Het Stiefkind.
Zaterdag
14 October
Gemeentebestuur
No, 243
49e Jaargang.
1911.
ftbonnements-fiduerfentiin cp zeer uoardeelige osorivaarden
BINNENLAND,
Feuilleton.
m DEN HUI 8P DEN TAK.
VLISSINGSCHE COURANT.
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ÈN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijr.i dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
TELEFOONNUMMER 10.
BEDRIJFSBELASTING.
Afkondiging van het kohier No. 9
c'er Bedrijfsbelasting
dienst 1911/1912.
De Burgemeester van Vlissingen
maakt bekend
dat op heden bij hem ontvangen en
aan den Rijksontvanger is gezonden,
het door den Directeur der directe
belastingen te Breda executoir
verklaarde Kohier no 9 wegens de
Bedrijfsbelasting dienst 1911/1912;
de daarop voorkomende belasting
schuldigen worden uitgenoodigd om
hunne aanslagen op den bepaalden
tijd aan te zuiveren, ook ter voor
koming van vervolgingen;
en herinnert
dat de bezwaarschrifien binnen zes
weken na heden behooren te wo'den
ingediend.
En is hiervan afkondiging geschied
waar het behoort, den 12 October 1911.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
Het einde der obstructie-
H;t compromis, door den heer
Drucner voorgeslagen, dat aan de
obstructie der sociaal-democraten in
de Kamer een einde heeft gemaakt,
moet, volgens de „N. Ct." eerst zeer
kort voor de openbare vergadering
in elkaar zijn gezet. Nog den vorigen
dag zag het er geenzins naar uit,
alsof de rechterzijde en de socialisten
tot elkaar te brengen zouden zijn en
de heer Schaper had dan ook aan-
teekeningen voor een redevoering van
vele uren gereed bij zich.
Aan de rechterzijde waren er die
liever voet bij stuk hadden gehouden
en in verband daarmede is het op
merkenswaardig dat dr. Kuyper,
die zich als spreker bij den voorzitter
had laten inschrijven, het woord niet
heeft gevoerd. De „Stand." had, zooals
men zich herinnert,er op aangedrongen
aan de obstructie-taktiek krachtig het
hoofd te bieden. Het schijnt eenige
moeite gekost te hebben den andre
volutionairen leider te bewegen van
het woord af te ziendr. Nolens moet
daarbij het volle gewicht der sterke
Roomsch-Kathoiieke fractie in de
schaai hebben gelegd.
De sociaal-democraten betoonden
zich eveneens in den aanvang zeer
weinig inschikkelijk, maar zijn toch
geëindigd de alleszins aannemelijke
oplossing van den heer Drucker, die
door den voorzit er warm werd ge
steund, te aanvaarden een oplos
sing die ook hen het zeer moeilijke
parket doet ontwijken, waarin zij bij
een tot het uiterste doorgevoerde ob-
36.)
Misschien was in deze omstandig
heden het een soort van hoogmoed,
die bij Clémence een masker van
inschikkelijkheid en nederigheid
droeg, zeer gemakkelijk en zeer wei
nig verdienstelijk, ook kwam er een
zucht tot tegenspraak bij.
Wat er van zij, ze besloot niet lang
te wachten om weer betrekkingen met
haar familie aan te knoopen.
De tijd ging voorbij en niets logen
strafte de eerste indrukken van het
jonge meisje.
Haar vader was niet meer dan een
zenuwachtig ziekelijk man, wiens
uiterste prikkelbaarheid, al openbaar
de zich die eerder door klachten dan
door ongeduld, zeer moeilijk te ver
dragen was. Zijn lijden had hem zelf
zuchtig gemaakt en boven alles be
zorgd voor zijn eigen rust. Hij sloot
structie in de Kamer en tegenover de
kiezers zouden zijn geraakt.
Militaire berichten.
Indien de plannen van den minis
ter van oorlog tot reorganisatie van
het leger worden goedgekeurd, zul
len er jaarlijks 20 jongelingen meer
dan tot nu toe voor opleiding tot
den officiersrang in aanmerking
komen.
Van doorgaans welingelichie zijde
verneemt de „N. R. O." dat een
aantal pensior.neeringen in de hoo-
gere rangen van het leger, in stede
van met 1 Novembera.s., eerst mei
Mei 1912 zal plaats vinden.
Een rechtsgeleerde aan „Marine".
Met den nieuwbenoemden adju
dant van den minister van marine,
luitenant ter zee le ki. mr. J. C. de
|ager, doet tevens een rechtsgeleerde
zijn intrede aan dat departement,
waar ondet het tegenwoordige perso
neel tot dusver nog geen jurist
werkzaam was, hoewel zich ook daar
verschillende aangelegenheden voor
doen, waarbij vaak rechtskundige
kwestiën i ij ren.
Na in 1904 mei de voorbereidende
studiën te zijn begonnen en candi-
daats-exunen met goed gevolg te
hebben afgelegd, werd deze officier
in 1905 geplaatst op 't wachtschip
te Amsterdam, en door het marine-
bestuur in de geleget beid gesteld
gelijktijdig aan de universiteit te Am
sterdam, zijn verdere studiën voor
de rechtswetenschap te maken.
It 1907 in het doctoraal-examen
geslaagd zijnde, promoveerde luite
nant ter zee De jager, in hetzelfde
jaar tot doctor in de rechtsweten
schap. De doclr. officier deed
in de volgende jaren den gewonen
dienst in het officierscorps der zee-
macht.
Vervroegde winkelsluiting.
In de Woensdagavond gehouden
vergadering van de Vereeniging van
Arnsterdamsche Winkeliers ter be
vordering van het vrije winkelbe
drijf is besloten, een adresbeweging
tegen de verordening op de winkel
sluiting te beginnen. De voorberei
dende maatregelen voor dit petitio-
nement zijn reeds genomen. Over
eenige dagen zal er een groetver
gadering gehouden worden. Binnen
4 weken hoopt men een 50.000
a 60000 handteekeningen te ver
krijgen.
Bordeelverbod.
Door het hoofdbestuur van de
Nederlandsche vereeniging tegen de
prostdutie is aan alle gemeenteraden
in Nederland een adres gezonden,
waarin in herinnering wordt gebracht,
vrijwillig deoogen voor alle moeilijk
heden en hield zich doof voor alles,
wat hem eenigen strijd kon kosten.
Na eenige ijdele pogingen gaf Clé
mence het op om zich bij nem te
beklagen en deed haar best om haar
leven zooveel mogelijk onafhankelijk
te maken van de verveling en kwel
lingen, die haar dikwijls drukten.
Rosa en zij leefden op voet van
oorlog. Meestal zweeg het jonge
meisje en deed, alsof zij de onbe
schoftheid der dienstbode niet op
merkte. Somtijds echter brak zij los
en na een heftig tooneel vond zij on
willekeurig het middel om hare vijan
din te beteugelen.
Rosa, sprak ze, terwijl ze den
stroom van lompe woorden onderbrak,
waarmede die vrouw een rechtmatig
verwijt had ontvangen, het is tijd dat
hieraan een einde komt. Hetzij mijne
moeder al ot niet in een winkel is
geboren, zooais gij mij zoo gaarne
herhaalt, ik ben de dochter mijns
vaders en den eersten keer, dat gij
u onbeschaamd gedraagt, ben ik be
sloten mijne plaats te hernemen en u
tot de uwe, die eener dienstbode terug
te brengen.
dat, in onderscheiding van de overige
artikeien der Wel tot bestrijding der
Zedeloosheid, de inwerkingtreding
van art. 250bis is uitgesteld tot 1
Januari 1912, bijzonder met de be
doeling, om den gemeenteraden de
gelegenheid te geven nog voor dien
datum nieuwe verordeningen betref
fende bestrijding van ontucht ie ma
ken of wel de reeds bestaande te
doen aanpassen aan de wet en wordt
verzocht bij de samenstcüing van
dergelijke verordeningen rekening te
willen houden met een rapport, uit
gebracht door een daartoe door dit
hoofdbestuur benoemde commissie.
In dit rapport wordt bijzonderlijk
aangedrongen op een verbod van ge
meentewege op hri houden van bo:-
dtelen.
Dat was en is me toch een gauw
diefIk bedoel dét vlughandige en
langvingerige ventje te Alkmaar, die
een paar uitdragers proeven leverde
van zijn vingervaaidigheid. Ik zeg:
ventje, maar dat is slechts euphonisch
(welluidendheidshalve) bedoeld, want
de jaren heelt hij wel, al heelt hij
het in de onderscheiding van het
„mijn en dijn" nog niet ver gebrach'.
De man kwam bij een uitdrager, of
liever bij diens vrouw, om een blok
koperen gewichten te verkoopen. De
vrouw had er geen zin in, maar wel
kocht zij een jasje van hem. Daarna
ging hij naar een ander uitdrager
en verhandelde daar de gewichten.
Toevallig komt een poos later daar
ook de genoemde vrouw van uitdrager
No. 1, om te zien of zij aan den
collega in het uitdragersvak het jasje
met eenige winst kon verkoopen.
Collega keek verbaasd op, want
dat jasje was zijn eigen kieedingstuk,
hetwelk door de gewichtenman ter
loops was meegenomen. Maar hun
beider verrassing steeg nog, toen
collega haar een paar schoenan te
koop aanbood, welke bleken te be
hooren aan haar eigen man. Na'uurlijk
was de man-met-de gewichten ook
weer oorzaak van deze plaa'sverwis-
seling. En het verwondert u nu ook
niet te hooren, dat deze de gewichten
ook slechts door vingervlugheid in
zijn bezit had gekregen. N:et waar;
dat is virtuositeit in het vak, welke
niet verkrfgen was zonder grootr
oefening.
Voor sommige mensehen schijnt
het toch maar rnoenijk te zijn om
eerlijk door de wereld te gaan. In
den omtrek van Zuïphen liep laatst
een mannetje rond (dit „mannetje"
wil natuurlijk ook volstrekt niet te
kort doen aan 's mans grootheid")
die zich voordeed als een echte
weldoener der veehoudershij bood
dezen te koop aan een middel om
Rosa begon te lachen.
Mijnheer vindt, dat ik het huis
goed beheer Gij kunt u wel
beklagen, hij zal toch niet naar u
luisteren.
Ctémence's oogen schoten vuur,
ze greep de meid bij de polsen en
sprak
Gij zult nog ondervinden, wat
ik kan als ik wil. ik onlzie
mijn vader en ik eerbiedig den wil
van Rogers moeder, maar als ge mij
tot het uiterst drijft, zal niets ter we
reld mij weerhouden. Ge zult zien,
wat ik op mijn vader vermag en ge
zult binnen vier en twintig uren uit
het huis gejaagd worden, dat verze
ker ik u
Rosa was ten onder gebracht. Ze
sloeg de oogen neer en 'mompelde,
dat de juffrouw rekening hield met
haar ouderdom noch met de moeilijk
heid, die eene oude vrouw heeft om
aan een jong meisje te gehoorzamen.
Üémence lette niet veel op die ver
ontschuldiging en ging kalm haars
weegssedert dien tijd was er wat
kalmte en ontspanning in haar om
gang-
Wat Roger aangaat, hij kwelde, ja
de melk zoet te kunnen karnen en
dan tevens meer boter te maken.
Zoo'n kostelijk middel gaf hij na'uur
lijk niet af voor een paar kwartjes
de doos, inhoudende 1 Kilo, kostte
f 10. Maar die was dan ook voldoende
voor 1000 emmers melk. Zoodat een
tientje dan toch eigenlijk een bagatel
was.
Jammer voor den man, ging de
provinciale zuivelconsulent, de heer
V. d. Burg te Zutphen, d;t goedje
eens onderzoeken, en vond dat
het wonderpoeder gewoon keukenzout
was.
Wij deeien dit mede, omdat de
menschlievende koopman mogelijk
j u elders terrein zoekt voor zijn
bezigheden.
Eerlijk was ook heelmaal niet wat
een paar „heeren" te Parijs uithaalden,
al geeft hei geval ons een oogenbük
vermaak. In een restaurant trad een
deftige gast binnen, die zich een
kostelijk diner liet voordienen en
blijkbaar met veel smaak de verschil
lende gerechten naar zijn maagdeed
verhuizen. Juist had hij het desseit
genuttigd en zich eenige sigaren laten
brengen toen een tijtuig voorreed,
waaruit een heer stapte, en zich aan
den chef bekend maakte ais „beambte
der geheime politie". Hij zocht een
koopman, beschuldigd van bedriege-
lijke bankbreuk: die koopman moest
in het restaurant zijn „Ik zie hem
al, 't is die heer met de zwarte snor,
die daar zoo smakelijk zijn sigaar
rookt, ik moet hem arresteeren".
„Zal het zonder opzien te wekken
gaan?" vroeg de chef. „O zeker,
stuur den kellner naar den heer en
zeg hem, dat baron Luttenberg hem
wacht". Na een oogenbük kwam de
gast, verheugd naar het scheen door
de boodschap. De beambte liep hem
tegemoet en fluisterde hem iets in 't
oor, dat hem scheen te verschrikken
hij stapte toen in het rijtuig, „'t Is
goed afgeioopenriep de beambte
den waard toeheeft die heer al
betaald? Enfii, stuur anders de
rekening maar op het bureau van
politie. Het rijuig reed voort, en de
heeren schenen een prettig discours
te hebben. En zoo was het ook, want
de arrestatie was een truc van twee
oplichters om eens lakker te etan. In
een ander restaurant werden de
rollen gewisseld daar speelde die
eerst gegeten had voor politie beambte
en omgekeerd. Den volgenden morgen
werdan er op het politiebureau twee
restaurant-nota's gepresenteerd, waar
van niemand iets wist en die natuur
lijk niet betaald werden.
Wanneer men enkele staaltjes ais
bovenvermelde zoo achtereenvolgens
leest, zou men kunnen gaan meenen,
dat de wereld vol ongerechtigheid en
oneerlijkheid is. Maar dan zou men
heusch te slecht van het menschdom
martelde zijne zuster. Zij toonde hera
een bijna ongeloofelijk geduld, vol
strekt in tegenspraak met haar trotsch,
gevoelig, strikt rechtvaardig karakter.
Somtijds was ze zelve verwonderd,
dat zij zijne grillen met zooveel zacht
moedigheid kon verdragen terwijl ze
er zoo onder leed. Het stond vast bij
haar, ze zou dat kinderhart veroveren.
Somtijds meende ze het gewonnen te
hebben, als ze geschenken had ver
kwist, hem steeds meer tegemoet was
gekomen en honderd kunstjes had
gebruikt om den grilligen kleinen
jongen aan te trekken of genoegen
te verschaffen en dan nog voelde zij
den jaloerschen invloed van Rosa, die
verwoestte wat zij met zoo groote
moeite had- opgebouwd.
Het verkeer met De la Blachère's
was druk.
Mijnheer Fonsolles vond in hun
gezelschap een zeer gewenschle af
leiding; maar voor Clémence bracht
dat verkeer nu eens verdriet en ver
veling soms een ware marteling.
Mijnheer De la Blachère was altijd
beleefd bijna beminlijk; maar zijne
vrouw kon haar afkeer niet verber
gen. Alles wat Clémence sprak of
gaan denken, Het „Hbld." vertelt b.
v. in een artikel over den schillen
boer van de eerlijkheid van dit gil
de Zij zijn stipt eerlijk ten
opzichte van alles wat niet behoort
tot de schillen, die zij komen ophalen.
Natuurlijk kan de schiileman, die zijn
eigen karrevracht sorteerde, niet na
gaan uit welken schilienbak de ge
vonden zilveren lepel o! vork afkom
stig is. Doch hij wikkelt zijn vondst
netjes in een sfuk krant. Als hij den
volgenden dag langs komt, en zijn
roep „schille" door de straat laat
galmen, dan kan men er zeker van
zijn, dat men op de vraag: „Baas,
heeft u misschien ook een zilveren
vork fusschen de schillen van gisteren
gevonden het verloren voorwerp
uit een der zakken van den eerlijken
Vinder te voorschijn ziet komen."
Slordigheid schijnt een groote stads-
eigenschap te zijn, want aiieriei
voorwerpen van waarde worden door
den schillenboer gevonden. Het geldt
niet als een zeldzaamheid, dat hor
loges uit de schillen voor den dag
komen. ('En vond er niet zoo'n sjofel
schillemannetje onlangs een dames-
taschje met veertien glimmende gou
den tientjes onder zijn afval?
Verbeeld je dat een geit zooiets
waardeloos te eten had gekregen I"
was zijn zakelijke opmerking, toen hij
den volgenden dag aan mevrouw X
op de Ygraeht haar eigendom terug
gaf.
Nu zijn we van de eerlijkheid en
oneerlijkheid ten slotte „tirecht" ge
komen bij de geiten. Voor die diertjes
wordt tegenwo .rdig veel zorg ge
dragen overal komen vereenigingen
tot veredeling van het geitenras.
Zoo'n vereeniging heeft natuurlijk
ook een reglement noodig. Het „Hbld."
geeft het volgende reglement van een
dergelijke vereeniging'; als een proeve
van taal en stijl verdient het zeker
onze belangstelling
Art. 1 de verzekerde is vrij van
contribuci maar betaald. Alleen dan
Wanneer Er een is gestorfen.
Art. 2 Wanneer zich dit geval voor
doet dat Er een is gestorfen die
wordt dan gelaxeert door het bestuur
En tegen die waarde U.tbetaald In
dien de Verzekerde daar niet mee te
vreden is zoo wordt hij ten tweede
getaxeert door Een paar leden die
dan de Verzekerde zelf mag Wijzen.
Art. 3 in deze Onderlinge Verze
kering kan nooit geen spraake zijn
van vaste priemi of vaste uitkerings
geiden maar ieder krijgt de waarde
van het gesiorfene terug voor het vel
wordt Een gerekend als het goed is.
A't. 4 de verzekerde is verplicht
om het zoo spoedig mogelijk bekend
te maken wanneer hem Een geit.ge-
storven is Om te kunnen Onderzoeken
waaraan hij is gestorfen wanneer dit
noodig wordt geacht.
deed werd verkeerd opgenomen of
uitgelegd. Zij critiseerde hare toiletten
hare manieren tot zelfs den toon ha-
rer stem. was mild met zuurzoeten
raad en ze had eene gewoonte om
haar uit te vragen, naar haar te luis
teren, en haar te bespieden, die Clé
mence wanhopig maakte. En dat
alles geschiedde natuurlijk onder den
dekmantel eener schijnbaar volkomen
en zelfs verfijnde beleefdheid. Maar
Ciémence leerde die tweede vijandin
ontwijken en als zij gedwongen was
haar te ontmoeten, scherpte zij haar
geest tot stekelige antwoorden, die
den afgrond welke fusschen haar
gaapte, steeds dieper maakte.
Natuurlijk had Régis den afkeer van
zijne moeder voor Clémence opge-
merkt.Al moest hij erkennen, dat deze
achterdochtig en strijdvaardig was en
eene onafhankelijkheid van geest voor
wendde, die dikwijls onuitstaanbaar
was, hij vond mevrouw De la Bla-
chè:e toch onrechtvaardig. Moest zij
dien toestand niet minder smartelijk
trachten te maken en het al te hevige
van dat lijdende hart beproeven te
verzachten in plaats van te verer
geren? (Wordt vervolgd.)