Het Stiefkind. No 224 49e Jaargang. 1911 Vrijda 22 September Gemeentebestuur, "binnenland. feuilleton* Verschijnt dageiijkSj, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10» flboniiements-fidoertentiën op zeer ooordeelig® uoorwaarden VU SSI NGSCH E COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENTIÊNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en clichés naar plaatsruimte. Nieuwe Abonné's, uitge zonderd bij wekeiyksche be taling, ontvangen de dagelijks verschijnende „VLISS1NG- SCHE COURANT" koste loos tot 1 October. De Opperbrandmeester van Vlis- singen brengt ter kennis van belangheb benden dat vanaf Woensdag 20 Septem ber 1911 des v.m. 8 uur spuit Bzal zijn gebracht in de werkzaal van het Gasthuis Hellebardierstraat. Vlissingen, 18 September 1911. De Opperbrandmeester, P. J. WEMELSFELDER. Eerste Kamer. De vergadering van gisterenochtend was belegd tot het doen van eenige benoemingen in de vaste commissiën der Kamer. Zoo werden herbenoemd tot leden der huishoudelijke commis sie de heeren van Weideren Rengers, en Reekersen tot leden der gemeng de commissie voor de stenographie, de heeren Woltjer, Vermeulen en Roell. Voorgelezen werd een Kon. besluit waarbij tot voorzitter der Tweede Kamer is benoemd mr. W. K. F. P. van Bylandt. De lede/i gingen hierop in de afdeelingen tot onderzoek van het wetsontwerp rscpens de rekening der Staatsbedrijven. Tweede Kamer. In de gisteren gehouden vergade ring was ingekomen het besluit, hou dende benoeming van den heer Van Bylandt tot voorzitter. De tijdelijke voorzitter, de heer Lieftinck, hield een hartelijke toe spraak, waarin hij deed uitkomen dat de heer Van Bylandt wegens zijn on kreukbare onpartijdigheid, grooten ijver en werkzaamheid ten volle ver dient het eergister bij zijn benoeming tot eersten candidaat gebleken alge meen vertrouwen der Kamer. De heer Van Bylandt aanvaardde het voorzitterschap met een rede, waarin hij wees op den omvangrijken arbeid, welke de Kamer wacht. Hij riep den steun der Kamer in en hoopte niet te veel toegevend te behoeven te zijn. Dinsdag 3 October sectie onder zoek der Staatsbegrooting en van het ontwerp Ouderdomsverzekering. De voorzitter is voornemens 17 October de behandeling der Militie- wet aan te vangen. Ingekomen was een voorstel van den heer Troelstra om de openings rede met een adres te beantwoorden. De voorzitter stelde latere behande ling hiervan voor. De heer Lohman stelde voor, on middellijk !e beslissen of mr. Troel stra's voorste! wel voor behandeling vatbaar is. De heer Troelstra protesteerde heftig legen de houding van den heer Loh man. De heer De Savornin Lohman wenscht geen inbreuk te maken op het vrije woord, 't Gaat om de vraag of het wenschelijk is een adres van antwoord te zenden op een Troon rede die niet is gehouden. Spr. hand haaft zijn voorstel. De voorzitter meent aa! men aan het voorstel Troelstra c. s. alle recht moet laten wedervaren en er dus eerst nader kennis van genomen moei worden, alvorens in deze zaak een beslissing te nemen. De heer Schaper wijst er op, dat de rechterzijde met het voorstel Loh man de beslissing in de hand heeft. Hoe die zal zijn, daaromtrent wist men niets. Dat maakt de zaak moei lijk, indien er niet meer licht kom! van de overzijde, o ntrent de praeala bele quaesiie. Maar wij laien ons niet guiliotineeren. Komt er nu oe- roering in het parlement, de schuld is bij de Christelijk Historische fractie. Wordt 't ons onmogelijk gemaakt ons voorste! toe te lichten, dan zijn de gevolgen voor de rechterzijde van deze Kamer. De heer De Beaufort meent dat de heer Lohman zijn voorstel behoort terug te nemen en verwijst naar art. 119 der Grondwet. De heer De Savornin Lohman geeft toe dat men het recht heeft voor stellen te doen. Maar hij acht het niet raadzaam deze zaak te beginnen omdat het op niets moet uitioopen. Spr. beschouwt het ais noodeloos tijdverlies. De Kamer is verplicht daar tegen te waken; er zijn zaken die dringend afgedaan moeten worden, m. n. de wet op de Nationale Militie. De meerderheid heeft er voor te zorgen, dat de minderheid ons niet van den juisten weg afleidt. De voorzitter merkt op dat de Kamer het voorstel niet kent. Het betreft niet hst zenden van een adres van antwoord, 't Voorstel bete eft de kiesrechlquaestie. De heer Duys begint nu langzaam een rede te houten, opmerkend geen kortheid te kunnen betrachten. Dan stelt spr. voor de vergadering te schorsen en morgen zijn rede te mogen voortzetten. Het voorstel Duys om de beraad slaging tot morgen ie schorsen wordt met 41 tegen 30 stemmen verwor pen. Tegen stemden van links de nee 17.) Het is kalm buiten, rustig kalm en zelfs het onwetende kind voelt zich van de verhevene kalmte doordron gen, terwijl een gevoel van vrijheid haar borst verruimt en haar hart doet zwellen. Zij gaaf verder zonder om te zien, misschien is zij bang dat ze vertee- derd zal worden als zij de hooge dakkoepels van het huis beschouwt, met de vergulde galerij, de groote bekende boomen, de molens, den kerktoren, den witten muur van 't kerhof. Ze denkt niet aan hetgeen zij achterliet. Frangoise telt niet mee in haar leven, helaas zijzelve telt niet meer in dat van haar vader en miss Cecilia heeft haar geene warme gehechtheid in weten te boezemen. Zij loopt altijd sneller, ze zoekt afgelegen wegen en vermijdt de groepjes boeren, die naar hunne hoeven terugkeeren ze denkt nog niet aan de onbekende bloedver wante, die ze op wil zoeken voor het oogenblik heeft ze maar éen denkbeeld, weggaan, altijd verder weggaan, niet gevonden en naar het huis gebracht te worden, waar ze niet gelukkig is. Zij heeft niets voorzien. Ze weet niet, dat Frankrijk groot is, vergeet, dat zij zwak en onwetend was ze heeft zich zelfs niet eens afgevraagd, waar zij dien kouden Novembernacht zal doorbrengenzij is pas zes jaar, nog maar een klein kind, die voor het oogenblik leeft en nu blij is, dat zij de rivier weer heeft ge vonden en den loop van het water kan volgen. Wat is de rivier toch mooi Daar ginds besproeit zij de gras perken van het huis, vervolgens laat zij de groote raderen der mo lens draaienmaar hier vloeit zij in de eenzaamheid voort tusschen twee lachende oevers. Hier ziet ze riethalmen, die hun lange bladeren naar elkander buigen, alsof ze ge ren De Beaufort en v. Karnebeek. De heer Duys wil zijn rede voort zetten. De voorzitter wil den heer v. Kar nebeek het woord geven. De heer Duys heeft aanvankelijk daar geen bezwaar tegen, wel echter wanneer blijkt, dat het dan, als hij zelf weder hel woord zal gaan voe ren beschouwd zal worden, alsof hij voor de tweede keer het woord voerde. En 'zegt spr., ik ben van plan straks ook voor de derde keer het woord te voeren. Spr. vangt dan heel langzaam sprekend zijn rede aan. '1 Spijt spr. dat reeds op den eer sten dag van de bijeenkomst der Kamer zich zuik een incident voor doet. Den heer Lohman vraagt spr. of hij niet een geheel verkeerden weg heeft bewandeld. Spreker wijst dan op wanordelijke tooneeien in buitenlandsche parle menten. De voorzitter: U bent ge'heel bui ten de orde. De heer Duys: ik meende juist geheel midden in de wanorde ie zijn. In het verdere deel van zijn rede motiveerde de heer Duys zijn optre den als een reactie tegen de dom- perslaktaktiek der rechterzijde. Zelf noemde hij 't een comedie, echter noodig voor het optreden der rech terzijde. De heer De Savornin Lohman stelt voor de beraadslaging te slui ten over het voorstel van den voor zitter en over het voorstei-Lobman. Dit voorstel doet groot rumoer in de Kamer ontstaan. De heer Hugenhoüz „Dan gaan we obstructie voeren bij de militie- wet en bij alle mogelijke andere wetten De heer Schaper: „Dan staan we voor niets meer in Het voorste! Lohman tot sluiting der beraadslaging wordt met 38 tegen 24 stemmen aangenomen. De heer Van Karnebeek stamt voor. Hierna kwam in stemming het voorstel Lohman om het voorstel T.'oelstra betreffende een adres van antwoord niet in behandeling te nemen. Het voorstel wordt met 37 tegen 25 stemmen aangenomende stem ming was rechts tegen links, terwijl ook de voorzitter tegen stemde. De heer Troelstra acht deze be slissing voor de verdere samenwerking in ons parlement van zeer groote en noodlottige beteekenis. Zulk een verdrukking der meerderheid is on gehoord. De thans genomen beslissing wil de sociaal democraten aisquaii- ficeeren, buiten de gemeenschap stellen. Want ais dat de drijfveer niet is dan is de houding der rech terzijde onbegrijpelijk. Hoe wilt gij in de toekomst onze medewerking heimzinnig nieuws te fluisteren had den en het windje dat zachtjes tus schen hunne stengels speeit, leent hun eene zachte stem vol poëzie. Ginds hangt het gras als groene haren over den vloed. Wat verder staan wilgen met de wortels in het water, weer verder een weiland als een groene zoomDaar, daar is de rivier breed en in het midden van haar bed, verdeelt eene rots haar loop en bespat zichzelf met wit schuim of een miniatuur-eilandje pronkt te midden van den vioed met een boschje noteboomen. Hier wordt zij weer smaller en vloeit sneller onder de boomen door, die elkander naderen van den eenen oever tot den anderen. Maar Clémence voe't eindelijk dat ze vermoeid is en gaat op het gras zitten met hare pop naast zich. Het licht is zoo afgenomen, dat zij niet goed meer zien kan, wat er aan de overzijde van het water gebeurt. Nu zullen ze het licht wel aansteken op de villa's het is echter nog geen etenstijd, maar het kleine meisje heeft honger. Zij neem de sandwi- ches, de beschuit en den appel uit de die gij voor de totstandkoming van wetten verlangt, inroepen, als gij ons op dergelijke wijze behandelt? In opgewonden stemming schreeuwt spr. onder hamergeklop van den voorzitter en onder hevig rumoer: „Schande over uwe beslissing,schande en nog eens schande't Is onwaar dia Gij zult ons ieeren kennen Onder geweldig rumoer ging de vergadering tot hedenochtend 11 uur uiteen. De sociaal democraten roepen „Bende, Pharizeeërs enz. Van de publieke tribunes werd ge floten. De Openingsrede. Zooais wij dat ieder jaar gewoon zijn zuilen wij ook thans een bloemlezing geyen over wat de politieke bladen schrijven over de openingsrede. De „N. Rolt. O." (lib.) betreurt het, dat er geen enkele beweegreden voor H. M.'s wegblijven uit de ver- eenigde Kamers is gegeven. Over de rede zelf, schrijft het blad, is weinig te zeggen. Zij is kort en sober, wat te verwachten was, daar van de aangekondigde wetsontwer pen toch in deze legistatieve periode niets meer tot stand komt. Tot cri- tiek geeft zij geen aanleiding. Men leest haar en legt haar dan naast zich neer: „Zij zal we! mooi wezen." Ook het „Handelsblad" (lib.) zou gaarne eenige nadere moiiveering omtrent het niet-openen door H. M. gewenscht achten, en vindt eveneens de rede kost en sober. Herinnerd wordt aan het ongunstig resultaat dat land- en tuinbouw van den afgeloopen zomer hebben ie ver wachten, maar van eenig bezwaar, die bijv. het reederijbedrijf zou hebben ondervonden wordt niet gereptmis schien waren er leden van het Kabi net die aan de staking maar liever niet herinnerd zagen. Wij hopen dat de zin omlrent de resultaten van het reederijbedrijf in alle opzichten juist is. Met een beroep op ae kosten van „maatregelen op sociaal gebied" blijft de regeering duurzame versterking der middelen noodig achten, waar toe ontwerpen zijn ingediend." Wordt hier ook de taiiefverhoo- ging bedoeld Het zal wei. Toch kunnen wij niet nalaten te hopen, dat de regeering uit den stroom van adressen daartegen iets za! hebben geleerd. De „Nieuwe Cu" (vrij-Iib.) wijdt eveneens eenige woorden aan het niet-openen der Kamers door H. M. de Koningin in persoon, en betreurt, dat de volksvertegenwoordiging ook ditmaal de jaarlijksche aanraking met H. M. heeft moeten missen. Zoolang de reden daarvoor echter niet bekend is, onthoudt het blad zich van be oordeeling. tasch en eet, ze doet alsof ze met de pop deelt, die ze tegen een boom stam heeft gezet. Er is geen fontein, maar die moei ze toch wel tegen komen. Verkwikt door dien kleinen maal tijd, staat ze op om haar weg te ver volgen. Hel is nu heel donker geworden en de wind wordt koud en snijdend. Zij is niet bang. Nog steeds onder scheidt ze den lichten weg en het bewegelijke bed der rivier, terwijl de sterren zachtjes aan te voorschijn komen. Maar altijd loopt ze voort, doch op het laatst wordt ze zoo erg moe en er zijn geen huizen, geen lichtjes te zien. De plechtige avond stilte en het gevoel van volstrekte eenzaamheid nemen eindelijk den moed van het kind weg. Ze siddert als een licht geruisch de groote stilte stoort; tusschenbeide loopt ze hard terug, in de meening, dat ze vervolgd wordt, met groote, verschrik te oogen kijkt ze naar de grillige gedaanten, die de boomstammen vormen. Langzamerhand sluipt het gevoel van verlatenheid haar hartje binnen. Omtrent de aangekondigde ontwer pen schrijft het blad Er is wel het een en ander belang rijks bij. In de eerste plaats het lang verwachte wetsontwerp bedoelende verkrijging door landarbeiders van land met woning in eigendom van los land in pacht. De herziening van de jachtwet. De arbeidersverzekering tegen geldelijke gevolgen van beroeps ziekten, een complement van de On gevallenwet dat, indien men wilde, een regeling der ziekteverzekering op den voet van vrijwillige aansluiting aanmerkelijk zou kunnen bevorderen. De pensionneering van gemeentelijke ambtenaren en van hun weduwen en weezen. De „Standaard" (anti. rev.) noemt de openingsrede kort, nuchter, oprecht en zaakiijk. Opgesomd worden de aangekondigde ontwerpen die, bij wat reeds aanhangig is, voor de Staten Generaal een gewaarwording zijn als van een gastronoom, die, na zich pas overeten te hebben, tegen wil en dank aan een rijk diner wordt meegenomen. Toch zullen de Kamers geen wan- hoopstoon doen hooren. Men weet op het Binnenhof maar al te goed, dat zulk een rede in minder dan geen lijd glad vergeten isen mocht er te veel worden opgediend, dan kan de van ouds gerenommeerde vliegen kast dienst doen. Of zijn ze niet legio de prachtig opgedischte legislatieve schotels, die daaiin zijn bijeengezet, zonder ooit weer op de tafel te prij ken Terecht is zelfs geen poging gewaagd, om het korte Staatsstuk op te smukken, of interessant te maken. De „Nederlander" (chr. hist.) con stateert, dat de rede, tot bijzon dere opmerkingen geen aanleiding geeft. Alleen mist het blad in de zin snede over het scheepvaartverkeer elke herinnering aan de zeelieden- siaking, die toch van niet geringe beteekenis was zoowel voor werkge vers als arbeiders, en betwijfelt, of de instemming met het voornemen om de gemeentelijke telefoon exploi tatie door die van het Rijk te vervan gen algemeen zal zijn. De „Tijd" (r.-k.) is teleurgesteld, dat de openingsrede niet meldt, waarom de vergadering niet door de Koningin geopend is. Deze teleurstelling doet te pijn lijker aan, wijt de twee redenen, die door sommigen voor de afwezigheid van H. M. werden aangevoerd (de leger-ntanoeuvres en de socialisti sche optocht), wanneer zij aan de geschiedenis en de eischen van een vroed staatsbeleid getoetst worden, niet steekhoudend bevonden worden. De onzekerheid omlrent het eigenlijk motief blijft dus niet alleen bestaan maar het heeft nu bovendien den Zou ze nog ver van Erxel zijn Zou ze nog vele nachten moeten doorbrengen voordat ze weer in een lekker warm bedje kan slapen. Moedeloos gaat ze zittenmaar het gras is nat van den kouden mist en haar witte jurkje is weldra heele- maal nat; bevend staat ze op en vervolgt met moeite haar weg, terwijl de tranen onwillekeurig langs haar verkleumd gezichtje biggelen. Daar is licht. Het is een huis, maar hei is nog te dichtbijde mensehen, die daar wonen, moesten haar eens herkennen en terugbrengen. Ze gaat voorbij, steeds wordt ze vermoeider en verkleumd. Weer een huis. Ze loopt er omheen, maar durft niet te kloppen. Ze ziet een grooten hooi berg onder een afdak. Van buiten is hij vochtig van de nachtlucht, maar van binnen is het heerlijk warm en koesterend. ik ga daar slapen en morgen voordat de menschen wakker wor den, zal ik weer weggaan. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1911 | | pagina 1