Vrijdag* 21 Juli fi liMI (Mgl No 170 1911. Feuilleton» BINNENLAND. 49e Jaargang. VLISSINGSCHE COIJRAiNT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ÉNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote 'etters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks,, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. Hbonnements-Rduertentiëri op zeer uoordeelige voorwaarden De Koningin naar Brussel. H. M. de Koningin zal niet, zooals aanvankelijk vastgesteld en in dit blad meegedeeld werd, van 't Loo naar Brussel vertrekken, doch van Soest- dijk. De dienstregeling van de exira- treinen is als volgt: Heenreis op Woensdag 26 dezer vertrek Soestdijk 9 u. v.m.Utrecht aank. 9 u. 22 min., vertrek 9 u. 25 min.; Esschen aank. 11 u. 27 min., vertrek 11 u. 40 min.Brussel (Noord) aank. 12 u. 50 min. Terugreis op Vrijdag 28 dezer Brussel (Leopoldwijk) vertr. 3 u. 20 min. nam.Esschen aank, 4 u. 35 min., vertr. 4 u. 40 min.Utrecht aank. 6 u. 43 min.Soestdijk aank. 7 u. 5 min. 's avonds. H. M. de Koningin naar Parijs. De „Echo de Paris" geeft een on derhoud weer, dat de Fransche gezant te 's Gravenhage had met verschil lende iandgenooten, na het vertrek van president Fallières. M. Pellet, zeide dat onze Koningin den president een tegenbezoek zou brengen in het a.s. voorjaar. De juiste datum van dit be zoek is nog niet vastgesteld, doch het zal vermoedelijk in Mei plaats hebben. Prins Hendrik zal H. M. bij die ge legenheid vergezellen. M. Pellet ver telde o. a. ook een bijzonderheid, welke volgens de „Echo de Paris", getuigt van de sympathie, die onze Koningin heeft voor Frankrijk. Toen de president verleden jaar zijn voor nemen te kennen gaf zijn bezoek aan Amsterdam met dat aan Brussel te combineeren, antwoordde H. M. hem, dat Zij gaarne zou zien, dat hij een afzonderlijk bezoek aan Nederland bracht. President Fallières gaf gehoor aan dezen wensch en kwam over zee naar Amsterdam. België en de Tariefwet. De Belgische afgevaardigden Ma- roille en Brenez hebben de aandacht van den minister van buitenlandsche zaken gevestigd op het Nederland- sche Tariefontwerp, waardoor bij eventueele aanneming een doodelijke slag zou worden toegebracht aan de Belgische glas- en aardewerk-indu strie. De minister heeft geantwoord, dat inderdaad de rechten op de door de afgevaardigden bedoelde artikelen bij aanneming van 5 tot 12% verhoogd zouden worden. Hij voegde erbij, dat de Belgische regeering haar aandacht aan de zaak wijdt. De minister zal alles in het werk stellen voor de Be gische industrie het afzetgebied te behouden, dat de Nederiandsche markt haar biedt. 32.) Hij had getiacht zich in zijn ver beelding den eersten maaltijd, waar san Theodoor en zijn meisje beiden jouden deelnemen, voor te stellen. 2'jn gedachten had hij Theodoor zijn best zien doen Molly aangenaam bezig te houden met zijn grappige gesprekken, terwijl Kitly er zoo nu en dan haar scherpe gezegden tusschen werp en zijn moeder en hij kalm vergenoegd naar hun scherts zouden luisteren. Hoe geheel anders zou de maaltijd nu waarschijnlijk zijn Toen hij zijn toilet voltooid had, g,ng hij naar beneden naar den salon, waar hij het geluk had Molly alleen 'e treffen. Het was duidelijk te zien, °al zij daar lang genoeg gewacht had om in dien tijd het avondblad te heb ben gelezen, want haar gezicht had Pensionneering gemeente-ambtenaren. Onlangs deelden wij de uitkomsten mede van een op last der regeering ingesteld onderzoek naar de kosten eener rijkspensionneering van ge meente-ambtenaren en hunne wedu wen en weezen. Het blijkt aan het centraal persbureau van den Ned. bond van gemeente-ambtenaren, dat de in bedoeld rapport vermelde kosten bij menigeen den indruk ves tigden, dat deze door de gemeente ambtenaren reeds zoo lang vurig be geerde en door alle partijen en ook door de tegenwoordige regeering als billijk erkende regeling bij den toestand van 's lands geldmiddelen eene on mogelijkheid zou zijn. Het bureau verzoekt ons daarom plaats voor het volgende. Pessimisten staren zich daarbij blind op de vermelding in het rapport van een benoodigd kapitaal van 95 mil- lioen gulden, dat in enkele bladen zelfs als opschrift werd gebezigd, doch volstrekt niet behoeft af te schrikken. Uitdrukkelijk toch wijst ook het rapport er op, dat deze storting in eens ook kan worden vervangen door een jaarlijksche sub sidie van f 3.345.000. Dat geeft alreeds een geheel ander aanzien. Onder dit bedrag is dan nog begrepen f 829.000 voor personeel bij de gemeentebe drijven. Het is zeker geheel raiioneel dezen pensioenlast te bestrijden uit die bedrijven. Voorts mag het alles zins billijk heeten in de overblijvende f2.516.000 eene bijdrage te vorderen van de gemeenten. Verscheidene groote gemeenten vormden reeds pensioenfondsen. In plaats van in die fondsen, zullen zij storten in 's rijks kas. Andere gemeenten, die thans herhaaldelijk voor de vraag geplaatst worden van op de begrooting meer of minder belangrijke bedragen voor pensioenen uit te trekken, zuilen zeker gaarne daarvoor een bijdrage aan 's rijks kas uitkeeren. Neemt men bijv. aan, dat de gemeente ambtenaren voor de helft rijkswerk verrichten (voor burgemeesters, secretarissen, ontvangers, secretarie- en ontvanger ambtenaren is het zeker meer, voor de anderen minder), dan ware in dezelfde verhouding de bijdrage voor rijk en gemeenlen teder f 1.258 000. Mocht intusschen ook dit voor her rijk ook te bezwarend worden geoor deeld, wat echter moeilijk kan worden verwacht om een reeds tiental len jaren bestaand onrecht tegenover de gemeente-ambtenaren, die al anderen zagen voorgaan, goed te maken, dan zijn er nog verschillende andere middelen om tot nog lager bedrag te geraken. Grootendeeis in navolging v.in het verslag noemen wij inkoop, door de ambtenaren, van vroegere dienstjaren, een verschrikte uitdrukking toen zij haar aanstaande tegemoet ging. „Godfrey, lieveling," zeide zij, „ik heb in de courant gezien, dat er een vreeselijke moord gepleegd is in de buurt van Tottenham Court Road en dat het slachtoffer een vroeger model van jou geweest is. Nu begrijp ik, waarom je zoo ontdaan was. Die handen waren van haar, niet waar? Ik heb ook gelezen dat een heer in avondtoilet, 's nachts om 12 uur op het trottoir voor haar huis met haar stond te praten. Denk je, dat die man iets met de misdaad uit te staan heeft „Ik weet zeker van niet," ant woordde Godfrey, „om de eenvou dige reden, dat ik zelf die man was." „[ij zelf? Jij, Godfrey vroeg zij, verschrikt naar hem opziend. „Maar het was toch op denzelfden avond, dat wij samen naar de comedie zijn geweest „Ja kindje, denzelfden avond," ant woordde hij. „Het is misschien beter, dat ik je de geheele geschiedenis vertel." „Vertel me niet meer dan je zelf wilt," zeide zij. „Het is mij genoeg zooals in 1905 met de bijzondere on derwijzers verhooging door thans reeds in betrekking zijnden van hun jaarlijksche bijdrageverlaging van het volgens de burgerlijke pensioen wet geldend msximumpensioen van f3000. Ook ware te overwegen een stelsel, waarin aan de tegenwoordige ambtenaren de keus werd gelaten tus schen verhooging van jaarlijksche bij drage, inkoop of niet deelneming aan de pensionneering. Dit laatste, bij invoering van pen sioenregelingen algemeen gebruikelijk, zal stellig ook den pensioenlast nog weder doen verminderen. Inkoop of verhooging van bijdrage in verband met vroegere diensten zal zeker hun gemakkelijk vallen, die reeds in een gemeentelijk fonds bijdroegen en bil lijkheidshalve aanspraak bekomen op teruggaaf van die bijdragen. Ook zijn onder de berekeningen tal van ambte naren opgenomen met zeer geringe belooningen als bijv. f 50, f 100 en de gemeentegeneesheeren, die eigenlijk voor de rijkspensionneering niet als gemeente-ambtenaren behooren te worden aangemerkt, omdat zij andere middelen van besiaan hebben. Einde lijk zal ook de voorgestelde invalidi- teits- en ouderdomsverzekering den pensioenlast der gemeente-ambtenaren kunnen verminderen. In het weekblad van den Ned. bond van gemeente-ambtenaren komt de redacteur in eene uitvoerige reeks van artikelen tot de slotsom, dat het rijk met eene jaarbijdrage van f 250.000 de pensionneering zou kunnen tot stand brengen, welk bedrag waar schijnlijk nog belangrijke vermindering zal kunnen ondergaan. In elk geval blijkt, dat thans niet meer de vraag mag zijn of er eene regeling zal zijn. Dat dan zooveel mogelijk haast worde gemaakt en de gemeente ambtenaren, die reeds zoo lang hebben gewacht, zoo goed mo gelijk worden geholpen. Men ga nu althans zoover als eenigszins mogelijk is en late eene regeling niet langer geheel uitblijven. Langer inhouden van alle aanspraken ware onverant woordelijk. In de we.eld der gemeente ambtenaren zijn voor de vervulling van hun diepsten hartewensch thans aller oogen gevestigd op de regeering, wier kabinetsformateur hel ais minis ter nog kort geleden in de Tweede Kamer een schande noemde, dat een regeling van hun pensioen nog niet bestaat. Met de vervulling van dezen wensch zal zeker bevorderd worden een groot algemeen belang. Minister Wentholt ruimt op Het „Dgbl. v. Helder" schrijft: Wederom is een zeer verdienstelijk marine-officier uit den dienst getreden. De kapitein ter zee S. Woldringh, begiftigd met de Militaire Willemsorde te weten, dat ik je ten volle ver trouwen kan. Als ik dat niet deed, zou mijn liefde niet veel waard zijn is 't wel En toen vertelde hij haar van zijn verhouding tot de ongelukkige vrouw vertelde hij haar van Teresina's ver driet en van zijn eigen wensch haar te helpen. Molly was diep getroffen door zijn woorden. „Je hadt gelijk," zeide zij, „met te probeeren het arme meisje te helpen Als ik het geweten had, zou ik ter wille van jou, beproefd hebben iets voor haar ts doen. Nu is het daar voor ongelukkig te iaat. Maar je moet er niet te veel over denken, beste Godfrey. Tracht het van je af te zet ten, al is het maar voor een oogen- blik." Terwijl zij sprak, trad Theodoor Fensden de kamer binnen. Men kon het hem aanzien, dat hij weer volko men hersteld was. Hij maakte zijn verontschuldigingen over zijn zwak heid van dien middag op de hem eigen, gemakkelijke manier, en schreef ze toe aan zijn reizen van den laatsten tijd, die, zooals hij zeide, zijn gestel ondermijnd hadden. en de eeresabel, heeft zich genood zaakt gezien ontslag uit den zeedienst te vragen. Dit verlaten zijier carrière geschiedt noodgedrongen. Dienaangaande vernamen wij het volgende De heer Woldringh had nog niet het vereischte aantal „zeedagen" als kapitein ter zee, om in aanmerking te kunnen komen voor vlagofficier. Deze promotie is hem voor goed af gesneden door zijn plaatsing als commandant van het wachtschip. Deze plaatsing beteekent nl. in marinekringen het doodvonnis voor den betrokkene. Na korten tijd als commandant gefungeerd te hebben, wordt men eenvoudig op pensioen gesteld. Het onaangename van deze historie ligt nl. hierin, dat een jonger kapitein ter zee, die lager op de rang lijst, wel in de gelegenheid wordt gesteld den rang van vlagofficier te bereiken. Deze grievende passeering kan een zeer bekwaam man als kolonel Woldringh, die zulk een eer volle loopbaan achter den rug heeft, niet dulden en vandaar, dat hij on middellijk -ntslag uit 's lands dienst heeft aangevraagd. Naar men ons mededeelde, staan nog meer hoofd officieren op de lijst, om bij de eerste gelegenheid „geloosd" te worden. Op kennis, bekwaamheid en verdienste schijnt absoluut niet gelet te worden. Dat er hoe langer hoe meer een geest van groote verbittering in de marine komt, ligt voor de hand. Er wordt wel „groote" opruiming gehouden onder het bewind van minister Wentholt Weduwenzorg. In een vergadering van de Ver- eeniging „Weduwenzorg" van ge pensioneerde militairen beneden den rang van officier, voor de wet van 1909, trad te 's Gravenhage als spre ker op de heer B. C. Jansen, van Rotterdam, lid van het hoofdbestuur, met het onderwerp„Waarom de motie Roodhuijzen in de Tweede Kamer verworpen werd". Spreker stelde voorop, dat met de lezingen over dit onderwerp onder meer bedoeld wordt, ter goeder tijd als 't ware revisie te verkrijgen op het Kamervotum, dat z. i. blijkbaar het gevolg is geweest hiervan, dat niet alle feiten i. c. voldoende zijn doorgedrongen tot de tegenstemmers. In den breede ging spr. vervolgens de geschiedenis van de vereeniging na en schetste de inwendige orga nisatie en hoe, nadat alle betrokken ministers in onderling overleg had den geweigerd zelfs den meest be- bescheiden steun te geven, het hoofd bestuur zich tot de Tweede Kamer heeft gewend, tengevolge waarvan de heer Roodhuijzen de bekende motie stelde. „Ik ben niet zooals Godfrey, juf frouw Devereux," zeide hij. „Hij schijnt tegen alle vermoeienissen be stand te zijn." Het was een treurige maaltijd dien avond. Godfrey was somber en ge drukt en daardoor was Molly ook stilFensden deed zich voor, en werd ook beschouwd als een ziekeme vrouw Henderson was zwijgend van aard, terwijl Kitty, die bemerkte dat niemand haar pogingen om het ge sprek gaande te houden, waardeerde, na eenigen tijd ook het stilzwijgen bewaarde en daardoor de algemeene gedruktheid nog verhoogde. Na het eten liep het gesprek nog over eenige minder belangrijke dingen, en daarna begaven zij zich naar de billardka- mer om pot te spelen. Maar ook dit ging niet zooals gewoonlijk. Niemand was met zijn gedachten bij het spel en spoedig was alle lust verdwenen en werden de queues weer in het rek gezet. Toen mevrouw Henderson om half elf voorstelde naar bed te gaan, wekte dat bij ieder bijna een gevoel van verlichting op. De volgende dag was weinig be ter. Voor het eerst sinds hij heer des De heer Jansen betreurde het, dat men er blijkbaar toen niet in is ge slaagd dit uitstekend nationaal begrip voldoenden ingang te doen vinden bij de tegenstemmers. De stemming nagaande, constateerde spr. breed voerig de houding der S. D. Kamer fractie. Spreker's conclusie was, dat de motie-Roodhuijzen is verworpen, eensdeels omdat ze niet is begrepen, anderdeels doordien de militaire ver eeniging „Ons Belang" de ideeën der soc dem. op abnormale wijze had vertroebeld. Vervolgens besprak spreker hetgeen „Weduwenzorg" thans te doen staat en wel ontwikkeling van eigen initia tief en verder beroep doen op de natie en op de pers en ter gelegener tijd nogmaals op de 'regeering. Daar toe, aldus spr., moet een goede sta tistiek voor „Weduwenzorg" worden samengesteld, omdat alleen daarmede is te ontzenuwen, hetgeen door de verschillende ministers tegen de motie is aangevoerd. Numeriek en nominatief moeten wij, zeide spreker, kunnen aantoonen dat de minister van oorlog zich ver- gisle, toen hij beweerde, dat bijna allen zouden profiteeren uit het fonds Franeken en de Meesterdat de min. van marine zich vergiste, toen hij beweerde, dat de behoeftige weduwen, die aan zekere eischen voldeden, steun van het Rijk ontvangenen den min. van koi. moet er op gewe zen worden, dat slechts een derde van de gezonde mannen, die voor het Ind. leger worden aangeworven, in het vaderland terugkeert, en dat dit restje niet kan, of beter gezegd, niet in dienst kon huwen en zij dus we! genoodzaakt waren eerst te huwen na het verlaten van den dienst. Nogmaals wees spreker ten slotte op de schrille tegenstelling, dat het N;d. leger veel en het Indische leger niets kreeg, hetgeen te meer klemt, wanneer men nagaat, wat beiden pres teerden en welke offers moesten wor den gegeven. Daarom deed spreker met vrijmoe digheid een beroep op de regeering en de natie om te steunen het inder daad nationale werk van „Weduwen zorg" en eindigde met herinnering aan het feit, dat de Koningin-Moeder in deze reeds is voorgegaan. De Vlissingsche lijn tegenover Oostende-Dover. Wij lezen in de „N. R Ct." Voor eenige maanden ging ik na welke rede nen de maildienst over Oostende had om bevreesd te zijn voor de nieuwe maatregelen welke de maatschappij Zeeland tegen 1 Mei afgekondigd had. Ik beschouwde beide lijnen in hun onderling verband en kwam tot de slotsom dat de Vlissingsche lijn ma terieel beter ingericht was en goed huizes was, stond Godfrey op een Zondagmorgen vroeg op, en, nadat hij zijn dogkar had laten inspannen, reed hij naar het dorp. Het was even over zevenen, toen hij bij het politie bureau kwam en bemerkte, dat het hoofd der politie nog niet op was, Hij wachtte in het kantoortje, en zocht zijn troost in 't bekijken van een gla zen doos boven den schoorsteenman tel, waarin verschillende handboeien waren opgehangen. De dienstdoende agent scheen geheel in de war ge bracht door de tegenwoordigheid van zijn bezoeker en deed niets dan in het vuur poken om zijn verlegenheid te verbergen. Even daarna verscheen Griffin én verzocht Godfrey met veel excuses hem naar zijn particulier heiligdom, waar het ontbijt klaar stond, te wil len voigen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1911 | | pagina 1