JK 28 Augustus Op de markt des levens. DOES MAN Feuilleton* kiemen. ner van NG te l Maan» jfrente, TOEZICHT o 202 49e Jaargang. 1911 ill Maandag Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. Psbonnements-Bdoertenfiën op zeer uoordeelige uooriuaardan Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel. Vu Mi@iÉf 1 Brieven uit de Hofstad. Ta 387.411.00 .003.518.17 437.411 88 .808.387.71 1000.ver- Jrpremie ver- 3 van de -ei-mindering ,ndeerd. edt na 30 i jaren lijden. 38.09 38.56 39.71 41.68 J 44.59 3 burg. VLISSINOSCHE Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. COURANT. ADVERTENT1ÊNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en clichés naar plaatsruimte. Wel beschouwd zitten we allen met onze koopwaar op de rnarki des levens. We brengen er allen onze arbeidskrachten en moeten trachien die zoo goed mogelijk aan den man te brengen. Of we zitten er te koop met datgene wat we reeds door onze arbeidskrachten verkregen hebben en waarmede we nu winst zoeken te behalen. Soms zitten we daar voor ons zeiven, maar soms ook voor an deren. In dit laatste geval wegen de plichten nog zwaarder; maar in ieder geval staat heterzóo mee dat, willen we succes hebben, het dringend noodzakelijk is, dat we goed onder legd, goed geschoold en goed geoe fend zijn. De kunst van verkoopen, met andere woorden van succes te hebben op de levensmarkt, die is waarlijk zoo gering niet. Uit onze eigene naaste omgeving weten we wel, dat er geboren ver- koopeis zijn, wien het geen moeite kost om het publiek voor zich te winnen en hunne waar in handen te doen overgaan van hen, wier geld omgekeerd in hunne zakken vloeit. Anderen moeten er vrij v/at moeite voor doen, maar weten dan loch de hoogte te bereiken, waarop ze be- hooren te staan. Inderdaad betreft het hier eene ernstige zaak. Er zijn vrij wat menschen die wel een zeker talent, een natuurlijken aanleg voor de kunst van verkoopen bezitten, doch bij wie dit talent moet worden wakker geschud. Zij, die aanleg of talent verraden, moeten geleid en gevormd worden, om lot goede ver- koopers te worden opgeleid. Geluk kig wordt dat tegenwoordig vrij wat beter ingezien dan voorbeen, loen men alles maar aan het toeval over liet of het als de hoogste wijsheid beschouwde, als iemand zekere slim heid of behendigheid aan den dag wist ie leggen. Wij beginnen lang zamerhand van alle dingen meer den wetenschappelijker! kant te bedijken; getuige ook wat men nu en dan daarover geschreven ziet, b. v. in het Weekblad voor den handeldrijvenden en industriëelen middenstand. We vonden daarin onlangs o. a. de zeer menschkundige opmerking, dat het bij het verkoopen in den regei meer aankomt op het laten, dan oo het doen. Door al te veei drukte, al te veel praten, al te vee! ijver, krijgt de kooper van den verkooper geen gunstigen indruk en toch staat het vast, dat een der grootste factoren, om tot koopen te besluiten, voor den kooper in de persoonlijkheid van den verkooper gelegen is. Het komt anaal 62.) „Als u kamers noodig heeft, weet ik zeker, dat u hier naar wensch zult slagen. Het is natuurlijk een slechte tijd van het jaar, maar aan het eind van de maand krijgen we alles weer vol. Er wordt veel geroeid op de rivier, zooals u misschien weet en 's avonds met die verlichte stoom- boolen, ziet het er hier heel vroolijk uit". Het was bijna aandoenlijk te zien, hoe zij zich inspande om hem de genoegens van die plaats bekend te maken eti Burrell voelde, dat het on eerlijk van hem was haar door te laten spreken, zonder haar van het eigenlijke doel zijner komst op de hoogte te brengen. „Het spijt me u te moeten zeggen, dat ik geen kamers zoek," zeide hij. daarbij voor een deel ongetwijfeld op uitwendige hoedanigheden aan een vriendelijk gelaat, beleefdheid, bescheidenheid en goede manieren in alles, een welverzorgde Weeding en verder uiterlijk en dat aiies alweer zonder overdrijving maar de inwen dige lire danigheden komen daarbij toch ook wel om een hoekje gluren. Het oog van een kooper ziet heel scherp en snapt het niet alleen wan neer de verkooper gemaakt of over dreven beleefd is, maar snapt het bovendien ook heel goed, als de verkooper achter een vloed van vriendelijke woorden, beleefdheden en voorkomendheden, het publiek iets tracht aan te srneeren of op eene andere manier in 'tootje te nemen. Het is een feit dat het publiek er al heel weinig verschil in maakt, c-f het tegenover den patroon of tegen over den bediende slaaL wat de eerste wel eens uit het oog verliest. Men bezoekt de zaak nu niet bepaald ten pleziere van dei eigenaar en daarom is het een uitgemaakte zaak, dat de manieren van den verkooper, wie hij dan ook wezen moge,in nauw verband staan tot het aantal bezoekers. Het overkomt ons niet zelden dat wij reeds kort na het binnentreden van een winkel, cr spijt over gevoelen maar vaak is het ook andersom, namelijk als de verkooper de moeilijke kunst verstaat om den klant dadelijk op zijn gemak te zetten en met een paar woorden in de recht; stemming te brengen, 't Gaat trouwens altijd en overal zoo. Een vriend van ons, die een flinke (immerzaak dieef, betrok zijn ijzerwaren sinds vele jaren van een vaste fi-nia. Nu gebeurde het eens, dat hij door een reiziger van een andere firma, een zeer sympathieke jonge man, bezocht werd. De man kreeg nul op 't rekest, maar vertrok even vriendelijk als hij gekomen was en herhaalde zijn bezoek, niet te dikwijls, maar nu en dan, zonder ooit tot eenig resultaat te komen. Eens kwam hij, door omstandigheden, des avonds, toen het dagwerk van onzen vriend reeds afgfcloopen was en hij in zijn woonverlrek eenige rust nam. De reiziger werd daar ontvangen en begon te praten over allerlei dingen, behalve over de zaak waarvoor hij gekomen was. Het was zulk een aangename, onderhoudende en dege lijke verteller, dat d.e avond als om vloog. Eindelijk kijkt de reiziger op zijn hoïloge en roept mei schrik uil „Zoo laat al; ik heb U veei ie lang opgehouden Maar onze vriend wil vau geen excuses hooren en de reiziger \oegt er bij: „Ik had U gaarne nog 't een en ander willen laten zien maar daarvoor is 't nu te laat geworden mag ik nu morgen ochtend nog even terugkomen?'* Natuurlijk volgde er een toestemmend „Ik kom u over iets geheel anders spreken. In de eerste plaats moet ik u zeggen, dat ik een detective ben." „Een detective riep zij, vol af schuw uit. „Lieve hemel, mijnheer, ik hoop toch dat er niets gebeurd is „Wat u betreft niets, daar kunt u op aan," antwoordde hij. Ik ben hier gekomen om inlichtingen te ontvan gen omtrent een heer, die eenigen tijd geleden bij u gewoond heeft. Hij heette Fensden." De vrouw schudde het hoofd. „Ik heb nooit iemand van dien naam in huis gehad," antwoordde zij. „Om u de waarheid te zeggen was de eenige, dien ik sinds het begin van het jaar gehad heb, een zekere mijnheer Ons low. Den naam Fensden herinner ik mij in het geheel niet." Burrell raadpleegde zijn nofieboek- je, voor hij verder vroeg. „En toch zijn de inlichtingen, die ik gekregen heb, zeer volledig," ging hij voort. „Victor Fensden, p.a. George Onslow, Laburnum Cottage, Laleham a/d Theems." Niets kan duidelijker zijn dan dat, niet waar?" „Dat schijnt wel, mijnheer," zeide de vrouw. „Er is maar éen Laburnum antwoord, en loen de verkooper den anderen morgen terugkeerde, verkocht hijeen flinke partij Dat is de ware wijsheid. De ver kooper moet een aanbeveling van zijn waar wezen en omgekeerd, dit is trouwens een heel teer punt, moet de waar, door hare eigene hoed migheid, maar ook door hare plaatsing, schik king en omgeving, zich zelf aanbe velen. Het uitwendige van den winkel behoort, ook al weer zonder overd-ij- ving, tot binnentreden uit tenoodigen maar 't is afschuwelijk wanneer men, den winkel met zekere opgewektheid, door het uitwendige veroorzaakt, binnentredend, aldaar stuit op eene omgeving en toes'arsden, die al dade lijk een ongunstigen indruk op iederen bezoeker teweeg brengen. Onze aandacht is in de eerste plaats op de smaakvolle uitstalkast gevest'gd, die de kunst van etaleeren alle eer aandoet. Daarom gaan we er binnen maar dan is het toch hoogst onaangenaam tn werkt ontzettend verkoelend op onze kooplust, wanneer de aanblik van binnen met die van buiten zoo hemelsbreed verschilt en we een onoogeüjke, smakelooze en slordige winkelinrichting vinden. Het is volstrekt niet altijd noodig om eenige duizenden guldens voor een moderne winkelinrichting uit te geven. In ouderwelsche winkels kun nen orde en netheid even goed heer- schen en ook daarin kan men we! doelmatig etaleeren en zijn boeltje netjes opbergen. Hoe vaak gebeurt het niet dat men artikelen, die schier onophoudelijk gevraagd worden, op de onmogelijkste plaatsen en ook overigens op de meest onpractische manier wegsluit; wat niet alieen een onaangenamen indruk maakt, maar ook niet bevorderlijk is aan de vlug heid van bediening. In 't algemeen moet een zakenman er nooit allures op na houden, die het publiek ontstemmen en men wordt b.v. in de hoogste mate ontstemd, als men een mooi, aantrekkelijk stuk, in de uitstalkast geëtaleerd, met alle g weid hebben wil, en dan, den winkel binnentredende, verneemt dat het bewuste stuk alleen maar een lokvogel is, of het personeel althans, onder allerlei voorwendsel, er af tracht te komen en ons wat anders te vedcoopen. Die allures en tal van andere van dien aard, zijn gewoon misselijk en bewijzen dat op dit gebied de goede manieren nog we! eenige verbetering behoeven, 'i Is inderdaad verbazend dat in een tijd van zój scherpe mede dinging ais de onze, de verkooper nog zoo vaak blijk geeft van een slecht oog te hebben voor zijn eigen belangen. Cottage, en het is een feit, dat mijn heer Onslow hier gewoond heeft. Hij had zijn vrouw bij zich, een lief jong mensch, wat men van hem niet kon zeggen, dat verzeker ik u." Hieruit bleek duidelijk, dat beiden samen niet op een goeden voet wa ren geweest. Burrell nam Fensden's portret uit zijn zak en overhandigde het haar. Hij begon de waarheid te vermoeden. „Is dit het porlret van mijnheer Fensden of van mijnheer Onslow vroeg hij. „Natuurlijk van mijnheer Onsiow, mijnheer," antwoordde zij, „het gelijkt zelfs sprekend. Ik hoop niet, dat u een vriend van hem is, want ik kon hem niet uitstaan. De manier, waar op hij zijn arme vrouw, een vreem delinge, behandelde was zoo, dat het bloed van een eerlijke vrouw er door aan het koken raakte." „Zoo, was hij getrouwd met een vreemdelinge 1" vro: g Burrell. „Vertel me daar eens alles van." „Er valt niet veel te ver tellen, be halve dat hij altijd over haar den baas speelde en steeds op haar vitte. Zij was een vreemdelinge, zooals ik daar CXXX1I. Ge kent naar alle waarschijnlijk heid de stemkwestie bij de jongste Haagsche gemeenteraadsverkiezing. In district I is het op een treurige manier toegegaan bij het stembureau. Ik zal de bijzonderheden hier niet herhalen zooais men weten zal werd er dadelijk geprotesteerd tegen de uitspraak van dat bureau en bij het ingestelde onderzoek is gebleken, dat de verkozen verklaarde anti-revoiu- tionnaire heer Schalekamp volstrekt niet verkozen had mogen worden verklaard, omdat niet hij, maar de socialistische candidaat, de heer De Kleer, de meeste stemmen had ge kregen. Er werd dan ook besloten tot niet-toelating van den heer Schale kamp en tevens bleek dat de heeren van het stembureau heel vreemd had den gehandeld. „Knoeierij", werd er ai gauw gezegd, maar dat is gemak kelijker beweerd dan bewezen. Hoe dit zij, de zaak heeft de gemoederen zeer in beweging gebracht en een nieuwe verkiezing staat nu voor de deur, tenzij de heer Schalekamp in beroep mocht gaan bij G.rdeputeeide Staten en deze mochten beslissen, dat het raadsbesluit tot niet-toelating van genoemden heer ten onrechte genomen is geworden. Maar volgens den Haagschen correspo :dent van de „Standaard", die goed op de hoogte kan zijn, zal de heer Schalekamp aan een beroep bij Ged. Staten wel heele- maal niet denken, om de eenvoudige reden, dat het klaar en duidelijk is dat hij ditmaal niet de man van de meerderheid der kiezers is geweest en hij dus op den raadszetei gee nerlei recht heeft. Nu is de vraag maar, of, zoo de nieuwe verkiezing wordt ungeschre- ven, de christelijke partijen opnieuw een candidaat mogen en moeten stellen. De „Standaard"-correspondent vindt van niet, ook al eenvoudig weer om dat niei twijfelachtig meer is, of dit maal is de heer De Kleer voor de meerderheid der kiezers de gewenschte man geweest, die ook uit de bus is gekomen, doch alleen om formeele redenen niet gekozen kon worden verklaard de man heeft geen geloofs brief en kan dien alleen door een nieuwe verkiezing krijgen. Het komt mij zoo voor, zegt de „Standaard"- man, dat de christelijke partijen moreel verplicht zijn, den heer De Kleer rustig te latei: verkiezen, zoo moge lijk bij enkele candidaaistelling. Men stelle dezerzijds geen tegencandidaat, tenzij er ook anderen dan de S. D. A. P'ers zijrr, die aan de verkiezing deelnemen. Maar dan lijkt het me wel aanbevelenswaardig, zoo ook even al gezegd heb, maar ik heb nooit aardiger jonge dame in mijn huis ge had. Toen ze hier pas waren, vertelde ze mij, dat mijnheer Onslow een schil der was en dat zij op een rustig plekje buiten Londen wilden zijn. Het kon hem niet schelen zich een beetje te moeten behelpen, ais zij het maar kalm hadden. Nu, mijnheer, zij hadden deze kamer en boven een slaapkamer en de etrste paar dagen ging aiies goed. Toen merkte ik, dat zij dikwijis begon te schreien, dat hij dag op dag weg ging, eens zelfs twee dagen wegbleef. Eindelijk bleef hij geheel weg en liet haar zonder een cent zitten. O, ik zou dien kerel wel eens hier gewenscht hebben, om hem eens goed de waar heid te kunnen zeggen. Het zou hem goed gedaan hebben, dat beloof ik u. Ik zal dat arme schepseltje en haar verdriet nooit vergeten. Zij wachtte en wachtte, tot hij zou terugkomen, maar, toen hij zich niet vertoonde, kwam ze eindelijk bij mij in de keuken, om te vragen, wat zij doen moest. „Ik weet, dat u uw geld nog niet heeft gehad, juffrouw Raikes," zeide zij op haar eigenaardige manier, die altijd zoo mijn medelijden opwekte. verklaard wordt, dat we aan de ver kiezing deelnemen, enkel en alleen omdat we wel erin kunnen berusten, dat de candidaat der S. D. A. P. er zonder slag of sloot komt, maar niet dat een ander candidaat den betrokken raadszelel inneemt zonder dat ook wij dien betwist hebben. Tot zoover de man van „De Stan daard", die, wat zijn advies betreft, volledige instemming heeft gevonden bij „De Nederlander". Ookhetchris- telijk-historische orgaan vindt, dat geen partij, welke ook, dupe mag worden van een reeks slordigheden en vergissingen, die alleen door een leemte in de wet niet anders dan door een nieuwe verkiezing kunnen worden geredresseerd. Hadden de le den van het slordige stembureau hun werk beter gedaan, dan zou de heer De Kleer verkozen zijn geveest. Men moge dit betreuren, onaangenaam en niet in het belang der gemrenta vin den, recht is recht, en de socialisten h bben dezen zetel feitelijk gewonnen. Daarom moet ook volgens „De Ne derlander", de nieuwe verkiezing in I bij enkele candidaaistelling afloopen. De Haagsche correspondent van de (anti-rev.) „Rotterdammer" is op on derzoek uitgeweest. En hoewel veel nog duister blijft, op het oogenblik althans en misschien nooit volkomen zal kunnen verklaard worden, mogen wij nu reeds constateeren, zegt hij, dat èn de anti-rev. partij als zoodanig én haar propagandisten niet de minste blaam kan treffen. Onze partij staat in zooverre geheel buiten de kwestie, dat zij geheel en al onschuldig is aan den treurigen samenloop van omstan digheden, die thans in meer of min dere mate op onze rekening worJen geschreven. Een korte uiteenzetting van den gang van zaken op den herstemmings- dag zal dit duidelijk maken. De heer mr. Van Emden, voorzitter van het stembureau in de Stortenbe kerstraat, was verhinderd als zooda nig te fungeeren en verwittigde hiervan den heer P. Sorber, een ander lid van het stembureau, bij monde van den h er J. Schaafsma, secretaris der anti- rev. kiesvereen. Wat deze laatste er mede te maken heeft, zoo werd wan trouwend gevraagd. Wel niets, alleen maar is het zeer natuurlijk, dat de heer Van Emden, penningmeester der anti-rev. kiesvereen., zijn vriend den secretaris, mei wien hij in dien tijd voortdurend in aanraking kwam, ver zocht hem even den dienst te bewijzen. De heer Schaafsma deed dan ook zijn boodschap en zoo is dus de heer So.ber dien dag voorzitter van het stembureau geworden. Ware de heer Sorber een flink man geweest, iemand volkomen vertrouwd met liet werk, dat hem wachtte, hoogstwaarschijnlijk zou er thans „Ik kan niet langer blijven en als u mij vertrouwen wilt, ga ik naar Lon den, om te probeeren mijn man te vinden. Zelfs als ik daarin niet slaag, zult u er geen schade bij bebben." Ik zeide haar, dal ik het geld niet noodig had en dat het mij heel erg voor haar speet. Arm kind ik kon zien, dat ze er vreeselijk onder leed." „En wal gebeurde er toen „Niets, mijnheer, behalve dat zij weggegaan is zij was nog geen week vertrokken, of het geld, dat zij mij schuldig was, werd mij per postwis sel toegezonden. Na dien tijd heb ik tot op heden toe nooit meer iets van hen gehoord, zoo waar als ik leef. Of zi] haar man gevonden heeft, kan ik niet zeggen, maar als zij naar mijn raad had willen luisteren, had zij het nooit weer moeten probeeren." „Weet u zeker, dat u dien man herkennen zou „Dat weet ik zeker," antwoordde de vrouw. „Ik hoop, mijnheer, dat ik geen kwaad gedaan heb mei u dit alles te vertellen „U heeft juist heel veel goeds ge daan," antwoordde Burrell. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1911 | | pagina 1