lakken Eerste Blad Tu kkli (Mgi elen ien /LES- lantels, Pil nummerhestaal uit? bladen. Feuilleton, 1911. lewerk, 1 0,40 - 0,45 1,50 f 0,13. 0, J 5. n 83 kleuren. 10 Juli Gemeentebestuur* No 160 49e Jaargang. 5N, BRETELS. 'ETTEN. LEN, »@deren LANS Jr. Maandag De nieuwe regeling der Visscherijen. Brieven uit de Hofstad. ID >DELBURG. IMANN. a PRIJZEN. iriek cevende Eiigelsche litend met iar inaat, VLISSINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENTlEN van 1 4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Qroote 'etters en clichés naar plaatsruimte. Ver schijnt daaeiijks, uitgezonderd op 2on- en Feestdagen, TELEFOONNUMMER 10. Abonnenients-jHdoertentiën op zeer ooordselige uoorioaarden SCHOOLWEZEN. De commissie van toezicht op het lager onderwijs te Vlissingen maakt bekend, dat des namiddags van 2—4 een Openbare Les zal gegeven worden op onderstaande scholen. Maandag 10 Juli school A, (hoofd de heer Landsman.) Maandag 10 Juli, school C, (hootd de heer Juriy.) Donderdag 13 Juli, schooi D, (hoofd de heer De Vries.) Dinsdag 11 Juli, school E, (hoofd de lieer Frijling.) Dinsdag 11 Juli, schoo' F, (hootd de heer Van der Slikke.) Ouders, voogden of verzorgers van leerlingen en belangstellenden worden uiigenoodigd deze lessen bij te wonen, terwijl aan hen op diezelfde uren gelegenheid wordt gegeven tot bijwonen der lessen in alle klasse, De commissie voornoemd, JOS. VAN RAALTE, Voorziiter. O. H. ViiRTHEIM, Secretaris. li. Omtrent de vischakten kunnen wij nu nog mededeelen, aai zij worden aangevraagd bij den burgemeester, ten raadhuize, en dat zij, vanwege den Commissaris der Koningin, door den orftvanger der registratie worden uitgereikt. Het verbod om zonder akte de binnenvisscherij uit te oefenen, geldt niet voor heil die, in dienst van den houder van een grooie of kleine vischakfe, de in die akte genoemde visscherij uitoefenen, mils één van hen die akte bij zich heeft. De vischakten en de vergunningen, waarvan wij in ons eerste artikel spraken, moeten op de eerste votdering ter inzage worden verstrekt aan de ambtenaren, belast met het opsporen der strafbare feiten. Er bestaat een binnenvisscberij- reglement, waarbij o. a. is bepaald gedurende welken tijd, op welke wijze, onder welke omstandigheden en met behulp van welke stoffen eenige soort van visscherij niet mag warden uit geoefend voorts welke vischtuigen steeds en welke onder bepaalde omstandigheden verboden zijn, aan welke voorwaarden de verkoop en het vervoer van verboden en geoor- 24.) Zelfs in het sombere winterlicht maakte de plaats eer. prachtigen in druk en Theodoor bewonderde haar zeer. nik wist niet, dat het hier zoo moor was", zeide hij, terwijl zij de oprijlaan insloegen en in het gezicht van het hUjs kvvamen. „ik kan me best begrijpen, dat je van het buiten leven houdt, als je zoo'n landgoed bezit. Je oom had het goed met je maakte"0611 Z''n erf8enaam „Niemand voelt dat dieper dan ik zelf, antwoordde Godfrey. „Ik wilde, dat ik mijn goeden oom n'aar kon 'aten weten, hoe dankbaar ik hem ben. Ik geloof, dat het hem tijdens zijn leven van mij tegenviel, 'k me toelegde op schilderen in loofde vischtuigen onderworpen zijn en aan welke eischen de geoorloofde vischluigen moeten voldoen en de maat, die op sommige vischsoorten wordt gesteld. Hf Hf Wat de niet toegelaten stoffen, vischiuigen en vischwijzen betreft, is het volgende bepaald, waarbij wij in het algemeen moeten opmerken, dat wij niet vermelden wat speciaal voor den kring der lezers va:i dit blad van geen belang is. Het is verboden te visschen met a. den karperbeugel, het beugelnet, het hoepnet, den handkuil, het schep net en alle andere daarmede overeen komende of op overeenkomstige wijze gebezigde vischtuigen, hoe ook ge naamd, met uitzondering van de gebbe. Het gebruik van het schepnet is toegelaten om gevangen visch op te scheppen, over te zetten of te ver voeren b. de stolpmand c. den strik d. den harpoen, den elger, de aalschaar, de zeeltklauw, de snoek dreg, zoomede alle andere vischtuigen, welke de eigenschap hebben van de visch te verwonden, met uitzondering van alle hoekwant e. vischnetten waarvan het netwerk van metaal is vervaardigd. Verder is het verboden om a. zalm- of elft-drijfnetten vast te zetten of op korteren afstand van elkander uit te werpen, dan de dubbele lengte van het grootste net; b. op een zegenvisscherij met spil en een of meer vaste ophaalplaatsen, meer dan twee netten te gelijk vis- schende in het water te hebben, met dien verstande, dat een zegen, met beide vleugels aan denzelfden oever toegehaald als niet visschende wordt beschouwd c. elk ander vischnet dan de zegen en het schrobnet, door het water voort te bewegen, anders dan om hel te water te brengen, te lichten of op te halen d. de aalzegen op eene andere wijze te bezigen, dan door haar van uit een vaartuig te water te brengen en haar daarin weder op te halen e. te visschen onder aanwending van middelen om de visch te verdoo- ven of te bedwelmen. Wat het gebruik der vischtuigen betreft en de eischen waaraan deze moeten voldoen, is het vooreerst verboden om, wanneer het water met ijs bedekt is, te visschen met fuiken, indien een water over meer dan de halve breedte daarmede wordt bezel; en verder om de visschen met visch- zegens in molentochten en andere wateren, leidende naar watermolens, stoomgemalen en uitwateringssluizen, binnen een afstand van 200 meters hiervan. plaats van heereboer te worden. Ik ben benieuwd, wat hij zou zeggen, als bij mij nu eens zien kon. Ik weet niet, hoe jij er over denkt maar ik voel, dat er soms oogenblikken kun nen wezen, waarop wij ons gaarne voorstellen, dat de dooden ons nabij zijn." Victor verschrok hevig, toen huiverde hij. „Ooede hemel I wat een idee riep hij uit, en verviel daarna weer in zijn ouden onverschilligen toon en ging voort„Ik vrees,dat, als dat idee voor uitvoering vatbaar was, de we- reldsche zaken wel wat ingewikkeld zouden worden. Wat mij betreft, ik ben heel tevreden, dat de wereld is ingericht, zooals zij is." Ondertusschen waren zij het kasteel genaderd en hield het rijtuig voor het bordes stil; de beide mannen spron gen er uit. De dames stonden in de gang te wachten om hen te verwel komen. „Hoe gaat het u, mijnheer Fensden sprak mevrouw Henderson, hem fege moetgaande. „Het is lang geleden, dat wij elkaar gezien hebben en u heeft veel gereisd in dien tijd." „Dank zij uw zooi.", sprak Theo- Voorts is het verboden te visschen 1. met de spiering- of alverzegen in alle wateren, behalve de rivieren 2. met de aalzegen in alle wateren, met uitzondering van de wateren in de provincie Zeeland 3. met het spieringnet in alle wa teren, met eenige uitzonderingen, die echter geen betrekking hebben op de provincie Zeeland. Verder is het, wat de maat der tuigen betreft, verboden om te vis schen met a. een zalm- of elfzegen of een zalm- of elfifuik, waarvan de maas wijdte kleiner is dan 65 millimeters b. een ankerkuil, een raampaling- fuik, een spieringdrijfnet of een staand spieringnet, waarvan de maas wijdte kleiner is dan 25 millimeters c. een aalzak, een aaljaagnet, een aalzegen, een stalnet, een spiering- of alverzegen of een kruisnet, waar van de maaswijdte kleiner is dan 20 millimeters d. een zalm- of elttdrijfnet, dat tusschen den houtreep en den lood- reep breeder is dan 2.5 Meter langs het garen der laddermazen gemeten e. een zalm- of elfsteek, wanneer 1. de palen en staken of rijzen van den steek of van iedere andere tot geleiding naar een ot meer zalm- of elftfutken dienende schutting, minder dan tien centimeters en de dwars verbindingen minder dan 20 centi meters van elkander verwijderd zijn 2. de vaststaande netten, dienende tot geleidingen naar een of meer zalm- of elfifuiken, een kieiner maas wijdte hebben dan 14 centimeters f. een reep, een dobber of een zetlijn, indien de wijdte van den bek der hoeken kleiner is dan 1 centi meter g. een niet in de vorige letters genoemd vinknet, met uitzondering van de aalkubb'e, de aalfuik en de gebbe, waarvan de maaswijdte kleiner is dan 55 millirneiers. De wet heeft iniusschen het mo gelijke gedaan om schokkende over gangen te vermijden. Om die reden is bepaald dat nog gedurende vier jaren na het in werking treden van het binnenvisscherij reglement en dus tot 1 Juli 1915, in iedere provincie zal mogen worden gevischl met vischtuigen, die een kleiner maas wijdte hebben dan de hierboven ge- meldp, wanneer zij ten minste vol doen aan de vereischten, die vast gesteld waren, in het provinciaal reglement, dat op 1 Juli van kracht was en toen door de nieuwe wet geving is vervallen. Dit geldt echter niet voor visch- zegens, die een kleiner maaswijdte hebben dan 35 millimeters m. a. w., vischtuigen van kleiner maaswijdte zijn verboden. door, haar de hand reikend. „Hoe maakt u het, juffrouw Henderson Wij allen veranderen te snel, maar de verandering in u is reusachtig." „U bedoelt, dat, toen wij elkaar het laatst gezien hebben ik mijn haar npg niet opgestoken droeg?" ant woordde Kitty gevat. „Kom, Theodoor," zeide Godfrey, nadat Kitty dit antwoord al lachende gegeven had, „mag ik nu het genoe gen hebben je aan juffrouw Dcve- reux voor te stellen De twee bogen voor eikaar en The odoor feliciteerde haar. „En laten we nu binnen gaan en een kopje thee drinken," zeide me vrouw Henderson gul. „U zult er stellig wel behoefte aan hebben na uw lange reis." „Of wil je misschien iets hartigs hebben bracht Godfrey in het mid den. „Ik zag, dal j huiverde, toen wij den oprijweg opkwamen." „Eigenlijk graag," zei re Theodoor. „Na de Oostersche tune valt er met die winters hier niet te spotten." Godfrey ging hem voor naar de eetkamer en zette eenige karaffen met port en brandewijn voor zijn vriend Wij komen thans tol di verboden of gesloten tijden en zullen daarbij opmerken dat deze tijden in twee soorten onderscheiden worden. Er zijn namelijk bepaalde tijden van het jaar, gedurende welke op bepaalde visch soorten niet mag wor den gevischt; doch er zijn ook tijden, gedurende weike niet mag worden gevischt, met bepaalde visch tuigen. Laatstbedoelde lijden zijn slechts ten deele op de provincie Zeeland van toepassing en zullen wij dus slechts gedeeltelijk vermelden. (Slot volgt.) cxxv. Aan de eersie en beste kiosk kocht ik een handvol bontgekleurde prent briefkaarten en daarna ging ik van een respectabelen afstand mijn smul lende familieleden spionneerenzij zaten met den rug naar mij toe en zelfs ai zouden zij omkijken, dan nog zouden zij mij in het gewoel op den strandmuur niet herkennen. Te oor- deelen naar hun drukke bewegingen, deden neef en nicht zich geducht te goed ieder, die hen voorbij ging, keek het ongegeneerde provinciale stelletje lachend aan en sommigen bleven even staan om het gtïmprovi- seerde buffet te bewonderen. Hoe dankbaar was ik, dat ik op een be hoorlijken afstand stond. Er scheen geen einde te komen aan het maal om het schransende tweetal heen ontstond een barricade van vettige papieren en sinaasappelschillen, die levendig aan de beroemde Pinkster- drukte herinnerden. Eindelijk scheen de landelijke eet lust toch bevredigd te zijn ik zag de handen van neef en nicht niet meer naar hun monden gaanik verwachtte dat nicht nu de resten van het maal weer in de geweldige karabies zou pakken, maar tot mijn schrik bleef de etalage in het zand staan, en uit hun speurend rondkijken (neef stond er zelfs voor op, dik ge geten als hij was) begreep ik dat mijn hartelijke familieleden mijn terugkomsl afwachtten om mij een broodje met verreisde ham of een fleschje lauw bier op te dringen. Ik vatte moed, slapte op hen af, sloeg vrij onbeleefd alle hartelijke aanbiedingen met een enkel norsch woord af en verkondigde dat het hoog tijd was om op te stappen.met het oog op den vloed, die opkwam 1 Hoewel de zee minstens vijftig meter van ons verwijderd was, sprong nicht dadelijk op, voor zoover haar korpu- lentie en haar volle maag haar tot springen in staat stelden. „Heerejeetje riep ze en trok haar rokken strak om de beenen, alsof neer. „Ik geloof niet, dat ik het nog ooit in mijn leven zoo koud heb gehad," zei Theodoor, terwijl hij een glas zoo boordevol brandewijn schonk, dat Godfrey groote oogen opzette, want hij had Theodoor altijd ais buiten gewoon matig gekend. „Zeg nu eerlijk, zal ik je eerst je kamer wijzen vroeg Godfrey, na dat de ander zijn glas naar binnen had geslagen, „of zullen we naar de dames gaan „Het is misschien beter, dat ik me eerst een beetje opknap," antwoordde Theodoor, zich kalm in den spiegel boven den schoorsteenmantel be kijkende. Godfrey ging hem dus voor naar de kamer, die voor zijn vriend in gereedheid was gemaakt en waarheen ook zijn bagage was gebracht, Het was een gezellige kamer, met uitzicht op den tuin en verder over het park op een hoogen, begroeiden heuvel. Theodoor ging naar het raam en nam alles in oogenschouw. „Je hebt een heerlijk huis," zeide hij, bijna met een zucht, „je staat op het punt met een mooi meisje te het verraderlijk zeewater haar reeds omspoelde. Neef keek mij aan met een gezicht, waarop ik duidelijk las: „Dacht je mijn d'r tusschen te nemen Maar het doel was bereiktnicht pakte met bekwamen spoed haar karabies en wij trokken verder; neef en nicht, amechtig van al de broodjes en fleschjes, waggelden als twee ganzen achter mij aan. Toen wij weer op den strandmuur waren aangeland, werd er krijgsraad gehouden. Wij stonden in een minia tuur-kringetje, zeer hinderlijk voor het verkeer. „Wat nou vroeg neet, „Dat zal neef wel weten", meende nich', in rotsvast vertrouwen op mijn lokale kennis. Quasi-ernstig opperde ik het denk beeld, een bad te gaan nemen „ge mengd." Neef had er niets tegen; hij vond het blijkbaar rationeel dat men op een badplaats een bad neemt. Maar nicht sloeg haar veite handjes ineen en bloosde als een bakvischje van verontwaardiging. „Zoo poeiernakend", riep ze, zoo luid dat de voorbijgangers haar ver baasd aankeken, „nooit van m'n leven." Ik wees haar het badslrand, in de verte, waar men dames en heeren in badcostuum zag rondpiassen. Maar nicht wendde zich diep gekwetst af. „Gosjemijne, 't is zonde en schan de", riep ze, „ik wil hier niet langer blijven". Wij kwamen weer op 't Gevers Deynooipiein terecht en op aandrin gen van neef werd met algemeene stemmen besloten, een kopje koffie te gaan drinken in een der café's met een strijkje. „Zoo'n dameskapel", fluisterde neef mij in 't oor, met een angstigen blik naar nicht. Om pijnlijke ontmoetingen te voor komen bracht ik mijn gezelschap naar een der mindere-rangsinrichtingen, waar neef zijn hartewensch vervuld zag, want een troepje niet-meer jonge meisjes met verwelkte gezichtjes en stijve witte japonnetjes, krasten er allerlei afgezaagde operette deuntjes met even weinig muzikaliteit ais lust. Toen de koffie gebracht werd, barstte nicht plotseling in zoo'n hellen schaterlach uit, dat de geheele zaal, het orkest incluis, verschrikt naar ons tafeltje keek. „GutsiemijnVkrijsclste zij tusschen haar lachstuipjes door, „kijk 's wat 'n poppekopjes En den kellner ge moedelijk aan zijn jasje terughouden de, inviteerde zij„Nee, meheer, dan mot je 'ns bij ons in x x x op de koffie kommedan zai ik je een bakkie schenke dat je met allebei je hande mot vasthouw.:." Neef was de eenige in de zaal, die zich niet aan nicht ergerde noch zich trouwen rijkdom en geluk en, wat het leven kan veraangenamen is je deel Godfrey. Je moet wel een gelukkig man zijn. „Dat ben ik ook," antwoordde God frey, „en ik zal mijn best doen ook anderen gelukkig te maken. En dat doet mij er aan denken, Theodoor, dat ik je nog over iets anders moet spreken. Weet je, dat ik Donderdag avond Teresina in de Strand ontmoet heb Theodoor stond op dat oogenbiik met zijn rug naar het raam gekeerd bezig zijn haar te borstelen. Toen hij Godfrey's woorden hoorde, viel de borstel uit zijn hand op den grond en terwijl hij hem opraaptejen met zijn toilet voortging, zei hij ver wonderd „Teresina in Londen? Daarvetgis je je toch zeker in. Ik dacht dat zij nog altijd in Napels was." „Zij is in Londen," herhaalde God frey. „Ik kan me niet vergist hebben, want ik heb haar gesproken." „En hoe laat heb je haar ont moet (Wordt vervolgdi)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1911 | | pagina 1