iren.
rs-
iotfen
Maandag
Bit nummerfaestaat uit2 faSadei.
Eerste Blad
laiUiis
Draagt
Plouvier's
Schoenwerk.
PONS.
15 Mei
ratels.
Hygiëne en beschaving.
Feuilleton,
kvende
ngelsche
end met
Middelburg,
Mei 1911
lens des na=
de zaal van
iote Markt te
PEN:
partij
en gekleur-
ikins, Che-
Pantalons
;en groote
:n, als ge
nossen, Mo-
heel- en
lAmersfoort,
led, Wollen-
lenz. enz.
partij
rma Salo-
LD.
IDE Co.
loon 125
riek
If 0,40
0,45
1,50
0,13
O, i 5.
ut 49e Jaargang, - 1911.
VLISSINGSCHE COURAiNT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ÊN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote
'etters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op 2on- en Feestdagen.
De studie van de ontwikkeling der
hygiëne geeft ons, zooals nauwelijks
een ander onderzoekingsgebied, een
inzicht in den stand der algemeene
beschaving bij de volken, bij welke
wij hygiënische inrichtingen aantreffen.
Het begin van 't zorgen voor de
gezondheid voert ons op de eerste
ontwikkelingsphasen der menschheid
terug. Want reeds bij de natuurvolken
der oudheid, evenals bij de primitieve
Afrikaansche en Aziatische volksstam
men van den huidigen dag, vinden wij
pogingen tot bestrijding van ziekten.
En reeds bij deze volken bestond het
maatregelen nemen ter voorkoming
van groote epidemiën van besmettelijke
ziekten, om zoo de gezondheid der
gezonden te beschermen. Zij scheidden
de zieken, dikwijls op ruwe wijze,
door ze te verdrijven en aan hun lot
over te laten.
Bij de oude cultuurvolkeren van het
Oosten is de invloed van hygiënische
maatregelen, overeenkomstig de hoo-
gere ontwikkelingsphase, waarin zij
zich tegenover de natuurvolken be
vinden, duidelijk te heikennen, en hoe
meer de beschaving doordringt, des
te vaster vorm neemt de verzorging
van de gezondheid aan. Deze wordt
ter. slotte een maatstaf voor de
beschaving bij uitnemendheid. Bij de
oude Egyptenaren en Israëlieten staaf
de hygiëne, evenals de geneeskunde
onder bescherming van den staat en
de heerschende partijen, de priesters,
en wordt daarom door religieuse
wetten geregeld. Zoo is inderdaad een
groot deel der Mozaïsche wetgeving
hygiënisch. Zij bevat voorschriften
over het gebruik van voedsel, over de
reiniging van het lichaam, over
woninghygiëne, over isoleering van
zieken en andere gewichtige punten
der gezondheidsleer.
Ook bij de Grieken beweegt zich
de ontwikkeling der hygiëne in de
zelfde banen. De groote wetgevers
Lycurgus en Solon zorgden er voor
dat in het openbare leven ook de
hygiëne in toepassing werd gebracht.
Het meeste gebeurde echter met het
doel om een goede opvoeding der
jeugd te bevorderen. De voorschriften
over reinheid, de lichaamsharding, de
huidverzorging, die der spieren, die
der zintuigen, over de voeding, speel
den bij allen, die wilden meedingen
naar de overwinning bij de Olym
pische spelen, een groote rol. Maar
47.)
Zij droogde haar tranen, waarbij de
Engelschman haar oplettend gade
sloeg. Blijkbaar wilde hij haar gedach
ten den vrijen loop laten.
„Ik begrijp volkomen, hoe Koert
moet lijden onder de scheiding van
deze vrouw. Mijnheer, ik ben te moede
of ik een misdaad begaan heb. Hoe
stond zij voor mijhoe sprak zij,
hoe edel gedroeg zij haar lot. Ik ge
voelde mij vernietigd. Ik zou naar
het einde der wereld willen vluchten,
om haar niet weder te ontmoeten. O,
dat zij zulk een vader moest hebben
Zij gaat nog lieden naar Frankfort om
met den sneltrein naar Parijs te ver
trekken. Zij denkt er niet aan zich
van Koert te scheidenik geloof dat
zij het ook niet kan."
j Hier zweeg de jonkvrouw en kleurde.
„Ge komt van uw ontmoeting met
ook de openbare gezondheid werd
niet vergeten er was b.v. een toezicht
en inspectie van de openbare bronnen.
Niemand minder dan Themistocles
heeft dit ambt bekleed, wat naar de
destijds heerschende opvattingen een
zeer gewichtige betrekking was want
't ontslaan van bijna alle epidemiën
werd aan deze openbare bronnen
toegeschreven. In Athene was er een
marktpo itie, die niet slechts het toe
zicht had op het zuiver wegen, maar
ook de qualiteit der voedingsmiddelen
controleerde.
De staatslieden van het oude Rome
zagen eveneens de beteekenis der
hygiëne vroegtijdig in, en reeds in de
„Wet der Twaalf tafelen" komen
voorschriften voor de stad Rome voor.
Toen de beschaving zich in enkele
eeuwen tot die hoogte ontwikkeld had,
zooals we haar kennen in het begin
van den keizertijd, geraakte de ver
fijning van de hygiëne in vollen bloei.
De grootsche volksbaden etc. zijn
hygiënische inrichtingen, wier gewel
dige inrichting wij heden zelfs nog
moeten bewonderen. Ook staan we
nog steeds in verbazing voor de
waterleidingen, wier ruïnen we in de
vlakte der Campagna nog vinden.
Rome, de wereldstad, had goed drink
water noodig en de technici kwamen
de hygiënisten te hulp, door het water
van de op vele kilometers afstand
gelegen Sabijnsche bergen naar de
"stad te brengen. Ook vindt men aan
de oevers van den Tiber nog resten
van een rioolsysteem van het oude
Rome.
Teekenend voor cegeheele ontwiK-
kelingsperiode der hygiëne is wel,
dat de hygiënische voorschriften uit
gingen van de priesters als gods
dienstplichten, of hunnen oorsprong
vonden in groote menschenophoopin-
gen en de daaronder ontstaande epi
demiën en daarom door staatslieden
werden ingesteld. Overal in de oud
heid werd de hygiëne door den staat
geregeld; dit gebeurde steeds zonder
medewerking van geneeskundigen,
slechts op grond van waarnemingen
en theoretische beschouwingen.
Daar de hygiëne geen wetenschap
was, alleen theorie zonder weten-
schappelijken grondslag, gingen de
genomen maatregelen weer verloren
bij den ondergang van het Romeinsciie
rijk en van zijne beschaving. Niet
alleen de hygiënische werken, maar
ook de voorschriften, in den droeven
tijd der middeleeuwen was er een
periode van volkomen stilstand op
allerlei gebied, ook op dit gebied.
Niet slechts de treurig- politieke
toestand in midden-Europa, niet alleen
de talrijke oorlogen en belegeringen,
de dochter van James Oray juist terug
zooals ik dat verwacht had, jonk
vrouw Of neen, pardon, ik zal uwe
diensten in deze goede, maar pijnlijke
zaak niet vergallen ik moet beken
nen dat ge minder ontroerd terugge
keerd zijt, dan ik verwachtte. Jane
Gray is een uiterst gesiepen vrouw
„Neen mijnheer Morris. Qe vergist
uhier kan geen sprake zijn van
veinzerij
„Dan moet ik aannemen, dat Jane
Oray een zwak oogenblik gehad heeft,
waarin zij de gevoelens van haar hart
niet heeft kunnen onderdrukken. En
waarom zou dat onmogelijk zijn In
de eenzaamheid zullen haar verkeerde
daden haar voor den geest gekomen
zijn en haar tot verantwoording ge
roepen hebben. Des te slimmer voor
Jane Oray, als zij tot de erkentenis
moet komen, dat zij den man liefheeft
over wiens hoofd zij zooveel onheil
heeft gebracht. Eerlijk gezegdik
zou mij verheugen over zulk een ge
moedsaandoening bij die schoone
vrouw, al was ik overtuigd dat die
aandoening slechts van voorbijgaanden
aard is.
Aan den anderen kant ben ik vet-
TELEFOONNUMMER 10.
hbonnements-fidyertenfiën op zeer uoordeeiige uooriuaarden
maar veeleer de treurige toestand'
waarin de geneeskunde zich bevond'
verhinderde elke vooruitgang der
hygiëne. De geneeskunde zeif was er
nog verre van daan een wetenschap
te zijn. Dogma, natuurphilosophische
phantasie heerschten onbeperkt. Eerst
door de ontwikkeling der anatomie en
physoiogie kwam veiandering. Steeds
meer werd erkend, dat de groote
epidemiën op natuurlijke oorzaken
berustten. Men liet de voorstelling
varen, dat de epidemiën een geesel
waren van een vertoornde godheid,
een voorstelling, die tot aan den tijd
der Kruistochten keken en genees
kundigen had bevangen.
Uit de pogingen, de epidemiën te
beperken, ontwikkelden zich langza
merhand de wetenschappelijke grond
lagen der openbare hygiëne.
Hiermede begon eene nieuwe
periode. Naast de studie van de func-
tiën van het innerlijk menschelijke
organisme werd de attentie der ge
neeskundigen op dit vak gevestigd.
Men ging voor de studie der hygiëne
bijzondere instituten oprichten. De
bacteriologie,de stu fie van de levende
oorzaken der infectieziekten, de bac
teriën, werd een voornaam onderdeel
der wetenschappelijke practische hy
giëne. Hoewel nu de hygiëne als
wetenschap en kenteeken der be
schaving, vooral iii verband met hare
practische gevolgen, algemeen erkend
word!, zijn er toch altijd weer slem-
men, die zich verheifen tegen het nut
ervan tegenover de menschheid. Zoo
sprak Malthus de meening uit, dat
een consequent doorgevoerde hygiëne
de bevolking van een land zoo sterk
zou doen aangroeien, dat de voe
ding der massa niet meer mogelijk
zou zijn, en dat dientengevolge epi
demiën zouden ontstaan, die weer
een hooge mortaliteit zouden veroor
zaken. Deze meening is echter niet
bewaarheid. Dc vooruitgang der tech
niek,de verbetering van den landbouw
n de verkeersmiddelen hebben de
bezwaren van Malthus voorkomen.
De ieer ran Spencer is, dat de
hygiëne oorzaak zou zijn van een
steeds zwakker wordende bevolking.
De natuur maakt,dat de zwakken der
menschen uiIvallen, en dat de sterken
blijven ieven. De hygiëne zou oor
zaak zijn, dat de zwakke individuen
ook gespaard bleven, waardoor een
zwakke bevolking zou ontstaan zon
der weerstandsvermogen tegen den
strijd om 't bestaan, tegen epidemiën
en natuurgeweld. De geschiedenis
heeft echter deze ieer tot zekeren
graad gelogenstraft. Onder den in
vloed der hygiëne zijn geen zwakke
generaties ontstaan, maar in 't alge-
rukt over het welslagen van uw
zendingik wensch u daarmee geluk
zoowel voor mij zelf als voor mijn
vriend Koert Von Berghaupt. Reist
de dochter van James Gray naar
Parijs en daar behoeven wij niet
meer aan te twijfelen dan is de
weg geëffend, waarlangs mijn vriend
uit zijn moeilijke positie gered kan
worden. Eu daarmee is voor mij geluk
kig het uur gekomen, dat ik weer naar
Londen naar mijn beroepsplichten
kan terugkeeren, zonder de belangen
van mijn vriend te schaden".
„Is het niet mogelijk, mijnheer
Morris, dat ge uw reis naar Londen
nog wat uitstelt Ik geloof dat uw
hulp en bijstand juist onmisbaar zijn,
wanneer Jane Gray naar Parijs ver
trokken zal zijn. Bedenk tocb, dat
Koerts vrouw weder naar Duitschland
zou kunnen terugKccren
„De mogelijkheid daarvoor is uit
gesloten, geloof ik", antwoordde de
advocaat met zooveel zekerheid van
toon, dat de jonkvrouw er verbaasd
over was. „jane Oray zal in Parijs
tot verandering komen en God danken
dat zij een plaats heeft verlaten, waar
zij niet bijzonder op haar gemak was.
meen krachtige. Bij dergelijke be
schouwingen ais over de bestrijding
der zuigelingensterfte moet men niet
vergeten, hoeveel groote mannen der
wetenschap en kunst zwakke kinde
ren waren, die slechts door de zorg
zame toepassing der hygiëne in het
leven zijn gebleven. Denken we
slechts aan mannen als Goethe,
Kant, Helmho'tz, e. a.
Toch zijn er altijd nog, die mee-
nen, dat door de toepassing der
hygiëne minderwaardige individuen
in het leven behouden blijven, voor
welke de strijd om het bestaan min
der zwaar is geworden. Dit is echter
slechts schijnbaar. Noch de hygiëne,
noch de beschaving sluit den strijd
om het bestaan uit. Er wordt slechts
het ruwe aan ontnomen, en ze wordt
in banen geleid, waar het blinde
toeval en het domme geluk geen rol
meer spelen. Het intellect, steeds bij
de ontwikkeling der beschaving over
winnaar gebleven, heeft zich afge
vraagd, of werkelijk door de hygiëne
een degeneratie der volken is ont
staan. Daarbij is gebleken, dat van
het woord „degeneratie" een groot
misbruik is gemaakt. De leer van de
natuur der menschen is nog vee! te
jong, en onze kennis daarover nog
veel te gering, dan dat we met recht
aan de degeneratie een zoo groote
rol kunnen toeschrijven slechts een
ding schijnt vast te staan een groot
gedeelte der minderwaardigen is
terug te brengen op het voortdurend
ontstaan van verzwakte menschen
meer tengevolge van de inwerking
van schadelijke invloeden, dan ten
gevolge van de voortplanting. Want
dagelijks zien we hoe van goede
elementen minderwaardige worden
gemaakt door bepaalde nadeeiige in
vloeden als b.v. syphilis, terwijl om
gekeerd uit minderwaardige indivi
duen gezonde en krach'ige nakome
lingen ontstaan, wanneer uitwendige
schadelijke momenten wegblijven.
Zoo zijn de infectieziekten daarom
bij de ontwikkeling der menschheid
géén doelbewust middel der natuur
om de zwakkeren te vernieiigen, om
dat zij veelvuldig ook de lichamelijk
en geestelijk goed toegeruste indivi
duen treft. De infectieziekten merge
len echter de mindeiwaardigen nog
wat meer uit, maar veroorzaken
daartegenover ook een groot aantal
nieuwe, die te voren krachtig waren.
Het streven der hygiëne is nu, den
strijd om het bestaan in gezonde
goede richting te voeren, al het on
gezonde en onedele uit te schakelen.
En een van de voornaamste eischen
om dit te bereiken is, het uitroeien
en bestrijden der infectieziekten.
Zij heeft daar vrienden, die haar
zullen troosten als zij troost noodig
heeft. Aan de echtscheiding staat nu
niets in den weg; een Duitsch advo
caat kan met goed gevolg dadelijk
de zaak aanvatten, ik zeg dit alleen,
om u te bewijzen dat ik in dit gevai
na de afreis van de jonge vrouw
geheel overtollig ben geworden. Dit
sluii echter niet in, dat ik mij voor
altijd wensch terug te trekken. Neen
ik geef u mijn woord, dat ik naar
Wiesbaden terugkeer, om mijn vriend
Koert met mijn raad ter zijde te staan
zoodra mijn zaken dit toelaten."
In naam van den armen Koert
houd ik u aan uw woord, mijnheer
MorrisGe zult tot ons terugkeeren
„Ik zai alleen de gewichtigste
zaken afdoen en keer dan hier terug
om herstel van gezondheid te zoeken."
Op zulk een manier werd het ge
sprek voortgezet tot men te Mainz
was aangekomen. Toen nam de ad
vocaat afscheid om nog een laatste
bezoek aan den heer Von Wambold
te brengen.
Intusschen maakte Jane aanstalten
voor de reis. Zij meende verplicht te
zijn in alle stilte te moeten vertrekken
Slechts het ontwikkelde deel der
bevolking zal de weldaad begrijpen,
welke het ondervindt, niet echter de
minderwaardigen of liederlijke ele
menten. Ook de praphylastische hy
giëne grijpt niet remmend in, zij
versterkt veeleer de menschheid in
den strijd.
Het einddoel onzer beschaving kan
niet alleen de verbetering onzer ge
zondheid of van onze lichamelijke
eigenschappen zijn, maar ook het
verkrijgen van aardsche volmaaktheid
in etischen en intellectueelen zin.
De hygiëne is niet alleen een maat
staf van de uitwendige, maar ook van
de innerlijke beschaving.
iedere staat moet, als zijn bestaan
gewettigd zai zijn, de beschaving
bevorderen, en op dezen grond zoo
wel als uit eigen belang de hygiëne,
evenals kunst en wetenschap, be
schermen en heipen toepassen. A.
8ÏN N EN LAND.
De groote wetsontwerpen.
De Haigsc'ne corresponden" van de
„Tel." schrijft:
Het is in parlementaire kringen
liet vrij algemeen gevoelen, dat de
Tweede Kamer gedurende dit zit
tingjaar met de behandeling van de
groote wetsontwerpen niets verder
komen zal. Dat de militiewet nog aan
de orde zal worden gesteld, gelooft
niemand meer. Over de kustverde-
diging wordt zelfs niet meer gesproken:
een stille, haast schreven we stiekeme
begrafenis schijnt dit met zooveel
fanfares aangekondigde ontwerp te
worden bereid. Wat de ziekte-verze
kering betreft: de onderhandelingen
tusschen de commissie van voorbe
reiding en minister Talma zijn in het
allereerste stadium en en is geen
sprake van dat voor het zomerreces
de Kamer zich over de hoofdbegin
selen van het ontwerp zou kunnen
uitspreken. De laatste, betrouwbare
berichten zijn zelfs van dezen inhoud,
dat de commissie wal water in haar
wijn heeft gedaan en in ieder geval
de „vraagpunten" niet zoo zal in-
kleeden, dat de minister er over
struikelen kan: de groote slag blijft
tot de behandeling van het ontwerp
zelve bewaard.
Het afdeelingsonderzoek van de
tariefwet zal, ofschoon er aan gedacht
is, dit nog in het begin van de vol
gende maand te doen plaats hebben,
in het najaar worden gehouden,
evenals dat van de invaliditeitswet.
Zoo laat het z:ch aanzien, dat in de
Tweede Kamer de steenhouwerswet
en de bakkerswet alleen nog zullen
worden afgedaan. Z>j gaan er beide
wel doorbij eerstgenoemd ontwerp
slaat den minister echter weer be
strijding van bevriende zijde te
wachten, terwijl, wat de bakkerswet
en het doel van haar reis zelfs ver
borgen te moeten houden voor haar
kamenier, die anders in ve e opzichten
haar vertrouwen genoot. Zij liet het
allernoodzakelijkste in een kleinen
koffer pakken en reed 's middags met
Koerts rijtuig naar Bibrich, om van
daar naar Frankrijk te reizen.
Bij haar vertrek twijfelde zij nog
of zij Koerts oppasser niet zou mee
nemen, maar de vrees voor een mo
gelijke scène tusschen Koert en haar
deed haar van dit plan afzien.
Zoo reisde zij dan voor de eerste
maal in haar leven alleen.
Te Frankfort vernam zij, dat de
sneltrein naar' Parijs eerst des avonds
te zeven uur vertrok. Hoeveel uren
moest zij nog zuchten voordat het
sloomros heur haren Koert tegemoet
zou voeren
Gesluierd als een treurende weduwe
nam zij in den hoek van een sofa
plaats, om zoo het uur van vertrek
af te wachten. Eerst tegen zes uur
kwam mijnheerMorris op het perron
van het station.Hij was in alles het type
van den Engelschman, die op reis is.
(Wordt vervolgd.)