Zaterdag' 8 Juti Feuilleton. No 159 49e Jaargang. 1911. BINNEN!. AND. VAN DEN NAK OP DEN TAK. VLISSHNGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENTIÉNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote 'etters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. Het bezoek van President Fallières, De President vertrok gister met een sloep, getrokken door een stoom- barkas, naar de „Quinet." H. M. de Koningin en de Koningin-Moeder met de Koningssloep. Toen President Fal lières voorbij trok, loste de „Heems kerk" saluutschoten, bij aankomst van H. M. de Koningin kanonschoten. H. M- de Koningin was in het zee groen, H. M. de Koningin-Moeder in het paars. Bij de komst aan boord van de „Quinet" werden H.H. M.M. ontvan gen door admiraal Aubart, comman dant van het Fransch eskader en kapitein Gueperth van de „Quinet", halverwege het schip door den Pre sident. Aan boord van d „Quinet" werd gedejeuneerd. Tot half vijf is het Koninklijk ge zelschap op de „Edgar Quinet" ge bleven. De President had zijn hooge gasten op de voorplecht ontvangen, waar het gezelschap zich onderhield. Voor het vertrek defileerden de matrozen voor H. M. de Koningin. Onder het spelen van het „Wilhel mus" daalden daarna H, M. de Konin gin, de Prins en de Koningin-Moeder de statietrap af en begaven zich in de Koningssloep. Zoodra de sloep van wal ging werden saluutschoten gelost. De Koningssloep werd gevolgd door een Fransche sloep met den President en Minister de Selvès, terwijl ook de Ministers Heemskerk en de Marees van Swinderen, in een sloep volgden. De vaartuigen zeiten koers naar de „Heemskerk", waar de Vorstelijke personen aan boord gingen en de thee gebruikten. Te 5 u. 35 m. ver scheen H. M. Koningin Wiihelmina aan de siratietrap. Daar werd afscheid genomen van den President. Inmid dels was de Koningssloep voor ge komen, waarin zich nu de President niet Prins Hendrik begaven, terwij! een andere sioep met gevolg mee voer. Statig zetten de roeiers koers naar de „Edgar Quinet", onder het bulderen der kanonnen. De Prins ging nog even met den President aan boord van de „Quinet" en voer toen te ongeveer zes uur naar den Dokkumer steiger terug. Ook bij het afvaren van den Prins, werden van de „Marseillaise" kanon schoten gelost. Van de „Heemskerk" reden H. M. de Koningin en H. M. de Koningin- Moeder naar het Centraal Station, waar de Hoftrein reeds voor het vertrek naar Het Loo gereed stond, Burgemeester jhr. mr. dr. A. Röell deed de beide Koninginnen uitgeleide, terwij! tevens op het perron verschil lende autoriteiten en vertegenwoordi gers van de Staatsspoor aanwezig „.^"y trok een Üpjemet de zeif- de "efde eigen, vond zij het vnnr g' dal Godfrey haar, zelfs voor zoo n konen tijd, verliet. En om aarhe'd te zeggen, ze was eenigs- «rhi idrscl1 °P den man, die de schuld was van zijn afwezigheid. i"-eiS^e 15 niet altijd vriendelijk gestemd jegens de ongetrouwde vrien- ,van haar aanstaande. Er was t Fe,?sden's portret, dat haar hf„," 113 lnnam. Zij was niettemin zit i6" rechtvaardig te zijndoch 3 eide, dat het haar onmogelijk hona» ?°'lvan dien man te kunnen zwep^d te ver'rouwen. Zij ver- g dit echter voor Godfrey. frev°0rvS Wasa'§esProken,reed,God- het t'fn midda8 om drie uur naar «Cl station, om zijn vriend te halen. waren. Te kwart voor zes precies verlieten de koninklijke spoorrijiuigen de hoofdstad. Z. K. H. Prins Hendrik vertrok weinige oogenblikken later per auto naar Het Loo. Tegen 7 uur zette het Fransche eskader zich langzaam in beweging. Onder het kanongebulder van de Holiandsche oorlogsbodems „de Heemskerk", de „Kortcnaer" en de „Evertsen" voeren de „Braniebas" voorop, daarachter „de Glaive", waarachter voigden de „Edgar Quinet" en de „Marseillaise". Zeven Holiandsche torpedobooten deden het Fransche eskader uitgeleide. Achter de „Marseillaise" nm. stoomden na elkander de „Wolf", de „Fret", de „Gio", de „Smeroe", de „Tancka", de „G 9en de „G 4". Zij voigden de Fransche vloot tot aan de zee. Toen de floüille in de Houthaven kwam, stonden daar drie kanonnen aan wai, welke bediend werden door artillerie-soldaten. Terwijl de Fransche ooriogbodems wegstoomden, werden door middel van deze kanonnen van den wal saluutschoten gelost als een afscheidsgroet van de stad. De Parijsche „Temps" schrijft dat uit de redevoeringen van president Fallières bleek, dat de gevoelens die Frankrijk ten opzichte van Nederland koestert, zeer vriendschappelijk zijn. Het blad prijst vervolgens het Neder- landsche volk om zijn vooizichtige vastberadenheid in zijn diplomatie. De vriendschap tusschen de twee volken, schrijft het blad, wordt door niets belemmerd en wekt bij niemand ontevredenheid. Frankrijk spreekt eenstemmig de beste wenschen uit voor. Koningin Wtlheimina en de Koninklijke Familie en het edele Nederlandsche volk. H. M. de Koningin naar Parijs- H. M. de Koningin heeft president Falliètes aan boord van de „Edgar Quinet" toegezegd, dat zij eerstdaags hoopt, hem te Parijs een contra- bezoek te brengen. Spoedbehandeling. De „Ned." komt op tegen eene door sommige bladen gemaakte aan merking op hare instemming met de regeeringsverklaring in zake spoed behandeling van de militaire quaestie. Haar argument, dat de denkbeelden van het Militie-ontwerp niet nieuw zijn en reeds in 1909 bekend waren, was namelijk beantwoord met de opmerking, dat ditzelfde ook geldt van de sociale wetsontwerpen. Die gevolgtrekking wordt door de „Ned." bestreden, in de militaire quaestie staan sinds 1909 de drie rechtsche partijen eenstemmig, wat de hoofddenkbeelden betreftde bij zonderheden en oordeelen vallen meerendeels buiten het gebied eener Hij verlangde er naar hem te zien, al was het alleen maar om hem het groote verschil te toonen, dat er be stond tusschen de beschrijving, die de ander indertijd in de woestijn van zijn aanstaande vrouw had gegeven, en de werkelijkheid. Moeilijk had men dien dag een gelukkiger mensch kunnen vinden dan de heer van Det- wich was. Toch zou er binnen een paar uur een keerpunt in zijn leven komen. Onder het rijden dacht hij aan Molly en de gelukkige toekomst, die hem wachtte. Vervolgens dwaalden zijn gedachten naar Teresina. Terwijl het hem goed was gegaan in de we - reld, had zij het weinigje geluk, dat zij ooit bezeten had, nog verloren- Hij besloot haar toestand met Fens- den te bespreken, zoodra zich een gelegenheid daarvoor aanboodde laatste zou hem stellig wel een mid del aan de hand weten te doen, om haar te heipen. Toen hij zoover met zijn overpein zingen gekomen was, was het station bereikt. Hij maakte de teugels vast, sprong uit de dogkar en liep naar hctperron.De stationschef groette hem TELEFOONNUMMER 10. Bbürniemsnts-fWuerfeniiën op zeer woordeelige ucortyaarden beoordeeling met kennis van zaken bij de meeste leden der Kamer. Hier vereischt dus de trouw aan een be vriend kabinet, dat men bij eenstem migheid over het hoofdbeginsel het verdere overlate aan de regeering en hare ontwerpen helpe tot wet verheffen. Met de sociale quaestie zegt net blad staat het heel anders. Hier is de Kamer wel competent tot oor deelen. Sociale wetgeving (tenzij op socialistisch standpunt) bedoelt toch niet het maatschappelijke leven te ordenen op de wijze als men een leger inricht. En bij de sociale quaes tie geldt het beginselen, waarover ook in den kring der regeeringspar- tijen zelve de meest heterogene mee- ni ngen verkondigd worden. En be paaldelijk de Christelijk-historische Uunie heeft zich reeds in 1909 in dat opzicht alle vrijheid voorbehouden. Het kabinet was aan eigen eer verplicht, zoowel de militaire quaestie a's het sociale vraagstuk en de Tariefs herziening aan de orde te stellen. En nu blijft de „Ned." van gevoelen, dat de militaire quaestie behoorde te kunnen rekenen op den steun van alle drie de rechtsche partijen. Vaccinewetje. Het Voorloopig Verslag der Eerste Kamer is verschenen over het wets ontwerp tot nadere wijziging en aan vulling der wet van 4 December 1872 (Staatsblad no. 134), houdende voor zieningen tegen besmettelijke ziekten. Vele leden waardeeren, dat door dit wetsontwerp eenige bezwaren, welke er bestaan tege;. den vaccine dwang, zijn weggenomen, maar be treurden, dat het voorste! niet zoo ver gaat ais zij wel gewenscht hadden. Alle andere beschouwingen waartoe dit wetsontwerp aanleiding geeft, bui ten bespreking latende, meenden zij, dat de bezwaren van medischen aard, welke tegen de vaccinatie zijn inge bracht, en welke ook door den mi nister zijn erkend in de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer, hadden moeten leiden tot algeheele afschaffing van den vaccinedwang. Deze beschouwingen werden door andere leden bestreden. Zij waren van oordeel, dat de resultaten eener eeuw van dien aard zijn, da t men niet anders dan waardeeren kan het groote nut van de verplichte toepassing van de groote ontdekking van Jenner. Tegen de instelling eener Staats commissie, als verlangd door de eerst genoemde groep van leden, om de vraag te onderzoek of de vorderingen der wetenschap ten aanzien van de ziekten van den mensch en van het rund ook van dien aard zijn, dat dit aanleiding zou kunnen geven tot wij ziging der vaccinewet, hadden deze leden bezwaar. Zij vreesden dat het eerbiedig en vertelde hem dat de trein op komst was. Nauwelijke had de beambte deze woorden geiiit, of zij hoorden den trein fluiten om de bocht en even later kwam hij in het gezicht. Terwijl de trein hem lang zaam voorbij stoomde, zag Godfrey dat zijn vriend zijn bagage bij elkaar zocht in een coupé le klasse. „Hoe gaat het je, oude jongen riep hij uit, het portier openende. „|e weet niet, hoe blij ik ben je te zien. |e zult wel een koude reis hebben gehad. Laat mij wat van je bagage overnemen." Theodoor stond den ander genadig toe hem daarmee te heipen en stapte toen uit de coupé. Zij schudden el kaar de hand en liepen naar de uit gang. Fensden droeg een prachtige reisjas en een netten deukhoedeen oranjekleurige das kwam even van onder zijn baard te voorschijn en hij was zoo keurig gehandsc'ioend als een dame. Zooals hij cLar over het perron wandelde, maakte Fensden een zeer artistic ken indruk. „Wat heb je uitgevoerd, sinds ik je het laatst gezien heb vroeg God frey, terwijl zij in de dogkar plaats resultaat niet groot en een objectief onderzoek zeer moeilijk zou zijn, om dat bij het onderzoek dier commis sie ook gemoedsbezwaren op den voorgrond zullen treden. Eerslgenoemde leden echter bleven ae instelling der commissie wensche- iijk en nuttig achten. Zij meenden, dat een objectief onderzoea zeer wel mogelijk was, waarna aan de com missie ter beantwoording werden voorgelegd de volgende vragen Of de vaccinatie schadelijk kan zijn, en of de vaccinatie een behoorlijk voorbehoedmiddel is tegen de kinder pokken. Debiet recht op tabak. Volgend adres is aan de Tweede Kamer gszotiden Geeft eerbiedig te kennen de Kamer van Koophandel en Fabrieken, te Leidendat het wets ontwerp „Debietrecht op Tabak", bij uw Kamer ingekomen, zijdelings het genotmiddel tabak zal treffen en niet alleen het artikel zelf, maar allen die met den kleinhandel in dit artikel een middel van bestaan vinden. De administratie toch, die ue handelaren en handelaartjes in tabak, sigaren en sigaretten zullen te houden hebben legt voornamelijk wat de tweede ca tegorie betreft zulke lasten op dat zij gemeenlijk niet daaraan zuilen kunnen voldoen, daar zij de door de admi nistratie te geven voorschriften èf kwalijk öf in het geheel niet zullen kunnen verstaan, waardoor tegen hen in het belang der schatkist zal moeten geageerd worden dat onze Kamer ten stelligste overtuigd is, dat dat de perceptiekosten van het eventueel te heffen recht in het leven zuilen roepen een categorie van goed bezoldigde hoofd- en subalterne amb tenaren, waardoor een groot gedeelte van het bedrag, dat de schatkist be hoeft, wel zal opgebracht worden, doch niet in de schatkist vloeien zal dat het gevaar door onze Kamer allerminst denkbeeldig wordt geacht dat een dergelijke belasting bovendien in de hoogste mate demoraüseerend zal werken en tot grove ontduiking zal aanleiding geven. Redenen, waar om de Kamer U we Hooge Vergadering verzoekt haar medewerking aan het tot stand komen van, het oniwerp te onthouden." Nederlanderschap. De minister van binnenlandsche zaken heeft na overleg met den mi nister van justitie den Commissarissen der Koningin verzocht, het volgende onder de aandacht van de burge meesters te brengen. Tengevolge van de wet van 15 Juli 1910 („St.bl. no. 216) is de verplich ting tot het doen van een kennisge ving, als bedoeld in art. 7 sub 5 der wet op het Nederlanderschap en het namen. „De verwoestingen hersteld, aan gericht door den tijd en het reizen in het buitenland," antwoordde Theo door eenigszins dubbelzinnig. Toen ging hij beleefd voort, „ik hoop, dat juffrouw Devereux wel is?" „Zeer wel,dank je," zeide Godfrey, „en erg verlangend kennis met je te maken. Zij heeft je gedichten gelezen en je portret gezien zij behoeft nu nog maar alleen aan het origineel te worden voorgesteld." „Ik ben bang dat het haar zal te genvallen," sprak Theodoor op bijna minachtenden toon. ,,Daar zij bij je is, vermoed ik, dat je moeder en zus ter ook op het kasteel zijn. Vinden zij het niet onaangenaam, dat zij het zuilen moeten veriaten „Het zijn een paar dwaze vrouwen, die alles zouden willen opofferen om mij gelukkig te maken," antwoordde de ander. „Eigenlijk geloof ik niet, dat het hun veel kan scheien. Zij wo nen beiden liever in Londen en ik geloof, dat zij, als zij van haar reis terugkomen, van plan zijn een boven huis te nemen en ergens in de buurt van Kensington te gaan wonen." ingezetenschap vervallen voor hen, die in het rijk en zijne koloniën of bezittingen in andere werelddeelen zijn geboren. De aanneming van dergelijke ken nisgevingen zoude in het vervolg on der opgave van redenen kunnen wor den geweigerd, mits de autoriteit aan wie kennis wordt gegeven, zich door eigen onderzoek of uit de overgelegde stukken (b.v. geboorteakte) met ze kerheid heeft overtuigd, dat de aan gever inderdaad in het rijk of in zijn koloniën of bezittingen in andere we relddeelen is geboren. Het komt voor, dat personen van geringe ontwikkeling niet steeds met zekerheid de plaats hunner geboorte kunnen opgeven of dienaangaande in dwaling verkeeren. Franz Léhar, de vader van de „Lustige Witwe", heeft een menigte walsen geschreven, die in zijn vader land en ook wel daarbuiten veel ge floten, gezongen en natuurlijk ook op draaiorgels afgejakkerd worden. Zijn mooiste wals echter zoo heeft hij onlangs in Londen verteld zal men nooit te hooren krijgen, omdat zij is verloren geraakt, eer zij goed en wel het levenslicht had aan schouwd. Hij was op een mooien dag buiten gaan wandelen en, zooais dat met componisten gaat, plotseling kwam hem een prachtig thema voor een wals in de gedachte. Maar hij had geen papier bij zich. Goede raad was duur. Spoedig was hij klaarhij schreef zijn inval op zijn manchet. Thuisgekomen legde hij het kostbare manuscript op een tafel en terwiji hij even weg was, nant de dienstbode de manchet, die toch al niet schoon en nu zoo ieelijk be- knoeid was, en deed haat in de wasch. Zoodoende werd de mooiste wals van Léhar uitgewasschen en ging onherroepelijk verloren. De dienstbode van Léhar scheen zeer zorgzaam te zijn en meer te doen dan strikt ncodig. Een dienst bode te Amsterdam weet aan haar taak grenzen te stellen. Op Oude jaarsavond j!., 's avonds te elf uur, gaf haar meesteres haar last, nog twee kopjes te wasschen. Zij wei gerde ditdaarvoor was het te laat. Mevrouw vond hierin aanleiding haar dienstbode nog vóór de wisseling des jaars ontslag te geven. Maar dit stond de keukenprinses ook niet aan zij bracht het geval voor den kan tonrechter en deze heeft nu uitge maakt, dat het bevel van een dienst bode, tegen 11 uur 's a-'onds gege ven, om nog een paar kopjes om te wasschen, met het oog op den lijd, waarop het gegeven werd, niet als een redelijk bevel is te beschouwen. 't !s te hopen, dat zulke gevalletjes „Terwijl jij je de landelijke deugden eigen maakt. Nu, het is een mooie schilderij, die je daar ophangt, en als ik 15000 Pond Sterlings 's jaars en een mooi landgoed had, zou ik mis schien ook zoo doen. Nu ik evenwel noch het geld, noch het landgoed heb, moet ik blijven die ik ben." „En dat is „Een beuzelaar" antwoordde The odoor met ongewone bitterheid. „Iemand, die iets gedaan kon hebben en het niet deed iemand, die het wezen verloor in zijn pogingen om den schijn te grijpen." „Onzin," sprak Godfrey, die het niet graag hoorde, dat zijn vriend zoo minachtend over zichzelf sprak. „Als ie op deze manier door blijft praten, zal ik je een groote dosis buitenlucht moeten voorschrijven." Toen trachtte hij aan Theodoor's gedachten een andere richting te geven en begon te spreken over hun gezamenlijke reizen en de eigenaardige typen, die zij hadden ontmoet, totdat zij de por tierswoning voorbij en al een eind het park waren ingereden. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1911 | | pagina 1