antels
straat
I
telling
II
ES-
I i li Onriiigl
Maandag
11ST
:en
roo.
24 Juli
Een tijdje vrij.
Feuilleton.
ing van
N.
felling
half geld,
No. 172
enz. enz. enf.
f 8000,
net 2 paaden
ird.
Brieven uif dejlofsfad.
Rang 20 cl.
49e Jaargang.
1911.
69 Meuren,
t* maat
svraagd
Pootaardappelen
van prijs van
art worden in-
DES De Krim
Ier de strengste
Glasdeuren en
Vlissingen in
profielkaarten
SIo. 55),
nootschap vooi
van de
kelen, enz. en!'
hoofdprijs terug
ustus i9l1
Mi
loekhandeL
VL1SSIN0SCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENTIÈNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Qroote
'etters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd ap Zon- en Feestdagen.
TELEFOONHUMMES 10.
ftbonnements-Bdoerténfiën op zeer ooordeeligg uoorutaarden
lij ifa Cnianl belioorl ran Hijmpl
De geschiedenis verhaalt dat, toen
in 1672 de Franschen ons land bin
nentrokken en alierwege diepe ver
slagenheid beerschte, kerken en scho
len vacantie maakten.
Vacanfie beteekentrust'ijd, op
schorting der werkzaamheden.
in het jaar 1672 zal het woord
wel eene andere beteekenis gehad
hebben. In den toestand van groote
onzekerheid omtrent hetgeen de naaste
toekomst brengen zou, ontzonk de
kracht om de maatschappelijke plich
ten naar eisch te vervullen en stond
alles stil wat niet dringend noodza
kelijk aan den gang moest worden
gehouden. Men kon slechts zijne
aandacht aan éene zaak wijden. Zelfs
godsdienstoefeningen werden tijdelijk
niet gehouden.
In gewone tijden heeft het woord
ook de gewone beteekenis, die wij
hierboven aangaven, en schijnt, in
die beleekenis, reeds een eerwaardi'
gen ouderdom te hebben bereikt. Al
wat leert of studeert, neemt sinds
onheuglijke tijden vacantie of krijgt
ze althans houdt, met andere woor
den, op gezette tijden, een poosje op
met leeren of studeeren de rechters
zetten de machine van het recht stop
geneeskundigen geven hun zieken aan
een collega over, enz.
Wat de school betreft, gelooven
wij niet, dat de vacantie er gekomen
is om de jeugd. Van de regelen der
gezondheidsleer zal in dien tijd nog
wei geen spoor te ontdekken zijn
geweest. Het onderwijs zelf ver-
eischte ook geen bijzondere inspan
ning der hersenenmaar de jeugd
werd ondergebracht in lokalen, die
in onze dagen iedere gezondheids
commissie de koorts op het lijf zouden
gejaagd hebben,zoodat het best te be
grijpen is, dat meester, op een snikheet
Julidagje naar zijn slatuintje verlangde
en, als de gesteldheid van zijn beurs
hei toeliet, de jongens voor een
poosje het bosch injoeg.
Toen het onderwijs meer getrok
ken werd binnen den kring der be
moeiingen van de overheid, zal er
misschien meer op de belangen van
het jonge volkje zijn geletmaar
het was toch aan den nieuweren tijd
voorbehouden om de vacantie der
jeugd en het begrip van vacantie in
het algemeen, uit een beter en juis
ter oogpunt te beschouwen. Wij we
ten dat het schoolvcrbiijf in het al
gemeen, zelfs in de best ingetichte
localiteiten, niet direct bevorderlijk
is aan de gezondheid en dat de
jeugdige hersenen, in het tijdvak van
den sterken groei, veel behoefte
hebben aan rust. De vacantie wel
—o—
33.)
«Van harte gaarne", antwoordde
Godfrey en toen sloeg de goede
oude heer met zijn vrouw het zijpad
'ni dat door de velden naar hun land
huis voerde. Toen ze uil het gezicht
waren, deelde Godfrey Molly het
beslui! van haar vader mede.
«Met vader en mijnheer Fensden
om je te steunen, zullen de couranten
geen verdere toespelingen durven
maken."
Voor het eerst in zijn leven voelde
Godfrey een zweem van wantrouwen
legenover Theodoor Fensden in zich
opkomen. Hij zeite de verdenking
Echter van zich af, niet alleen als
outeerend tegenover zijn vriend, maar
°°k tegenover zich zelf.
»Ik ken Theodoor nu ai zoo lang,"
dompelde hij, „en nu is het toch tijd,
eens beschouwd als een noodzakelijk
kwaad, is daarom een noodzakeiijk
goed, waarbij het belang van het
kinderiichaam in alles den doorslag
moet geven.
Daarmede is tevens beslist het
bekende geschil omtrent de vven-
scheiijkheid van een iar.ge of van
verscheidene korte vacantietijden. De
vacantie brengt hare eigenaardige
bezwaren mede. Het jonge volkje kan
niet altijd voldoende bezig worden
gehouden het loopt in den weg, het
is lastig en verstoort de huiselijke
orde. Dat geeft aanleiding tot aller
lei klachten, die overigens niet altijd
even billijk zijn, en is wel eens oor
zaak dat, tegen den tijd dat de
school weer begint, een zucht van
verlichting wordt geslaakt. De er
kentenis van de juistheid in het alge
meen van dat bezwaar en voor som
mige gezinnen in het bijzonder, heeft
er aanleiding toe gegeven,dat men een
goed bedoeld stelsel van modderen
of schipperen heeft uitgedacht, daar
op neerkomende, dat de groote va
cantie werd ingekort en vervangen
door eenige korte perioden van rust.
Wij meencn dat dit stelsel van den
aanvang af veroordeeld is geweest.
Zulk een kort tijdperk van rust, hoe
aangenaam op zich zelf, kan nooit
leiden tot het ware doel: het lichaam
in den vorigen toestand te hersteilen
de verbruikte krachten door nieuwe
te vervangen. Om die reden zou het
op den langen duur ook tot schade
van het onderwijs zelf verstrekken.
Wij hebben boven gezegd, dat men
in onze dagen een beter begrip heeft
van vacanties in 't algemeen. Hetgeen
voor het kind geldt, geldt ook voor
den volwassen mensch zeker we! in
mindere mate maat het geldt dan
toch.
Ook op dit gebied heeft men in
vroegere tijden de zaken verkeerd in
gezien maar er was ook minder aan
leiding om lot een juister begrip te
komen. De arbeid was vrij wat min
der saamgesteld, eischte over 't. alge
meen veel minder inspanning, vooral
ook van hersenen en zenuwen.Ook toen
echter zal men wel niet zonder schade
zich een altoosdurend doorwerken
hebben kunnen veroorloven. Dat al
toosdurend doorwerken van de groote
massa, zal zich toen ook wei eerts op
sommige individuen gewroken hebben;
maar men wist de oorzaak niet.
Toen de maatschappelijke aroeid
en de geheele samenleving langzamer
hand dat ingewikkeld karakter aannam,
waardoor zij zich thans kenmerken
toen het gejaagde, ingespannen, mede
dingend leven van tegenwoordig alom
doordrong, toen gingen de oogen open.
Eerst pakten alleen nog maar, zij het
dan ook in steeds toenemende mate
diegenen hun koffers, die uit den aard
dat ik zijn karakter door en door
ken."
Toch ondanks zijn besluit geen
kwaad van zijn vriend te denken,
voelde hij zijn achterdocht sterker
worden.
Toen zij thuiskwamen, vonden zij
Fensden in den salon, gemakkelijk
weggedoken in een grooten stoel voor
een knappend vuur. Hij was van plan
veranderd, beweerde hij en was per
slot van rekening toch niet gaan
wandelen.
Hij zag er werkelijk niet goed uit.
Zijn gezicht was bleeker dan gewoon
lijk, zijn oogen stonden hol, als door
gebrek aan slaap. Toen het gezelschap,
frisch en krachtig door hun wande
ling in de frissche buitenlucht, de
kamer binnentrad, keek hij naar hen
op.
„Wat moet het heerlijk wezen je
zoo krachtig te voelen," sprak hij op
kwijnenden toon. „Godfrey ziet er
akelig gezond uit en lijkt meer dan
ooit op den ideaal grondbezitter. Je
moet eens een portret van jezeif
schilderen als zoodanig."
Ditmaal ontging Godfrey het spot
tende in zijn stem niet. Misschien
van hun werk of beroep er min of
meer op aangewezen waren profes
soren, leeraren, onderwijzers, dokters,
advocaten, rechters enz. Zij allen gin
gen de verbruikte krachten herstellen
in een betrekkelijk langdurig tijdperk
van rustmaar die gewoon waren
dieper af te dalen dan de oppervlakte
der dingen, begonnen zich af te vragen
of wat voor enkele categoriën van
menschen geldt, niet geldt voor de
geheele maatschappij, en of het ruste
loos doorwerken van de groote massa
wel bevorderlijk kon zijn aan het ge
halte van den arbeid zelf.
Zij die op een hooger zedelijk stand
punt stonden, meenden dat ook 't be
lang van al wat arbeidt, het persoonlijk
belang, het welzijn van den werkman,
wel degelijk behooren te wegen maar
zelfs al stelt men zich niet op dit
standpunt, dan nog moet men erken
nen, dat het algemeen maatschappelijk
belang tijden van rusl en ontspanning
eischt.
En sedert dit meer algemeen wordt
ingezien, is er ook een sireven merk
baar, om aan ieder te geven „eeri tijdje
vrij", een korte pooze alihans, waarin
lichaam en geest zich kunnen losma
ken van den ailedaagschen gang der
dingen, die op den duur een slender-
gang wordt; waarin ook de goede
zijde van het leven eens wordt gerien,
het lichaam rust, de geest wordt op-
gefrischt, de moed verlevendigd.
Een tijdje vrijmaar dan moet
het ook een waarlijk vrije tijd zijn.
Als de vacantie den werkman al te
zeer berooft van de voordeelen van
den arbeid, waarmede hij in de
behoeften van zijn gezin moet voor
zien, dan kan men dat bezwaarlijk
vacantie noemen, of liever, dan wordt
voor hem de vacantie toch een onmo
gelijkheid. Waar het verlof, om welke
reden dan ook, niet mef behoud van
het gewone loon kan worden toege
staan, daar moeten kameraden voor
elkaar in de bres springen en broe
derlijk ieder een deel van het werk
verrichten, of andere middelen worden
gezocht om te voorkomen dat, wat
voor den éen een voorrecht wordt
geacht, voor den ander een onbereik
baar ideaal zij.
Een tijdje vrijAls een ambte
naar of een kantoorbediende eenige
dagen uit mag gaan of rusten, met
behoud van tractement, en hij vindt
bij zijn terugkomst op tafel of lesse
naar een berg met werk, zoodat er
geen doorkomen aan is, dan kunnen
wij dat bezwaarlijk vacantie noemen.
Een tijdje vrij. Dat moet de ieuze
zijn en wij moeten niet rusten voor
dit voorrechl, voor zoover het mogelijk
is, aan alien verzekerd zijmaar wij
moeten inzien dat geen voorrecht
waarde heeft, waarvan de bevoor
rechte niet kan genieten of waarvan
hij niet de vruchten kan plukken, de
waren de gedachten, die hem op den
terugweg hadden beziggehouden, er
de oorzaak van, maar zelfs hij moest
nu bekennen, dat de man, die hij
zoo lang gekend en zoo volkomen
vertrouwd had, voor wien hij zoo
veel had gedaan, hem niet langer
goedgezind was. Hij sprak er echter
niet over, want Theodoor was niet
alleen zijn gast, maar had zelf toch ai
zorgen genoeg, en Godfrey wenschte
die nog niet te vermeerderen. Molly
had het ook opgemerkt en kwam er
op terug, toen zij met haar aanstaan
de alleen was.
„Trek het je maar niet aan, lieve
ling," zeide Godfrey. „Het laat me ge
heel onverschillig, hoe hij over me
denkt. Ik geloof, dat hij werkelijk zich
zelf niet is. Ofschoon hij het niet wil
laten merken, vermoed ik toch, dat
deze vreeselijke geschiedenis hem
evenvee! geschokt heeii als mij zelf.
Hij is zeer zenuwachtig en het schijnt
dat hij den schok niet heeft kunnen
verdragen. Je zult hem wel niet dik
wijls meer zien, want morgenochtend
vertrekt hij voor goed, daar hij be
sloten heeft dadelijk na het onder
zoek weer buitenlands te gaan."
genoegens smaken, de voordeelen
ondervinden, die er mee bedoeld
worden.
Overigens, hoe meer het stelsel
zich uitbreidt en een waarlijk bevre
digende toepassing erlangt, hoe meer
de maatschappelijke arbeid zich in
goede richting ontwikkelen zal, hoe
meer tevredenheid er zal heerschen
en de goede harmonie worden
bevorderd.
Laat ons steeds bedenken, dat wij
voor den welstand der maatschappij
alien te zamen verantwoordelijk, dat
wij hoeders van onzen broeder zijn,
en dat wij, door de belangen van het
individu naar ons beste weten te
behartigen, ten slotte ook dat algemeen
belang bevorderen, waaruit voor ieder
in het bijzonder weer het goede
voortspruit.
CXXVll.
De Nederlanders zijn over 't alge
meen niet zeer militairisiisch gezind,
met uitzondering van schooljongens
en huwbare jongedames uit allerlei
kringde eersten omdat ze blauwe
pakjes met koperen knoopen, tressen
en epauletten, benevens sabeis, ge
weren en kanonen, trommels en trom
petten een ideaal speelgoed vinden,
zoodat dan ook het „soldaat] >spelen,"
een der geliefkoosde vermaken van de
fantasie-rijke mannelijke jeugd is en
tenminste 75 procent der Hollandsche
knapen, voor zoover ze tenminste
niet „naar zee" willen, gedurende een
langere of kortere periode in den
korte-broekiijd geen begeerlijker toe
komstige loopbaan kent dan die van
„officier"de tweeden, de jonge-
dochteren n.L, omdat zij het dappere
Hollandsche leger beschouwen als
een kweekplaats van ideaal-echtge-
genooten, wier blinkende knoopen,
kletterende sabels en krijgshaftige
snorren aan alle burgerlijke huwelijks-
candidaten een loyale concurrentie
onmogelijk maken, hetzij dan het ideaal
van Neerland's jongedochteren, al
naar den „stand", een adellijke offi
cier, een niet-ade iijke dito, een kra
nige onderofflier, of maar een be
scheiden korporaal, ja zelfs slechts
een simpel „gemeen soldaat", met of
zonder rijbroeken sporen, is. Veel ver
der echter gaat in ons landje de liefde'
voor het militairisme in den regel niet.
Behalve in Den Haag. De Hagenaar
is niet onverschillig voor militair
vertoon, getuige de renommé, door de
parades op het Malieveld steeds ge
noten, al vindt de Hagenaar, mees
muilend, dat daarin ook al de klad
is gekomen. In de Hofstad ziet men
het miiitairisme met vriendelijke oogen
aan, zelfs als „men" noch een enthou
siaste schooljongen, noch een hoop-
„Maar iic dacht, dat hij genoeg had
van reizen en dat hij den wensch had
uitgedrukt nooit meer een buiten-
landsch hotel te zuilen zien
„Dat dacht ik ook, maar wij schij
nen ons daarin vergist te hebben. La
ten wij echter maar niet meer over
hem pratenKun je je voorstellen,
schat, dat wij over tien dagen ge
trouwd zullen zijn
„Ik begin me er een beetje in te
denken," antwoordde hij. „Maar deze
ontzettende gebeurtenis heeft me in
de laatste vier en twintig uur zoo'n
schaduw geworpen over ons geluk,
dat ik bijna aan niets anders heb kun
nen denken."
„Dat zal wel spoedig overgaan,"
antwoordde hij. „Dan gaan we naar
het zonnige zuiden en zullen trachten
de geheele zaak te vergeten."
In zijn hart was hij er van over
tuigd, dat dit waarschijnlijk gemakke
lijker gezegd dan gedaan was. Na
dien gedenkwaardigen Donderdag
avond had hij Teresina's treurig ge
laat altijd voor zich gezien, en nu
die indruk nog versterkt was door
de herinnering aan wat er zoo kor!
op hun onderhoud gevolgd was, was
volle jongedochter is. Het militairis
me toch geeft aan de stad een zeker
décor, en waarvan houdt de rechte
Hagenaar meer dan van décorom
van decorum niet te spreken? Hij
vindt de militairen liefst in zoo
groot mogelijke verscheidenheid
een even noodzakelijk bestanddeel
van liet residentie-décor, als het Hof,
de hooge regeeringsperson'en, de
vreemde gezanten, als het van ouds
vermaarde Haagsche Bosch, als de
gerenommeerde Haegsche hopjes,
als Haagsche sjiek en Haagsche
drukte en als Scheveningen met zijn
Kurhaus.
Wat intusschen niet wegneemt, dat
het gemeentebestuur er al sedert lang
niet over te spreken is,da! de kazerne-
gebouwen langzamerhand geheel bin
nen de bebouwde kom der gemeente
zijn komen te vallen, waar ze leelijke
sta-in-den-wegs zijn. Al dikwijls is
daarover geklaagd en is geprobeerd
verandering in dien lastigen toestand
te brengen. Maar dat gaat niet ge
makkelijk want „Oorlog" heeft veel
noten op zijn zang.
Nog bij schrijven van Maart van
dit jaar hebban Burg. en Weih. den
tegenwoordigen minister van oorlog
geschreven, dat zij bereid zijn te be
vorderen, da', ten behoeve van den
bouw van nieuwe kazernes c. a. voor
het garnizoen, door de gemeente kos
teloos aan den Staat der Nederlanden
worde afgestaan een pl. m. 22l/s hec
taren groot gemeente-eigendom in de
Wesiduinen.
Bovendien verklaarden B. en W.
zich niet ongeneigd, er toe mede te
werken, dat de gemeente aan den
Staat vergoede de kosten, die de
Staat eventueel zal hebben te maken
voor vergrooting van den door de
gemeente afgestatien grond door ont
eigening van aangrenzend, in Weste
lijke richting gelegen terre n, wan
neer en voor zoover die vergrooting
onvermijdelijk noodzakelijk is en zich
beperkt tot een niet te g-oote opper
vlakte.
Tegenover een en ander zou dan,
naar de meening van B. en W., be
hooren te vervallen de uitgifte in
militair gebruik van de tegenwoordige
kazernes c. a. en zou de Staat zich
hebben te verbinden, om die kazernes
binnen bekwamen tijd te ontruimen
en weder tot vrije Beschikking van
de gemeente 's G avenhage te stellen.
Het lag in de bedoeling van B. en
W., dat vanwege en voor rekening
van Oe gemeente een ten minste 15
M. breede weg in het verlengde van
de Stadhoudersbrug, langs de Noord
westzijde van de Beek, als hoofdtoe
gang naar het kazerneterrein, zou
worden aangelegd.
Een royaal aanbod van B. en W.,
zou men zoo denken. Maar niet mooi
genoeg om „oorlog" te verlokken.
het meer dan waarschijnlijk, dat er
eenige tijd overheen zou gaan, voor
hij het van zich af kon zetten.
Toen hij dien avond naar bed ging
kon hij niet in slaap komen. Hei was,
alsof hij een voorgevoel had van wat
er den volgenden dag zou gebeuren,
en, toen hij eindelijk indommelde,
werd hij door angstige droomen ge
kweld. Hij zag zichzelf op een zol
derkamertje met Teresina voor hem
geknield, haar handen in angstig
smeeken naar hem opgeheventoen
zag hij haar dood op den vloer liggen
terwijl haar verglaasde oogen, als
in stil verwijt, naar hem waren op
geslagen.
Een oogenblik later zat hij overeind
in bed, en staarde met slaperige
oogen, Theodoor Fensden „aan, die
mei een kandelaar in de hand naast
zijn bed stond, met een uitdrukking
op zijn gezicht, die duidelijk aan
toonde, dat hij buiten zichzelf was
van angst.
„Goede hemel, wat is er gebeurd
riep Godfrey uit, want hij schrok van
Fensden's gezicht.
(Wordt vervolgd.)