5 Juli
No 156
49e Jaarg-ang.
1911.
Woensdag
biNnem.
Land- en Tuinbouw.
COURAMT.
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENTIÊNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend, Groote
'etters en clichés naar plaatsruimte.
\erschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
TELEFOONNUMMER 10.
ftbonnemenis-ftduertentiën op zeer usordeelige uoormaarden
Het bezoek van President Fallières.
President Fallières, vergezeld van
den minister van buitenlandscbe za
ken De Selves, vertrok te 2 uur 55
min. Maandagmiddag naar Duinkerken
teneinde zich in te schepen naar
Nederland.
President Fallières scheept zich te
7 uur 30 op de „Edgard Quinet" in.
Aan het station Du Nord werd hem
militaire eer bewezen. Verschillende
ministers en onder staatssecretarissen
namen afscheid van den President,
die door de menigte werd toegejuicht.
In verband met de aankomst van
President Fallières is de gezant der
FranscheRepubliek te 's Hage,de heer
Marcellin Pellet, Maandagmiddag te
5 uur naar Amsterdam vertrokken,
vergezeld van de heeren Delvincourt,
secretaris le klasse; Auginieur, atta
ché, en kapitein Dury, militair attaché
der legatie.
De marine attaché, kapitein luite
nant ter zee De Faramond bevindt
zich reeds in de hoofdstad.
Het gebouw van het Fransche ge
zantschap aan het Korte Voorhout te
's Gravenhage zal op den dag der
aankomst van den President in de
Residentie met een keurige gevelver
siering prijken. Deze wordt gevormd
door guirlandes en bloemen aan alle
vensters, terwijl boven de marquise,
voor den hoofdingang van de ge
zantschapswoning, te midden van
een groep van planten en bloemen
de letters R. F. zichtbaar zullen zijn.
Alle bloemen in deze geveldecoratie
zullen zijn in blauw, wit en rood,
de kleuren van de vlag der Republiek.
Des avonds zal het gebouw geheel
verlicht worden door lampjes, weder
om in de Fransche kleuren, en die
kwistig tusschen het groen zullen
worden ingebracht,
Mr. J. Sickenga. f
Gisteren is te Leeuwarden in den
ouderdom van 65 jaar overleden mr.
J. Sickenga, kantonrechter aldaar, en
sedert 1902 lid der Eerste Kamer. De
overledene was van 1888 tot 1901 lid
der Gedeputeerde Siaten van Fries
land, in welke qualiteit hij een be
langrijk aandeel nam in de quaesties
der verveningen, der gemeentefinan-
ciën, der tramwegen en der belasting-
verordeningen. Sedert 1905 was de
overledene ridder in de orde van den
Nederlandschen Leeuw.
Dr. A. Kuyper.
Dr. Kuyper heeft zich gisterenoch
tend in verband met zijn gezondheids
toestand per Staatsspoor naar Dresden
begeven.
20.)
o-
..Bovendien gaat u gauw trouwen,
nietwaar?"
..Dat is waar," sprak hij„maar
hoe weet jij dat?"
Zij was een oogenblik verlegen.
.,Dat kan ik u niet zeggen," ant
woordde zij. „Het is best mogelijk,
dat ik het uit de couranten heb ver
nomen. U is beroemd en dus wordt
er over u geschreven. Maar nu moet
ik naar huis."
Op dat oogenblik passeerde hem
liet aan" ri'tuiS en Godfrey riep
„Stap maar in," zeide hij, toen het
'l'uig naast het lrottoir had stilge
houden. „Ik zal je thuis brengen. Je
noogt op dit uur niet alleen op straat
»Neen, heen," riep zij nog heftiger
Uitlokken van overtredingen.
In het „Weekblad van het Recht"
komt een ingezonden stuk voor van
mr. J. A. de Ranitz te 's Gravenhage.
De schrijver deeit daarin een geval
mee van een veldwachter, Guicheiaar
geheeten, die zoo gekleed, dat de
logementhouder Witvoet te Meppel
hem moest houden voot eenmollen-
vanger, die als logeergast verwacht
werd, in diens logement binnenkwam
en een borrel vroegtoen hij dien
kreeg bekeurde hij Witvoet, diedaarop
door den kantonrechter werd vrijge
sproken, doch door de rechtbank te
Assen en den Hoogen Raad veroor
deeld.
De heer De Ranitz besluit zijn stuk
aldus: Naar mijn meening had Wit
voet niet mogen zijn veroordeeld. Ik
spreek niet van vrijspraak, maar van
niet veroordeelen. En hiermede kom
ik tot het doel van deze regelen, die
niet anders zijn dan een beloog hoe
zeer het Nedei landsche Strafrecht aan
een beklaagde ongunstig is. Het gevat
Witvoet is daarvan een voorbeeld.
Een getal uit vele, misschien meer
dan men denkt. Waarin het recht niet
bestaat in de vraag van het bewezene
of niet bewezene van het ten laste
gelegde feit, de schuld of den naam,
maar in de vraag of de beschuldigde
zal veroordeeld worden. Waarin een
veroordeeling strijdt met een welbe
grepen rechtsbegrip.
Indien het lot de bevoegdheid van
een Nederlandschen rechter kon be-
hooren om niet te veroordeelen, hoe
zoude hij ongezocht paal en perk kun
nen stellen aan misplaatsten dienst
ijver van lieden als Guicheiaar. Hoe
zoude hij in ernstiger gevallen het
rechtsgevoel, hetzijne, en van anderen,
kunnen bevredigen.
Doch de vvet heeft aan den Neder
landschen rechter die bevoegdheid niet
gegeven, Hij mag vrijspreken, veroor
deelen, ontslaan van rechtsvervolging,
zich onbevoegd verklaren en dergelij
ke,niet-veroordeelen mag hij niet. Dat
is etn groot gemis, En behoeft het
geen betoog dat het recht ten onzent
daarmede zeer zwak is en ten achter
staat. In het geval Witvoet hielp de
Asser rechtbank al heeft zij anders
gewild lieden als Guichelaai hun
gulden verdienen, uitgeloofd voor een
veroordeeling van Nederlandsche
burgers. En ais in andere gevallen de
rechter overtuigd is dat een feit,
hoewel bewezen en desgelijks de
schuld, toch niet behoort te worden
gestraft, is hij tot een zoodanige
uitspraak niet bij machte.
Het „Hbl", betuigt zijn instemming
met het bovenstaande. Het blad spreekt
de hoop uit, dat het ministerie van
justitie zich weer eens met de be
strijding van dit euvel zal bemoeien,
gelijk vroeger per, zeker vergeten,
circulaire wel heeft plaats gehad.
dan den eersten keer, „u moogt het
niet doen, ik kan best loopen. Het is
niet ver en ik heb het zoo dikwijls
gedaan."
„Teresina je zult doen, wat ik
zeg," zei Godfrey op vasten toon. „Ik
sta er op, dat je instapt en mij je
adres geeft."
Zij aarzelde even voor zij ant
woordde „Burfort Street, een zij
straat van Tottenham Court Road,
No. 16."
Nadat hij den koetsier het adres
had opgegeven, nam Godfrey naast
het meisje plaats. Hij was werkelijk
dankbaar haar ontmoet te hebben,
maar de omstandigheden, waaronder
hij haar had teruggevonden deden
hem meer verdriet dan hij zeggen
kon. Onder het rijden trachtte hij iels
meer omtrent h.iar tegenwoordig leven
te weten te komen. Zij was echter
niet mededeelzaam. Hij kon duidelijk
merken, dat zij het een of ander voor
hem verborg en hoe meer hij er over
nadacht, hoe treuriger hij werd. Arme,
kleine Teresina! Hij stelde zich haar
voor, zooals zij geweest was, toen
zij voor hem zat als model voor de
schilderij, die zijn naam bevestigd
Van niet minder belang achten wij
het, de noodzakelijkheid uit te spreken
om den rechter de bevoegdheid te
geven, al wordt de schuld vastge
steld, den beklaagde niet te straffen.
Verschillende gevallen kunnen zich
voordoen, waarin de iétter der wet,
nu ja, overtreden is, maar toch het
uitspreken van straf tegen hel rechts
gevoel, of tegen de doelmatigheid
ingaat. Zooveel lichtere of eigenaar
dige gevallen bij rechtbanken of
kantongerechten doen z en, dat er
„minder kan worden gestraft", en
dat de straf daardoor tevens in waarde
winnen zou,
In andere landen heeft men dit sinds
geruimen tijd begrepen. De voor den
rechter verlangde vrijheid komt in En
geland sinds geruimen tijd toe. In
Duitschland steit het nieuwe ontwerp-
Strafwetboek 't eveneens voor. Ten
onzent voorziet 't recht van het Open
baar Ministerie om feiten onvervolgd
te laten, eenigszins in de behoefte.
Maar toch is dat nog heel iets anders.
Het kan in 't algemeen grooter betee-
kenis hebben, dat de zaak wèl in het
openbaar berecht wordt, en dat
het de rechter is, die ten slotte de
schuld wel bewezen verklaart, maar
toch de vrijstelling van straf uitspreekt,
dan dat het eenvoudig een „niet-ver-
volgd" blijkt.
Hopen wij, dat onze wetgever aan
deze instelling eens de aandacht wil
schenken
Ziekteverzekering.
De vergadering der presidenten en
vice-presidenten van de Sint Jo
seph's Gezellen Vereeniging in Ne
derland, gehouden 19 Juni, heeft,
naar de „Residentiebode" mededeelt,
besloten een adres te zenden aan
den minister van landbouw, handel
en nijverheid, waarbij wordt ver
zocht „het daarheen te willen leiden,
dat onder de overigens met verlan
gen tegemoet geziene ziekteverzeke
ringswetten het particuliere initiatief
in deze niet worde uitgeschakeld,
doch onder van regeeringswege te
stellen voorwaarden ook de zieken
fondsen door requestranten opgericht,
hun bestaansreden zuilen blijven be
houden en aan hen een plaats in de
vanwege Uwe Excellentie te verde
digen wetsontwerpen moge worden
ingeruimd."
Standbeeld Willem III.
Door generaal-majoor De Bas, als
penningmeester van 't ZuidHollandsch
comité voor de oprichting van een
standbeeld voor den Koning Stad
houder Willem 111, werd gisteren bij
den algemeenen penningmeester, mr.
G. van Tienhoven te Haarlem, een
bedrag van ruim f 10.000, gestort
als provinciale bijdrage, waaronder
mede begrepen is een bedrag van
haden terwijl hij uit het raampje
keek naar de vallende sneeuw en de
vuile straten met de donkere gestal
ten, die zich over de trottoirs voort
spoedden, en aan haar toekomst
d^cht, werd het hem droef te moede
Hij vroeg zich af, of hij haar zou
kunnen bewegen een som gelds van
hem aan te nemen, groot genoeg om
haar in staat te stellen naar haar
vaderland terug te keeren en daar
eenvoudig te leven Hij was rijk en
per slot van rekening was het niet
alleen zijn plicht, maar zou het ook
een genoegen voor hem zijn, zijn
vriendin te helpen. Daar deze ont
moeting met hem haar echter zoo in
de war scheen te hebben gebracht,
besloot hij er nu nog maar niet over
te sprekenmaar het stond bij hem
vast, dat hij haar den volgenden dag
zou schrijven en haar zou voorstel
len het aanbod aan te nemen of te
weigeren.
Eindelijk kwamen zij aan een ge
deelte van de Strand, uai schitteren
der verlicht was dan de rest. Toen
zij binnen den lichtkring kwamen,
hief Teresina de haiid op om het
haar naar achteren te strijken en be
f3200 door den heer.H. Cb. Vegtei,
als penningmeester van het plaatselijk
comité bij het gewestelijk comité,
gestort. Deze stortingen zijn het ge
volg van de onlangs door het gewes
telijk comité en plaatselijk comité
genomen besluiten om, zij het onder
protest tegen de plaats waar het
standbeeld zal verrijzen, tot het af
dragen der gelden over te gaan.
Thans zijn de bijdragen van alle
provinciën bij het hoofdcomilé bin
nengekomen en is de oprichting van
het standbeeld te Breda verzekerd.
De kustverdediging.
De Bond van R. K. kiesverenigin
gen in Friesland heeft ji. Zondag een
landdag gehouden, waar o.a. het Ka
merlid van Wijnbergen het woord
voerde.
Voor aan dezen het woord te geven
wees de voorzitter volgens een verslag
in het „Hbl." op het wetsontwerp in
zake kustverdediging, dat 40 millioen
zou kosten. Spr. hoopte dat dit ont
werp in den doofpot zou blijven, en
wees op den inwendigen vijand, die
in Friesland te bestrijden viel, nl. het
water.
De katholieke bladen, die uitvoerige
verslagen van den landdag behelzen,
vermelden wè! de klacht over den
„inwendigen vijandmaar de criiiek
op het 40-miilioen-voorstel vinden we
nergens vermeld, zegt het „Vad."
Vereenvoudigde spelling.
Van positief Christelijke zijde is
besloten thans niet langer te wachten
met het maken van propaganda voor
de vereenvoudigde spelling. Om vooral
de pers hiervoor dienstbaar te maken
is een manifest uitgevaardigd, onder
teekend o.a. door prof. dr. Honig te
Kampen, J, C. Wirtz, te Winschoten,
B. Ebling, leeraar aan het Willem
Lodewijk Gymnasium te Groningen,
K. Brants en S. Stemerding, hoofden
van Christ, scholen te Rotterdam, C.
G. WiegancS, hoofd eener Christ,
school te Amsterdam en A. Oosterwijk
hoofd der „Prinses Juliana" school
te Breda.
Gemeente-ambtenaren.
Het uitvoerig jaarverslag over 1910
van den Nederlandschen Bond van
Gemeente-Ambtenaren maakt ook voor
dit jaar melding van eene krachtige
beweging in het belang van de ge
meenten en hare ambtenaren.
Het ledental steeg van 3422 op 3473.
Het gelal onderafdelingen van 34 op
35. Ook nu weder was het streven
allereerst gericht op het verkrijgen
van eene rijks-pensionneering voor
de gemeente-ambtenaren en hunne
weduwen en weezen. Daarnaar wordt
algemeen reikhalzend uitgezien.
Maar ook in andere opzichten werd
merkte Godfrey, dat zij een trouw
ring aan den middenvinger droeg.
Dit stemde hem tot nadenken.
„Teresina," vroeg hij, „waarom heb
je me niet verteld, dat je getrouwd
bent Je zeide toch, dat jfe alleen op
de wereld bent."
„Mijn man is dood," antwoordde
zij op bijna wanhopigen toon.
„Is je man dood en je moeder
ook al herhaalde hij, bijna onge-
loovjg. „Teresina, kindlief, je hebt
me toch wel de waarheid verteld
„Waarom twijfelt u aan mijn woor
den riep zij uit. „Daar heeft u niet
de minste reden voor."
„Omdat ik voel, dat je iets voor me
verbergt," sprak bij. „Wil je mij je
verdriet niet toevertrouwen, ook niet
als ik er je om smeek? Je weet, dat
ik je vriend ben en dat ik je zou
helpen, zooveel ik kan."
„Dat weet ik," antwoordde zij. „U
is aitijd een goede, lieve vriend voor
mij geweest. Maar aiies wat ik u nu
verzoek, is om mij met rust te laten.
Ik ben toch al ongelukkig genoeg.
Maakt u mijn ellende niet nog groo
ter."
„De hemel weet, dat zooiets vol-
door den Bond veel gedaan. Zoo bij
voorbeeld voor verbetering van het
leerlingwezen in de gemeente-admi
nistratie, wettelijke regeling van den
rechtstoestand der gemeente-ambte
naren,verbetering van hunne jaarwed
den, opheffing van den Zondagsdienst
bij den Burgerlijken stand, collectieve
zekerheidstelling door gemeente-amb
tenaren, verbetering van de gemeente
administratie enz. De instellingen van
den Bond bleven zeer goed aan haar
doel beantwoorden, zooais de Bonds-
bibliotheek, het weekblad, het jaar
boekje, het hulpfonds en het plaat-
singsbureau voor tijdelijkeambtenaren.
In voorbereiding zijn een museum
voor gemeentebeheer, een centraal-
bureau voor verbetering van de ge
meente administratie en een rust- en
vacantieoord.
De zomermeststof.
„Kan men dan nu nog Chili ge
bruiken Ik dacht dat deze meststof
alleen of hoofdzakelijk in het voorjaar
nut kon doen". Zoo vroeg me verleden
zomer iemand, wien ik aanraadde zijn
gewassen met wat Chilisalpeier aan
te zetten. De man meende, dat Chili
in den zomer weinig uitwerking had
en ook, dat het, over 't gewas ge
strooid, schaadde, omdat bij hem de
boel zooals hij 't noemde er al
eens door „verbrand" was. Ik lichtte
hem in, dat Chiiisalpeter de zomer
meststof bij uitnemendheid was en
dat het nadeel, door hem ondervonden,
een gevolg was van verkeerde of te
rijkelijke aanwending, 't Is er meer zoo
gegaan als dien man. Zij strooiden
de meststof uit als het gewas wat nat
was van regen of dauw, of gingen
heel buiten de maat. En zagen ze dan
de treurige gevolgen, dan verwensch-
ten zij het „vergiftige goedje". Maar
wie het met verstand gebruiken, heö-
ben er veel voordeel van en zijn dik
wijls vol lof over die kostelijke mest
stof. Ja, kostelijk inderdaad. Wie den
geheelen zomer in zijn hof den Chili-
zak bij de hand heeft en te rechter
tijd van den inhoud gebruik maakt,
heeft er verbazend veel genot en pro
fijt van en kan er in hei oog van an
deren, die geen Chili gebruiken of
niet goed weten te gebruiken, van
de Iaatsten zijn er nog heel wat, hoe
eenvoudig overigens de aanwending
ook zij „wonieren" mee doen.
Voor een paar jaar had ik een oud
moederlje, toen ik haar hof bezich
tigde, verteld, hoe zij haar groenten
met Chili kon bemesten. Den vorigen
zomer bezocht ik haar weer. Dadelijk
moest ik den moestuin in en daar haar
groenten en bloemen, welke overal
waren aangebracht, bewonderen. In
derdaad, 'twas een lust om te zien.
strekt niet in mijn bedoeling ligt,"
zeide Godfrey. „Maar als je denkt,
dat ik je aan je lot zal overlaten in
de toekomst, waarin je nu verkeert,
heb je het glad mis. De zaak zou
veel eenvoudiger worden, als je maar
den moed hadt, mij alles te ver
tellen."
„Onmogelijk," riep zij uit. „Ik heb
u toch gezegd, dat er niets te ver
tellen valt. O, waarom heb ik niet
een anderen weg naar huis geno
men!"
„Omdat het zoo zijn moest," ant
woordde hij. „Jij was in moeilijkhe
den en de Voorzienigheid heeft mij
tot je gezonden om je te helpen. Dat
is de verklaring, geloof mij."
Eenige oogenblikken later verliet
het rijtuig den Tottenham Court
Road en sloeg een nauwe en don
kere straat in. In het midden van de
ze duistere straat hield het stil
voor een huis aan de rechterzijde.
Het was lang geen vroolijke woning
en op dat uur in dichte duisternis
gehuld.
(Wordt vervolgd.)