny voor den wagen, den War-
beijerweg over, langs den Rijn nabij
Kleef.
Het bees'je werd niet in stuur ge
houden, de teugeis hingen slap
een kalf keek heel nuchter over de
wagenschotten heen, een zeug knorde
in ten hok op de kar en een slapende
slager snorkte op de bank en liet de
leidsels bijna aan zijn bibberende
hand ontglippen.
De ponny aan zijn eigen lot over
gelaten, week een eindje van het goede
pad af, strompelde half en half over
den berm van 't dijkje en op
eens krak het paardje kon zich
niet meer inhouden en rolderbolderde
met wagen, man, kalf en zwijn den
Rijn in.
Ponny rilde, slager werd wakker
gespoeld en de miu blerde en spar
telde naar den wallekant, net knor-
reije krijschte in zijn hok hulp en
moord.
Bruintje maakt gauw rechtsomkeer
en zwom met alle kracht, die in het
pittige beestje zat, naar den oever,
waar „Kaif" hem al wachtte, lodder-
oogend naar het koude water, waar
van ie droop.
De wakker geschrokken, thans ge
heel ontnuchterde slachter die
echte Hollandsche op had sloeg
met handen en beenen en wist zich
nog met bewonderenswaardige behen
digheid op het droge te helpen.
Maar och, die arme knor! Hij
schreeuwde haast zijn keel uit in zijn
met water gevuld hok. Hij was 'm
haast gep'ept toen eenige toegeioopen
toeschouwers het varkenkot, met wagen
paardje en al de steile dijkhelling op
trokken.
De nu doodnuchtere slager hield
de teugels sterk vast en reed weg.
Ponny liep zich warm, knor en kalf
tiilende van 't frissche bad.
Voor „knor", die daar in een hokje
opgesloten te water lag, was het vooral
een onaangename situatie. Die be
nauwde positie doet mij denken aan
een soortgelijke, waai in een boeren
zoon van de Sonsche hoeven (N. Br.)
onlangs verkeerde, hoewel menig an
der misschien nog gaarne in zijn
plaats had willen zijn. Hoor, hoe de
stakkerd zich bij den veldwachter
selen zijn er haast.
Verklaart zich dat zoo snel
Zij is al veertien dagen lijdend
en heeft ongelukkig te veel tegen de
ziekte gestreden.
Het zal wel onmogelijk zijn
haar te vervoeren, niet waar
Volstrekt onmogelijk. Het kind
moet weg. Zorg, dat gij nier morgen
eer. oppasser krijgt en ga met uw
broertje heen.
Mijn vader zal Roger wel mee
nemen, sprak Ciémence rusiig, maar
ik blijf.
Dat zou meer dan onvoorzichtig
zijngij weet niet, dat deze ziekte
de meeste slachtoffers eischt onder
personen van uw leeftijd.
Ik ben er niet bang voor, ik
ben er pas mee in aanraking ge
weest.
Ja, maar niet met mijne goed
keuring, en gij moet zulk een proef
niet opnieuw beginnen.
Dokter, ik heb Rosa onophou
delijk bezocht; ik heb er niets geen
hinder van gehad en ik zal mevrouw
De la Blachère blijven oppassen.
Het zou schande zijn ais ik anders
handelde.
Peels te Acht kwam beklagen. In z'n
Zondagsch pak kwam bij binnen en
hij viel met de deur in huis
Peels, ik ben tegen mijn wil
getrouwd
Best mogelijk, zei Peels, 't ge
beurt meer, maar daar kan ik toch
niks aan doen, dat 's toch mijn schuld
niet.
Jawel, daar kunt ge wel wat aan
doen, als ge maar eens luisteren wilt.
't Is verschrikkelijk, 'k Was Maandag
avond bij Dorus Brands wezen buur
ten Ze vroegen me of ik geen zin
in de dienstbode had.
Och jawel, antwoordde ik, maar
ik bin nog wat jong.
Dat geeft niks, riepen ze, wi]
zullen je wel trouw.1.
Het mc-isje en ik moesten plat in
't midden van den herd gaan zitten,
neven mekaar, We deden 't.
Toen stolpten ze 'n groote mand
over ons hc-oid en daar nog 'n zak
over.
Achter ons begon er iemand uit
een oud boek hard voor te lezen.
Opeens werden we met een emmer
koud water verder Ingezegend, waarop
ze begonnen te zingen „Och, ons
Drieske is getrouwd, hij zit in de
misère".
Maar verdimme, ik wi! niet in
de misère zitten, PeeisO.'erai mo'k
heuren da'k getrouwd bin.
Wat is dat, vroeg iemand in
Son, kunt ge al zoo vroeg van de
vrouw af, en pas getrouwd
Peeis, hoe zit _'t nou, ik
ben toen zeker nog vrij man dat
trouwen onder die mand was toch
ztker maar een grap? Ik neem nie-
nnnd tegen mijn zin, heur, want
rechtuit gezeii Peels, ik heb geen
idee voor dat meisje, ik wil beslist
niks van der weten. Onderzuuk de
zaok 'ns. Ge mot mar zeggen wat
't kost, ik za! er goed voor belalen,
want ik heb er 't land aan. Vader had
me eerst naar den veldwachter van
Son gestuurd, maar die zei, da'k bij
u moest zien, omdat op Acht de
trouwpartij had pioats gehad.
Peeis zal met zijn politiehond de
zaak onderzoeken.
Meer „geest" dan in dezen Brabant-
schen boerenzoon zat er in hel boertje
zaliger uit Hem (N.H.) waarvan de
„Enkhuizer" verteil
HET BOERTJE VAN HEM.
Toen in 1794 bij de verwarde
toestanden in ons vaderiaad, de En-
gelschen hier den baas speelden, was
het vooral voor de Noord-Hollandsche
boeren een kwade tijd. Bij het be
bouwen van den grond en het bin
nenhalen van het hooi waren de over-
zeesciie buren allesbehalve aangename
gasten. Voorat een boertje te Hem
had het land aan die bazige „rooi-
rokken". En om dit te toonen had
De dokter gaf toe, schoon hij het
niet goedkeurde.
Toen hij uit het kamertje kwam,
wachtte Régis hem op, hij zag zeer
bleek.
Vreest gij voor typhus
Ik zal mijn oordeel niet voor
morgen uitspreken Vannacht
moet er gewaakt worden, ik zal bij
het aanbreken van den dag hier zijn.
En zij traden de kamer, waar de
zieke lag, weer binnen.
Wat een lange verschrikkelijke
nacht 1 Beurtelings gingen mijnheer
De la Blachère en mijnheer Fonsolles
een uurije liggen. Régis en Ciémence
bleven zonder een oogenblik rust te
nemen bij het bed, waarop mevrouw
De la Blachère aan hevige koorts ten
prooi lag.
Ais het de ziekte is, die ik vrees,
sprak hij, kan ze dan niet vervoerd
worden
Neen, dat zou onmogelijk zijn
Roger moet weg en wij zullen haar
oppassen met Oods huip.
tWordi vervolgd.)