Vrijdag
30 Juni
Feuilleton,
No 152
49e Jaargr&ng.
1911.
B1NNBNS. \ND.
VAN DEN HAK OP DEN TAK.
VLISSINGSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENTIÊN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Oroote
'etters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10.
fibonnements-fiduertentiën op zeer uoordeelige voorwaarden
Tweede Kamer
Gisteren werd voortgezet de behan
delingvan '[vraagpunt betrekkelijk de
regeling der aroeiders-ziekteverzeke-
ring, nl. of het wenschelijk is de ziek
teverzekeringuitsluitend te doen plaats
hebben bij van overheidswege in te
stellen organen, zooals 's ministers
stelsel bedoelt.
De heer Duijs bestreed des heeren
De Visser's pleidooi, om naast de
overheidskas tevens particuliere fond
sen en kassen toe te laten, en criti-
seerde scherp dat die spreker in na
volging van mannen als Tydeman,
zonder schijn of schaduw van bewijs,
voor zijn pleidooi onder meer „het
simulatie argument" bezigde. Nadruk
kelijk protesteerde spreker tegen den
laster om de arbeidersklasse te
qualificeeren al oplichters van den
Staat.
De heer Treub bestreed eveneens
het standpunt van den heer de Visser.
De heeren Van Vlieten Nolens meen
den dat niet alle particuliere fondsen
overboord geworpen behoefden te
worden om eeh goede regeling mo
gelijk te maken.
De heer Van Idsinga, voorstander
van een nationale verzekering en te
genstander van speciale arbeidsver-
zekering, zal dit vraagpunt in ontken-
nenden zin beantwoorden.
Minister Talma ontwikkelde eenige
bezwaren, verbonden aan de toelating
van particuliere kassen bij het systeem
van verplichte verzekering.
Prins Hendrik naar Nederland terug.
De hertog van Connaught deed Z.
K. H. den Prins der Nederlanden
gisteren uitgeleide en nam aan het
station te Londen afscheid.
De Prins verliet om vier uur gister
middag, aan boord van de „Gelder
land", die de Koninklijke standaard
in de mast voerde Sheerness, met be
stemming naar Rotterdam.
Prins Hendrik ontving te Port
Victoria admiraal Dury, opperbevel
hebber aan de Nore en generaal Barker,
bevelhebber van de Oostkust verde
diging.
Het koninklijk saluut werd afgevuurd
door het garnizoen op Point fort en
door de vlaggeschepen „Undine," toen
de „Gelderland", geëscorteerd door
4 torpedo-booten, zeewaarts stoomde
Bezoek president Fallières.
De Fransche oorlogsschepen, die
president Falliè-es begeleiden, alsme
de het Nederlandsche flottiiie, dat
hem op de Noordzee tegemoet stoomt
zullen in twee partijen door de sluizen
te IJmuiden schutten.
Eerst de pantserkruiser „Edgard
Quinet" op welken de hooge gast
O—
17.)
„Geloof je me niet?"
„ja, ik weet het," antwoordde zij,
hem liefdevol aanstarend.
„En wat is je antwoord, Molly
Wat heb je me te zeggen
„Niets anders dan dat ik ook van
jou houd," fluisterde zij.
Dien middag kwam Godfrey tus-
schen drie en vier uur thuis. Hij had
in het dorp gewacht, totdat het rij
tuig, dat hij had besteld om Molly
naar huis te brengen, het kasteel had
bereikt. Nadat hij beloofd had den
volgenden dag met haar vader te
zullen spreken, zag hij haar wegrijden
en ging daarna ook naar huis.
„Nu, Godfrey, hoe heb je het ge
had vandaag vroeg Kitty, terwijl
zij samen voor den haard in den salon
stonden.
zich bevindt, met twee torpedojagers
en daarna de pantserkruiser „La
Marseillaise", met de Nederlandsche
torpedojagers en de zes torpedobooten.
De reis naar Amsterdam zal dan
gezamenlijk om 12 uur voortgezet
worden, ten einde om half drie in
Amsterdam aan te komen.
Winkelsluiting.
In de avondvergadering van den
Amsterdamschen gemeenteraad werd
na een rede van den burgemeester,
die tot niet aanneming aanraadde en
hoopte, bij aanneming, dat Gedepu
teerde Staten het zouden verwerpen
om een beslissing van de Kroon uit
te lokken, werd met 24 tegen 20
stemmen het volgende artikel aange
nomen
f „Het is verboden een winkel (in
begrepen barbierswinkels en kappers
salons) voor het publiek geopend te
hebben
lo. vóór 's morgens 5 uur en na
's avonds 11 uur; a. op Zaterdag;
b. op den dag voorafgaande aan den
Hemelvaartsdagc. van 29 Novem
ber tot en met 6 December, en van
17 tot 24 December;
2o. op andere dagen vóór 's mor
gens 5 uur en na 's avonds 9 uur.
Rijkspostspaarbank.
a. Spaarbankboekjes. Aan het
einde der maand April 1911 was
ten name der inleggers ingeschreven
f 158947.018.05Va. Minder ingelegd
dan terugbetaald f 77.828.89 totaal
f 158.869.189.16 Va - Rente bijgeschre
ven over 1910 f3.989.527.87, zoo
dat het tegoed op spaarbankboek
jes op ultimo Mei 1911 bedroeg
f 162 858.717.03'/,,. Aantal spaarbank
boekjes in omloop op ultimo Mei 1911
1.528.993.
b. Aankoop van Nationale schuld.
Nominaal bedrag der voor in
leggers aangekochte inschrijvingen
op naam in een Grootboek der
Nationale Schuld, rentegevende obli-
gatiën ten laste van den Staat en
certificaten aan toonder van inschrij
ving in een Grootboek f6800. Tot
ultimo April 1911 was aangekocht
voor een bedrag van f 3.924.100,
waarvoor in totaal op de betrek
kelijke boekjes werd afgeschreven
f3.566.377.60Va.
c. Staatsschuldboekjes. Op ulti
mo Mei 1911 was ingeschreven een
nominaal saldo van f 15.740 500
Aantal Staatsschuldboekjes in omloop
op ultimo Mei 1911 17.101.
d. Bezit aan 3 pCt. Nationale
Schuld. Op ultimo Mei 1911 be
zat de Rijkspostspaarbank aan In
schrijving op het Grootboek der 3
pCt. Nationa'e Schuld, nominaal
f 43.605.350. Certificaten van dito
inschrijvingen f505.000 3 pCt. obli
gatiën f50.000.
„Uitstekend,".antwoordde hij. „Eén
oogenblik heb ik vreeselijken angst
uitgestaan, maar over het geheel is
het een der heerlijkste dagen mijns
levens geweest."
„|e schijnt je uitmuntend vermaakt
te hebben. Waar zat het wild
„Bij Churley Spinny," antwoord
de hij.
„En je hebt het geschoten bij—
„Op mijn woord ik weet het niet,"
was het antwoord.
„Hoe groot was de uitgestrektheid,
waarover gejaagd werd
„Dat weet ik evenmin."
„je schijnt vandaag niet veel opge
merkt te hebben. Wat weet je nu
eigenlijk wel
„Ik weet alleen dat, dat ik met
Molly Devereux verloofd ben. Dat is
mij voor het oogenblik voldoende."
In een oogwenk waren haar armen
om zijn hals.
„Beste jongen, ik kan je niet zeg
gen, hoe blij ik daarmee ben."
Mevrouw Henderson's vreugde was
niet minder groot.
Te zeggen dat Godfrey Henderson
een gelukkig man was na zijn verlo
ving met Molly zou een veel te zachte
Niet altoos worden reizigers
handelsreizigers—bij hun bezoek aan
de klanten door dezen vriendelijk ont
vangen daarvan kunnen ze ons
staaltjes vertellen. Een lieve ontvangst
viel ten deel aan een manufacluren-
reiziger in het Noorden, die in een
provinciestadje aan het „reizen" was.
Hij kwam met zijn handkoffer en een
pak stalen voor een van die winkel
tjes, die er nauwelijks een „etalage"
op na houden. De jonge zoon des
huizes zit voor de deur; uit de ouder
lijke „zaak" schijnt hem zelfs geen
zakdoek te zijn toegestaan. „Zeg eens,
vent, is je moeder thuis Hetjong-
mensch ziet schuw even naar den
handelsreiziger op, daarna loopt hij
de gang in naar het achteihuis. ,,En
in de holle ruimte van de lange gang
echoot het, duidelijker nog voor den
reiziger dan misschien voor de win
kelierster: „Moeder, daor 's de
staolenhengst!"
Dat was voor onzen koopman om
in de goede stemming te komen.
Evenwel, hij heeft misschien al ge
leerd, door de ervaring, om zijn hart
in lijdzaamheid te dragen.
Een geheel andere ontvangst
wacht koning George van Engeland,
wanneer hij straks nu hij gekroond
is Britsch-Indië zal bezoeken. Als
hij in Calcutta aankomt, wordt hij,
volgens oud gebruik der Indiërs,
vriendelijk uitgenoodigd op een groote
weegschaal te stappen. Dit is niet
zoozeer om zijn gewicht te bepalen,
als wel om den koning te geven, wat
des konings is, dat wil zeggen zóó
veel als hij waard is. Als tegenwicht
wordt namelijk op de andere schaal
des konings gewicht aan gouden
munten opgestapeld. Echter, de koning
zelf krijgt het toch niet: de munten
worden later aan de armen gegeven.
Gedurende de plechtigheid(l) heffen
de rond de schaal s'aande priesters
hun gewijde gezangen aan en het
volk werpt zich onder het trompet
geschal van de inlandsc'tie krijgslieden
in liet stof, om zijn beheerscher te
huldigen. Dit oud gebruik van de
Hindoes was vroeger iets anders
toen werd het goud niet verdeeld,
maar liet men het op de schaal lig
gen, en ieder mocht, na 't vertrek
des konings, naar hartelust grabbelen.
Moord en doodslag hadden plaats
't is gebeurd, dat elf personen dood
bij de „heilige schaal" lagen.
't Gewicht van koning George
wordt op 12 000 gouden tientjes ge
schat. Misschien voelt iemand lust
nu even uit te rekenen hoe zwaar,
naar oize Hollandsche berekening,
koning George nu weegt. Zoo heel
mager is hij gelukkig voor de
armen van Calcutta 1 niet uitge
vallen. En anders zou hij voor die
uitdrukking zijn. Bijna kon men wel
zeggen, dat hij in de eerste dagen
niet verantwoordelijk was voor zijn
handelingen. Hij gedroeg zich als een
goedaardig krankzinnige en, als hij
niet bij zijn meisje was, bracht hij
het grootste deel van zijn tijd door
met te bedenken, hoe hij nog veran
deringen zou kunnen aanbrengen
aan een huis, dat al volmaakt was
en verzekerde ettelijke malen per
dag, dat hij niet half goed genoeg
was voor zoo'n engel, ledereen, be
halve misschien Sir George Penistone,
was verrukt over die verloving. De
waardige oude heer Devereux gaf da
delijk toestemming, eigenlijk al voor
dat zij er feitelijk om gevraagd had
den, en verklaarde, dat de beide be
zittingen een prachtig geheel zouden
vormen. Er werd een diner aange
boden aan de voornaamsten uit het
graafschap om de verloving te vieren.
Er waren menschen, die voorspelden,
dat de huwelijksfeesten zoo prachtig
zouden zijn als zeifs Midlandshire
nooit had aanschouwd. Zij zouden
echter spoedig trouwen en dadelijk
na de huwelijksplechtigheid zou het
gelukkige paar naar het zuiden van
gelegenheid maar een extra kleeding-
stuk moeten aantrekken. Maar neen,
dat ware niet eerlijk! Hij dient te
ontvangen wat hij waard is. Van dat
beginsel ging blijkbaar ook een moe
der van een tweeling in Berlijn uit.
Een koopmansvrouw uit Posen had
te Berlijn met haar kennis gemaakt,
welke kennismaking gevolgen had
gehad. Maar hij was naar Posen, bij
zijn vader, een eerzaam winkelier,
teruggekeerd. Dezer dagen kwam
nu bij den winkelier een vrouw met
een groote kist bij zich. Zij kocht
een aantal goederen en verzocht de
kist te mogen laten staan, totdat zij
de gekochte goederen zou kunnen
afhalen. Na een paar uur meende men
geluid in de kist te hooren, de win
kelier liet hem openmaken en zag
toen tot zijn verrassing een gezonde
en welgeschapen tweeling. Nog groo-
ter werd zijn verrassing, toen hij
op een briefje, aan een kinderjurkje
vastgespeld, de mededeeling las, dat
die beide kinderen zijn zoon tot vader
hadden. De kist ging naar Berlijn
terug, d. w. z. de leege kist, de kin
dertjes werden op kosten van den
winkelier te Flatow aan de zorg van
pleegouders toevertrouwd.
Wij hadden het over eerlijkheid.
Hoeveel menschen zijn er eerlijk?
Ik bedoel nu slechts in den alle -
daagschen zin vanniet te nemen
ofte willen hebben, wat hun niet toe
komt. Oordeelt men naar de ervaring,
die een oude, schatrijke heer te Parijs
dienaangaande opdeed, dan wordt
men allertreurigst gestemd. Die oude
heer had al heel wat kwaads in de
wereld gezien en vatta nu op zeke
ren dag het plan om op de menschen
eens op het stuk van eerlijkheid te
onderzoeken. Hij nam in de drukste
stadswijk plaats in een tram, die ta
melijk vol passagiers was. Hij zette
zich op de eerste zitplaats vlak bij
de deur en hielp den conducteur,
door hem de vracht, en de mederei
zigers de plaatsbewijzen te overhan
digen. Vele malen moest de beambte
van een groot geldstuk teruggeven.
In dat geval deed de rijke heer er
telkens ongemerkt een halffrancstuk
(iets minder dan bij ons een kwartje)
onder door glijden, dat hij daartoe
vooraf tusschen de vingers gereed
hield. Al heel spoedig was hij op
deze wijze een twintig francs kwijt.
De passagiers telden wel het terug
gekregen geld na, maar lieten dan
op tevreden to'on hooren„Goed
gepast!" en staken het onrecht
matig verkregene mee in den zak.
Alleen een jong, bleek naaistertje, dat
ook een halve franc teveel had te
ruggekregen, gaf het weerom, en zei
„Dat komt niet uit, conducteur
Dit was den ouden heer, die aldus
zijn medemenschen op de proef stelde
des temeer naar zijn genoegen, daar
Frankrijk vertrekken.
„Weet je zeker, dat je niet van
plan veranderen zult vroeg Molly
op een avond haar aanstaande, toen
zij van de jacht naar huis reden. „Be
denk dat het nu nog tijd is."
„Als het niet zoo licht was, en ik
niet zeker wist, dat boer Giles achter
ons aan rijdt en voortdurend ons be
gluurt, zou ik wel een middel weten
om je die woorden te doen berou
wen." Toen ging hij op ernstigen
toon voort„Lieveling, wat er ook
moge gebeuren in de toekomst, welk
verdriet ons moge wachten, je zult
altijd blijven gelooven, dat ik je lief
heb, niet waar
„Altijd," antwoordde zij, „wat er
ook moge gebeuren, daar zal ik nim
mer aan twijfelen Maar hoe kom je
op eens zoo ernstig
„Ik weet 't niet," antwoordde hij,
„ik denk, dat er iemand over mijn
graf loopt."
Zij uitte een kreet van smart.
„O, foei spreek zoo nietriep zij
uit. „Je weet niet hoeveel verdrietje
mij daarmee doet."
„Dan zal ik het nooit weer doen,"
zeide hij. „Vergeef me en vergeet dat
hij het 't bleeke, lijdende meisje kon
aanzien, dat zij van alle aanwezigen
een der armsten was. Hij volgde
haar bij het uitstappen, en deed on
derzoek bij haar patroon, in wiens
magazijn zij een eindje verder bin
nentrad.. Daar vernam hij, dat zij
bij al haar armoede, die zij met een
oude zieke moeder deelde, vlijtig,
trouw en eerlijk was. Het verhaal
zegt verder niet, dat de rijke oude
zich het lot dier eerlijke, behoeftige
naaister heeft aangetrokken, wij
mogen dat veronderstellen maar
het geeft ons geen mooien kijk op
de menschen. Wij willen hopen, dat
het menschdom elders beter is dan in
Parijs en het „mijn en dijn" beter
weet te onderscheiden. Dit schijnt
b.v. in Skandinavie werkelijk het
geval te zijn. Daar moeten de men
schen zelfs door en door eerlijk zijn.
Wat men daarvan vertelt, klinkt
haast even ong: looflijk, als ons dat
uit Parijs vermelde wil toeschijnen.
Ver van de groote wereld, op een
zame plaatsen, vindt men daar kis
ten met allerlei geneesmiddelen en
verbandstoffan aan de takken van
boomen, zonder dat men behoeft te
vreezen, dat iemtnd zulke openbare
medicijnkisten om niet zou gebrui
ken wie er wat uithaalt, ligt het
geld, volgens den prijs, in het be
stemde vakje. Dat geld blijft er dik
wijls dagen lang liggen. Ook op
Italiaansch gebied, b.v. in het kanton
Tessino,zijn streken, waar een bewon
derenswaardige eerlijkheid heerscht,
waar men nog nooit van een
misdrijf tegen den eigendom heeft
getoond, waar men een diefstal zou
beschouwen als een schande voor
een heele generatie, en ees familie,
waaruit een dief zou voortkomen,
tot in het derde geslacht in den ban
zou doen.
Daar hooren, zou men zoo zeggen,
dus de Parij zenaars niet thuis.
Keuxelaar.
Vlissingen, 29 Juni.
Vlissingsche Oranjebond.
Gisterenavond hield deze Bond in
het Concertgebouw een buitengewone
algemeene vergadering, onder voorzit
terschap van den heer J. G. van Niftrik.
De notulen van de vorige vergade
ring werden gelezen en goedgekeurd.
De voorzitter bracht in herinnering
de feesten welke gehouden zijn op
den jaardag van H. K, H. Prinses
Juliana en bracht een woord van
dank aan allen, die tot het welslagen
van dit feest hebben medegewerkt.
Vervolgens werd mededeeling ge
daan dat de Commissaris der Konin
gin het beschermheerschap over de
feestviering op 31 Augustus heeft aan
vaard. De Commissaris is voornemens
ik zooiets gezegd heb, kindje." En
om het gesprek een andere wending
te geven ging hij voort„Ik denk
dat dit de laatste maal zal zijn voor
ons trouwen, dat we op de jacht zijn.
We zullen het nu beiden te druk heb
ben om er tijd voor te vinden."
„Ik begrijp niet, hoe ik ooit klaar
zal komen," was Molly's antwoord.
„De volgende maand zal ik om zoo
te zeggen in het winkelen opgaan en
ik heb daaraan zoo vreeselijk het
land. Mama daarentegen schijnt er
mee te dweepen. Ik geloof heusch,
dat zij wel het heele jaar door alles
voor een huwelijk in gereedheid zou
willen brengen. A propos, Godfrey
weet je al, wie je bruidsjonker zal
zijn
„Zeker," antwoordde hij. „Theodoor
Fensden. Hij is mijn oudste vriend én
heeft me juist vanmorgen geschreven,
dat hij met bijzonder veel genoegen
die functie bij mij wil waarnemen.
Hij is nu te Parijs, maar keert in het
laatst van de week naar Engeland
terug: ik heb hem uitgenoodigd dan
een paar dagen bij ons te komen
doorbrengen. Ik hoop, dat hij in je
smaak valt." (Wordt vervolgd.)