ikkerQ. Iburg. >loten Dinsdag 30 Mei is, ROOD. ANKEN. IHERMEN, AI)" Gemeentebestuur* Feuilleton» 1911. iebakjes, otercakes Co. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. II TELEFOONNUMMER 10. Rbonnemsnis-ftdvertenfiën op zeer voordeelige ooortuaarden No 126 49e Jaargraog. verkrijgbaar cents. frer ons. 'AGS Ievelend, oüwerkerk. te sclirijven. ALEPPO- schrijvend, ii lcanioorbe- soorten te ken, eiu. lanteninkt. al na er jn A 8 VLISSINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ÈNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Oroote 'etters en clichés naar plaatsruimte. NATIONALE MILITIE. Onderzoek der verlofgangers van de Militie te Land. Burg. en Weth. van Vlissingen gelet op het besluit van den Com missaris der Koningin in deze pro vincie van den 19 April 1911, A. no. 16301 3de afd. M. Roepen bij deze op de in deze gemeente wonende verlofgangers van de Militie te Land, onverschillig tot welke lichting zij behooren voor zoover zij voor 1 Januari 1911 in het genot van onbepaald verlof zijn gesteld om op Woensdag den 14 juni 1911, des voormiddags te 10 uur, lichtingen 1907, 1908, 1909 en 1910, en ten 1 uur namiddags lich tingen 1903, 1904, 1905 en 1906, voor het raadhuis te verschijnen, ge kleed in uniform, voorzien van alle door hen van het korps medegeno men kleeding- en uitrustingstukken, van hun zakboekje en van hun ver lofpas, teneinde overeenkomstig art. 127 der Militiewet, door den Militie- Commissaris te worden onderzocht, in de groote zaal van het Concert gebouw aan de Emmastraat ingang Baljuwstraat. Verder wordt te kennen gegeven, dat, zoo een verlofganger, uithoofde van ziekte of gebreken buiten slaat is voor den Militie-Commissaris te verschijnen, daarvan uiterlijk vóór den dag der inspectie bij den Burge meester zal moeten worden inge diend, een attest van den behande- lenden geneesheer. Een ieder wien zulks aangaat, wordt mitsdien ernstig aangemaand, om zich ten voorschreven dage, uur plaats te doen vinden, teneinde zich niet bloot te stellen aan de straffen bij de wet bedreigd. Wordende voor zooveel noodig - herinnerd aan de navolgende be palingen der wet op de Nationale Militie lo. de verlofganger meldt zich binnen dertig dagen na den dag waarop hem de verlofpas is uitgereikt, bij den Burgemeester zijner woon plaats aan, teneinde deze zijn ver lofpas voor gezien teekene (art. 120) 2o. de verlotganger, die zich in ten andere gemeente gaat vestigen, 't daarvan kennis aan den Bur gemeester zijner woonplaats. Binnen dertig dagen na den dag, waarop hij komt in de gemeente, waarin hij zich vestigt, meldt hij zich evenzeer aan bij den Burgemeester dier ge meente, opdat zijn verlofpas ook door hem voor gezien worde geteekend. (art. 121.) 3o, de verlofganger van de militie ie land, mag zich zonder toestemming ran Zijne Excellentie den Minister 59.) „Geef je geen moeite, waarde Ber tel, ik heb al mijn bagage bij mij. Laten wij liever wat praten," Over onverschillige onderwerpen sprekende, liepen de beide mannen "P en neer. Op eens bleef de conduc tor staan en zeide eenigszins be schroomd «Mijnheer, ik zou gaarne met u ?ver een zekere zaak spreken, maar 'k weet niet hoe de vork aan den steel zit. Ik heb daarover reeds aan sen kameraad te Mainz geschreven om onderzoek te doen, maar hij heeft me n°g niet geantwoord." Koert spitste de ooren. «Spreek vrij uit, Bsrtel. Ais ik je kan terecht helpen, dan met alle plc i.U was mij altijd nogal genegen," ?e'de Bertel dankbaar. „De zaak gaat van Oorlog, niet langer dan gedurende drie achtereenvolgende maanden bui ten 's lands begeven, (art. 123) 4o. de verlofganger, die de artt. 120, 122 en 123 niet naleeft, wordt in werkelijken dienst geroepen en daar in gedurende ten hoogste twee maan den gehouden. De duur van dezen dienst wordt bepaald door Zijne Exellentie den Minister van Oorlog, (art. 124); 5o. de verlofganger van de militie te land, die bij openbare kennisge ving is opgeroepen om door den militie-commissaris te worden onder zocht, verschijnt bij het onderzoek in uniform gekleed en voorzien van de kleeding en uitrustingstukken, hem bij zijn vertrek met groot verlof medegegeven, van zijn zakboekje en van zijn verlofpas, (art. 127); 6o. de verlofganger is aan de mi litaire rechtspleging en tucht onder worpen, onder anderen gedurende den tijd welken het onderzoek voor den militie-commissaris duurt en, in het algemeen, wanneer hij in uniform gekleed is (art. 117); 7o. behoudens het bepaalde bij art. 117, kan een arrest van twee tot zes dagen, te ondergaan in de naastbij gelegen provoost of het naastbijzijnde huis van bewaring of ar rest door den militie commissaris wor den opgelegd aan den verlofgangera. die zonder geldige redenen, niet bij het onderzoek verschijntb. die, daar bij verschenen zijnde, zonder geldige redenen niet voorzien is van de bij art. 127 vermelde voorwerpen; c. wiens klceding en uitrustingstukken, bij het onderzoek niet in voldoenden staat worden bevonden d. die klee ding of uitrustingstukken aan een ander behoorende, als de zijne ver toont. (art. 128) 8o. onverminderd de straf in art. 128 vermeld, is de verlofganger ver plicht op daartoe door den militie- commissaris te bepalen tijd en plaats en op de in art. 127 voorgeschreven wijze voor hem te verschijnen om te worden onderzocht. (Art. 130); 9o. de verlofganger die zich bij her haling schuldig maakt aan het feit sub 4o van art. 128 bedoeld, of niet, overeenkomstig art. 130, voor den militiecommissaris verschijnt, of al daar verschenen zijnde, in het geval verkeert, sub 2o en 3o van art. 128 vermeld, wordt in werkelijken dienst geroepen en daarin ten hoogste drie maanden gehouden. De duur van dezen dienst wordt door den minister van oorlog be paald. (Art. 131.) Aan het onderzoek wordt niet deel genomen door verlofgangersa. die dit jaar uit anderen hoofde dan voor straf, onder de wapenen zijn geweest b. die bestemd zijn om dit jaar onder de wapenen of in werkelijken dienst mij echter volstrekt niet aan, maar zuiver is ze niet, daar verwed ik mijn hoofd op." „Vertel mij dan bedaard wat je op het hart heb, Bertel Je weet, ik houd van kort en bondig." „Die naam trok mijn aandacht,' sprak de conducteur peinzend. „Kom, het beste is dat ik u alles nauwkeurig vertel. Toen ik den vorigen keer naar Parijs ging mijn collega Neumijer was ziek geworden en ik nam den dienst voor hem waar kwam er een voornaam Engelsch heer hier op het perron naar mij toe en zeide dat zijn vrouw in de wachtkamer zat en evenals hij naar Parijs ging. Hij was vermoeid en wilde daarom in den coupé slapen zonder door zijn vrouw gestoord te worden. Ik moest haar daarom een afzonderlijken coupé ge ven en gedurende de reis voor haar zorgen. Dat was komiek; ik moest er heimelijk om lachen. Ik bracht den Engelschman naar een coupé, waar hij slapen kon, en toen de trein spoe dig zou gaan vertrekken, haalde ik de blonde vrouw van den Engelsch man in de wachtkamer af en geleidde haar naar een coupé. e worden geroepenc. die dit jaar bij de landweer zulien overgaan (hier toe behooren niet de verlofgangers van de veld-artiüerie, de rijdende artillerie, de huzaren en de torpedisten. Zij moeten dus wel aan het onderzoek deelnemen)d. die van den werkelij ken dienst zijn ontheven of in het ge- nol zijn van uitstel van eerste oefening; die eene verbintenis hebben aan gegaan als adspirant militie-officier of bij de spoorwegaideeling van de genie troepen. Ingelijfden bij de militie, die krach tens art. 113 der wet van den werke lijken dienst zijn ontheven, of aan wie krachtens art. 114 der wet uitstel van eerste-oefening of van verblijf onder de wapenen is verleend, zijn gedu rende den tijd, dat zij in het genot zijn van de ontheffing of van het uit stel, niet aan het onderzoek onder worpen. Vlissingen, den 27 Mei 1911. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, W1TTEVEEN. BINNENLAND, Landstormwet. Het aangekondigde wetsontwerp betreffende den landstorm is bij de Tweede Kamer ingediend. De bedoe ling van het wetsontwerp is om uit de personen, die niet behooren tot de militie of de landweer, noch uit an deren hoofde reeds tot dienst bij de zee- of de landmacht gehouden zijn, een landstorm op te richten. De dienst bij den landstorm eindigt met 31 Juli van het jaar, waarin de dienstpiichüge het 40e levensjaar volbrengt. De landstorm kan uitsluitend in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden, tot werkelijken dienst gewapenden en ongewapenden worden opgeroepen. in haar memorie van toelichting tot het wetsontwerp herinnert de regee ring aan de toelichting tot het militie wetsontwerp, waarin werd uiteenge zet, dat volgens haar oordeel de te genwoordige sterkte op oorlogsvoet van leger en landweer, mits voldoende geoefend en uitgerust, toereikend is, om Nederland in staat te stellen aan zijn internationale verplichtingen, met name de handhaving zijner neutraliteit, te voldoen en zijn onafhankelijkheid naar eisch te verdedigen, indien een doelmatig ingerichte landstormwet aan den legeraanvoerder bovendien de beschikking verzekert over een aan vullingsreserve van vroeger gedienden en over de arbeidskrachten, die in tijd van oorlog naast en ten behoeve van de gemobiliseerde strijdkrachten onontbeerlijk zijn te achten. „ik had een mooie som geids ont vangen om voor haar te kunnen zor gen en maakte daarvan ruim gebruik. Geen twee minuten voor het afrijden klopte de Engelschman aan het raamp je, om nog gauw een telegram naar Parijs te laten seinen. Dat komt ech ter dikwijls voor en is niets bijzonders. Maar ik was zeer verbaasd toen de dame een paar stations voor Parijs mij opdroeg kamers voor haar te be stellen in het Stationshotel, bij het Straatsburger station. Zij had haar telegram onderteekend met den naam mevrouw Von Berghaupt." Slechts met moeite bleef Koert uiter lijk kalmhij ontstelde echter hevig. „is de geschiedenis uit vroeg hij met ingehouden adem. „O, heel gauw, mijnheer. Bij de aankomst te Parijs kon ik niet naar die dame omzien, want ik moest voor mijn zieken collega Neumijer zorgen, die per rijtuig naar een ziekenhuis moest vervoerd worder,daar gingen een paar uren mee heen. Toen ik daarmede klaar was, haastte ik mij naar het Stationshotel, om mij bij mevrouw Von Berghaupt te veront schuldigen. Toen zij mij het telegram Bezoek van President Fallières aan ons land. Hef voornemen bestaat bij de komst van den President der Fransche re publiek te Amsterdam ter reede al daar aanwezig te doen zijn Hr. Ms. oorlogsschepen „Heemskerck", „Kor- tenaer" en „Everisen". Te ljmuiden zal gestationneerd worden Hr. Ms. „Gelderland." Verder bestaat het plan, dat bij de nadering van de Fransche oorlogs schepen een flottielje van onze marine den President ter begroeting tege moet zal sfoomen, welke flottielje zal bestaan uit. de torpedojagers „Wolf" en „Frei" en uit 2 groepen iorpedobooten. De begroetingsflottiel je zal achter de Fransche schepen mede naar Amsterdam opstoomen en eveneens ligplaats nemen op hei Y. Mr. A. M. Pleyte. t De rechterlijke macht heeft een groot verlies geleden door het over lijden van mr. A M. Pleyte, raadsheer in den Hoogen Raad der Nederlanden. Op 56 jarigen leeftijd werd hij ontrukt aan het hooge rechtscollege, waarin hij eerst sedert Juii van het vorige jaar zitting had, na van 1899 het ambt van advocaat-generaal bij het gerechts hof te Amsterdam te hebben bekleed. Betrekkelijk de werving in Neder land van vrijwilligers voor den kolo nialen dienst is bepaald, dat tot een proefverband ook kunnen worden toe gelaten Nederlanders, die den vollen ouderdom van 17 jaren hebben bereikt en, hoewel niet dadelijk lichamelijk geschikt, met grond doen'verwachten, dat zij die geschiktheid binnen 12 maanden zullen verkrijgen, alsmede zij, bij wie niettegenstaande licha melijke ongeschiktheiddoor de keu rende officieren van gezondheid een voldoende geestelijke ontwikkeling wordt vermoed. Mej. E. Baelde zal den „Nat. Vrou wenraad" vertegenwoordigen op het congres voor vrouwenkiesrecht te Stockholm te Middelburg heeft zich de eerste plaatselijke raad van den Nationalcn Vrouwenraad gevormd. Het weekblad „De Blauwe Vaar.", orgaan van de Nederlandsche Ver- eeniging tot afschaffing van alcohol houdende dranken, verscheen deze week in een oplaag van 45000 exem plaren. Een bewijs hoe de onthoudersbe weging in ons land groeiende is. Middelbaar Onderwijs. (Slot.) Hoogere Burgerschool met 3jarigen cursus. Zooais te verwachten viel, is de toevloed van leerlingen overhandigde, gaf zij mij ook een bankbiljet om Fransch geld in te wis selen ik moest haar dus noodzake lijk spreken. Maar aan het hotel ver nam ik dat de dame in het geheel niet gekomen was. Maar. mijn heer gevoelt ge u onwel „Wel neen, Bertel, volstrekt niet, ga ntaar voort met je verhaal." „Het geld van die dame brandde in rnijn handen. Als ik het niet terug gaf maakte ik mij aan verduistering schuldig. U begrijpt dus, mijnheer, dat ik alles in rep en roer bracht om te vernemen waar de dame haar in trek had genomen." „En heb je dat vernomen „Ja mijnheerEen huurkoetsier herkende het rijtuig, waarin zij zon der den Engelschen heer was wegge reden de koetsier van dat rijtuig deel de mij haar adres mede. Zij woont in de Rue St. Martin, bij den beroem den prof. Francois Gispert. Het huis is ingericht tot een gesticht voor krankzinnigen uit den aanzienlijken stand. Ik ging er heen doch kon de dame niet te spreken krijgen. Tegen ontvangstbewijs deponeerde ik het geld bij den professor; ik vertelde naar deze school weer grooter ge weest dan 't vorige jaar. Begon de vorige cursus met 66 leerlingen, bij den aanvang van dezer, bedroeg het totaal aantal leerlingen 82, zoodat behalve klasse 1 nu ook klasse II in twee parallelafdeelingen moest wor den gesplitst. Op grond van de toename van het leerlingen aantal en in verband met de combinatie der H. B. S. met de nieuw opgerichte handelsschool, werd de aanstelling van eenige nieuwe leeraren noodig. Met 't oog op de tweeërlei voor bereiding, nl. voor 't eindexamen en voor aansluiting aan de vierde klasse eener H. B. S. met vijfjarigen cursus, wordt in de derde klasse naar de hiermee correspondeerende behoeften het onderwijs-programma voor beide categoriën leerlingen eenigszins ver schillend opgemaakt. Op 1 Januari 1910 bedroeg hel aantal leerlingen 66, t.w. 47 jongens en 19 meisjes, over de drie klassen verdeeld als volgtIn klasse i 44 leerlingen (32 j. en 12 m.) in klasse II 18 leerlingen (13 j. en 5 m) en in klasse lil 4, (2 j. en 2 m.) alle leerlingen voor volledig onderwijs. In den loop van den cursus verlieten 4 leerlingen de school 2 wegens verandering van woonplaats, 1 wegens ziekte en 1 wegens verandering van beroepskeuze. Daarentegen werden gedurende dien tijd tot de 2e klasse toegelaten 1 leerling van de tweede kl. der H. B. S. 5 j. c. te Hilversum en 1 leer linge van de H. B. S. 5 j. c. te Almelo. Alle overige 64 leerlingen namen deei aan het overgangs- en eindexamen. Als gevolg hiervan wer den bevorderd van klasse i tot II 22 jongens en 9 meisjes en van klasse ii naar klasse lil 10 meisjes en 2 meisjes; niet bevorderd werden van klasse 1 naar klasse II 7 jongens en 2 meisjes, terwijl 2 jongens met herexamens de schooi verlieten om een ander beroep te kiezen. Van klasse II naar klasse III werden niet bevorderd 3 jongens en 3 meisjes, terwijl 1 meisje met herexamen zich daaraan niet onderwierp wegens ver andering van plannen. Aan de drie leerlingen der 3e klasse kon het einddiploma worden uitgereikt2 ervan gingen over naar de Handelsschool, terwijl de derde overging naar de 4e klasse der H. B. S. mei 5 j. c. te Middelburg. Be halve de 3 zooeven genoemde leer lingen met herexamen zijn na de va- cantie niet tot de school terugge keerd 9 leerlingen hiervan gingen 3 over naar een andere H. B. S„ terwijl de overige zes een andere op leiding kozen. Het getal candidaten, dat zich aan meldde voor het toelatingsexamen hem wat ik van haar reis wist en ging heen." Op dat oogenbtik werd de bel ge luid de conducteur verontschuldigde zich met een paar woorden en snelde weg om zijn dienst te verrichten. In gedachten verzonken ging Koert langzaam naar den trein en stapte in. Toen de trein in gang was en de conducteur een poosje vrijen tijd had, zocht hij zijn vroegeren chef weer op. Bij het binnenkomen meende hij te zien dat de oogen van mijnheer Von Berghaupt vochtig waren. „Je hebt me daar een duistere zaak verteld, BertelAls ik te Parijs gele genheid heb, zal ik er eens naar on derzoeken. Misschien doe ik daar een goed werk mee." „Als u het goedvindt, zal ik u wei naar dien professor brengen, mijn heer „O, neenzooveel gewicht hecht ik er niet aan. Maar ja, kunt ge mij een flesch wijn bezorgen „Dat is gemakkelijk genoeg, mijn heer (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1911 | | pagina 1