29 April Zaterdag1 Gemeentebestuur. Feuilleton» No, 101 49e Jaargang. 191L BINNENLAND, USSINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgeveis Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENTIÊNvan 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote 'etters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. fibonneittenfs-fiduerfentiin op zeer ooardeelige vooriyaarden PUBLICATIE. Bepaling sluitingsuur der tapperijen op 29 April a. s. bij gelegen heid van het Juliana-feest. De Burgemeester van Viissingen gezien art 150 der algemeene ver ordening van plaatselijke politie brengt ter algemeene kennis dat het sluitingsuur der tapperijen op Zaterdag 29 April a. s. bij gelegen heid van het alhier te houden Juliana- feest," door hem is bepaald op 2 uur na middernacht, terwijl een half uur te voren moet zijn opgehouden met het maken van muziek. Viissingen, 27 April 1911. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. Viissingen—Folkestone—Londen, Zooals reeds is medegedeeld, komt er met den a.s. zomerdienst een be langrijke wijziging en verbetering in den Vlissinger postdienst. De dienst regeling is thans vastgesteld. De gevoerde onderhandelingen met de betrokken spoorwegen, hebben tot een gunslig resultaat geleid en zal dus met ingang van 1 Mei a.s. de nachtverbinding naar Londen en om gekeerd met de stoomschepen der Maatschappij „Zeeland" aanzienlijk worden versneld en verbeterd. De dienst waarvan vooral de groote handelscentra voor ons land groote voordeelen zullen plukken, is thans difinitief vastgesteld als volgtvan Amsterdam (Weesperpoort) verlrekt de aansluitende nachtboortrein met restauratierijtuig te 8,20 n.m., dit is nu 7,40 n.m. en van Rotterdam (Delftsche Poort) te 9.47 u. n.m., thans is dit 9.07 u. n.m. De aankomst te Londen is ongewijzigd geble ven, niettegenstaande het later ver trek der treinen van Amsterdam en Rotterdam, enz. De aansluitende nachttrein uit Londen (Holborn) is gewijzigd van 8.35 u. n.m. op 8.40 u. n.m. doch de aankomst toont weer een belangrijke verkorting van de reis aan. Immers de aankomst te Rotterdam (Delftsche Poort) zal zijn 6.44 u. vm. en te Amsterdam (Wees- perpoort) reeds om 8.10 u. v.m., welke uren thans onderscheidenlijk zijn 7.34 u. en 8.58 u. v.m. Deze verkorting van de reis is slechts kunnen verkregen worden door den nachtdienst te verleggen van Queenboro op Folkestone, waar door de zeereis 1 uur wordt verkort. Het aandoen van Folkestone biedt bovendien een groote aantrekkelijk heid, daar deze badplaats behoor tot de meest populaire van Engeland' 34.) vArme moederzeide mevrouw Von Reidersdorf, wier oogen vochtig werden. „Doch laten wij niet verge ten, dat mijnheer Von Berghaupt nog al zwaarmoedig was en dat wij hem daarom met verschooning moeten be handelen. Als u het goedvindt, gaan wij allen met u naar Wiesbaden. Uw schoondochter weet nog niets van onze komstwij zullen haar rustig laten liggen en rijden er op staanden voet heen Koerts mama keurde dien voorslag goed, en daar de rijtuigen stonden te wachten, besloot men daarin den 'ocht te ondernemen. Mevrouw Vor. Reidersdorf kon ech ter niet nalaten, heimelijk de arme Jane te gaan zien. De jonge vrouw 'ag te bedde kamenier stond voor haat en drong te vergeefs aan, dat Het Nederlandsche publiek wordt tevens nu in de gelegenheid gesteld om rechtstreeks van uit ons land een bezoek ie brengen aan deze inderdaad fraaie badplaats. Daarenboven zal men in tie schoone omgeving van Folkestone met speciale goedkoope biljetten, weike daarvoor door de Soulh Eastern en Chattam Spoorweg Maatschappij zullen worden verkrijg baar gesteld, uitstapjes kunnen ma ken. Ten gerieve van de reizigers die langere nachtrust willen genieten heeft bovengenoemde spoorweg Maat schappij zich bereid verklaard, de reizigers met een tweeden, een uur later vertrekkenden trein naar Londen (Charing Cross) te vervoeren. Het Admiraalschip van Ds Ruyter. Een penschildering van W. van de Velde de Oude, voorstellende het admiraalschip van Micbiel Adriaansz. de Ruyter „De zeven provinciën", zal te Amsterdam worden tentoongesteld, vervolgens nog in het Maritiem Mu seum te Rotterdam en daarna aan het Rijk ter plaatsing in de maritieme afdeeling van het rijksmuseum wor den aangeboden. Ter toelichting van dit stuk kan het „HbL" het volgende mededeelen De schilder brengt in beeld een krijgsraad op „De zeven provinciën" voor den vierdaagschen zeeslag, 10 juni 1666. Aanvankelijk was men van meening, dat het schilderij een voor stelling gaf van het admiraalschip „De zeven provinciën", dat op 11 October 1665 bij de Hollandsche vloot op de Noordzee gekomen, door Michiel Adriaansz. de Ruyier, met de gevolmachtigden der Staten Ge neraal bezocht wordt. Het blijkt echter, dat het aanvan kelijk als de „Hollanaia" aangeduide schip, is „De Eendragt," hei admi raalschip van den luit, adm. Aert van Nes, dat den gelijknamigen in 1665 met den Suit. adm. Jacob baron van Wassenaer, Heer van O'odam in de lucht gevlogen bodem, vervangen heeft. Daar waarschijnlijk geacht worden kan, dat Van de Velde met het af beelden van de toen zeer geduchte nieuwe vloot niet zal gewacht heb ben en hier dus een gebeurtenis uit 1666 is voorgesteld, meent men hier een treffende illustratie te zien van de bladzijden 476 en 477 van Brandt's: „Leven van De Ruyter". Men leest daar, dat de vermaarde scheepsïee- kenaar Willem van de Velde op Zondag 6 Juni 1666 in de vloot was gekomen, met 't voornemen om de voorvallen van het aanslaande ge vecht naar het leven af te beelden, ten welken einde zeker gaijootschip- per hem rondom zou voeren of ter plaatse, daar hij het beste gezicht voor zijne teekening zou vinden. zij een glas limonade zou nemen. Op de teenen sloop de barones naar het bedzij werd door Jane met een weemoedig glimlachje ontvangen. Op haar wenk verliet de kamenier het vertrek. „Ik weet alles, lieve vriendin" fluisterde zij jane toe, „maar in be trekking tot dien brief moet hel ons een treurige troost zijn, dat uw man- zeker onwel is, anders zou hij niet daartoe gekomen zijn. „Wat betreur ik mijn zwakheid In plaats van hier te liggen moest ik naar mijn man snellen! Van alles, wat hij mij schreef, meent zijn hart niets. Maar ik zal weer spoedig bij krachten zijn." „Ik heb mijnheer Morris gezien, toen hij hier uit het huis kwam." „Ik verzocht hem heen te gaan, maar ik vrees nu, dat ik daar ver keerd aan deed. Ik had moeten be denken, dat hij hier kwam met een opdracht van mijn man, waarvoor ik hem toch dank verschuldigd was, doch ik behandelde hem met wan trouwen." Zij richtte zich nu op in het bed, greep de hand-der barones en vroeg Het is de dag vóór den aanvang van den vierdaagschen zeeslag. Na een bezoek van den keurvorst van Brandenburg en den jeugdigen Prins van Oranje, was de vloot 1 Juni 1666 en volgende dagen, uit de gaten van Texel in zée geraakt. Het doel was de Engelsche vloot op te zoeken, die door een Zeeuw schen kaper bij Harwich was gezien. Tegenwind en stilte hadden haar met zeilen, getijsioppen en drijven den lOen Juni 1666 gebracht tot omtrent 5 mijlen buiten den wal, be westen Oostende. Er werd toen krijgsraad gehouden. Werkelijk duidt de voorstelling der schilderij op het houden van een krijgsraad, die Van de Velde op een zijner schetsen noteert ais Pesiaering op Donderdag voormiddach den 10 Juny. In de sloepen komen de officieren aanvaren. Een hunner, zeker wel Tromp, ontvangt van het volk op „De zeven provinciën" een warme ovatie en wordt vandaar begroet door iemand, die De Ruyter kan voor stellen, staande tusschen verscheidene officieren op de kampanje van zijn admiraalschip. De seinen die „De zeven pro vinciën" vertoont, vindt men ver meld in Wilsen's scheepsbouw boek, bladz. 368. Duidelijk vailen te her kennen sein XVII, „de witte vlag van de campanje voor alle hoofd officieren en capifeynen", en sein XXI, „den blauwen wimpel van de besaansroe, voor de schippers der kontschapvaariuigen." Brandt geeti den inhoud van De Ruyter's toespraak. rZeker heeft zij doel getroffen. De schilderijen van Van de Velde de Jonge in het rijks museum no. 2470, het nemen van „The Royal Prince" van den vice- admiraal Ayscue door Tromp en no. 2471, de veroverde prijzen, en Tromp's schip de „Hollandia" voor Helvoet- sluis liggende, door een ooggetuige beschreven„dat niet leek als een romp" geven er blijk van. Merkwaardig is, dat mem op de penschiiderij tevens vindt afgebeeld de „Eendragt", het schip van De Ruyter's laatsten tocht naar de Mid- dellandsche Zee. schen de gevallen te Kediri en die in de afdeeling Malang is geen ver band gevonden. Strenge isolatie is van het eerste geval toegepast. De resident van Kediri is gemachtigd om dezelfde maatregelen tegen het verkeer te ne men ais in de afdeeling Malang zijn toegepast. Het eiland Palmas of Miangas. Reuter meldt van gisteren uit Ma nila Berichten van Sofo melden, dat de Nederlanders het eiland Paimas in bezit hebben genomen zij streken de Atnerikaansche viag en vervingen, die door de Nederlandsche vlag. Het verluidt, dat de Vereenigde Staten van Amerika daartegen niet in verzet zullen komen, daar zij het eiland als waardeloos beschouwen. En later uit Washington De regeering heeft geenerlei bericht betreffende bet eiland Paimas ontvan gen, maar een ambtenaar zegr, dal, afgescheiden van de gevoelsquaestie, het onverschillig is, wiens vlag daar waait. Aan het departement van buiten- landsche zaken was gisteren nopens het in bezit nemen niets bekend, doch het is mogelijk dat door een defect aan een stuk kabel vertraging in de mededeeling heeft plaats gehad. Ook aan het departement van kolo niën had men geenerlei bericht ont vangen. Over de souvereine rechten van Nederland op dit eiland, is reeds geruimen tijd diplomatieke gedachten- wisseling gaande. Bij de jongste be grooting heeft de minister in de me morie van antwoord verklaard, dat de diplomatieke gedachtenwisseiing.over de souverciniteit plaais heeft. Het eiland zelf is reeds sinds de 16 eeuw Neerland's grondgebied. Er is een kampong van 40 huizen op gevestigd aan het hoofd waarvan een Inlandsch Hoofd staat, aangesteld door den pre sident van Menado. In het contract dat de Vorst van Kandhar Taroena van 22 November 1899 gesloten heeit is de bepaling opgenomen dat het landschap van dien Vorst o.a. bevat de groepen der Manoeza eilanden, waaronder ook het eiland Miangas op Paimas. Op het eiland waait de Nederlandsche vlag. Pest op Java. Een regeeringsteiegram van 27 April betreffende pestgevallen opjava meldt: Gisteren zestien gevallen, elf doo- den. De hoofdplaats Kediri is met ingang van heden besmet verklaard wegens pes'. Het eerste optreden van de ziekte aldaar dateert van ultimo Maart jl. Daarna zijn er successieve lijk dertien verdachte gevallen bijge komen. De acute sterfgevallen op 2) en 23 dezer deden tot pest conclu- deeren. Totaal vijf overleden. Tus- met bevende stem „Gelooft u, dat mijn man een minnares heeft?" „Neen riep de barones uit, doch zij verbleekte. „Neen, dat is niet mo gelijk; dat is niet waar!" „O, ik dank u voor die woorden. Ik gevoel zelf ook, dat het niet mo gelijk is." Zij werd schaamrood en zeide na een poosje „Ik zou nooit op die gedachte gekomen zijn, als mijnheer Morris niet beweerd had, dat Koert een minnares heeft." Vol ongeduld vvaentten de dames intusschen op mevrouw Von Reiders dorf. Toen deze eindelijk kwam reed het gezelschap onmiddellijk af naar Wiesbaden. IX. Zij waren allen met groote belof ten en verzekeringen van onwankel bare vriendschap van haar heenge gaan om den afgedwaalden Koert te zoeken en niemand was tot haar te ruggekeerd. Mijnheer Von Wambold, Koerls mama, mevrouw Von Reidersdorf en haar vriendinnen hadden zich ver- eenigd, zij' hadden als 't ware een bond gesloten om haar in haar leed wandelingen, in een omtrek van het station der Hol!. Spoor (een echte volksbuurt) was aangeland en al wan delende ten slotte in de Van Rave- steijnstraat arriveerde. Hier wist de Prins geen weg meer en daarom richtte hij zich tot een voorbijganger een werkman, met de vraagKunt ge mij ook den weg wijzen naar de Groenmarkt O, jawel, mijnheer, antwoordde de man, maar dat is een heal eind. Toevallig moet ik ook dien kant op laten wij dan samen gaan. De Prins vond dit goed en beiden wandelden naar de Groenmarkt. Hier aangekomen liet Z. K. H. den arbei der eens opsteken, bedankte hem vriendelijk en nam joviaal afscheid. De man keek vreemd op, toen hij later hoorde, dat hij met Prins Hen drik had gewandeld. Bouwkosten bijzondere scholen. Aan de Tweede Kamer is een adres gezonden door het hoofdbestuur van den Bond van Nederlandsche Onder wijzers, naar aanleiding van het wetsontwerp tot verhooging van het subsidie voor de bouwkosten der bijzondere scholen. Naar de meening van adr. zal de aanneming van dit wetsontwerp niet kunnen bijdragen tot verbetering van ons volksonderwijs, mw kan inte gendeel slechts ten gevolge hebben en voortgaande splitsing onzer lagere scholen. Een dergelijke splitsing moet vooral in kleinere gemeenten voor het lager onderwijs de meest treurige gevolgen hebben, en dient daarom in geen geval nog meer te worden in de hand gewerkt. Daarom bepleit adr., in het belang van ons lager volksonderwijs, bedoeld wetsvoorstel niet aan te nemen. Een wandeling met den Prins. De „Rott." geeft een aardige anec dote van Prins Hendrik. Z. K. H. houdt er van om incognito, slechts vergezeld van zijn hondje, wandelin gen te doen in de Residentie, daarbij zich niet beperkend tot de hoofd straten, maar ook meermalen een be zoek brengende aan de volksbuurten, ten einde het leven daar eens gade te slaan. Zoo gebeurde het, enkele dagen geleden, dat de Prins op een dier ter zijde te staan en te beschermen - en waar zijn zij gebleven Toen zij heengingen was zij in een weldadige sluimering geraakt. Zij sliep het overige van den dag en den ge- heelen nacht en ontwaakte vroeg in den morgen. Zij was verkwikt en ge sterkt. Daar deed de kamenier haar de onbegrijpelijke mededeeling, dat nie mand teruggekeerd was van alien, die bij haar geweest waren. Wie kon haar dat raadsel oplossen Zij had het gedurende eenige uren beproefd en was daardoor in een doolhof van vermoedens geraakt. Zij wisl geen uitweg meer en riep luid om haar mama. Toen vatte zij het besluit op zelf Koert te gaan zoeken. Jane sloeg een shawl om en ging alieen naar Wiesbaden, met het voor nemen deur aan deur naar haar man te vragen. Toen zij echter te Wies baden was, begreep zij, dat haar be sluit niet uitvoerbaar was. Alleen met de hulp der politie kon zij hopen haar man te vinden, maar kon en mocht zij tot dien stap overgaan Zij ging in een hotel, schreef eenige regelen aan den heer Morris, om hem Benoemingen enz. Bij Kon. besluit is aan J. G. Legro, burgemeester der gem. Oosterhesse- len op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als plaatsvervangend voor zitter der plaatselijke commissie voor de ongevallenverzekering te Goes benoemd tot plaatsvervangend voor zitter dier commissie, G. A. Hajenius te Goes, secretaris der gemeente Goes; aan J. A. Dregmans, te Axel, op zijn verzoek eervol ontslag ver leend als voorzitter der plaatselijke commissie voor de ongevallenverze= kering te Ter Neuzen; benoemd tot voorzitter dier commissie, J. Huizin- ga, burgemeester der gem. Axel, onder toekenning van eervol ontslag als plaatsvervangend voorzitter dier commissiebenoemd tot plaatsver- vangend voorzitter dier commissie A. H. Donze te Ter Neuzen. Voorts is met ingang van 1 Mei aan de officieren-machinist le kl. M. Griek en H. J. W. Grimberg, op hun te verzoeken bij haar te komen, en liet het briefje door een hotelbediende bezorgen. Hoewel Jane geen juist adres wist, vond de bediende den advocaat spoedig en deze stond bin nen een halfuur tij ds voor jane. Zij ontving hem in een eenvoudige ka mer van het hotel en verzocht hem te gaan zitten. „Mijnheer ik ben naar Wiesbaden gekomen om mijn man te zoeken en ik heb u om een gesprek verzocht om van u te vernemen, waar ik hem kan vinden," begon zij. „Mijnheer Von Berghaupt is uit Wiesbaden vertrokken," luidde het antwoord. Jane drukte de hand tegen haar boezem en vroeg nauwelijks hoor baar „en waarheen Met veel omslag ging de advocaat zitten, hij zette zijn pince-nez recht en zeide op een toon, die zijn leed wezen moest uitdrukken „Ik weet het niet; mijnheer Von Berghaupt heeft daaromtrent niets ge zegd." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1911 | | pagina 1