Draagt Piouvier's Schoenwerk. 4 Mei No 105 1911. Doiiderda; Feuilleton, Van Week tot Week. BINNENLAND, 49e Jaargang. VLISSIINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden L30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ÊNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Oroote 'etters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op £on- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. Bbonnements-fidvertentiën op zeer ooordeeSige oocrtyaarden Men meende, dat de dreigende wolken aan den hemel der buifen- landsche politiek in China wegge trokken waren, maar dit is toch niet het geval, al hebben Russen en Chi- neezeu zich zoo goed en zoo kwaad als het kon over de hangende quaesties verstaan. De Russische pers is nu weer bezig, China te beschuldigen, dat het zich tot den oorlog gereed maakt, om Rusland uit Noord- Mandsjoerije te verdrijven en dat het zich daarbij de hulp van een anderen Aziatischen Staat heeft verzekerd. Hiermede wordt natuurlijk Japan be doeld maar al is het bericht mis schien niet geheel juist, wij hebben altijd gemeend, dat Japan zich in die streken de kaas niet van het brood zal laten eten. Wanneer het daar ooit mocht komen tot een strijd tusschen China en Rusland, dan zal laatstge noemde Staat de Japanners ook wei tegenover zich vinden. Erger is het intusschen gesteld met den binnenlandschen toestand van China, een toestand, die trouwens nog vrij wat zuivering noodig heeft, ona het groote Mongoolsche rijk een maal een waardige plaats in de rij der volken te doen innemen. De binnenlandsche strijd gaat thans om de instelling der ministeriëele verantwoordelijkheid, waarmede men eigenlijk in sommige Europeesche landen wel eerst eens een proef mocht nemen, want daar is zij vrij wat meer noodig dan in China. Toen het zoogenaamde vóór-par lement na zijn eerste zitting in het begin van dit jaar uiteenging, kreeg het de belofte mede, dat binnenkort een verantwoordelijk ministerie met een verantwoordelijk minister-presi dent aan het hoofd, benoemd zou worden. Het voor-parlement is, zoo als men zich misschien herinneren zal/ingesteld als een soort van raad gevend lichaam, maar met controle op de regeeringshandeiingen kan het zich niet inlaten. Het kan zich bv. steeds met adviezen tot de kroon wenden, met verzoek om de invoering van een wet of een maatregel van hervorming toetestaan, maar alieen de raad van Staat kan den Keizer wets voorsteilen doen en, wanneer ze een maal zijn uitgevaardigd, zorgen dat ze ook worden uitgevoerd. Er is dan ook al eens tusschen de regeering en het voor-parlement hevige ruzie ge weest, juist over dezelfde zaak en loen is de bedoelde belofte afge dwongen. in April is een Keizerlijk edict verschenen, dat de lang ge- wenschte hervorming zou brengen. De Raad van State had ook voor stellen opgemaakt betreffende de benoeming van een voorzitter en een onder-voorzitter van den ministerraad 38.) „Dat zij daar trotsch op is en hem een held noemt is merkwaardig in een dame, die als mevrouw Von Berghaupt haar eer moest ophouden. Van een anderen kant bezien, vindt men er de verwantschap van bloed in terug. Zij billijkt de bloedige da den van haar vaderzij noemt hem een held „Wat een vrouw 1" riep de baro nes uit. De dames raakten in een druk gesprek, waarbij de noodige uitroe- Pen vair afschuw en verontwaardi ging niet ontbraken mijnheer Mor tis wachtte geduldig toi de storm voorbij was en zeiae toen „Het is duidelijk dat mevrouw Von Berghaupt niet zoo gemakkelijk haar man de vrijheid zal teruggeven, nu zij eenmaal1 tot tegenstand is geprik en een en ander den regent aange boden, die het men begrijpt wat er achter zat voor den vorm aan de Keizerin-weduwe wilde voorleg gen. Deze heeft de regeering op merkzaam gemaakt op het gewicht van den stap, dien men ging doen en net zoo lang gepraat tot het ont werp naar de onderkoningen en gouverneurs is gegaan, om advies, in China beteekent dat een eindeloos uitstel en toen het bureau van hel voorparlemc-nt dit vernam, heeft men aan de kroon de onmiddellijke bij eenroeping van het voor-parlement verzocht. De kroon kan nu een edict doen volgen, waarbij een bijzondere zitting wordt bevolen. In den regel worden geene andere dan gewone zittingen gehouden. Intusschen heeft de kroon den invloedrijken voorzitter van het vcor- pariement, door een volbloed reac- tionnair vervangen en nu zal de kroon het bovenbedoelde edict en daarom is het te doen geweest wel niet uitvaardigen. Wij hebben bij deze zaak wat lang stil gestaan, omdat we hier wellicht staan aan den vooravond van een conflict, dat zich wel in breede krin gen zal doen gevoelen. Het voorpar- lement zelf telt vele bekwame en energieke leden. De krachten waarover de regeering in dezen strijd te be schikken heeft, zijn van vrij wat min der beteekenis. hc Toen men in 1906 meende dat door het verdrag van Algeciras het gevaar voor een Europeesch conflict verme den was, heeft men in 't geheel geen rekening gehouden met de eigenaar dige toestanden van de zaak zelve waarom het ging. De belangen der mogendheden wa ren gewaarborgd door het aangename beginsel van de zoogenaamde „open deur", leder kon vrij handel drijven in de Marokkaansche havens. Aan Frankrijk en Spanje was de handha ving van dit beginsel opgedragen. Iniandsche politiekorpsen werden in de havensteden opgericht, onder Fran- sche en Spaansche officieren. Orde, rust en veiligheid zouden voortaan heerschen. Jawel, 't mocht wat In den Sultan hadden de stammen geen vertrouwen. De man was te vriendelijk voor de vreemdelingen, aapte ze na en liet zich door hen lei den Hij moest het veld ruimen voor Mouiai Hafid, den dweeper. Jammer maar dat men zondergeld ook in Marokko niet regeert en stellig geen leger onderhoudt en met belas tingen moet men den Marokkaan niet aan boord komen. Als het op betalen keld door de brieven, die zij van u, dames, heeft ontvangen. Het doet mij daarom leed dat u dien stap ge daan hebt. Pardon, ik waag het niet u te berispen integendeel, ik vind het zeer natuurlijk, dat u zooveel be- lang stelt in het proces Gray. Als ik iets niet kan goedkeuren, dan is het de omstandigheid dat mijnheer Von Berghaupt u heeft ingewijd in dat proces. Ik wil daarbij de moeie- lijkheid van zijn positie niet ont kennen, want gij, dames, kwaamt tot hem om tekenschap te vragen van een handelwijze, die u barbaarsch toescheen. Maar ondanks alles zou ik dat liever verdragen hebben dan dat ik het proces Gray bekend had gemaakt. Het belang dat mijnheer Von Berghaupt heeft om de zaak ge heim te houden is zóo groot, dat hij daartoe al het mogelijke had mos ten doen." „Wat, twijfelt ge aan onze dis cretie „Neen,v/aarde dames,ikzal nooit zoo onbeleefd zijn om aan uwe discretie te twijfel en,maar ik had wel gewenscht dat u een blik op de schaduwzijde der inenschelijke natuur bespaard was. aankomt, dan komen er kloppartijen ook en daarom moest de Sultan bij Frankrijk leenen maar dat kostte hem zijn onafhankelijke positie en toen werd hij in het oog der bevolking dadelijk weer een vriend der gehate vreemdelingen, die vervloekte chris ten-honden. Vooral na het zenden van Franscbe instructeurs naar het leger van den Sultan is het land in rep en roer gebracht, tot het eindetijk kwam tot de gevreesde insluiting van Fez. De Franschen hebben dien storm best kunnen zien aankomen, maar ze zijn werkeloos gebleven en moeten nu alles op haren en snaren zetten en vliegende colonnes naar Fez zenden, om den toestand aldaar meester te worden. Maar ook dit zal den toestand in Marokko niets beter maken. Rust en orde zijn er ijdele klanken en als de Franschen afgetrokken zijn en de stam men vrij spel hebben, zal men met Mouiai Hafid waarschijnlijk eventjes afrekenen. En wat nu de Europeesche verwik kelingen betrefi, waarop wij boven doelden, moeten wij er aan herinneren, dat het Duitschiand was, dat de con ferentie van Algeciras doordreef, om de veroveringspolitiek van minister Delcassé te dwarsboomen. Daardoor bevorderde men wel de Duitsche han delsbelangen, maar liet een twistappel liggen. Had men Delcassé de vrije hand gelaten, zooals Engeland wilde, dan zou Moorenland wel tot rusi ge komen zijn. De verovering van Algiers is een zegen voor ae wereld geweest. In den na 1906 ontsianen vrij on- natuurlijken toestand, is Frankrijk, het kon moeilijk anders, herhaaldelijk zijn boekje te builen gegaan. B.v. door het tijdelijk bezetten van Ondja en Casablanca, waar men thans nog zit en nu is men in Duitschiand bang, dat het met Fez ook zoo zal gaan. Ja, ging het maar zoo; aan ware dat wespennest ten minste weer uit geroeid. Laat ons hopen, dat de Duitsche regeeririg verstandig zal h indelen en aan de Franschen ook de vrije hand in Marokko zal laten. Dan loopen de Duitsche handelsbelangen geen gevaar en dan zal Frankrijk ook we! een beetje willen helpen, om geen spaken meer te steken in de wielen ^van den Bagdadspoorweg. Maar nu loopt het verdrag van Algeciras dit jaar af en Spanje, dat minder gerust is omtrent de bedoe lingen van zijn onder-voogd in Marokko, schijnt op het houden eener nieuwe conferentie aan te dringen. 't Zal het beste zijn wanneer de Spanjaarden de handen maar thuis De mogelijkheid van een schandaal is grooter geworden en dat schan daal zou den dood van mijnheer Von Berghaupt na zich sleepen. De in dezen brief uitgesproken wensch van de jonge vrouw in de tegen woordigheid van haar man te wor den gebracht, geeft bewijs van de energie dezer vrouw, die zeker geen reden heeft om een schandaal te vermijden." „Laat Koert Von Berghaupt dan met haar gaan spreken, dan kunnen zij het noodige met elkander afhan delen", zeide mevrouw Von Reiders- dorf. De advocaat scheen door deze woorden zeer ongerust 'te worden. „Voor zulk een stap moet ik u bepaald waarschuwen, aangezien mijnheer Von Berghaupt mij open hartig heeft veiku-ad, dat hij zich alleen zoo plotseling van zijne vrouw heeft teruggetrokken, omdat hij door haar schoonheid, haar smeeken en haar tranen zou kunnen vergeten, wat hij aan zijn eer verschuldigd is. „De dochter van James Gray behoort tot die gevaarlijke öqmes, in wier na bijheid een man van eer en plicht zich houden voor d a t soort van werk zijn ze zoo ongeschikt mogelijk. Wij hebben hiermede weer eenigs- zins duidelijk de puntjes gezet op den stand van twee der voornaamste thans hangende quaesties. Op enkele kleinere zaken komen wij later weer eens terug. De auto van H. M. de Koningin. Gisteren waren wij in de gelegen heid, aldus wordt aan de „N. Ct." uit Amsterdam gemeld, de automobiel te zien, door de industrieels maatschap pij Trompenburg aldaar voor H. M. de Koningin vervaaidigd. Mag men zijn vreugde uitspreken dat onze vor stin het goede voorbeeld geeft door de Ned. industrie te bevoordeelen, geconstateerd mag worden, dat Trom penburg mei deze auto weer het be wijs heeft geleverd, dat zij met de beste buitenlandsche fabrieken kan concurreeren. Reeds aadelijk treffen de sierlijke iijnen van den wagen, die een torpedo- achligen vorm heeft. Bij deze landau lette clarence bewondert men de ver nuftige wijze, waarop aan de wen- schen en verlangens van de Hooge Cliënte is voldaan. Zoo kan de kap van den wagen zóo worden gesteld, dat de passagieis geen last hebben van stof. Ook de kussens zijn verstel baar. Een warmwaterstoof is aange bracht, die in verbinding staat met den motor, waarvan het koelwater tot verwarming van de stoof dient. Op verzoek van de Koningin is de grijskleurige bekleeding niet gecapi- toneerd. Van buiten is de auto blauw gelakt. Op de portieren is het konink lijke wapen aangebracht. De lantaarns dragen een koperen kroon. Behalve deze lantaarns is in de fabriek alles vervaardigd. De wagen zal eenige dagen voor het publiek ter bezichtiging worden gesteld. Hij zal Vrijdagavond het eerst wor den gebruikt bij het bezoek dat H. M. de Koningin zal brengen aan den stadsschouwburg. De rit van en naar het station zal met deze auto worden gemaakt. De zedeloosheidswet. Te Utrecht werd in een door 250 personen ongeveer bezochte verga dering, waarin als sprekers optraden baron Van Wijnbergen, lid van de Tweede Kamer over „het Neo-Mal- thusianisme en de nieuwe wet"de heer Van der Voort van Zijp, lid kan vergeten. Zij zou hem dwingen aan haar voeten te knielen, al zijn verplichtingen te vergeten, en levens lang de echtgenoot te blijven der dochter van den ter dood gebrach- ten moordenaar James Gray." „Mijn God, maar hoe zou Koert Von Berghaupt dan te redden zijn?" „Toen ik bij mijnheer Von Wam- bold den wensch uitsprak om u te leeren kennen, koesterde ik reeds het voornemen u een goeden raad in deze zaak te geven. Ik zeg een raad omdat ik mijne medewerking niet ka:n verleenen, daar dringende zaken mij naar Londen roepen en ik mij daarenboven niet geroepen ge loof mij te mengen in de aangele genheden eener familie, voor wie ik een vreemdeling ben. Mijn relatiën tot mijn cliënt James Gray waren niet van dien aard, dat daaruit voor mij verplichtingen jegens zijne doch ter voortvloeien bovendien is zij nu gehuwd, hoewel ik dat huwelijk be paald als een misdaad beschouw. Mijnheer Von Berghaupt is echter mijn vriend geworden daar ben ik trolsch op en jegens zijne vrienden heeft men plichten te van de Tweede Kamer, over „Porno grafiie en de nieuwe wet" en de heer J. N. van Munster uit Arnhem, over „De prostitutie en de nieuwe wet", een motie aangenomen, waarin de regeering en minister Regout ge huldigd werden voor de indiening der Zedelijkheidswet en de verdedi ging daarvan in de Tweede Kamer. Het debietrecht op tabak. In het R. K. Patroonsblad deelt de Vereeniging van Sigarenfabrikanten te Eindhoven mee, dat de Eindho- vensche sigarenfabrikanten even sterk tegen het wetsontwerp Debietrecht zijn gekant als hun overige collega's in den lande. Uit haar schrijven blijkt, dat de Vereeniging van Siga- re .fabrikanten te Eindhoven in alle opzichten ten volle deelneemt aan de acne, die tegen ditj wetsontwerp wordt gevoerd. Voorgeoefendheid. Da „Nieuwe Rott.Ct." schrijft o. m. In het ontwerp-militiewet wordt met de instelling der viermaanders voor goed gebroken. Wij deelen de be zwaren tegen de instelling zooals zij in de toelichtende memorie in den breede zijn omschreven, volko men. Wel zou het uit den aard der zaak mogelijk zijn, de slechte uit wassen van het instituut te verwij derende niet-voorgeoefende dienst- plic'.tigen, die nog immer het groot ste deel van de viermaanders vormen zouden natuurlijk kunnen worden uitgesloten, en aan de zoo schadelijke absorptie van de beste krachten der militie ware door verscherping van den kaderplicht te ontkomen, doch het hoofdgebrek van de instel ling, de duur van de eersteoefening, te kort in verband met de mate van voorgeoefendheid, die het voorberei dend militair onderricht vermag te verschaffen, is slechts door opheffing van de viermaanderklasse te verhel pen. Terecht stelt de regeering dan ook die opheffing voor, en daarmede tevens die van het voorbereidend onderricht, dat nog steeds met zijne resultaten ver beneden de verwach tingen bleef, en op den geest en de geoefendheid van het legerkader een slechten intloed oefent. Aan haar streven om thans op deugdelijke gronden in de richting van eene algemeene verkorting van den oefentijd werkzaam te willen zijn, geeft de regeering uiting door het voorstel om aan allen, die aan be paalde voorwaarden van lichamelijke geoefendheid voldoen, te vergunnen, twee maanden later onder de wape nen te komen. 'Het geheel nieuwe zesmaander- instituut, waaraan het voorrecht van gamizoens- en korpskeuze verbonden blijft, zal zich in het onbepaalde vervullen.'.' De dames groepeerden zich in een kring rondom mijnheer Morris en wachtten vol belangstelling op zijne raadgevingen. „Uit den brief dien ga dezen avond ontvangen hebt, mevrouw, biijkt duidelijk dat de vrouw van mijnheer Von Berghaupt niet van plan is in een vrijwillige echtschei ding toe te stemmen. Ik houd het dan ook voor nutteloos, verder bij haar aan te dringen. Nu zou ik aan raden, de jonge vrouw op de eene of andeie manier reden te geven, dat zij naar het buitenland vertrekt, bij voorbeeld naar Parijs. Ik zou Londen wel voorslaan, doch ik vrees dat zij mij daar kon lastig vallen. Dat ik als advocaat James Gray rechtsbijstand heb verleend, kan mij onmogelijk verbinden om dien bijstand ook aan zijn dochter te verieenen. Om deze reden zou ik aan Parijs de voorkeur geven." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1911 | | pagina 1