Het Stiefkind.
Vrijdag
29 September
No 230
49e Jaargang.
1911
BINNENLAND,
Feuilleton*
Land- en Tuinbouw.
VLISS1NGSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ÊN van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweern aal berekend. Oroote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
Het inkomen der Kroon.
Naar wij vernemen, zal in het
binnen enkele maanden te verwachten
rapport der Staatscommissie voor de
Grondwetsherziening o. ni. de wen-
schelijkheid worden betoogd, om het
jaarlijksch inkomen der Kroon van
rijkswege met minstens f 200.000 te
verhoogen. („Tel.")
Tweede Kamer.
Het onderzoek in de afdeelingen
van de Tweede Kamer van de In
dische begrooting van 1912, gister
voormiddag begonnen, is viug van
stapel geloopen. Op den eersten dag
zijn reeds drie sectiën met het werk
gereed gekomen, en verwacht werd,
dat in de twee overige afdeelingen
hedenmiddag het onderzoek zou af-
loopen.
Dinsdag komen de afdeelingen weer
bijeen tot overweging van de Siaats-
begrooting, enz.
De opcenten.
Op 2'9 November van het vorige
jaar zei minister Kolkman in de Twee
de Kamer ten aanzien van de 10 op
centen op de vermogens- en bedrijfs
belasting
„Het zijn middelen die men gebruikt
omdat men dadelijk de schatkist eeni-
germate wil vullen, maar het zal aan
mij niet liggen deze verklaring wil
ik wel geven als zij niet dit jaar
in elk geval voor het laatst zijn aan
gevraagd. Dan verschil ik met minister
de Meester maar éen jaar, want hij
was van plan ze indertijd voor twee
jaar aan te vragen, zooals hij zelf
gezegd heeft."
Da verklaring is destijds algemeen
opgevat als een toezegging dat men
de hatelijke opcenten nu „in elk ge
val" voor 't laatst zou hebben te
betalen. Zoo zei dan ook de heer de
Meester den volgenden dag
„Met genoegen heb ik van den
minister gehoord dat hij het volgende
jaar de opcentenheffing niet nogmaals
zal voorsteller)ik neem van die ver
klaring akte...."
Toch betwijfelde de heer de Meester
of mén op die ministerieels toezeg
ging wel heel gerust kon vertrouwen.
En ziet, de uitkomst heeft hem in 't
gelijk gesteld. Want in weerwil van
de verleden jaar gedane toezegging
komt minister Koikman nu tóch weer
met het opcentenvoorstel.
„Indien dit niet aan den minister
ligt" zooals men uit de woorden van
Z.E., gesproken op 29 Nov. 1910,
moet opmaken dan dient men toch
te vernemen aan wien het dan wel
ligt.
Toch zeker niet aan het feit dat
als eenige moiiveering in de Miili-
0-
23.)
Clémence's hart kromp ineen en
haar blik zocht het portret van haar
stiefmoeder.
Het is mijne schuld niet, zeide
zij zachtjes als wilde zij haar tot ge
tuige nemen.
Zij ging naar het klooster terug
en mijnheer Fonsoiles vertrok naar
Italië.
De vacaniie brak aan, hij kwam
niet terug en Clémence bleef te
Versailles.
Het volgend jaar bracht hij er een
kort bezoek en verontschuldigde zich
dat hij haar nog bij de zusters liet.
- De naden van Ems worden
mij aanbevolen en ook een seizoen
in de bergen.... Ik kan u niet mee
nemen, wat zoudt gij er doen Ik
weet wei, dat men u hier genoegen
aandoet in den vacantietijd.
TELEFOONNUMMER 10.
fibonuertients-Aduerfenfiën op zeer uoordeelige uooruisarden
oenennota wordt vermeld (want de
opcenten worden in die nota als iets
doodsgewoon aangekondigd, alsof de
toezegging van 29 Nov. 1910 nooit
was gedaan) dat er „niet te zeer op
mag worden gerekend dat de ont
worpen inkomstenbelasting reeds op
1 Mei. 1912 in werking za! kunnen
treden Want daarop zal Z.E. ver
leden jaar in November toch zeker
ook „niet le zeer" hebben gereken 1.
Maar aan wie ligt dan de schuld van
het niet nakomen der ministerieele toe-
zegging? Aan 's ministers ambtge-
nooten Aan hun opdrijven van de
begrooting
Of aan wie anders
Wij hopen dat op dit punt, belang
rijk voor tienduizenden en nog eens
tienduizenden belastingbetalers, eer
lang klaarheid zal worden gebracht.
Ais men niet meer van de op
centen afkan, ais deze „tijdelijke"
maatregel reeds te zeer verduurzaamd
is, laat men het dan ronduit zeggen.
Er is nu eenmaal zóo'n wicht van
nieuwe belastingen onder dit Kabinet,
te wachten, dat de ruggen er toch al
krom voor staan.... Maar dat men dan
ook niet weder de gr gemeente ver
blijde mtt toezeggingen van betasting
vermindering die niet gehouden wor
den. En dat man althans duidelijk
zegge, wiens schuld het is dat ze niet
gehouden worden. („Hbl.")
De Tariefwet.
Bet bestuur der „Nederlandsche
Vereeniging van Electrotechnische
Werkgevers", omvattende de voor
naamste werkgevers op electrotech-
nisch gebied in Nederland en ais zoo
danig de koopers van de grooie meer
derheid van de electrotechnische ar
tikelen, heeft zich, ter zake van de
Tariefwet, mei eea adres tot de
Tweede Kamer gewend, met het ver
zoek het daarheen te willen leiden,
zoowel in het belang van hun bedrijf,
als in het algemeen belang, dat dy
namo's en clectfomotorcn als vroeger
onbelast blijven, electrische leidingen
en kabels, booglampen, eiecUokch-
nische meetinstrumenten, afsluiters
en apparaten vrijgesteld worden en
het inkomend recht op gloeilampen
a's vroeger gehandhaafd blijf'.
Anti-rev. propagandaclubs.
Gisteren is te Utrecht de jaarver
gadering gehouden van den Bond
van anti-revoluiior.naire propaganda
clubs. De voorzitter, ds. H. C. Ho-
gerzeii te Viissingcn, sprak na ope
ning een opwekkend woord. Uit het
verslag van den secretaris bleek, dat
er meer leven komt in clubs en
bond. Er komt over het algemeen
meer actie.
De aftredende bestuursleden de
heeren W. Verschoor en J. de Bruyn,
werden herkozen.
Over verschillende punten der
agenda werd levendig van gedachten
gewisseld. O/er „Onze Olds" warden
besprekingen gehouden.
Na de rustpooze sprak de heer J.
j. Jacques uit Rotterdam over de be-
teekenis van het Calvinisme voor de
wetenschap in het sociaal-econo
misch levert. Na enkels huishoude
lijke zaken te hebben besproken werd
de vergadering gesloten.
Boaz,
Gisteren vergaderde te Utrecht de
vereeniging van Nederl. patroons
Boaz onder leiding van den heer W.
Hovy uit Amsterdam.
De samenkomst werd geopend met
gezang, voorlezing van den 24 en
Psalm en gebed. De voorzitter wees
er in zijn welkomstwoord op, dat de
leden van Boaz naast de geestelijke
ook de stoffelijke belangen hebben
te behartigen.
Uit de jaarverslagen bleek, dat het
ledental stationair bleef.
De tariefcommissie deelde mede,
dat zij het nieuwe tarief van den mi
nister van financiën heeft onderzocht
onpartijdig aan de leden heeft zij ter
beantwoording een tiental vragen
gezonden en met het resumeeren van
deze antwoorden is de commissie
thans bezig. Na 16 October zal het
rapport der commissie gereed komen
Boaz zal alsdan een buiiengewone
vergadering uitschrijven om de quaes-
tie van het tarief nader te behande
len aan de hand van het rapport der
commissie.
In de middagvergadering leidde mr.
V. Rutgers uit Hilversum het onder
werp in „De invalid teits- en ouder-
domspf nsionneering". Spreker gaf
een overzicht van den inhoud van
dit wetsontwerp en behandelde uit
voerig de berekening van de rente en
ds wijze van premiebetaling, zoomede
de taak van de Raden van Arbeid.
Met een bedroefd hart, sprak Clé
mence nu over Roger.
Roger maakt het goed, hij wordt
alleen verwend door zijne tante....
Regis verlaat dit jaar Saint Cyr, hij
wil cavalarist worden en hoopt te
Tours te komen, wat zeer aange
naam zal zijn voor zijne ouders en
voor ons allen....
Weder ging hij heen en liet zijne
dochter nog een lang jaar in het
klooster.
Eindelijk toen hare thuiskomst niet
meer uitgesteld kon worden, vertrok
zij half bevreesd, half verheugd, maar
toch meer verheugd, want de tijd en
de verwijdering hadden de pijnlijke
herinnering weggevaagd of verzacht
en wat niet meet dan natuurlijk was,
zij stelde vertrouwen in den bijna
onweerstaanbaren invloed der jeugd,
der liefde en der opgeruimdheid.
Clémence was haast buiten zichzelf
van vreugde, toen zij van uit he
raampje van haar coupé hei rijtuig
van haar vader op de plaats van het
station zag staan
Haastig nam zij afscheid van hare
medereizigers, zocht de vele pakjes
bij elkander, die de meeste dames
Eén millioen gulden van de
wielrijders.
Uit de maandstriistiek van den in-,
uit- en doorvoer, uitgegeven door
het departement van financiën, biijkt
betreffende den invoer van rijwielen
in ons land, dat in de maand Au
gustus uit België zijn ingevoerd
150 rijwielen, met een aangegeven
waarde van f7000, zijnde ongeveer
f46,50 per rijwiel; uit Grooi-Brit-
tannië 303 rijwielen met een aan
gegeven waarde van f 17,000, zijnde
ongeveer f 56 per rijwieluit P.uisen,:
852 rijwielen met ten aangegeven
waarde van i 26,000, zijnde ongeveer
f30.50 per rijwiel.
Over het tijdvak 1 Januari tot 1
September zijn deze cijfers België
2078 stuks f59,000, per rijwiel
ongeveer f28,50; GvBrittannië 9567
st, f 382,000 of f 40 p. rijwiel
op reis bij zich hebben en liep naar
het perron om mijnheer Fonsoiles op
te zoeken. Ze zag hem niet, maar wel
den ouden kamerdienaar, die op den
uitkijk stond.
Hier ben ik, VictorIs papa
ziek?
Mijnheer is sukkelend, juffrouw,
hij kon niet aan het spoor komen...
Wil de juffrouw mij haar goederen
biljet geven.
Clémence's groote vreugde was
bekoeld. Deze aankomst verschilde
zoo hemelsbreed van hare verwach
ting. Honderd malen had zij zich
voorgesteld, hoe zij haar vader en
broertje zou ontmoeten, ze stelde zich
Roger voor, zoo veranderd in twee
jaren, en dacht ook aan de verwon
dering van mijnheer Fonsoiles, als
hij haar heel volwassen zou weder
zien, van top tot teen eene dame,
met opgekapt haar en in hei mooie
reiskostuum, dat voor haar uit Parijs
was gekomen.
Treurig staple zij in de victoria
en het duurde eenige oogenbiikken
voor zij hare pijniijke gewaarwording
te boven was. De bekoorlijkheid van
het landschap en de heerlijke Augus
Pruisen 27881 st. f 664,000 of
f23 50 p. rijwiel; totaal 39526 st.
f 1105,000 of f28 p. rijwiel. Hiervan
werden 5 pet. invoerrechten betaald,
zijnde f 55,250.
In het nieuwe ontwerp van in
voerrechten, dat in Februari door de
Tweede Kamer in behandeling zal
worden genomen, is het invoerrecht
op 10 pet. voorgesteld, dat voor mo
torrijwielen en automobielen op 12
pet., motorvrachtwagens 10 pet.
la de statistiek worden de mecha
nisch voortbewogen voertuigen niet
afzonderlijk genoemd.
Wanneer wij deze invoercijfers in
verband brengen met die, welke wij
vermeldden in „De Kampioen" no. 33
(18 Aug. j.i.) dan komen wij tot de
volgende beschouwingen: in 1908
was het aantal in de belasting aan
gegeven rijwielen435.100. Indien
men de stijging van dit aantal in ver
band met die van vorige jaren stelt
op 14 pet. dan kan ditaanfa' in 1909
geschat worden op 496.000, in 1910
(stijging 13 pet) op 560.500, en in
1911 (stijging 12 pet.) 627.750
(Het werkelijke aantal rijwielen is
natuurlijk nog g'ooter, daar onbelast
zijn de rijwielen, waarvan de gtbru'.
kers een perceel bewonen, dat door
zijn geringe huurwaarde onbelast is.)
Wanneer wij aannemen, dat-van de
rijwielen gemiddeld, mèt de opcenten
(de rijwielen vormen een grondslag
van de personeele belasting), per stuk
f 1,50 belasting wordt geheven, en
men dit bedrag vermeerdert met de
invoerrechten, waarbij wij veilig
heidshalve nog willen voegen de op
brengst der personeele belasting en
invoerrechten der motorrijwielen, en,
om de maat vol te meten, den her
haaldelijk voorkomenden dubbelen of
meer dan dubbelen aanslag voor het
zelfde rijwiel (bij verhuizing van den
gebruiker) dan zou men het be
drag, dat de wielrijders als zoodanig
betalen aan de Staatskas, gerust kun
nen schatten jaarlijks op éen millioen
gulden.
Dat de Staat hoe langer hoe meer
rekening houdt met de belangen van
het moderne verkeer, en in het bij
zonder met die der wielrijders, mag
men dan ook als een billijken weder
dienst voor deze niet geringe gelde
lijke offers beschouwen.
(„De Kampioen".)
Naar aanleiding van de Droogte.
De verschrikkelijke droogte van
dezen zomer geeft stof voor menig
gesprek en artikel't is een actu
eel onderwerp. Wij willen nu hier
niet mee gaan klagen, ofschoon er
alle reden voor is. Wij wenschen
slechts te wijzen op eenige leering,
tuszon wisten echter hare neerslach
tigheid te verdrijven. Ze gaf zich
over aan het genoegen die bekende
plaatsen weder te zien en het was,
alsof de natuur in feestdos was ter
eere van haar terugkeer.
De dag liep ten einde, maar de
zon stond nog hoog aan den hemel
en licht en warmte straalden over de
velden, welke met geel hier en daar
verlevendigd werd door irissche klap
rozen.
De boomen met hun donker ge
bladerte werden nauwelijks door een
windje beroerd, de leien daken der
kasteelen en villa's blonken in de
verte en de huizen van het dorp, in
het groen verscholen, namen den in
druk van veriatenheid weg en vol
tooiden de bekoorlijkheid van deze
schoone landstreek.
Het rijtuig reed om het dorp heen
en nu zag men de blauwe, schitte
rende rivier met hare oevers, omlijst
door elzenboomen en als bekleed mtt
vergeet-mij-nietjes en waterkers. Daar
ginds, temidden van een bosch, waar
in heesters, olmen en dennen door
elkander stonden, verhief zich de nog
trotsche toren van het kasteel De ta
welke uit de langdurige droogte
valt te trekken. In de eerste plaats
deze zomer heeft meer dan eenige
andere aan ieder, die weet waar te
nemen, doeti zien het groote nut
van een diepe grondbewerking. Van
zulk een bewerking, waarbij de
schrale ondergrond slechts wordt
gekeerd of losgemaakt, dus beneden
blijft, zijn vele landbouwers en tui
niers nog afkeerigzij zien niet in,
dat die noodig of nuttig kan zijn en
daarom willen zij van geen onder-
grondspioeg of diepspitfen weten.
Zij verstaan het niet, naar het schijnt,
dat in droge perioden de planten
wortels hun vocht moeten verkrijgen
van het grondwater, dat naar boven
opwerkt, en dat daarom de grond
tot een fl nke diepte los moet zijn
en zich in of onder de bouwvoor
geen zooi of bank mag bevinden.
Om die reden heeft juist op de
hooge, droge zandgronden een diepe
grondbewerking zoo'n hoogst nuttig
effect en wordt deze toegepast, dan
de ondervinding der laatste jaren
heeft het geleerd dan kan men
daar producten vei bouwen knol
rapen b.v. waaraan vroeger, zelfs
b.j een goede bemesting, niet te den
ken viel.
Dezen zomer hebben wij het ge
zien, beter dan ooit op die velden
en in die tuinen, waar de onder
grond goed ios was, hielden de ge
wassen het 't langst vol, stonden
frisch en fleurig, en gaven een veel
betere uitkomst dan daar, waar im
mer op dezelfde geringe diepte wordt
geploegd of gespit, 't Was soms
zeer opvallend het groote verschil
op gronden vlak bij elkaar, en
overigens in gelijke conditie hier
haver of aardappels, flink te veld
staande ondanks de felle hitte en
droogte en bij het oogsten een be
vredigend besciiot gevend, daar ge
wassen, die treurden en wegkwijn
den, noodiijp werden en een arm
zaligen oogst leverden.
Wij zagen het vroeger al meermalen,
maar in dezen zomer kwam het des
te sterker uit, hoe op proefvelden
zeifs de onöerneste perceelen boven
verwachting meevielen, doordat
de ondergrondsploeg er door was
geweest. Ter versterking van boven
staande, laten wij een paar zinnen
volgen uit een artikel over hetzelfde
onderwerp in „De Veldbode" van de
hand van den heer De Greeff, leeraar
aan de O. A v. Swieten-Tuinbouw-
school te Frederiksoord. Nadat hij
gewezen heeft op de groote dorheid
en onvruchtbaarheid in zijn omgeving
ais gevolgen der droogte, schrijft
hij: „En zien wij dan in onzen eigen
tuin, welke met den aanleg diep
omgespit is ongeveer 1 a 1,25 M.,
dan constateert men een bijna onge
looflijk verschilmen zou meenen,
Blachère, het overblijfsel van het
oude kasteel, waaraan de meer mo
derne vleugel, die echter wel twee
honderd jaar oud was, was aange
bouwd. Dichterbij stonden de molens
met de lichte gevels, vele vensters
en hooge schoorsteenen. En eindelijk
de villa met hare uitgebreide en sier
lijke afmetingen, die in het land het
witte kasteel werd genoemd, wegens
den glans harer muren, die zoo in
het oog viel door het gebladerte,waar-
tusschen klimrozen groeiden, welker
stam vlak bij den ingang stond.....
Niemand aan het .hek, niet eens
het lieve kleine broertje dat Clémence
zoo gaarne wilde omhelzen. Toen het
rijtuig stil hield op het voorplein,
hief zij onwillekeurig het hoofd op
en zag tussehen de spleet van een
opgetrokken gordijn een nieuwsgierig
kinderkopje, dat weer dadelijk ver
dween.
in de vestibule waren geene bloe^
men, zooals vroeger. Geen vrouwen
hand bracht eenige bekoorlijkheid
aan het huis.
(Wordi vervolgd.)