Het Stiefkind. Zaterdag 2 September (iemeentebesüiur. Feuilleton, BINNENLAND, No. 207 49e J aarg-srig. 1911 Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. fibonnements-fldoerfenfiën op zeer uoordeeügg uooripaarden __0„ VL1SS1NGSCHE COURANT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ÉN van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote letters en clichés naar plaatsruimte. TELEFOONNUMMER 10. TREKHONDENWET. De Burgemeester van Vlissingen vestigt de aandacht van belangheb benden op de navolgende bepalingen der irekhondenwet 1910, „St.bL" no. 203. Art. 1. Het is den houder van eene hondenkar verboden die te gebruiken of te doen gebruiken lo. anders dan met inachtneming van de voorschrif ten, omtrent de lichamelijke gesteld heid en de maat der honden, het tuig, de hondenkar en het geleide bij alge- meenen maatregel van bestuur gesteld; 2o. tenzij hij als houder zij ingeschre ven in een register, aangelegd door Burgemeester en Wethouders der ge meente, waarin hij woonplaats heeft. Deze wet verstaat onder hondenkar een voertuig, met één of meer honden bespannen. Art. 2. Burgemeester en Wethouders geven bij de inschrijving aan den hou der een nummerbewijs ai. Zij weige ren de inschrijving of halen eene reeds gedane inschrijving door, indien hond, tuig, hondenkar of geleide niet vol doen aan de voorschriften, bedoeld bij artikel 1. Eveneens, indien de hou der tweemaal binnen een jaar onher roepelijk is veroordeeld wegens over treding, hetzij van deze wet of van de krachtens haar bij algemeenen maatregel van bestuur gestelde voor schriften, hetzij van artikel 254 of artikel 455 lo. of 2o., van het Wet boek van Strafrecht met dien verstande dat wanneer twee jaren verloopen zijn, nadat de laatste veroordeeling onherroepelijk is geworden, daaraan geene reden tot weigering of doorha ling meer kan worden ontleend. Met onherroepelijke veroordeeling wordt gelijk gesteld betaling van de opge legde boeie. Art. 3. Tegen elke beschikking van Burgemeester en Wethouders ter zake van inschrijving of doorhaling kan door den belanghebbende, binnen dertig dagen nadat hem de beslissing is meegedeeld, voorziening worden gevraagd bij Gedeputeerde Staten. Art. 4. Het is den geleider van eene hondenkar verboden die te gebruiken lo. anders dan met inachtneming van de voorschriften omtrent de bespan ning, de bevrachting en de snelheid bij algemeenen maatregel van bestuur gesteld2o. zonder voorzien te zijn van een nummerbewijs ais bedoeld in artikel 2. Een nummerbewijs verliest zijn geldigheid, zoodra vooi de hon denkar een ander zoodanig bewijs is afgegeven of de inschrijving krachtens welke het is afgegeven, ingevolge de artikelen 2 of 3 onherroepelijk is door gehaald. Art. 6. Op de eerste vordering van de in artikel 9 genoemde ambtenaren i.) Op het altaar rookten nog de kaar sen, die bij het plechtige jaargetijde gediend hadden, en de jonge weduw naar was reeds de kerk uitgegaan met zijn eenig kind aan de hand. Het was een aanvallig meisje van vijf ot zes jaren, dat haar vader onrustig verwonderd aanzag, als wilde zij in zijne droefheid deelen. Er waren veel menschen in de kerk, meest boeren en werklieden Eenige personen van hoogeren stand die niet tot de naaste betrekkingen der overledene schenen te behooren want zij gingen niet met den echt genoot mede, schenen in beraadsla gingen, of ze hem al of niet hunne deelneming zouden gaan betuigen Met langzamen, eenigszins slepen- den tred, liep hij naar het dorps is de geleider van eene hondenkar verplicht dia te doen stilhouden als mede het in artikel 2 bedoelde num merbewijs te vertooneo. Mede wordi gewezen op de ve gende bepalingen der voorschrif en betreffende de uitvoering van ge noemde wet. (Gewijzigd Kon. besluit van 6 Febr. 1911, „St.bl." no. 45). Art. 1. Het is verboden als trek honden te gebruiken of te doen ge bruiken lo, kreupele, schurftige, gewonde, zichtbaar drachtige of zoo- gende honden 2o. nog niet volwassen honden 3o. honden met een geringere schouderhoogte dan zestig centimeter indien zij na 1 September 1914 vóór de kar worden gespannen; vijftig centimeter, indien zij vóór 1 Septem ber 1914 voor de kar, of indien zij onder de kar worden gespannen. Arf. 2. Tot het tuig moeten behooren een borstriem van minstens vier cen timeter breedte van zacht leder, reikende tot achter de voorpooten en met strengen verbonden aan een spoorstok, onder de hondenkar vast gemaakt tusschen de twee uiteinden van de boomer, een draagriem van minstens zes centimeter breedte en een buikriem van minstens vier cen timeter breedte. Art. 3. De hondenkar moet voorzien zijn van sleunseis, die voorkomen, dat zij den hond drukt, wanneer hij in rust is en van een drinkbak. Op de hondenkar moet de naam van den houder en van de gemeente, waarin hij woonplaats heeft, alsmede het nummer van de kar goed leesbaar voorkomen. Art. 4. Als geleider van de hon denkar mag niet optreden een persoon die den leeftijd van 14 jaren nog niet heeft bereikt. Art. 5. Indien de hondenkar met meer dan éen hond is bespannen,moe ten de honden naast elkander worden gespannen. Voor de kar mogen niet meer dan drie, onder de kar niet meer dan twee honden worden ge spannen. Onder de kar mogen geen honden worden gespannen, die, te rekenen naar de schouderhoogte, niet rechtop onder de kar kunnen staan. Arf. 6. Het is verboden, dat meer dan twee personen op de hondenkar plaats nemen. De lading, met inbe grip van den persoon, of de personen, op de kar gezeten, rnoet zich in evenwicht bevinden en haar gewicht mag niet zoo groot zijn, dat het trekken bovenmatige inspan ning vereischt. Art. 7. De snelheid mag niet groo- ter zijn, dan die van een paard in draf. Art. 8. 2e lid. Is een inschrijving onherroepelijk doorgehaald, dan is een nieuws inschrijving eerst toegela ten na verioop van dertig dagen na de doorhaling. kerkhof, dichtbij de kerk gelegen en door een nieuwen muur omringd. Enkele steenen of marmeren graf zerken staken af bij de kruisen en groene heuveltjes, door de lente met madeliefjes en boterbloemen gesierd Onder de schoonste graven mocht wei een nieuw gerekend worden, met een sneeuwwit rijk uitgewerkt kruis erop, en met zeldzame bloemen schier bedekt. „Och, wat mooie kransen!" riep het kleine meisje verrukt. O wat zal mama in haar schik zijn 1„Hé, ik ga ook een ruikertje voor haar plukken." Ze liet haar vaders hand los en ging veldbloemen plukken met een ijver en een kinderlijk genoegen, die een vreemde tegenstelling vormden met de plaats, waar zij was en den verjaardag, die haar er heen bracht De vader bleef onbewegelijk voor den met bloemen beladen grafsteen staanhij bukte zich om een krans terzijde te schuiven en hield de oogen op het opschrift gevestigd, dat nu te voorschijn was gekomen „Clémence Liévirj, echtgenoote van Guy Fonsolies, gestorven op drie en Bovensiaande bepalingen treden in werking 1 Sep'ember Overtreding van wet of Kon. be sluit wordi gestraft met hechtenis van ten hoogste acht dagen of met geld boete van ten hoogste vijftig gulden. Vlissingen, 30 Augustus 1911. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. Koningmnsdag. Te Apeldoorn werd weder het feest opgewekt gevierd, zooals steeds bij gewoond door heei den omtrek, groot en klein versierd met Oranje en de huizen en gebouwen met wapperende vlaggen, terwijl veie winkels prijkten mei bijzondere uitstallingen. Prachtig weder begunstigde den feestdag. Reeds vroegtijdig kwamen eene menigte bloemgeschenken van de de partementen, en o.a. van de gemeente Apeldoorn en de Oranjevereeniging. Den geheelen dag door werden de felicitatie-registers ten Paleize door velen geteekend. De Oranje-Vereeniging had weder voor een rijk feestprogramma gezorgd. Om 10 uur werd aan H. M. de Koningin een aubade gebracht op liet cour van het Koninklijk Paleis, door een Mannenzangkoor van circa 100 zangers, onder leiding van den heer Henri Stokhuijzen. De gc-zongen liederen waren 1. Bede (koraal), woorden van j. J. Deelman te Utrecht2. „31 Augustus", Hyme voor koor en bariton-solo, woorden van den?.elfde en muziek van G. G. A. de Vliegh. De zanger Joan Lulofs, van Apeldoorn, vervulde de bariton-soio. 3. Wilhelmus van Nassauwe (oude toonzetting). De Koninklijke Familie hoorde de aubade op het bordes van het Paleis aan. 't Prinsesje zat tusschen de Koni- gin-moeder, naast de Kóningin zat den Prins. De Koningin droeg een toiiet van zeegroen Koningin-Moeder perlegrijs. Na afloop van de uitvoering dankten de Koninginnen en de Prins den voorzitter der Oranjevereeniging, den heer j. van Ravenhorst, den dirigent, den heer Henri Stokhuyzen en den solo-zanger, den heer Joan Lulofs. Da deelnemers aan de aubade defi leerden vervolgens voor de Koninklijke Familie. Tegen 11 uur trokken de school kinderen, begeleid door het bestuur der Oranje-ve eeniging en hunne onderwijzeis naar het feestterrein, een eindelooze rij van feestelingen, meestal met oranjesjerpen en vlag getjes, zingende en juichende, terwijl muziekkorpsen opgewekte marschen deden weerklinken. Te 's Gravenhage was vooral ge twintigjarigen leeftijd, den lsten Mei 18...." Niet zonder bittere droefheid had hij die regels kunnen lezen, toen ze in het marmer gegrift werden, want dan zagen zijne betraande oogen de liefelijke gestalte, die hij zoozeer be mind had. Maar de tijd had reeds zijn invloed geoefend, een jaar was verloopen. Hij had gereisd, verschil lende indrukken ontvangen en al werd zijn hart nog pijnlijk aangedaan bij de droevige kortheid van dien regel: „Gestorven op drie en twin tigjarigen leeftijd," onwillekeurig kwam de verzuchting in hem op Nog maar een jaar I Ja, nog slechts een jaar.Hij draagt nog zwaren rouw, de hoed, die hij in de hand hctft, is geheel met krip omfloerst en de blanke ge laatskleur en gouden lokken van zijn dochtertje komen scherp uit tegen het strenge zwart, waarin ze gekleed is. Nog maar een jaareen jaar sedert den dag waarop een piot,eling opgekomen kwaal, d>c bij die ver zwakte, kwijnende vrouw, al te snel vorderingen kon maken, haar aan de liefde van haar jongen man ontrukte. zorgd voor vermaken van de jeugd en de veie kinderen konden volop genieten en da door het Haagsche comité voor Volksfeesten georgani seerde spelen enz. in den Koekamp, enz. De parade in het Malieveld trok als altijd vele toeschouwers. Door verschillende liefdadige instellingen werden kinderen en behoeftigen ont haald. Vanwege H.M. de Koningin werden de verpleegden in verschillende gast huizen op een feestmaaltijd getrac- teerd. Reeds vroegtijdig werden door verschillende corporatiën telegrammen van geiukwensching aan H.M. ge zonden. De laatste dag van Augustus brengt voor Den Haag den officieelen feest avond. We! worden 19 April en 2 Augustus ook gevierd, maar geen van beiden brengen de menigte op de baan die den 3lsten naar het Bosch trok. Meer dar. het vuurwerk viel illuminatie in den smaak. Het korte verloop van het eerste, de betrekkelijk kleine plaats waar ailen staan moeten, het enorme gedrang als na afloop iedereen het eerst weg wil, is oorzaak dat velen thuis bieven. Anders op den 31sten. Zoodra het donker werd gingen de lichtjes aan en brandden dan uit. Niemand was aan bepaalden tijd gebonden en het geregeide verkeer om de vijvers, de den groots opstoppingen voorkomen. Heel den Haag trok op dien avond er op uit. Zoo was het ook gisteren. Reeds vroeg was aan de eindpunten van de tramlijn naar het Bosch file gemaakt en om 7 uur stonden bij lijn 3 en 7 een paar honderd menschen. De stad liep leeg almaar door menschen, in drommen, er kwam er geen einde aan. in het Bosch was het een feest van lichtaan de boomen yar, de hoofd wegen vetpotjes, lampions in de.Voor- laan. Rood gloeide het licht tusschen de bladeren en de rosse vlammetjes speelden een twinkelspelletje tegen de vlammen. De eerste vijver, vlak boven het water omgeven door guirlandes van vetpoijes.vond in de in lichtlijnen aan gegeven muziektent op de bmg een aardige afsluiting. Op de tweede, hè! gioote stuk een ouderwetsche wind houtzaagmolen, naast een nieuwerwet- schen door stoom gedreven.Geen wind joeg de vlammetjes heen en weer, loodrecht sto.id de lange schoorsteen omhoog, onbewegegeiijk, staken de wieken in de lucht. Dat rustige van de lichigrenzen gaf aan het geheel perspectief, waardoor molens, balken- helling, woningen, loodsjes dés te beter uitkwamen. Het vetpotje met zijn warme, fantastische gloed deed zich van zijn beste zijde kennen en het zou te betreuren zijn indien het zcoais ver uidtde plaats zou moe Want hij beminde haar. Om haar te kunnen huwen, had hij veel opge offerd in de eerste plaats zijne car rière. Zij behoorde niet tot zijn stand, schoon niemand, die hare bekoorlijk heid en aangeboren voornaamheid zag, eraan zou getwijfeld hebben hij vreesde echter dat zij met kouden trots zou ontvangen worden in den schitterenden kring, waartoe zijn regiment behoorde. Hij had de militaire loopbaan vaarwel gezegd, was ver van Parijs, waar zijne familie woonde, gegaan om haar over te planten in eene plaats, waar niets haar deren kon. Maar de wereld is niet grootspoe dig wist men ook daar in die afge legen plaats, dat de elegante, jonge vrouw van zeer bescheiden afkomst was. Men deed het gevoelen ook. Zonder openlijk onbeleefd te zijn, werd het jonge huishouden, buiten den eigenlijken gezelschapskring ge houden door de naburige slotbewo- ners. Het eerste bezoek werd afgelegd, maar na zulk een langen tijd, dat Guy zich woedend en gekrenkt, met zijne vrouw buiten alie omgang hield. Hij leed eronder. Hij was gewoon gevierd ten ruimen voor het strakke, koude electrische licht, dit moge gelegenheid bieden tot fraaiere versieringen, kun stiger combinatie, het mist alie fanta sie, alle sprookjesachtige bekoring, vooral waar het zou moeten gloeien lusschen de bladen van oude, zware boomen. Langzaam trok de menigte om de vijvers, voetje voor voetje en steeds metgrooter moeite moest de politie op stoppingen voorkomen. De terugtocht naar de stad begon ai betrekkelijk vroeg, nmar toch was het na midder nacht dat de trams de laatste feest gangers vervoerden. In de stad, waar aan de offieieele gebouwen de gebruikelijke verlich tingen warm aangehecht bleef het nog lang druk. Hofbericht. Aan het galadiner ten paleize Het Loo waren genoodigd de presidenten van de Eerste en Tweede Kamer der Staten Generaal; de ministers, hoof den vau departementen, behalve de minister van buiteniandsche zaken, die gister een diner aanbood aan het corps diplomatique de vice presi dent van den Raad van Statede Commissaris der Koningin in Gelder land de directeur van het kabinet van fi. M. de Koningin en de leden der Hofhouding van H. M. de Konin gin, van H. M. de Koningin Moeder en van Z. K. H. den Prins. De kapel van het 8e reg. infanterie deed zien gedurende het diner hooren. Staatscommissie over de werkloosheid. Naar wij vernemen is de Staats commissie over de werkloosheid na genoeg gereed met haar rapport. Naast naar algemeen onderzoek in den lande heeft de commissie nog een meer uitgebreide enquête noodig geoordeeld voor sommige ais typen te beschouwen gemeenten, voor welk onderzoek afzonderlijke enquêteurs werden aangezocht, In tegensieliing met degenen, die der Siaatscommissie voorden midden stand hunne medewerking verleenen, ontvangen de bovenbedoelde assis tenten van de werkloosheidcommissie geen honorarium, hetgeen weliswaar niet op dbetrouwbaarheid, doch op de uitgebreidheid van het onder zoek waarschijnlijk niet zonder in vloed zal zijn. („Hol.") De Engelsch-Duitsche expres. Naar het „Hbi." meldt wordt op 8 September te Scneveningen eene conferentie gehouden van afgevaar digden van Engeische, Duiische en Nederiandsche spoorwegdirecties, ter bespreking van de dienstregeling der op den Hoek van Holland en Vlis- ie worden ais iemand van aanzienlijk fortuin en zeer goeden huize. Daarom gingen zij reizen; vervolgens zocht hij bezigheid in den handel, hij richtte molens op, die spoedig in de nijver heid meetelden, omdat ze oordeel kundig ingericht waren op die wijze vond hij üe noodige afleiding in zijn ieven. De menschen, die in een moeiiijke, pijnlijke positie geplaatst, hunne verveling en kwelling.kunnen verber gen zijn echter zeldzaam. Zeker hij beminde de vrouw, aan wie hij in jeugdigen hartstocht zijne toekomst geofferd hadzeker zij verdiende zijne liefde en hij was goed en trouw voor haar. Hij was echter geen man, die zich zonder spijt in den kleinen kring van den huïsnoudelijken haard kon vergenoegen ook was zij niet aantrekkelijk ais eene zeer beschaaf de vrouw uit zjjn eigen stand wezen kan. En eindelijk was hij ruet edel moedig om niet over een toestand te klagen, die Clémence zeer smartelijk gevoélde. Misschien had dal lijden den eersten en doodelijken stool aan üe gezondheid dier jonge vrouw ge geven. (Wordt ve-.voigü.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1911 | | pagina 1