Vu liill Siflifi Zaterdag 24 Juni Uemeentebestuur» feuilleton» No. 147 49e Jaargang. 191L Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- an Feestdagen, j TELEFOONNUMMER 10. fibonnements-ftdoertentiën op zeer ooordeelige voorwaarden B1NN1ÜNL \ND. VAH BEN HAK OP OEI TAK. VLISSINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENTIÊNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts fwemaal berekend. Qroote létters en clichés naar plaatsruimte. Nieuwe Abonné's, uitge zonderd bij weKelijftsche be taling, ontvangen de dagelsjKs verschijnende „VLISSING- SCHE COURANT" Koste loos tot 1 Juli. LANDWEER. Inlevering van rijksgoederen, Burg. en Weth. der gemeente Viis- singen maken bij deze bekend, dat de in het verlofgangersregister dezer ge meente ingeschreven verlofgangers der Landweer, die in den loop van het jaar 1911 aanspraak kunnen doen gelden op ontslag uit den dienst bij de Landweer, op grond van het laatste lid van artikel 31 der Land- weerwet verplicht zijn, de hun van Rijkswege verstrekte wapenen, voor werpen van ledergoed, kleeding en uitrustingstukken, reglementen en dienstvoorschriften, in te leveren te Vlissingen, in hetNieuw-Arsenaal, op Vrijdag 14 Juli 1911, des voormid dags ten 9.30 uur voor de verlof gangers wier geslachtsnamen begin nen met de letters A. tot en met L., ten 10.30 uur de overigen. Daar de verlofgangers moeten in leveren alle voorwerpen, welke zij hetzij bij hun vroeger korps, hetzij bij de Landweer hebben ontvangen, kunnen zij bij de inlevering verschij nen in burgerkleeding. De aandacht wordt gevestigd op de volgende wetsbepalingendat een arrest van twee tot zes dagen, te ondergaan in de naastbij gelegen provoost of het naastbij zijnde huis van bewaring, door den Landweer districts-commandant kan worden opgelegd aan den verlofgangerlo. die zonder geldige reden de bier- voren genoemde voorwerpen niet in levert 2o. wiens wapenen, ledergoed, kleeding- of uitrustingstukken, regle menten of dienstvoorschriften, na inlevering niet in voldoenden staat worden bevonden3o. die wapenen, ledeigoed, kleeding- of uitrusting stukken, reglementen of dienstvoor schriften, aan een ander behoorende, ais de zijne inlevert dat onverminderd de hiervoren ganoemie straf van twee tot zes da gen arrest, de verlofganger, bedoeld onder lo. en 3o., gehouden is aan de verplichting tot het inleveren, hetzij in hun geheel, hetzij voor het aangewezen deel, van de hiervoren genoemde voorwerpen te voldoen op den tijd en de plaats, daarvoor nader te bepalen. De verlofganger, die bij herhaling wapenen, ledergoed, kkeding- of uitrustingstukken, reglementen of 12.) Zijn vrouw zag hier haar kans schoon, en maakte er, zooals haar ge woonte was, dadelijk gebruik van. „je hebt niets geen ondervinding van het leven in Londen, Willem. Hoe kun je er dus over praten?" sprak zij op scherpen toon. „Neem me niet kwalijk, vrouw, maar het is een algemeen erkend feit," antwoordde haar man. „Algemeen erkende feiten zijn vaak niets waard," sprak zijn vrouw bits. „Ik zeg maar, laat een mensch zijn plicht doen, waar hij ook is en tevre den zijn met wat hij heeft, zonder te morren." De hatelijke bedoeling van deze wootden was zoo duidelijk dat er een pijnlijke stilte ontstond. „Ik hoor, dat u een nieuwe serre dienstvoorschriften, aan een ander behoorende, als de zijne inlevert, wordt in werkelijken dienst geroepen en daarin gedurende ten hoogste drie maanden gehouden. Dj duur van dezen dienst wordt door den minister van oorlog bepaald, die tevens het korps van het leger aanwijst, waarbij de werkelijke dienst moet worden vervuld. De verlofganger, die niet voldoet aan eene oproeping voor den wer kelijken dienst, wordt ais deserteur behandeld, nadat tot zijn afvoering als deserteur door den minister van oorlog de last is verstrekt. Nog wordt den verlofgangers uit drukkelijk herinnerd, dat het niet ontvangen eener hoofdelijke kennis geving hen niet ontheft van de ver plichting tol inlevering van de hier voren bedoelde voorwerpen maar dat deze openbare kennisgeving eenig en alleen als bewijs strekt, dat de verlofganger behoorlijk met de op hem rustende verplichting is in kennis gesteld. Indien de verlofganger wegens ziekte, verblijf buitenslands of andere geldige redenen verhinderd is per sooniijk de wapenen, het ledergoed, de kleeding en uitrustingstukken en de regiementen en dienstvoorschrif ten in te leveren, dart is hij, of zijn, bij onmacht zijnerzijds, zijne naast- bestaanden gehouden, er voor te zorgen, dat de inlevering door een ander geschiede. Van de geldigheid der redenen van verhindering moet blijken uit een bewijs, dat bij den burgemeester aangevraagd en door dezen afgegeven of zoo noodig gele galiseerd wordt. Dit bewijs moei bij de inlevering worden overgelegd door den persoon, die namens den verlofganger tot de inlevering ver schenen is. Indien de verlofganger zich tot het inleveren van zijne wapenen, leder goed, kleeding- en uitrustingstukken en zijne reglementen en dienstvoor schriften buiten zijne woonplaats moet begeven, geniet hij, als de aisland van de woonpiaais tot Me plaats van inlevering meer dan tien K.M. be draagt, vrij vervoer naar laatstge noemde plaats en terug. Vlisingen, den 22 Juni 1911. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De S xretaris, WITTEVEEN. De tariefwet. De, „Meiropole" deelt me,le, dat de Kamer van Koophandel te Antwerpen een rapport heeft uitgegeven ov..-r de herziening van het Nederiandsche ta rief van invoerrechten, waarin gezegd hebt gebouwd, mijnheer Henderson spiak juffrouw Devereux, als om het gesprek een andere wending te geven. „Zij is juist k'aar," zei Godfrey. „Wilt u haar eens zien Nadat allen den wensch te kennen hadden gegeven dit nieuwe wonder te willen bezichtigen, ging Godfrey hen voor en maakte, toen allen de kamer hadden verlaten, dat hij naast zijn jongste bezoekster kwam te loo- pen. „A propos, mijnheer Henderson," zeide juffrouw Devereux, „ik wilde u eens iets vragen. Is u van plan te gaan jagen De waarheid was dat Godfrey van plan wasnuen dan te gaan jagen, maar nuherinnerde hij zich dat juffrouw De vereux den naam had een tweede Di ana te zijn en sprak daarom, alsof hij voornamelijk om de jacht in Mid- landshire was komen wonen. Hij zwoer daarop een heiligen eed, dat hij zich onmiddellijk een stoeterij zou aanschaffen, en het overslaan van een drijfjacht zou beschouwen als een zonde, die slechts geboet kon wor den door trouw de volgende bij te wonen, wordt dat de nieuwe koers naar pro tectionisme van'n bevriende mogen d- heid werkelijk onheilspellend is en een min of meer voelbare malaise en ontevredenheid in België tengevol ge zal hebben vanwege de moeilijk heden, welke de invoer van zekere producten in Holland zal opleveren de argumenten van de Belgische pro- tectionisten za! stijven en tot reptes- saille maatregelen zal leidenen de entente tusschen Holland en België ernstig in gevaar zal brengen. Het rapport drukt den wensch uit, dat de beginselen van het vrije ruil verkeer met Holland zullen zegevieren. Salarisregeling-officieren. De „Asser Crt." meldtNaar wij van goed ingelichte zijde vernemen, heeft de minister van oorlog thans weder het plan opgevat om een nieuw ontwerp betreffende de salaris-regeling van officieren in te dienen, nagenoeg geheel overeenkomend met het „ont- werp-Cool". In dit ontwerp zal het aanvangs- traklement van den 2en luitenant be dragen f 1200, van den len luitenant f 1500, terwijl verder periodieke ver hoogingen volgen. Voor pe isioenkor- ting wordt der thans toegekende verhooging ingdtouden. Voor een 2en luitenant bedraagt deze Korting dus '/4 van f 200 verhooging of f 50. De bedoeling van den minister van oorlog is om dit ontwerp binnen en kele weken in te dienen, een voorne men hoofdzakelijk een gevolg van de gevoerde actie door vele belangheb benden. Naar wij vernemen' gaat de groofe landbouwtentoonstelling, die einde Juli te Amersfoort zou worden gehou den, niet door wegens het heerschende mond- en klauwzeer. Dit was me nog eens een bruilof- tje, het zilveren huwelijksfeest van Amerika's President Ta ft, en zijn vrouw, 't Was een groot tuinfeest, waarvoor 500 gasten waren genoodigd. Allen kregen een stukje van de brui- loftskoek Deze koek was dan ook een reusachtig gevaarte, door zes pootige kerels van het station naar het Witte Huis gebracht. De bakker van dit niet ailedaagsche gebak had er zeker een goeien dag mee. Dat het bruidspaar prachtige geschenken kreeg, behoeft niet gemeld te worden. Toch moet dit feest nog weinig beteekend hebben tegenover de pracht en praal, tentoongesteld bij een mil- lionnairs-bruiioft te Denver, waar de jongste dochter van den mijn-million- nair Dennis Sheedy in het huwelijk trad met Isaac Townsend Burden, Zij hadden nu de serre bereikt, die grensde aan het atelier, die God frey voor zichzelf had gebouwd. Het was een fraai gebouw. „Prachtig, prachtig," zei de dokter op vriendelijken toon. Van de seire ging men natuurlijk naat het atelier, waar het jongste doek op den ezel bezichtigd en om het zeerst bewonderd werd. „Ik herinner mij uw schilderij in de Academie van het vorige jaar, mijn heer Henderson," sprak juffrouw De vereux. „Mag ik eens bij gelegenheid een stukje voor u schilderen vroeg Godfrey, bijna beschroomd. „Mis schien wilt u me dan als belooning bekend maken met het jachtgebied in Midiandshire „Heel graag," antwoordde zij. „Dan moet u Kitty ook meebrengen." Godfrey beloofde het, maar voor de eerste maal van zijn leven was hij zoo onbeleefd te vinden, dat hij het gezelschap van zijn zustoi best missen kon. Even daarna kwam juffrouw Devereux's rijtuig voor en Kitty en Godfrey deden haar uitgeleide tot aan de voordeur. Zij kuste toen Kitty en uit New York. De kamer, waarin het huwelijk werd ingezegend, was her schapen in een groot priëal van witte rozen. De bruid was in een kleed van wit satijn met rooskleurige kant er over. Onder de bruilofsgaster. waren verscheidene miliionnairs. Vier patticuliere detectives hielden de wacht,toen de geschenken door de be langstellenden werden bezichtigd de bruidgeschenken vertegenwoordigden een waarde van 2 millioen en 4 ton. Daaronder waren chèque's van f 240,000 en f 120,000 van de ouders der bruid, parelsnoeren, diamanten sieraden, voorwerpen van zilver en goud, enz. De compagnons van den heer Sheedy o.a. gaven het jonge paar massief gouden koffiekopjes. Heel wat bescheidener geschenk krijgt dezer dagen iemand van konink lijke bloede, ons Prinsesje Juliana, waarmee zij wellicht niet minder blij en ingenomen is dan de zoo bevoor rechte bruid van Isaac Burden. Het Prinsesje kreeg op haar tweeden verjaardag van haar ouders een boerderij in miniatuur (en geschenke. Dit bracht den heer J. Bakker te Purmerend op 't idee, de prinses een door hem in zijn vrijen tij i ver vaardigd stel benoodigdheden, ook in miniatuur, voor deze boerderij, aan te bieden. Hij kreeg daartoe van H. M. de Koningin verlof en de aanbieding za! nu plaats hebben, 't Geheel bestaat uit 42 stuks, terwijl alie voorwerpen zijn geknipt. Die mijnheer Bakker schijnt een knutselaar te zijn. Zulke knutse laars hebben soms een idee, dat geld opbrengt. De uitvinder van een kinderrammelaar b.v., de man die op een steel een blikken kogel bevestigde met eenige steentjes van binnen, was op het moment van uitvinding, weike hij deed voor zijn kind, een behoeftig man. Hij ver vaardigde daarna den rammelaar in grooten getale, bracht ze in den handel, en was binnen enkele jaren de gelukkige bezitter van een ver mogen van ongeveer 2l/3 millioen gulden. Even gelukkig was de uilvinder van den „elastieken bal". Op zekeren dag kwam hij op de gedachte om aan een gewonen houten of elastieken bal een lang dun elastiek te beves tigen dit bracht hem een winst van honderdduizend guldens. De eerste jaren verdiende hij per jaar meer dan een ton. De uitvinder van den schoenveter, Harvey Kennerdy, heeft met zijn inval niet minder dan zes millioen verdiend, en een gelijke hoogte be reikte de ontvangst, die mr. Plipton, de uitvinder van de thans overal zoo populaire rolschaats wist binnen te halen. reikte toen Godvrey de hand. „Dag, mijnheer Henderson", zei ze. „Denk er aan, dat de honden Don derdag om 11 uur te Sprinkley Grove verzameld worden. U zult dan de ge legenheid hebben kennis te maken met het jachtgezelschap." „U kunt er op rekenen, dat ik ko men zal," antwoordde hij, terwijl hy haar in het wagentje hielp en haar plaid recht schikte. Een oogenblik later was het rijtuig je den hoek van den oprijweg omge slagen en uit het gezicht verdwenen. „Nu," zei Kisty, terwijl zij zich om draaide, om naar binnen te gaan. „Nu," antwoordje Godfrey. „Is zij je bevallen „Bijzonder," antwoordde hij, en terwijl zij samen de gang doorliepen, deed hij zichzelf de gewichtige beken tenis. Als zij mij hebben wil," zei hij „geloof ik dat ik mijn vrouw ge vonden heb 1" HOOFDSTUK IV. Meer dan een maand was er ver- loopen sinds Godfrey's eerste optre ding als erkend lid der Midiandshire jacht. Het is onnoodig op te merken, Niet altoos geniet de uitvinder zelf de voordeden van zijn idee, soms gaan anderen daarmee strijken. Zoo ging het zekeren heer H. A. Snipp, aan wien wij het te danken hebben, dat wij bij het aantrekken van onze schoenen niet meer de veter achter eenvolgens door elke maiie behoeven te trekken. Hij vond uit den hee renschoen van een eenvoudigen klei - nen haak te voorzien. De beteekenis van zijn vinding schijnt hij evenwel niet goed te hebben ingezien, anders had hij het patent er van niet voor een „slordige" zeshonderd gulden ver kocht. De ondernemers, die het denk beeld Begonnen te expioiteeren, heb ben er in enkele jaren millioenen mee verdiend. Men kan dus ook in den tegen- woordigen tijd, zelfs met kleine zaken, nog wel rijk worden, als men maar iets practisch heeft en het weet te expioiteeren. Of al die schatten-bezit- ters dan gelukkig zijn, gelukkiger dan te voren Zeker niet altoos, 't Hangt zeker veel af, hoe zij het leven be schouwen en, in verband daarmee, hoe zij hun schatten besteden. In de Vereenigde Staten wekken de ontzet tende fortuinen en de barbaarsche weelde, welke ze bij minder beschaaf den tengevolge hebben, bij velen ver ontrusting. In „The AUantic Magazine" van Maart richtte majoor Henri L. Higginson „Een woord tot de rijken". Hij weet door ervaring wat de eigen dom van groote bezittingen beteekent. Zijn woord wint daardoor in kracht. Met grooten ernst wijst hij er op, dat wijze iieden niet moeten dulden, be graven te worden onder de hoopen van hun eigen goud. Ze moeten hun goud meester blijven; hun eigen per soonlijkheid, karakter en idealen er boven houden. Hat gevoel van macht en de beschikking over alles wat de aarde aanbiedt, welke bijna onuitput- telijken rijkdom geeft, kunnen hen tot de overtuiging brengen, dat een per soonlijk en publiek idealisme hun grooter geluk aanbrengen bij het ge bruiken van hun rijkdom dan eenig lager gebruik ervan, dan het zwelgen in overdaad en weelde. Majoor Higginson herinnert aan de edelmoedige geestdrift en de vader landslievende bezieling der jonge Ame rikanen in de jaren voor den burger oorlog. Zuike adspiraties om het va derland te dienen, om het groot te maken, om zich ïe wijden aan een edele zaak, overtreffen in onschatbare waarde alle diamanten en robijnen. Hij stipt aan, hoe overdaad de lieden ontgoochelt en blasé maakt. Misbruik van prikkels maakt dat niets meer prikkelt. Verveling en grauwe deso laatheid vullen het leven. Men noemt de overweldigend rijken in Amerika soms „de hopelooze rij ken". Dat is omdat de overweldigende dat hij in dien tijd de aardige Molly Devereux dikwijls had ontmoet, die trouw aan haar woord, hem met een groot gedeelte der omstreken bekend had gemaakt, en met alle heinin gen, heggen en slooten, die zij be vatten. Zij moet ook hoofdzake lijk aansprakelijk worden gesteld voor de massa geld, die hij in dier tijd aan paarden had uitgegeven. Een feit is, dal deze voor indrukken vat bare jonge man tot over de ooren verliefd was, en het bewijs hiervoor was, dat hij zijn werk veronacht zaamde, zijn leven in de waagschaal stelde, en, zooais zijn moeder het uitdrukte, bijna iederen dag gevaar liep een vroegen dood te sterven door op vochtige plaatsen op de loer te liggen,om nu nog maar niét eens te spreken van den langen rit huiswaarts op winteravonden. „Ik begrijp niet, waarom je het doet," zei de oude dame, die, tus schen twee haakjes, lang zoo dom niet was, als zij voorgaf. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1911 | | pagina 1