1 ntels, Eerste Blad Plouvier's Schoenwerk. de iel •te [even. Bit niaBmerbestaal uil2 bladen. ES- Maandag 5 Juni 1911e Gemeentebestuur. Feuilleton, MI, WIS No 131 49e Jaargang. Op het Pinksterfeest. Brieven uit deflofsfad. 'M, 'abriek en ^zorgen U aed. Met s er geen s GOUD. bs&i mm PS» ■6*3 m maat. VLÏSSINGSC Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VÉLDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ÊN van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote 'etters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. ftbonnements-fiduerfenfiën op zeer uoordeelige voorwaarden W* Maandag, 2en Pinkster dag, zal de „VLISSINGSCHE COURANT" niet verschijnen. BURGERLIJKE STAND. De Ambtenaar van den Burgerlijken Stand van Vlissingen brengt, ter ken nis dat het kantoor van den Burger lijken Stand op Maandag 5 Juni zal geopend zijn van des middags 12 tot des namiddags 12Va ure. het doen van aangifte van geboorten en overlijden. Vlissingen, 3 Juni 1911. De Ambtenaar voornoemd, W. KLOMP. Het zijn groote en gewichtige we reldgebeurtenissen, waarvan de herden king ons wacht op de blijde feesten, die aanstaande zijn. Dan bepalen wij ons inzonderheid tot de uitbreiding van de leer des grooten Meesters, ten gevolge der prediking ervan door de apostelen, die voor het meerendeel voorheen zijne discipelen of leerlingen waren geweest. Sinds eenige jaren was Palestina als Romeinsche provincie met Syrië vereenigd. Keizerlijke procuratoren stonden aan het hoofd des lauds, waarbij de bevolking echter zooveel doenlijk was gelaten in het bezit van hare eigene instellingen, wetten, zeden en gebruiken. Het was op grond daarvan dat onder de negenjarige regeering van den landvoogd Pontius Pilatus, de Meester den marteldood stierf. Aan pogingen om het diepgezonken Joodsche volk een betere toekomst, door verbetering van hart en leven, te verzekeren, had hst niet geheel ontbroken. Johannes de Dooper was laatstelijk in dien geest opgetreden maar kon geen genade vinden in de oogen van hen, tegen wie hij als boetprediker optrad. In zeker opzicht zette de groote Stichter van het Christendom om dit niet geheel juiste woord hier nu te bezigen, zijn werk voort; maar, op welke wijze Nooit had de wereld iets der gelijks aanschouwd. Nooit had zij die schoone en eenvoudige taal vernomen, waardoor in kernachtige gezegden, in wonderspreuken en gelijkenissen, een 64.) „Ik zou durven bezweren, dat u de laatste nachten weinig en slecht geslapen heeft." „Juist! Ik sta verbaasd over uw scherpzieuden blik. Ik sliep zeer slecht en werd telkens door akelige droomen gekweld. Herhaaldelijk droomde ik dat mijn dochter op een eiland zat en mij om hulp smeekte. Op het oogenblik dat ik haar te hulp wil komen, slingert een zwarte slang zich om mij heen, houdt mij vast en wil mij worgen." „Dat is merkwaardig, Sir! Ik werd ook steeds door zulke ontzettende droomen gekweld. Bij ondervinding weet ik dat de oorzaak daarvan gelegen is in onzen gemoedstoestand, in onze geprikkelde zenuwen. De droomen komen telkens weder, als men althans geen geneesheer te hulp verhevener betrekking tusschen God en den mensch verkondigd werd, dan men ooit gekend had. Het kindschap in betrekking tot den Schepper aller dingen, de broeder- en zusterschap in de onderlinge betrekkingen der men- schen, de liefde als beginsel en richtsnoer van het leven, dat was en is de kern van Zijn leer, door eigen rein leven bezegeld. Zóó kwam inder daad een koninkrijk Gods op aarde, niet zooals de tijdgenooten van den Meester meenden, een koninkrijk van deze wereld, waarin de heidenen weer door hit zwaard zouden worden overwonnen en tot bekeering gebracht, maar een zuiver geestelijk rijk, een Messiasrijk van liefde, godsvrucht en vrede. Die prediking was een gruwel in de oogen der schijnheilige secten, die geestelijk hetjoodsche land beheersch- ten kleingeestige vormendienaars, die inderdaad huichelaars waren en spot ten met alle ware zedelijkheid. Onder ling doodsvijanden, sloegen zij de handen in elkaar, om den mond, die deze gehate leer verkondigde, voor altijd het zwijgen op te leggen en daarmede die leer zelve van de aarde te doen verdwijnen. Slechts in het eerste gedeelte van de taak die zij zich voorstelden, konden zij slagen. Hoe had het ook anders kunnen zijn, daar immers van geen menschelijk werk sprake was Weldra traden de apostelen moedig op voor het oog der verbaasde wereld welhaast plukten zij de eerste vruchten hunner verheven prediking, en het is vooral van die feiten dat wij verheugd gedachtenis vieren op de dagen, die wij gewoon zijn Pinkster dagen te noemen. Na verloop van zoovele eeuwen is het de heilige geestdrift dezer mannen, die zich nog steeds aan de wereld mededeelt. En inderdaad is dit ook dringend noodzakelijk, want de aan de wereld opgelegde grootsche taak, om het eenmaal in haar midden uitgesproken woord, aan alle schepselen te ver kondigen is nog steeds niet geheel vervuld, en daarmede is. tevens gezegd dat ware menschelijkheid, innerlijke beschaving, reine begrippen van zedelijkheid, nog lang niet overa! zijn gepredikt. Dat is geheel iets anders dan het vestigen van een naamchris- tendom, door het onderwerpen van gansche volksstammen, zooals voor heen gebruikelijk was. Die zooge naamde christenen, die, om aan hun eer- en heerschzuchi le voldoen of om louter staatkundige redenen, aldus het christendom verbreidden, stonden niets hooger dari de oude Israëlieten die droomden van een met geweld roept." „Maak u niet ongerust, mijnheer Morris 1 Ik blijf zeker eenige weken bij mijn dochter en zal in dien tijd wel weer op dreef komen." „Gelukkig behoef ik daar niet aan fe twijfelen, maar voor het zoover is kan u nog menigen slaaploozen nacht hebben. Daarom zou het mis schien raadzaam zijn als u de proef eens nam met het poeder, dat mi. zooveel dienst heeft bewezen. Ik zou mij gelukkig rekenen, mijn weldoener althans gedurende een enkelen nacht een gerusten slaap te hebben be zorgd. Zoo gaarne zou ik u een dienst bewijzen om u mijn dankbaar heid te toonen." De consul drukte den advocaat de hand en zeide„Daar ben ik van overtuigd, mijnheer Morris 1 Gaarne neem ik dan ook een dienst van u aan. Waarom zou ik uw poeder niet eens probeeren Als het niet baat, het schaadt ook niet." „U zal rustig slapen, mijnheer, en ik zal gelukkig zijn door het bewust zijn dat u een gezonden slaap geniet terwijl ik mevrouw Von Berghaupt op uw bezoek ga voorbeteiden." gevestigd Javeh- of jehova-rijk. Ais de zending van den Heiland der wereld dat karakter had gedragen, dan zou zij het zij met eerbied gezegd beier achterwege zijn gebleven maar juist omdat de duisternis het licht niet begrepen heeft en ook niet aan stonds begrijpen kon, daarom is de Pinksterarbeid niet een arbeid van jaren of van tientallen van jaren geweest, maar een arbeid van eeuwen geworden, waarvan al de zwaarte ook nog drukt op ons, kinderen der twin tigste eeuw en waarschijnlijk nog vele eeuwen drukken zal op hen die na ons komen. Het is wellicht juister gezegd, dat die arbeid nimmer een einde zai nemenwant al moge eenmaal de lijd komen, waarin het evangelie der liefde en des Vredes gebracht zal zijn tot de gansche menschenwereld al nadert die tijd nu misschien snel ler, omdat wij zoo snel leven, daar mede is het groote werk van de we dergeboorte der wereld niet voltooid. Al moge het heerlijke werk der zen ding, in den engeren zin van het woord beschouwd, eenmaal vol bracht zijn er za! steeds arbeid ge noeg overblijven op den akker van het menschelijk hart, in de samen leving, in allerlei maatschappelijke verhoudingen, in staat en kerk. Want al moge eenmaal de tijd komen, waarin alle menschen zich christe nen noemen en niemand uit andere oorzaken dan gemoedelijke overtui ging de leer van den Heiland bele den heeft, daarmede is geenszins ge zegd, dat alom waarheid zal zijn ge worden, wat de Heiland der wereld als het ideaal van een Godsrijk heeft voorgesteld. Neen, daarvoor is vrij wat meer noodig dan eenheid in de hoofdpunten van belijdenis daarvoor is noodig een algemeen en eendrach tig streven naar de verwezenlijking der groote beginselen, die het Pink sterfeest verkondigt. Zullen wij door hooger geest bezielde kinderen des lichts zijn, dan zullen wij met al wat in ons is en met al de krachten en gaven die ons geschonken zijn, er naar streven om, in ons dagelijksch leven, een afschaduwing te vertoo- nen van het leven, dat slechts een maal op aarde ir. wa.e volmaking geleefd is; dan zullen de ware be grippen van vrijheid, van broeder schap, van liefde, van eenvoud, van beschaving en zedelijkheid, geen ijdele klanken, geen namen meer voor ons zijn, maar in daden om gezette beginselen, die wel geen verloren paradijs op aarde zullen lerugtooveren, maar toch wel de menscbheid duurzaam zullen leiden in de richting van meerdere volma king en daardoor tot hooger geluk staat. Moge de herdenking der heerlijke Pinkster-prediking ons dat alles weer herinneren en ons sterken in het on wrikbaar geloof in het bereiken van een hooger levenssiandpunt. Ook daarbij zal voor het overige van volle kracht en waarde blijven, wat de Heiland zoo schoon heeft gel erd dat het koninkrijk der he melen gelijk is aan een mosterdzaad. Die stille, nederige, schier onopge merkte, half vergeten werking, beeld van eenvoud en van kleinheid, zie daar ook hei beeld van den waren weg, den weg langs welken, als hooger geest den wasdom geeft op den arbeid der mênschen, mettertijd de spruit tot een boom wordt, een boom die zijn kruin ten hemel heft, en die een veilige schuilplaats biedt aan zijn voet. „Goed, maak dan een voldoende dosis van het poeder gereed. Als ik van avond naar bed ga zal ik het innemen." De advocaat haaide zijn portefeuille te voorschijn en nam het poeder er uit dat mijnheer Coubier hem ver kocht had. Hij liet het geelachtige poeder aan den consul zien en zeide „Eens komt er een tijd, dat dit poeder wereldberoemd zal zijn en honderdduizenden er bij zullen ge baat zijn. De werking daarvan is wonderbaar! „Ja, laat ik den drank zelf voor mijn weldoener gereed maken 1" De advocaat haalde uit de aan grenzende kamer een half gevuld glas water, strooide daarin voor de oogen van den consul een hoeveelheid van het poeder en reikte hem toen het glas over. „Dank u, mijnheer MorrisIk zal het glas op mijn nachttafel zetten en het leegdrinken als ik naar bed ga." „Als u het goed vind neem ik voor eigen gebruik een beetje poeder uit het papier en het overige schenk ik u om bij een volgende gelegenheid te dienen," cxx. De herleving van „Seinpost", het vroeger zoo bekende gebouw te Scheveningen, waarover ik u voor eenigen tijd reeds 't een en ander vertelde, is, als dit schrijven u onder de oogen kom', een feit geworden, want Zaterdag 3 juni is de dag der openingvoorsteiling door het Rotter- damsch Tooneeigezelschap met „Ar- sène Lupin". Het gebouw, dat een zestal jaren ongebruikt stond, is tofaai gemeta morfoseerd en gemoderniseerd, met een geheel nieuw bijgebouwd tooneei, voorzien van moderne inrichtingen, brandscherm, kleedkamers, enz. Een brandvrije inrichting voor bioscope op het aak.Alles ist da! Er is zorg gedragen voor een flinke entree met vestiaires, maar bovenal is een mooie practische zaal tot stand ge bracht, luchtig en gezellig, met ge makkelijke zetels, smaakvolle loges en een galerijdoor een heilenden vloer en verplaatsing der pilaren heeft men overal een goed gezicht op het tooneei verkregen. Welgeteld biedt de zaal plaats aan 763 bezoe kers, ongerekend een honderdtal staanplaatsen. Daar kunnen dus heel wat bad gasten en verdere bezoekers van Sche veningen 's avonds een onderdak vinden als ze met hun leegen tijd geen raad weten of als slecht weer de menschen naar binnen drijft. En men zal er zich niet vervelen, dat is zeker, want de exploitatie is in han den van den bekenden impressario De Haan, die er slag van heeft. Na de reeds genoemde openings voorstelling door het gezelschap-Van Eysden, krijgen we specialiteiten voorstellingen en in Augustus Duit- sche operettes onder de vermaarde directie van Braun en Löwe. Op specialiteiten-gebied wacht ons iets bijzonders Sylvester Schaffer r., wiens portret overal langs 's heeren straten prijkt. Deze meneer is een wondermensch op variété-gebied. Hij begint, correct in rok, met goo chelen zijn bediende Iaat hij geld stukken tooveren uit neus, mond, ern emmer volenz, OnmiddJlijk hierna verschijnt hij in schilderskiel, om in drie of vier minuten een knap gedaan schilderij op het doek te too veren waar een ander 3 of 4 weken voor zou noodig hebben, Daarna komt Schaffer als jongleur, eerst in apansch costuum, tater in moderne "kleeding. Ongelooflijk moeten z'n prestaties als jongleur zijn met hoed, stak, borden, ballen, wijnflesschen, volle bierglazen en ten laatste met stoeien, tafels en lampen. Hierbij wordt hij ter zijde gestaan door zijn zuster. Drie minuien later zien we hem als Mexicaan op een prachtigen vol bloed-hengst hoogeschool rijden, om direct daarna met zijn koppel fox-ter riers een vangbalspel te beginnen. Als kunstschutter treft hij vervolgens, van 'i promenoir af, alle mogelijke en onmogelijke doelwitten, zonder falen. Eenige minuten later verschijnt hij als violist, onder het masker van Joachim, Sarasiie en Johan Strauss, composities van deze meesters spe lende. Gaat het doek daarna weer om hoog, dan staat hij er op een Ro- meinschen zegewagen, de tunica werpt hij af, om met massieve kogeis en ten laatste zelfs met de zegekar te manoeuvreeren.Eindelijk de apothe ose, Schaffer ais Atlas; hij torst een aardbol, 2 M. in doorsnede en waar in zich 5 personen bevinden die de werelddeelen voorstellen. Een meneer, die zoovele menschen of althans zoovele specialiteiten in zich vereenigt, is stellig wel een bezoek aan „Seinpost" waard. Ook buiten de eigenlijke schouw burgzaal heeft men „Seinpost' weer nieuw leven ingeblazen; in het Sein post-paviljoen zal zich dagelijks een lta:iaansche kapel doen hooren om de bezoekers bezig te houden. Zoo is Scheveningen dus weer ont waakt en mét haar de speelzucht exploitatie. De beruchte „Deli Club" opende dezer dagen haar lokalen aan den Harstenhoekweg te Scheveningen. Voor het hek waren echter twee po- litie-agenten geposteerd, die iedereen leden zoowel als introducés „Dat is goed, maar u raakt daar door toch zelf niet in de verlegen heid „ik schrijf van avond nog naar Pa rijs om nieuwen voorraad." Vlug vouwde de advocaat van een stuk eener courant een peperhuisje en stortte daarin een kleine hoeveelheid van het poeder. Toen ging hij met Sir James naar diens slaapkamer en plaatste zelf het glas water en het poeder op de nachttafel. Het was intusschen avond gewor den. De advocaat zou met den consul dineeren, doch hij sloeg de uitnood! ging af, daar het meer dan tijd was om naar mevrouw Von Berghaupt te gaan. „Ga met God en voltooi met beleid het werk dat ge begonnen zijt. Mijn dankbaarheid kent geen grenzen 1" „Ik zal mijn werk voltooien, Sir Denk vooral den drank in te nemen. Met deze woorden nam de heer Morris afscheid en verliet het hotel om per spoor naar Wiesbaden te ver trekken. Van daar zou hij met een rijtuig naar de villa gaan. Terwijl hij in de wachtkamer op het vertrek van den trein wachtte, was de droefheid op zijn gelaat te lezen. „Men zal het vergif naast het ledige glas vinden", mompelde hij. „Men zai den edelen man beklagen, die zich zoo het leven benam. O, wat zou ik wei willen geven, als ik hem het le ven sparen kon 1" Na het vertrek van mr. Morris was de consul zeer onrustig geworden, zonder dat hij er de oorzaak van wist. Om wat tot kalmte te komen en om niet langer alleen te zijn ging hij naar beneden in de gezelschapzaal van het hotel. Tegen negen uur in den avond keerde hij naar zijn slaapkamer terug, met het voornemen naar bed te gaan. Toen hij de slaapkamer binnen trad, was een dienstmeisje bezig het bed gereed te maken en verder alies voor den logeergast op orde te stellen, juist wilde zij met een vriendelijk „goeden nacht" heengaan toen de con sul het glas water en het poeder op de nachttafel vermiste. „Waar is het glas en de poeder vroeg hij ontsteld. „O, was dat van u vroeg het meisje verlegen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1911 | | pagina 1