Vrijdag 7 Juli Feuilleton, No 158 49e Jaarsrang. 1911. RINNËNl. AND. VLISSINGSCHE COURANT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ËN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maai berekend. Qroote 'etters en clichés naar plaatsruimte. Vsr schijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. ftbonnements-flduerfenfiën op zeer ooordealige poortaarden Het bezoek van President Fallières Om tien uur gistermorgen bracht de president in gezelschap van Z. K. H. Prins Hendrik een bezoek aan het Rijksmuseum. In automobielen reden zij er heen. Alvorens de hooge bezoe kers het gebouw binnentraden had de president een aardige hulde in ontvangst te nemen van de kinderen der Waalsche Zondagsscholen. Voor het gebouw stonden zij ongeveer 350 in getal opgesteld een leven- digen aanblik vormden de Oranje- en Fransche vlaggetjes, waarmede zij waren getooid. Onder leiding van mejuffrouw Middelraat zongen zij den president de drie eerste coupletten der „Marseillaise" toe. Ook werd den president door een der meisjes een bouquet aangeboden. Een ander meis je hield in het Fransch een alleraar digste toespraak, waarvoor de presi dent, glimlachend vol bonhommie, dankte, door haar en het kind van den bloemruiker een kus op het voor hoofd te geven. Aan de vestibule van het museum was o. a. ter ontvangst aanwezig jhr. B. W. F. Van Riemsdijk, hoofddirecteur en de president jhr. Backer Prins. Ongeveer een half uur vertoefde pre sident Fallières in het Rijksmuseum. Vooral deNachtwacht trok zijn belang stelling. Hij liet zich de beschadiging door Sigriet, die nog duidelijk zicht baar is, verklaren. Tegen 1 i uur vertrokken de presi dent en de Prins naar net Cemraal- Station, waar H. M. de Koningin Haar gast reeds opwachtte. De hoofdcommissaris van politie te Amsterdam, de heer Hordijk, lijkt in deze dagen zenuwachtiger dan voor een autoriteit, die de orde maat regelen bepaalt en handhaaft, wei wenschelijk is. Dinsdag hield hij, tegen alle noodzakelijkheid in, een aantal Fransche journalisten opge sloten achter een onwrikbare haag van barre dienders. Gisterenmorgen deed hij nog erger. Een der Fransche persmannen stond een opname te doen voor zijn blad, toen plotseling de hoofdcommissaris in hoogsteigen persoon op den vreemdeling toesprong en een forschen slag op het fotogra fietoestel gaf. Door dien slag stootie het toestel met zooveel kracht tegen tiet gelaat van den journalist, dat er een leelijke blessure on'stond. „Quel brute!" riep de Franschman. Terecht was er onder de collega's groote verontwaardiging en woede over deze handeling van den politie chef. De beleeóige Franschman deed zijn beklag bij den burgemeester, die hem aanhoorde en zich vervolgens ernstig met den hoofdcommissaris onderhield. Ook bij den heer Herhelte, chef van het Kabinet van den Franschen minister van buitenl. zaken, deed de journalist zijn beklag. Een gezamen lijk protest van alle journalisten is intusschen waarschijnlijk. Het is een voor de beoordeeling onzer manieren zeer pijnlijke ge beurtenis. In alle groote bladen, zonder onder scheid van politieke richting, wordt over dit optreden van den hoofdcom missaris groote verontwaardiging uitgesproken. De speciale redacteur van ,,de Maasbode" verklaart zelfs in een af zonderlijk artikel op dit optreden van den hoofdcommissaris te zullen terug komen. Het is zeker wel eens goed dat daarop eens de aandacht gevestigd wordt, daar er onder de politie-amb- tenaren maar al te veel would-be autoriteiten worden aangetroffen, wier eigenaardige handelingen niet beter kunnen gefnuikt worden dan daarop in de groote pers eens het volle licht te laten vallen. Na aankomst van den president der Fransche republiek te 's Gr venhage had ten één uur een déjeuner plaats in de galerijzaal. Om half 3 werd een bezoek gebracht aan het museum Mesdag. Aan de hoe ken van het balcon staken de Fran sche en Nederlandsche driekleuren uit. De ondanks zijn hoogen leeftijd nog flink uitziende kunstenaar, ontving den hoogen vreemdeling en de vorstelijke personen in de vestibule, welke over zijn geheele lengte in groen was ge tooid, de vloer belegd met een mooi gekieurden iooper. Mede bevond zich daar de minister van binneniandsche zaken met den referendaris der afd. K. en W. van het departement, alsmede de kunstschilder Willy Martens, die voor zoover noo- dig, voor Mesdag de honeurs waar nam en wien de vereerende taak te beurt viel den heer Faillières in dit kunstgebouw rond te leiden, dewijl Mesdag ter vermijding van vermoeie nis, zich van deelneming aan den rondgang moest excuseeren. Tijdens dezen rondgang vergezelde minister Heemskerk de Koningin. Na het bezoek aan het Museum werd voortgereden naar Houtrust,wel ke rit alle gelegenheid bood den fraaien straten- en parkaanleg van den Haag te bewonderen. Zoo werd in betrekkelijk korten tijd Hou'rust bereikt, waar de sloet te ongeveer kwart over drie uur aankwam. De ontvangst van Hare Majesteit met Haren Hoogen Gast en Z. K. H. den Prins op het Concours, was allerhartelijkst. Ze getuigde van een spontaan enthousiasme bij de toe schouwers, die in gfooter getale dan de vorige dagen waren opgekomen. —o 22.) „Zelfs dat moet u niet zeggen," zeide Godfrey. „Als uw jongen al de complimentjes, die u hem maakt, zou aannemen, zou bij ondraaglijk ver waand worden. En nu ga ik het huis eens rond, om te zien of all is goed gevorderd is in mijn afwezigheid." Den volgenden morgen kwam Molly op het kasteel aan. Het was de eerste maal, dat zij er logeerde sinds haar verloving en werd dus met opgewon den vreugde door haar aanstaande begroet. Ofschoon zij elkaar nog den vorigen dag gezien hadden, schenen zij elkaar Honderd dingen te zeggen te hebben. Bovendien moesten er eenige belangrijke zaken besproken worden met betrekking op de inrich ting van het huis, waarin zij spoedig meesteres zon zijn. En zoo dwaas Terwijl het gejuich der talrijke bezoekers van de hippische feesten nog naklonk, ging het weer voort naar Scheveningen, langs de Slad- houdersiaan, die daar lag in al den luister van zonnewedde en zonne glans, met ter eene zijde eene rij van fraaie villa's en aan de andere het oude park Zorgvliet, langs dien eenigen Ouden Scheveningsehen weg, overal kalm wachtende en opgewekte rijen menschen, die de Koningin met Haar Gast en den Prins overal harte lijk en eerbiedig tegelijk begroetten. Zoo werd Scheveningen bereikt, Scheveningen, van wier bevolking ook onze historie de Oranjeiievend- heid vermeldt en die dus, gehecht aar. haar Vorstenhuis, zeer hartelijk en vriendelijk gestemd was voorden Gast hunner Koningin. Vooral bij de Prins Willemstraat en in de drukke Keizerstraat, waren het de met zil veren knoopen afgezette buizen der Scheveningers en de eigenaardige kleedij der Scheveningsters, die den boventoon hadden onder de toe schouwers en ongetwijfeld vooral voor den President, alleraardigste groepjes vormden. Door de propvolle Keizerstraat kwam men aan den Strandboulevard. In rustige majesteit lag daar de spiegelgladde zee, een verrassenden aanblik vormend voor den Hoogen Vreemdeling, die hier ons Noordzee strand zag zoo schco", als men het slechts op zulk een fraaien zonne dag als gister te aanschouwen krijgt. Inmiddels was de grooie Kurzaal bijna geheel volgeloopen. Reeds te drie uur, bij den aanvang van het middagconcert, was beneden bijna geen plaatsje onbezet, Bijzonder toilet hadden de aan wezigen over het algemeen niet ge maakt, zoodat de zaal een stemmigen, eenvoudigen indruk maakte, geheel in harmonie met de voorname doch eveneens zeer stemmige versiering langs de gaanderijen van sparregroen, in stijlvolle slingers en kransen, waartusschen bloemen en linten in rood-witblauw geheel in harmonie ook met de versiering van groen met witte leliën en roode anjelieren aan den voet van het orkest-podium. Uitnemend paste in dit kader de stoffeering der Koninklijke loge in het middenvak der rechterzijgaan derij, met draperieën van oud-blauw en getemperd goud satijn, waatboven zich hoog de Koninklijke kroon ver hief terwijl het Jicht zacht gezeefd werd door de gekleurde ramen be sehilderd met de letters R. F. en de Nederlandsche en Mecklenburgsche wapens, boven den escalier d' hon neur. Nadat het Phiihatmonisch orkest onder de bekende voortreffelijke leiding van Kunwald, een viertal verliefd was de jonge man, dat, als zij haar wensch të kennen had ge geven het heele gebouw te laten af breken en in een anderen stijl te doen opbouwen, hij dadelijk bevel daartoe zou hebben gegeven. „Weet je zeker, dat er verder niets is, dat ik voor je doen kan vroeg hij, nadat zij alles bezichtigd hadden en den salon weer naderden. „Je hebt al te veel gedaan," ant woordde zij vol liefde naar hem op kijkend. „Ik geloof niet, dat er ooit een meisje zoo verwend is als ik. je zult weer het evenwicht moeten herstellen door me later met ijzeren hand te regeeren." „De hemel beware me daarvoor," sprak hij ernstig. „Ik hoop altijd een toegevend echtgenoot voor je te zijn." „Niet te toegevend," zeide zij, „dat zou niet goed voor mij zijn. Ik wil geen bedorven kind worden." „Dat kun je niet worden," sprak hij. „In mijn oogen zul je altijd zijn de meest—" „Stil!" zeide zij terwijl zij waar schuwend met den vinger dreigde „Ik vind, dat wij ons moeten aanwennen alle mogelijke complimentjes te ver mijden. Ik heb er meer gehad dan goed voor mij is." „Het zal me wel moeilijk vallen je op dat punt te gehoorzamen, maar ik zal het probeeren," antwoordde hij. „En ga nu eens mee naar het atelierer is nog éen ding, dal ik je moet laten zien." „Wat dan „Wacht maar tot je het ziet," ant woordde hij en ging voor door de serre naar zijn kamer. De ezel was met een doek bedekt, dien hij weg nam. „Dit is mijn cadeau aan jou," zeide hij op de ontsluierde schilderij wij zend, „dat je in je eigen kamer moet ophangen." „O, Godfrey, wat lief van jeWat lijkt het sprekend!" Het was een portret van hem zeif: waaraan hij sinds het publiek maken van zijn verloving, hard gewerkt had Het was een verrassing voor haar en door haar verrukking vojide hij zich ruimschoots beloond voor den arbeid dien ze hem gekost had. „Ik zal ze mijn leven lang als mijn groolste schat beschouwen," zeide zij en beloonde hem óp die manier, die Fransche nummers ten gehoore had gebracht, was een vrij lange pauze ingetreden, gedurende welke de aan wezigen in spanning de komst der Staatshoofden verbeidden. Tegen kwart voor vier verschenen ér als voorloopers van de komst der hooge bezoekers de buiienlandsche journalisten die op de bovengaanderij plaats namen, tegenover de Konink- klijke loge. Daar werden, even over vier uur, de breede deuren wijd geopend en terwijl alle aanwezigen gelijktijdig als in een schok van emotie, van hun zetels oprezen en het orkest bruisend de Marseillaise aanhief, trad de Pre sident binnen, aan den arm der Koningin en gevolgd door deKurhaus- directie op de vroeger reeds beschre ven wijze ontvangen en naar hun zetels geleid. Den President werd het reeds genoemde album met stads en badplaatsgezichten, aan H. M. een fraaien bloemruiker ter hand gesteld. Staande, de Koningin in het mid den, rechts de President, ter harer linkerzijde de Prins, hoorden de hooge gasten van het Kurhaus de Marseil laise en het daarop volgend „Wil helmus" aan, waarna geestdriftige hoera's en handgeklap uit het publiek weerklonken. Terzijde van de Hofloge had het luisterrijk gevolg plaats genomen. Nadat President Fallières ten on geveer 5 uur van den grooten rijtoer ten Paleize was teruggekeerd, begaf hij zich in kleiner stoet, ditmaal uit sluitend vergezeld van zijn eigen ge volg, en den hem toegevoegden vice- admiraal Roëll, deze laatste in dubbele qualiteit.naar de woning van denFran schen gezant,den heer MarceiiisPellet, in het Korte Voorhout, ten einde daar, op Franschen bodem, de in Nederland verblijvende landgenooten te ontvan gen, die door den heer Pellet waren uitgenoodigd, zich op dat uur in het legatiegebouw te bevinden. In bijzonder grooten getale hadden zij aan die uitnoodiging gevolg gege ven. De zalen van het gezantschaps- gebouw wa-en schier te klein om de velen te beratlen, die de gelegenheid om het Staitshoofd in moer intiemen kring te ontmoeten, gretig hadden aan gegrepen. In den omtrek van het Koninklijk Paleis aan het Noordeinde was het gisteravond nog voller dan des mid dags. Tot aan de arcaden werden de menschen, die getuige wilden zijn van het uilrijden van de Koningin met den President en den Prins, toegelaten, terwijl ook in de Paleis straat op de troitoirs een dichtop- eengepakte menschenmassa stond. Een piket cavalerie, dat even over halftien aankwam, drong de wachten den aan de zijde van de Heulstraat een eind terug. Even na kwart voor tienen reed de Koningin met haar gast en haar ge maal uit naar het Tournooiveld, dat in een lichtschittering wachtte. Langs de eerepoorten, de boomen en palen guirlandes en gloeilampjesin de tribunes straalden bollampen. De andeis zoo rustige omgeving een men schenmassa waarvan de achterste rijen niet te zien waren. De zachte zomeravond had iedereen uit huis gelokt. Precies 10 uur kwam de stoet van het Paleis aan en nam het vreedzame militaire spel een aanvang. Taptoes, door tamboers en trompetters hoorn blazers wisselden elkander af en aangenaam deed het aan plotseling te midden van ai het trompetgeschet- ter de tonen van de pijpers te ver nemen. De roffel zeeg, en fijntjes, heei teer uit den versten hoek van de open ruimte klonk daar van onder bet donkere groen, dat door de flambouwen van de jagers maar spaarzaam verlicht werd, het statige „Ic'n bete en die macht der Lie'oe". Htt deed een oogenblik de drukke omgeving en daarvoor gehoorde schelle trompetgeschal vergeten. Ge dragen als kruiden op stille landen, kwamen de fluiitoontjes tot de hoor ders, die in bijna plechtige aandacht luisterden. Lang duurde deze stemming niet. De forsche tonen van de Marseiliaise, door 16 korpsen in pittig rhythme gespeeld, brak de stilte, die even nog was blijven zweven. Met vuur, met bravoer werd het Fransche volkslied gegeven het bracht beweging in de menigte, die onwillekeurig meeging in tempo met de vroolijke melodie. Het Wilhelmus, in even sterke be zetting uitgevoerd, pakte minder, ver loot veel van zijn plechtig karakter doorhet overweldigende van de klank- massa. Met ditiieeren van de lorpsen, in drie gedeelten, werd deze taptoe be sloten, waarmee tevens aan het dag- prograin, ter eere van president Fal lières opgemaakt, een einde kwam. Toegejuicht door de koio sale menigte reed de stoet stationwaarfs. Langs den geheeien weg dien de stoet met het Koninklijk tijtuig van het ^Tournooiveld naar het Staats spoorstation volgde, stond het ook al weder stompvol met m nschen, allen wilden President Fallières nog eens zien en toejuichen. En er werd véél krachtiger en lui der gejuicht dan 's ochtends. Een kwartier na middernacht kwam de Koninklijke trein aan het Centraal station te Amsterdam aan. Op het perron was ter ontvangst aanwezig de burgemeester jhr. mr. dr. Röeli en dezelfde heeren van de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen, menigeen jaloersch zou hebben ge maakt. Toen ze er genoeg naar gekeken had, zeide zij„Laat mij nu eens een portret zien van je vriend, mijn heer Fensden, als je er ten minste een hebt. Ik heb geen flauw idee hoe hij er uitziet." „Dat is gemakkelijk te verhelpen," zeide hij. „ik heb een portret van hein, dat in Rome gemaakt is en ook een klein portret, dal ik zelf heb ge schilderd." Daarop ging hij naar de kamer, waar zijn schrijftafel stond, opende een iade en nam er een pakje kabinet-portretten uit. Het waren voor het grootste deel afbeeldingen van oude vrienden, en toen hij die van Theodoor uit het hoopje had geno men, zette hij ze voor haar neer. „is dat nu mijnheer Fensden vroeg zij, terwijl zij ging zitten in wat Godfrey zijn „zaken-stoel" noem de. Zij beschouwde het portret eenige oogenblikken oplettend. Toen zette zij het weer neer op de schrijftafel. „Wel, hoe vindt je hem, nu je zijn portret hebt gezien vroeg Godfrey, bezig een paar schilderijen aan het andere einde der kamer terecht te zetten, „Ik weet het eigenlijk zelf niet," antwoordde zij langzaam, „Hij heeft een beschaafd, zelfstandig gezicht, als je wiltmaar als ik ronduit mijn meening 'mag zeggen, er is iets in, ik weet zelf niet wat, dat mij niet bevalt, ik geloof, dat zijn oogen wat te dicht bij eikaar staan." Toen voeg de zij er haastig bij„Je bent er toch niet boos om Ik had niet zoo openhartig moeten zijn." „Waarom niet?" vroeg hij. „Nuje het zegt, vind ik ook wel, dat zijn oogen iets te dicht bij elkaar staan, Maar wacht met je oordeel tot je hem zelf gezien hebt. Ik verzeker je, dat hij een onderhoudend prater zijn kan." „Dat dacht ik wel, naar zijn por tret te oordeelen," antwoordde zij, het portret opnemend en nog eens beschouwend. „Hoe laat komt hij van daag „Tegen etenstijd," zei Godfrey. „Ik ga hem per rijtuig van het station halen." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1911 | | pagina 1