Dinsdag-
22 Augustus
Feuilleton.
No. 197
49e Jaargang.
1911
BINNENLAND.
Vu liiii S«Éi|i
VLISSINGSCHE COURANT.
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENTlEN van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
TELEEQÖMNTJMME® 10.
ftbennements-Aduertentiin op zeer uoordeeiige uoorioaardeii
Tehuis voor alleenstaande blinden
te Wolfhezen.
Aangezien de eerevoorzitter der
vereeniging Nationale Blindenzorg,
Z. K. H. Prins Hendrik, niet kon vol
doen aan de toezegging om den
eersten steen van het Tehuis te leggen,
heeft H.M. de Koningin dit Zaterdag
gedaan.
Om half drie begonnen zich aller
lei autoriteiten en belangstellenden
op het terrein te verzamelen, o. w.
de Commissaris der Koningin in
Gelderland, jhr. S. van Citters, de
burgemeester van Renkum, jhr. Neder-
meyer ridder van Rosenthal, bestuur
ders der vereeniging, o.a. de voorzitter,
de heer N. M. Schild, de secretaresse,
baronesse L. H. C. van Höeveli.en
de penningmeesteresse mej. J. M.
Desmons.
Te ongeveer half vier kwam H.M.
met gevolg per auto aan en steeg
aan station Wolfhezen uit, daar de
weg van daar naar het Tehuis niet
berijdbaar is. Het gevolg bestond uit
de grooimeesteresse baronesse Van
Hardenbroek, den grootmeester baron
Sirtema van Grovestins, den Isten
kamerheer jhr. Van den Bosch en
den particulieren secretaris jhr. Van
Geen.
H. M. werd ontvangen door den
burgemeester van Renkurn, wiens
dochtertje Haar bloemen aanbood.
Het bestuur der vereeniging wachtte
Haar bij den ingang van het terrein
op en geleidde Haar naar haar zetel.
Toen de Koningin op het plankier
was aangekomen nam de voorzitter
der vereeniging, de heer N. M. Schild,
het woord. Deze dag is, zeide hij,
een moment voor de vereeniging dat
nooit vergeten zal worden, nu H. M.
door Hare tegenwoordigheid er groote
beteekenis aan *geeft. Hij wees er
voorts op, dat deze stichting in den
waren zin des woords een nationaal
tehuis voor alleenstaande blinden zal
zijn. Om het te doen zijn, zooals het
bestuur het zich voorstelt, zal er heel
veel geld noodig zijn, maar men
heeft reeds veel sympathie betoond
aan de vereeniging en spreker twij
felde er niet aan of ook in de toe
komst zal het zoo blijven. Uitvoerig
besprak hij het droevig lot der alleen
staande blinden, wees er op, hoe zij
in alles hulp noodig hebben en hoe
dit tehuis een echt tehuis zal zijn.
Vervolgens noodigde hij H. M. uit
den eersten steen te leggen.
De Koningin, die de rede staande
had aangehoord, voldeed aan dat
verzoek, gaf Hare sympathie met
deze stichting te kennen en uitte
Haar beste wenschen voor den bloei
van het Tehuis.
Vervolgens gaf zij haar wensch te
kennen om wat van het gebouw te
-O—
57.)
„U moet weten, dat mijn broeder
Godfrey nooit sigaretten rookt, en ik
herinner me, dat voor zij wachtte
even met een pijnlijken trek op haar ge
laat „net voordat deze moeilijk
heden begonnen", ging zij voort,
„zeide dat de voorraad, dien hij voor
zijn vrienden had ingeslagen, op was,
en dat hij nieuwe moest bestellen,"
Toen scheen haar plotseling iets te
binnen te schieten, want haar gelaat
helderde op. „O I" riep zii uit, „nu
ik me goed bedenk, hebben we toch
nog een doos in huis, die mijnheer
Fensden vergeten heeft, toen hij
wegging. Als u me een oogenblik
wilt verontschuldigen, zal ik ze even
halen."
Hij bedankte haar en zij verliet de
kamer, waarop hij naar het raam liep
zien, waarop zij onder leiding van
den architect de fundamenten bezich
tigde, waaruit de indeeling al te
zien is.
Op den steen staat gegrift„Z. K.
H. Prins Hendrik der Nederlanden
legde op 19 Augustus 1911 den
eersten steen van dit Tehuis, gesticht
door N. M. Schild, pres. der Nat.
Blindenzorg."
Na den rondgang door het gebouw
nam H. M. afscheid van hei bestuur
der stichting.
H. M. was in licht toilet met don
ker fluweel afgezet en droeg een
witten hoed met zwart en witte
aigrette.
Op den terugweg werd door Oos
terbeek gereden langs den Uïrecht-
schen Weg en Hemeischen Berg naar
den Apeldoomschen Weg.
Ongevallenwet voor zeelieden
en visschers.
Aan alle vereenigingen betrokken
bij de zeevaart of de zeevisscherij is
door minister Talma een schrijven
gezonden, waarin wordt verzocht ie
mand aan te wijzen, die zou kunnen
zitting nemen in een te benoemen
commissie, die een schema van
wettelijke verzekering voor zeelieden
en zeevisschers zal hebben te ont
werpen.
Voor de ouders van meer ontwikkelde
dienstplichtigen.
Waar op dit oogenblik de ioti.ng
plaats vindt en tevens het oogenblik
weder nadert, waarop de dienstplich
tigen van de najaarsploeg zulten wor
den opgeroepen, meenen wij wel te
doen, met nog eens te wijzen op de
gelegenheid, welke aan beschaafde
en. ontwikkelde jongeiieden geboden
wordt om bij de Militaire School Com
pagnie te Amersfoort te worden op
geleid voor den rang van vaandrig.
De toelating tof deze instelling,
welke het vorige jaar ruim 60 leer
lingen telde, kan worden verkregen,
hetzij op verzoek, na een verbintenis
ais kaderresrrvis*, hetzij rechtens, na
zich te hebben opgegeven voor ads
pirant-militie-officier, in welke beide
gevallen de eerste oefeningstijd, des-
gewenscht op 1 October a. s. aanvangt
en achter elkaar wordt volbracht, zoo
dat de leerlingen omstreeks 15 Juni
d.a.v. vaandrig kunnen zijn. Waar deze
opleiding het voordeel biedt, dat de
leerlingen gezamenlijk wonen en leven,
onder verstandige leiding staan, zoo
wel bij als buiten hunne studiën en
oefeningen en hun Zondagen en va-
canties bij hun familie kunnen door
brengen, terwijl de plaats der vestiging
zelve gezond en rustig is, daar twij
felen wij niet of vele ouders zullen
ook dit jaar van deze instelling voor
hunne zonen gaarne gebruik maken.
Nadere inlichtingen kunnen bij alle
en den tuin inkeek, terwijl hij met
de vinger op de ruiten trommelde.
Wat zijn gedachten waren op dat
oogenblik, zal waarschijnlijk niemand
ooit te weten komen. Toen Kitiy eeni-
ge minuten later terug kwam, keerde
hij zich naar haar om met een ge
zicht, dat meer opgewondenheid uit
drukte dan men hem nog nooit over
het een of ander had zien betoonen.
Het bewuste doosje wat plat en vier
kant, met op het deksel Arabische
woorden in gouden letters en het
opschrift :„Kosman Constantinopolous
en Co., Caïro."
Het kan zijn dat Jacob Burrell wel
eens sigaretten rookte, mogelijk ook
niet. Zeker is, dat hij bij deze bijzon
dere gelegenheid eenigen lijd met een
sigarette in de eene hand stond,
zonder haar aan te steken, terwijl hij
de doos in de andere hield.
„Heb ik goed gehoord, dat mijn
heer Fensden deze sigaretten toebe
hoorden vroeg hij eindelijk, nadat
hij eenige dingen bij zichzelf over
legd had.
„Ja," antwoordde Kitty. „U heeft
mijnheer Fensden natuurlijk gezien
„Ja, in de gerechtszaal," antwoord-
miiitaire autoriteiten worden verkre
gen, terwijl de commandant der M.
S. C. belangstellende bezoekers gaarne
ontvangt.
Patrimonium.
Ingevolge een besluit van de laatste
jaarvergadering heeft het bestuur van
het Nederlandsch Werkliedenverbond
„Patrimonium" een adres gericht
aan den minister van justitie, waarin
deze verzocht wordt te willen be
vorderen, dai in de wet tot.wijziging
en aanvulling van de bepalingen in
het Burgerlijk Wetboek de volgende
wijzigingen worden aangebrachtlo.
dat maatregelen worden genomen
tegen misbruiken bij het vorderen
van schadevergoeding door de werk
gevers van hunne arbeiders. 2o. dat
verbindend worden gesteld de voor
den arbeider gunstige bepalingen in
de artikelen 1638c en 16381 van het
B. W. 3o. dat artikel 1638w in dier
voege wordt gewijzigd, dat van de
bepalingen in dat artikel vervat, ni-ri
bij reglement of overeenkomst mag
worden afgeweken. 4o. dat aan het
eerste lid van artikel 1639 worden
toegevoegd de woorden „en niet
korter dan eene week" en het tweede
lid van dit artikel in dien zin worde
gewijzigd, dat de termijn van opzeg
ging bij reglement of overeenkomst
niet korter mag worden gesteld dan
in hei eerste lid is aangewezen. 5o.
dat de arbeidsprocedure worde ver
eenvoudigd en aan mannen uit het
bedrijfsleven invloed wordt verleend
op den gang dezer procedure.
Militaire berichten.
De minister van oorlog heeft be
paald, dat de detacheering van de
cadetten uit het le en 2e studiejaar
der Kon. Mil. Academie bij de korpsen
van het ieger dit jaar 15 Sept. a. s.
zal eindigen en zij dus op dien datum
de korpsen, waarbij zij zijn gedeta
cheerd geweest, zullen verlaten.
De buitengewone opzichters van
fortificatiën van het leger hier te lande
zullen worden voorzien van 1 revolver
met toebehooren, 36 scherpe patronen,
1 iijfriem voor revoiveriasch en pa
troonzakje, zoomede van 1 kepi en
2 armbanden. Voorts van een voor
schrift betreffende de revolver en de
daarmede te houden schietoefeningen,
Ten aanzien van de uniform der
cadetten-sergeant bij de Kon. Mi!.
Academie is bepaald, dat zij, die de
functiën vervullen van sectie-com
mandant en vaandeldrager, een kroon
van gouddraad en zij die de functiën
vervuilen van den esquade-comman-
dant en den reserve-vaandeldrager
een kroon van zilverdraad zullen dra
gen, te plaatsen op de iinkerboven-
mouw, c. q. boven het onderschei-
dingsteeken voor scherpschutter.
de Burrell, eenvoudig. „En nu geloot
ik, dat, als u er niet op tegen hebt,
juffrouw, ik weer naar het station
zal gaan. Ik heb hier alles gezien,
wat ik voor mijn doel noodig had
te weten en ik verlang nu zoo gauw
mogelijk in Londen terug te zijn.
Ik heb daar nog verscheiden dingen'
te doen.
Kitty zweeg een oogenblik. Toen
verzamelde zij haar moed en zeide
wat ze op het hart had. „Mijnheer
Burrell, ik denk, dat u zich wel
kunt voorstellen, wat een vreeseüjke
tijd van spanning dit voor ons is.
Zooais ik u vanmorgen al gezegd
heb, weten wij allen, dat mijn broe
der onschuldig is aan de misdaad,
waarvan hij beschuldigd wordt. Maar
denkt u, dat u zijn onschuld zult
kunnen bewijzen Ai onze hoop is
op u gevestigd. U heeft vroeger
zulke wonderbaarlijke dingen gedaan,
dat u stellig wel den echten dader
van dezen alschuwei ijken moord aan
't licht kunt brengen. Kunt u ons
niet eenige hoop geven om ons te
troosten Mijn arme moeder kwijnt
weg van verdriet."
„'k Weet bijna zelf niet, wat ik u
Officiers-examen Hoofdcursus.
Voor het officiers-examen aan den
hoofdcursus te Kampen zijn geslaagd
alle candidaten, nl. de onderofficieren
Infanterie hier fe lande T. L. G.
Boekhout, A. K. Hardenberg, A. J.
van der Blom, P. Weeda, A. van
Soest, J. W. Schermer, L. W. Nijland,
H. P. Beets, A. G. C. Reijers, J. D.
Waall, D. J. A„ Piepers, N. J. N. A.
Piron, W. P. Engel, W. L. van der
Burg, J. de Roos, W. Brok, A. B.
Neujean, J. G. Steenbeek, W. H. de
Boer, L. A. F. Buijs, A. Netze, G.A.
Adriaansen, J. Vesseur.
Infanterie Oost-IndiëW. H. Mu-
renbeeld, J. A. Memper, L, van Re-
kurn, W. Schilling, H. Broekhuis, K.
Brunet de Rochebrune, J. L. B. van
Raay, J. F. E. Meuiemans, J. T. Hor-
stink,
Administratie hier te lande G. Wa~
ringa, J. C. L. Stadhouder, P. Bioema,
C. Fonkert, P. F. Kamm.
Administratie Oost-Indië H. J. B.
Tulier, C. H. C. Waal, A. C. J. van
der Kuyl.
De gemeente Rotterdam.
Uit het in druk verschenen verslag
der gemeente Rotterdam blijkt, dat de
bevolking, welke volgens de volkstel
ling op 31 Dec. 1909 bedroeg 417.989
zielen, in 1910 vermeerderde door
geboorte met 12.388 en door vestiging
met 17.569 zielen, totaal 29.957. Zij
verminderde daarentegen door sterfte
met 5013 en door vertrek met 16.045
zielen, totaal 21.058. De werkelijke
bevolking bedroeg op 31 Dec. 1910
207.716 mannen, 219.172 vrouwen,
totaal 426.888.
Hiervan behoorden tot de Ned.
Hervormden 249.508, tot de Katho
lieken 109.987, Ned. Israëlieten 10.612,
Gereformeerden 29.301, Ev. Luiher-
schen 8366, Remonstranten 3814, enz.
Van de 12.388 levend geborenen
waren 467 onwettig. Van cie 512 le
venloos geborenen 44 onwettig. De
verhouding van het getal onwettigen
tot 100 wettigen was in 1910 3.92,
een percentage zoo gunstig als in de
laatste 10 jaren niet bereikt. Er waren
onder 148 tweelinggeboorten, waarvan
5 onwettig, 1 drieHnggeboorte levend,
1 drielinggeboorte levenloos. Het ge
tal gesloten huwelijken bedroeg 3165,
het getal echtscheidingen 181.
Het getal kiezers voor de Tweede
Kamer bedroeg 48.379, dat voor de
Prov. Staten 48.263 en dat voor den
gemeenteraad 45.368.
De gemeentesc'nuld bedroeg op 1
Jan. 1910 f 92,304.100.
Herinneringen aan Jozef Israëls.
Een dame, die dikwijls in het huis
van Jozef Israëls te Scheveningen
vertoefde, geeft in de „Frankfurter
Zeitung" nog eenige persoonlijke
herinneringen aan den meester.
op het oogenblik zeggen kan," ant
woordde bij. „Ik heb natuurlijk mijn
eigen conclusies getrokken, maar zij
zijn nu nog te weinig beslist dan
dat ik er vast op vertrouwen kan
en nog veei minder u dat mag laten
doen. Maar dit wil ik u wel zeg
gen en ieder, die me kent, zal
vinden, dat het een zware taak voor
mij is ik verzeker u, dat ik tot
nu toe voorspoediger ben geweest,
dan ik ooit had durven hopen. Even
als u, ben ik er van overtuigd, dat
uw broeder onschuldig is en u kunt
mij gelooven, als ik zeg, dat het niet
aan mij zal liggen, als zijn onschuld
niet bewezen wordt. Mag ik u ver
zoeken hiermede tevreden te zijn
Meer kan ik niet zeggen."
„Ik kan u niet genoeg danken
voor uw vriendelijkheid," antwoordde
zij. „Uw woorden geven mij weer
moed. Mag ik juffrouw Devereux
overbrengen, wat u gezegd heeft?"
„Juffrouw Devereux?" herhaalde
Burrell, die voor het oogenblik be
doelde jonge dame geheel vergeten
was.
„Juffrouw Devereux is met mijn
broer verloofd," antwoordde Kitty.
israëls en zijn omgeving, schrijft zij,
wisten zeer goed, dat hij nog maar
korten tijd te leven had. In November
1.1. had hij een hevige hartaandoening
en sedert was hij lijdende, 't Hart was
op, zooals hij zelf zei, maar, daar hij
zeer ongaarne van het leven scheidde,
spraken noch hij, noch zijn omgeving
ooit van sterven, integendeel, hij
maakte steeds plannen voor de toe
komst. Dat hij echter innerlijk over
tuigd was, geen „toekomst" meer te
hebben, was duidelijk te zien uit het
antwoord, dat hij mij gaf, toen ik half
Juli afscheid van hem nam: „Tot
weerziens", zei ik, maar hij schudde
het hoofd en antwoordde„Neen,
het is uit, ik ben bezig te sterven, en
daar heb ik ook niets tegen, alleen
hoop ik, zoo weinig mogelijk te lijden.
Ik toon mij dikwijls krachtiger dan ik
mij in werkelijkheid gevoel, ik doe
mij maar zoo voor, om Nora (mej.
Nora Keiler, zijn huisgenoote) geen
verdriet te doen". Zoo was hij er
Steeds op bedacht, anderen smart te
besparen. Israels immers was niet
slechts een groot schilderhij was
ook een groot, goed mensch.
De schrijfster vertelt verder van
Israëls buitengewone offervaardigheid,
vooral waar het zijn talrijke, meest
onbemiddelde, verwanten, en andere
geloofsgenooten betrof. De meesten
kwamen op S3bbath, en, wanneer ze
uit zijn kamer kwamen, zag men het
aan hun gezicht, dat hun bezoek niet
vergeefs was geweest. Natuurlijk werd
er ook vee! misbruik van zijn goedheid
gemaakt. Bijna dagelijks kwamen
bedelbrieven. Soms kreeg de grijze
schild er er dan opeens genoeg van en
verwees alles naar de prullemand
men bewaarde echter alles, want
meestal kreeg hij daar later spijt van.
„Eerst doen, dan denken", was zijn
beginsel, ook wanneer hij vreesde, dat
het geld aan onwaardigen besteed was.
Nederlandsche Vegetariërsbond.
Het jaarverslag van dezen bond
meldt, dat het getal gewone leden is
toegenomen van 610 tot 614, dat der
buitengewone van 261 tot 263. Een
aantal achterstallige contributiebetaiers
werden van de ledenlijst geschrapt.
Als nieuwe afdeeling verrees eene te
Utrecht. In het geheel zijn er thans
5 afdeeiingen, namelijkte Amsterdam,
te Rotterdam, te Haarlem, te 's Gra-
venhaga en te Utrecht.
De keuringsdienst nam niet in
omvang toe. De brochurenitandei wijst
op 2993 verkochte brochures, terwijl
4385 kosteloos werden uitgereikt.
Voor de exploitatie van het maande-
lijksch orgaan der Vereeniging is
versterking van de inkomsten of ver
mindering van lasten zeer noodig.
Verschillende pogingen om le komen
tot coöperatieven aankoop, hetzij van
vruchten alleen, hetzij van meer
„U begrijpt, hoe bedroefd zij is.
Toch heeft zij er zich zoo moedig
onder gehouden en blijft nog steeds
zoo flink."
„Niet moediger dan u, wed ik,"
zeide Burrell hoffelijk. „Eu nu wensch
ik u goedenmiddag." Hij nam afscheid
en, nadat hij haar aanbod, om hem
met een rijtuig naar het station te
laten brengen, had afgeslagen, nam
hij den terugweg door het park aan.
Onder het loopen, dacht hij na over
wat hij dien dag gedaan had en
over het zeldzaam geluk, dat tot dus
ver zijn pogingen bekroond had.
„Het was maar een bloot vermoe
den," zeide hij tot zichzelf, „en toch
is het weer de oude, oude geschiede
nis. Juist wanneer zij zich het veiligst
wanen en denken, dat ontdekking
onmogelijk is, verkeeren zij in het
grootste gevaar. Op dat punt is soms
een kleinigheid voldoende om hen
bekend te maken en dan is het met
hen gedaan. Het schijnt wel, dat dit
weer het geval zal zijn."
(Wordt vervolgd.)