49e Dinsdag 11 Juli No 161 1911. BINNEN!- AND. B.bonrtements-P.duertenfiën op zeer uoordeelige voorwaarden NGSC Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. COURANT ADVERTENTIÊN van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Qroote 'etters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uilggsonderd op Zon- en Feestdagen. Fonds voor de kustverdediging. Het Voorioopig Verslag der Tweede Kamer is verschenen omtrent het wetsontwerp tot instelling van een Fonds tot verbetering van de kust verdediging en tot wijziging van de militiewet 1901 en van de wet van 23 Mei 1899 (Staatsblad no. 128). Sommige leden waren van oordeel dat de wijze van indiening van het wetsontwerp getuigt van gebrek aan beleid. De uitsluitende voorziening der verdediging aan de zeezijde en inzonderheid het voorstel tot het bouwen van een fort te Vlissingen moest bij de tegenwoordige politieke constellatie de aandacht van het bui tenland trekken en het liet zich te meer voorzien dat door dit voorstel beroering zou worden verwekt, waar, ook in het buitenland, herhaaldelijk is beweerd, dat door eene naburige mogendheid pressie is uitgeoefend ten aanzien van de inrichting onzer de fensiedat wij althans ten aanzien onzer militaire voorzieningen te zeer den invloed dier mogendheid onder gaan. Daarom had het wetsontwerp gesteld dat de daarbij gedane voorstellen noodig zijn te achten niet behooren te worden ingediend dan nadat voorbereidende maatrege len waren genomen teneinde zooda nige beroering te voorkomen. Dit nalatende, heeft de regeering aanlei ding gegeven tot eene beoordeeling in het buitenland, welke onze be langen grooielijks heeft geschaad. Aan het misbaar, dat in de buiten- landsche pers over het voorstel van een fort te Vlissingen gemaakt is, hechtte men dezerzijds weinig ge wicht, ook al het ft de uitgeoefende critiek in enkele parlementen weer klank gevonden. Bij die critiek toch werd uilgegaan van het denkbeeld alsof dit voorstel is gedaan met het oog op een enkele eventualiteit en in het belang eener enkele mogendheid. Dit was in zekere mate begrijpelijk, omdat de tegen woordige politieke constellatie geens zins aanleiding heeft gegeven tot het Ier hand nemen van de verbetering der kustverdediging, aangezien de plannen voor die verbetering daiee- ren van een lijd, toen de onderlinge verhoudingen van sommige mogend heden geheel anders waren dan in den laatslen lijd. Ook is voorbijgezien dat gelijk uit de door de regeering tot toelichting van het wetsontwerp gepubliceerde stukken duidelijk blijkt, de bouw van het fort niet is voorgn- steld met het oog op de enkele thans ter sprake gebrachte eventualiteit, maar met het oog op alle aanran dingen onzer onzijdigheid, van welke zijde die ook moge komen. Dai ons recht om te Vlissingen een 25.) „Juist omstreeks middernacht," ant woordde Godfrey. „Weet je, dat de signora dood en Teresina getrouwd is?" „Hoe zou ik dat met mogelijkheid kunnen weten?" zeide Thedoor. „je weet toch, dat ik haar niet meer heb gezien, sinds ik in jou atelier afscheid van haar nam, voordat we op reis gingen. Je aardig model is dus ge trouwd Nu, ik veronderstel, dat ik niets beters kan zeggen, dan dat ik hoop dat zij gelukkig is." „Maar dat is zij juist niet, verre vandaar. Haar man en haar moeder beiden dood." „Ik geloof, dat er wel vrouwen zijn, die dat niet als een verdriet be schouwen. Maar waarom denk je, dat Teresina ongelukkig is?" zijn fort te bouwen onbetwistbaar is, sprak ook naar de meening dezer leden vanzelf. Tot bezwaren van de zijde van het buitenland zou alleen aanleiding kunnen geven de wijze waarop van zoodanig fort gebruik gebruik gemaakt wordt. Naar het schijnt begint men in htt buitenland meer en meer in te zien dat de uit geoefende critiek min gepast was. Deze leden zagen overigens niei in, dat de regeering, indien zij de in het buitenland ontstane beroering had voorzien, tot voorkoming daarvan voorbereidende maatregelen had moe ten of kunnen nemen. Verscheidene leden achtten de toe lichting van het wetsontwerp niet vol doende om de voorstellen der regee ring te beoordeelen. Nadere toelich ting,ook van de motieven welke de re geering in afwijking van de voorstellen der commissie van 1903 bewogen hebben, aan den bouw van een fort te Vlissingen den voorrang te geven boven den aanleg van andere werken, werd noodig geachh aan Bezoek van H. M. de Koningin België. in tegenspraak met de berichten in de dagbladen, dat Koningin Wil - helmina besloten zou hebben haar verblijf te Brussel met eer. dag te bekorten, zal de Koningin volgens het programma, dat reeds lang is opgesteld, den 26sten Juli 's middags aankomen en den 28 Juli om 2 uur 's namiddags vertrekken. Het bezoek van President Failières. De Amsterdamsche correspondent van de „Köln. Ztg." wijdt een iang artikel aan het bezoek van den Pre sident der Fransche republiek aan Nederland. Hij herinnert aan het be zoek van den Duitschen Keizer voor twintig jaren,er. maakt een vergelijking met de ontvangst van den Franschen president. Het waren deels overdreven maar uit de diepste overtuiging ko mende woorden,waarmee de president in de pers werd herdacht.Sommige bla den wezen daarbij op den geweldigen invloed dien Fransche kunst, littera tuur, wetenschap eeuwenlang op het Nederlandsche leven hadden geoefend en op het feit, dat het meer naar den Franschen, dan naar den Duit schen kant neigt. Dat moge men, van een historisch standpunt onbegrijpelijk bijna tegennatuurlijk vinden, als men bedenkt hoe Frankrijk in 1672 onder de eerste republiek en het keizerrijk en 1 iter in den strijd met België tegen de Noordelijke Nederlanden gehandeld heeftmaar daartegenover moet er op gewezen worden, dat de Duitsche vorsten tijdens den onaf- hankelijdheidsoorlog met Spanje niets deden, de trouwe aanhangers van „Omdat ze me dat zelf verteld heeft; ofschoon ik verder niets uit haar kon krijgen. Het arme kind scheen vreeselijk wanhopig." „En je hebt haar zeker geld gege ven vroeg Theodoor. „Dat is de gewone manier om dat soort verdriet te bezweren. Ik hoop, dat ze je dank baar was." „Ik zou wel willen dat je wal min der onverschillig over haar sprak," zeide Godfrey bijna zijn kalmte ver liezend. „Ik wenschte haar te helpen, maar zij wilde het niet hebben. Zoo vaak ik dat aanbood smeekte zij mij haar te veriaten. Zij was diep be droefd, toen wij haar huis hadden bereikt." „Heb je haar dan thuisgebracht vroeg de ander. „Vind je dat wel ver standig „Waarom zou ik het niet gedaan hebben?" „Wel, zie je," zeide Theodoor, ter wijl hij zijn borstel weer opborg, „jou omstandigheden zijn niet meer de zelfde als vroeger. Misschien zou het juffrouw Devereux niet erg bevallen." „Juffrouw Devereux is een veel te goed en zacht meisje, om er een be TBLEFOQ3ÏNCMMER 10. Willem van Oranje Franschen waren dat Hendrik IV en Richelieu de trouwe bondgenooten der Vereenigde Provinciën waren. De schrijver wijst dan op den invloed der Hugenoten families, die na het edict van Nantes naar Nederland oj den invloed van de Fransche kunst en litteratuur op Nederland. Het woord dat iedereen twee vaderlanden heeft, „la sienne ei puis la France" is voor den Nederlander geen nietszeggende frase. Hij zegt vervolgens Aan het bezoek van den president eenige politieke beteekenis toe te schrijven, is dwaas. Een menschenleeftijd geleden, toen men nog niet aan den veranderlijken toestand in Europa gewoon was, toen om het kind bij den juisten naam te noemen, een bedreiging van de Nederlandsche onafhankelijkheid uit het Oosten als een onaantastbaar dogma vaststond in de openbare meening, waaraan slechts lichtzin nigheid en gebrek aan vaderlands liefde konden twijfelen, toen had de politieke beteekenis van zulk een bezoek, al ware het ook slechts van moreelen aard, niet kunnen worden ontkend. Maar die zorgen zijn voorbij en wanneer enkele Fransche bladen beweren, dat het bezoek van Failières te Berlijn zeer ongaarne werd gezien en een bekend blad, die gedachte verder uitspinnend, zijn lezers wil doen gelooven, dat voor de zending van een Duitsch schip naar Agadir opzettelijk het tijdstip werd gekozen, dat de president voornemens was zijn reis naar Nederland tebeginntn, men weet dat aan zulke bladen de levenskracht wordt afgesneden op het oogenblik, dai chauvinisme een rente loos kapitaal is geworden. Ook de quaestie der Viissingsche versterking heeft men er met de haren bijgesleept. Wel is waar heeft de voormalige minister van builen- landsche zaken Pichon, het vorige jaar een kleinen misstap begaan, maar na de duidelijke verklaring van den Nederiandschen minister De Marees van Swinderen en den krachtig genoeg uitgesproken wil der openbare mee ning, dat men baas in eigen huis wenschte te blijven, is ook dat „don kere punt" dat zooveel pennen in beweging bracht verdwenen. En wan neer ten slotte op het nieuwe douane tarief wordt gezinspeeld en den president het pian wordt toegeschre ven, een goed woord bij de Koningin te doen voor de behandeling der Fransche wijnen, dan schijnen in vele kringen, waarin men het gras hoort groeien, toch recht zonderlinge voorstellingen te bestaan over den gang van het raderwerk in een con stitutioneel geregeerden staat. Zoowel den heer Failières als het Fransche volk kunnen met de ont zwaar tegen te hebben, dat ik al het mogelijke doe, om een vroegere vriendin, die in nood verkeert, te helpen." „Maar als die vroegere vriendin in nood een buitengewoon mooi meisje blijkt te zijn, wordt het geval eenigszins anders. Denk echter niet, dat ik tusschenbeide wil komen. En zullen we nu naar beneden gaan „Maar wat drommel, Theodoor, je wilt toch niet zeggen, dat je niet meer belang stelt in Teresina's lot dan je nu iaat blijken Ik dacht, dat je evenveel van haar hiela als ik." „Besle vriend," sprak Theodoor, terwijl hij voor den spiegel zijn das in orde bracht, „nu ben je niet recht vaardig noch tegenover jezelf, noch tegenover mij. Ben je het ge sprek vergeten, dat wij eens samen gevoerd hebben, en waarbij besloten werd, Engeland voor eenigen tijd te verlaten? Als jij toen niet zooveel belang in Teresina had gestéld, twij fel ik er zeer aan, of ik Caïro of Je ruzalem en een massa andere plaatsen wel zou hebben gezien. Maa rals ik iets voor je vroeger model kan doen, kun je er op rekenen, dat ik haar vangst, die den president te beurt gevallen is in ieder opzicht tevreden zijn, want deze heeft zich noch wat de uiterlijke toebereidselen, noch wat openlijke en overal aan den dag ge legde eerbied en hartelijkheid aangaat onderscheiden van die van een gekroond nooid. Een.flottielje voer de „Edgar Quinet" met den president aan boord tegemoet, het Nederlandsche oorlogs schip begroette hem met stalen mond en gedurende de vaart van IJmuiden naar Amsterdam zal de President door de juichkreten van de op tal rijke plaatsen langs de oevers van het kanaal dicht opeengedrongen menigte de overtuiging gekregen heb ben, dat hij een welkome gast op den Nederiandschen grond was". Tariefwet. Inzake de aanhangige Tariefwei zijn reeds veie adressen bij de Tweede Kamer ingekomen. Iniusschen verluidt, dat enkele be langhebbenden het zenden van een adres achterwege laten op grond van het feit, dat de commissie later ge legenheid zal geven bezwaren mon deling bij haar in te dienen. Naar wij vernemen is de commissie inderdaad voornemens later belanghebbenden te hooren, doch verdient het aanbeveling, niet op dien grond een adres terug te houden, daar nog niet vaststaa', hoever het hooren zal worden uitge strekt en in elk geval een adres als uitgangspunt daarbij nuttig zal zijn. Het vaccinewetje. in zijn memorie van antwoord weigert de minister van binnenland- sche zaken in te gaan op beschou wingen in het Voorioopig Verslag d.r Eerste Kamer die vallen buiten het kader van het wetsontwerp. De minister ontraadt voorts de in stelling van een staatscommissie tot onderzoek van het vaccine-vraagstuk, omdat de oplossing van dit vraagstuk niet kan verhaast worden door een uitspraak van officieele geleerden. De geleidelijke, natuurlijke ontwikkeling der wetenschap kan hier alleen uil komst gever. Jhr. De Marees van Swinderen. De minister van buiieniandsche za ken vierde gister een zilveren jubilé. Het was 25 jaren geieden, dat hij aan de Groninger Universiteit promo veerde tot doctor i.i de Staatsweten schap, na verdediging van een dis sertatie over: „Het Suez-Kanaal", en tot doctor in de Rechtswetenschap, na verdediging van „Stellingen". Direct na zijn promotie begon de heer Van Swinderen zijn politieke loopbaan aan het ministerie van buiieniandsche zaken. Na zijn diplo matieke examens was hij verbonden graag zal helpen." „Dat weet ik," zeide Godfrey, ter wijl hij zijn hand vriendschappelijk op zijn vriends schouder legde. „Wij moeten er nog eens over praten en zien, wat wij doen kunnen. We kun nen haar onmogelijk aan haar lot overlaten." „Je weet zeker niet, wat de oor zaak van haar verdriet is „Heelemaal niet. Zij wilde me niets vertellen. Zij probeerde me wijs te maken, dat zij geen hulp noodig had, inaar ik weet wel beter." „En waar woont zij „In Burford Street, een zijstraat van Tottenham Court Road. Het is een ellendige buurt, grootendeels bewoond door vreemdelingen, voor zoover ik er over kan oordeelen. Het huis ligt aan den rechter kant." „Heel goed," zeide Theodoor. „Zoo dra ik weer in de stad kom, zal ik haar gaan opzoeken. Het zou al heel toevallig zijn, ais wij niet iets voor haar konden doen." Daarna gingen zij samen naar be neden en traden de salon binnen. „Lieve Godfrey, weet je wel, dat je een viouw krijgt uit duizenden?' ais secretaris aan de legatie te Berlijn, te Petersburg, te Rome, te Washing ton, was vooris minister-resident te Bucharest, daarna te Washington, en werd toen benoemd tot minister van buitenlandsche zaken. De rechtstoestand der burgerlijke ambtenaren. De Bond ter verkrijging eener wet telijke regeling van den rechtstoestand der burgerlijke ambtenaren, zal haar jaarlijksche algemeene vergadering houden op een nader vast te stellen dag in September. Op de voorloopige agenda komt o. a. voorHet onderwerp straffen De vergadering draagt het bestuur op de Proen zoodanig te wijzigen, dat a daarin kome te vervallen de opsom ming der verschillende aan de amb tenaren op te leggen straff enb. met behoud evenwel van het onderscheid, dat steeds dient gemaakt te worden tusschen de administratieve en disci plinaire straffen c. daarin wordt op genomen, de bepaling, dat voor de verschillende categoriën van ambte naren, bij Kon. besluit, provinciale en gemeentelijke verordeningen (beide taaiste behoudens Koninkl. goedkeu ring), de verschillende straffen zuilen worden vermeld, met inachtneming van het sub b bepaalded. daarin wordt opgenomen een bepaling nopens de ongeldigheid van ongevraagd eer vol ontslag zonder wettige redenen. Bovenstaand voorstel is een uit vloeisel van de in de vergadering van 1910 aangehouden motie en zal bij aanneming het bestuur in staat stellen in de volgende vergadering de in dien geest uitgewerkte voorstellen in te dienen. Verder bevat de agenda „De ver houding van de overheid tot de vak verenigingen van ambtenaren, voor zoover aangaat de erkenning der ver- eenigingen bij het vaststellen, wijzigen en opheffen van regelingen de positie der ambtenaren :akende.' Aan de bij den bont! aangesloten vereen, zijn de volgende vier vragen voorgelegd: I. Behoort voor een wet telijke regeling van den rechtstoestand der burgerlijke ambtenaren ook opge nomen te worden, dat er tusschen de overheid en de ambtenaarsvereenigin- gen overleg behoort pla ts te hebben omtrent het vaststellen, wijzigen en opheffen van regelingen ue positie der ambtenaren als zoodanig rakende II. Zoo ja, hoe stelt uwe vereeniging zich dat overleg voor lil. Acht uwe vereeniging het gewenscht, dat dit overleg met de ambtenaarsvereenigin- gen bindend wordt voorgeschreven IV. Welke verdere opmerkingen heeft uwe vereeniging over deze aangele genheid te maken sprak Kitty, terwij! zij naar een tafel wees, waarop ongeveer twintig pak ken van verschillende grootte en vorm waren uitgestald. „Hoe dat?" vroeg Godfrey. „Welke nieuwe deugd heb ik in haar ont dekt „Dat zij haar nieuwsgierigheid goed kan bedwingen," zeide de jonge da me. „Deze cadeaux zijn aangekomen, even nadat jij naar het station was gereden, en toch heeft zij ze niet willen openen of wilde het mij niet laten doen, voordat jij terug was. Ik werd verteerd door een vutig verlan gen, om te zien wat er in zat, vooral in die vreemduitziende kist aan het eind." „Nu, je nieuwsgierigheid zal gauw bevredigd worden," zeide Godfrey; „wij zuilen beginnen met de pakken, die het er belangrijkst uitzien." „Laten wij hopen, dat er geen le pels meer inzitten, geen servetringen of zilveren bonbon schaaltjes," zeide Molly, „daarvan hebben we bijna twee dozijn van elk." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1911 | | pagina 1