I'S-THEE, Draagt Plouvier's Schoenwerk. WA" EPS ranken. Donderdag 2D 7 April Feuilleton* No. 99 49e Jaargang. 1911. 1911 in liet imastraat. Politie AERT, LAATS-De Vries. nmume. !AK, aister srlingen P. MOSr ratie-Scbilder. isch. Wan Week for Week. BINNENLAND. gvereeniging DER GRAAF. LANDSMAN, ang 8 uur. is bewijs van bij de Leden den avond der aan de zaal en ursleden PH. J. ekerksche weg •EVE, Flessche- Vrijdomsweg 40 Bouwen Ewout- geplaatst wor- rwedde f 590, che "verhoogin- ïs vrije uniform en gedeeltelijk het politie-di- f zond.r aan- jaarwedde met ouder dan 35 n gedrag, goed hrijven, gezond lichaamsgebre- geneeskundige den overgelegd lang, kunnen ;elijk met eigen- verzoekschrift en 10 en 3 uur van den Com- ldaar, zullende :ht worden ge- ianten voor 90 Apotheker. AARSTRAAT 2 >elend, ieneesheer urg sn van 9l/a e Vlissingen in eveelt zich be zeren van alle Taarten, alle lanKet, IJs sesschotels, ruidsuikers, evelend, Confiseur. .f Naaiwerk juni a. s. een en Slaap* van stand en Blad, onder atst worden ar. uw vraagt eene er Courant. VLISSINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden L30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ÉN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote 'etters en clichés naar plaatsruimte. Vsrschijnt dagdïjks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen, Het is geen wonder, dat de onge rustheid over den loop der zaken in Afrika's noordwesten, in Frankrijk biijtt voortduren, sedert men de ze kerheid bekomen heeft, dat Fez ge heel door vijandelijke troepen is ingesloten. Na 13 April is er geen boodschapper uit de plaats vertrok ken. Nu wordt wel beweerd, dat de siad niet door de opgeslane stammen zal worden ingenomen, maar deze meening schijnt zich alleen maar te gronden op het feit, dat Fez r;eds dikwijls ingesloten, maar nooit inge nomen werd. De plaats moet overigens goed van levensmiddelen en munitie voorzien zijn en de belegeraars zou den daarentegen slecht voorzien zijn, zoodat zij gedwongen zouden zijn, om na verloop van tijd weer af te trekken. Intusschen zal men toch trachten tot ontzet der veste op te rukken, maar op een zeer eigenaardige ma nier. Men zal namelijk Marokkaansche krijgslieden verzamelen, die reeds onder Fransche offcieren hebben ge diend. Men zal aan hen strijdbare mannen toevoegen, benevens Fransch en Aigerijnsch kader en de noodige manschappen voor de bediening der artillerie, terwijl Fransche officieren het commando zuilen voeren. Bij Rabat zuilen nog vijf honderd be hoorlijk afgerichte Marokkanen van Havey zich aansluiten en daardoor zal men eene sterkte van ongeveer vier duizend man bereiken. Eigenlijk gezegde Fransche troepen zuilen dus niet in de nabijheid van Fez komen. Men is bevreesd of geeft althans voor het te zijn, dat de aanwezigheid van wezenlijk vreemde troepen het fana tisme der Mohammedanen belangrijk zou prikkelen en het uitroepen van den zoogenaamden heiligen oorlog in geheel Marokko ten gevolge zou kunnen hebben met andere woorden dat het geheele land zou opstaan onder de leus, dat het geloof bedreigd weid. De ware teden waarom geen Fransche troepen worden gezonden, maar uitsluitend met Marokkanen zal worden geageerd, is vermoedelijk, dat er nog gevoeligheid van ge kozen mogendheden moet worden ontzien. Toch houdt men zich in Frankrijk op mogelijke gebeurtenissen voorbereid. Uit Marseille is het eerste transportschip met troepen aan boord vertrokken en verder zijn er tal van berichten over troepenverplaatsingen en aanvoer van oorlogsmateriaal. In Mexico schijnt inderdaad het ongelooflijke te zullen gebeuren en moeten regeeritig en opstandelingen op het punt staan, de zaken op een akkoordje te gooien. Hoogst waar- TELEEOONNUMMEK, 10. flbonneitiêiiis-Muerfenfiën op zeer uoordeeiige voorwaarden 32.) .Liefde en schoonheid komen bij dergelijke verbintenissen slechts in de laatste plaats in aanmerking, de hoofd zaak is de bruidschat, en de eenige dochter van mijn weldoener bracht haar man een som van twintig dui zend pond sterling ten huwelijk. Ik schaam mij te moeten bekennen dat w mannen zijn, die zoo van de liefde eener vrouw misbruik maken, maar ik weet ook, dat jane Gray zich trotsch en vol waardigheid zal afkeeren van den man, van wien zij ondervindt dat hij harer niet waardig is." „Mijnheer," riep Jane verontwaar digd uit, „begrijpt ge dan niet, dat ge een laagheid begaat? Ge maakt een man verdacht bij zijneigen vrouw „Wanneer heeft de man, die als knaap reeds de gunst van uwonver- getelijken vader genoot, ooit gepoogd schijniijk zien beide partijen in de Amerikanen een gemeenschappelijken vijand of althans een gevaarlijken buurman en dat vechtende honden zich gemeenschappelijk tegen een derden keerden, is meer vertoond. Da minisier van buitenlandsche zaken heeft in het Mexicaansctie congres (volksvertegenwoordiging) eene uiteenzetting gegeven van den tegenwoordigen toestand. Hij noemde de betrekkingen met de Vereenigde Staten hartelijk, maar zeide tevens, dat in de samentrekking der Ame- rikaansche troepen naar de grens een bestendige bedreiging van den vrede gelegen is, omdat Amerikaansche tusschenkomst elk oogenblik zou kunnen plaats hebban, zoodra de loop der gebeurtenissen in Mexico niet naar den zin zou zijn van de re geering der Vereenigde Staten. Ook critiseerde de minister het optreden van ondergeschikte Amerikaansche ambtenaren, die zich niet altijd correct gedragen. Waarschijnlijk zuilen wij wel spoe dig iets van het verder verhoor der zaak vernemen. Men wii, dat de op standelingen aandringen op het af treden van president Porfirio Diaz en wanneer dat het geval is, dan zuilen de vijandelijkheden we! weer beginnen. De berichten uit Turkije betref fende de zaken in Albanië spreken elkander nog al tegen, naar mate van de zijde van waar ze komen. Donderdag j.l. moet weer aan den kant van Montenegro door Turksche troepen en Albaneesche opstandelin gen gestreden zijn, waarbij de Turken zwaar verliezen ieden en in ongunstige stelling geraakten, zoodat uit Skoetari versterking moest worden gezonden. De Turksche opperbevel hebber was voornemens om hier weer maar den staat van beleg af te kon digen, en er dan eens flink achter heen te trekken. Onder de veie Albaneesche stammen bevindt zich ook eene, die den katholieken gods dienst belijdt. Dit zijn de Mirditen, die over acht duizend strijdbare en bijzonder goed georganiseerde mannen beschikken. Een lichtpunt voor de Turksche regeering is het dat deze stam zich tot dusver in den strijd onzijdig houdt. Intusschen kan de quaestie tot nieuwe verwikkelingen aanleiding geven, nu een broer van wijlen den Ualiaanschen vrijheidsheld Garibaldi, het plan heeft opgevat om mei een korps avonturiers de Aibaneezen te gaan helpen. Dat de Italianen de zaak van Albanië steunen staat vast, iemand verdacht te maken O, hoe zwaar maakt gij miin taakMaar ik wil alles verdragen, in de hoop dat ge de klippen zult vermijden, waarop een roekelooze hand uw levensgeluk zou laten ondergaan." ,,God in den hemel Mijnheer Mor ris wat heb ik u gedaan, dat ge tnij zoo foltert Bedenk, dat mijn man u ter verantwoording zou kunnen roe pen „Dat zal hij nooit doen, zelfs al kon hij mij met allerlei bewijzen ver pletteren. Misschien ligt hierin groo tendeeis de oorzaak van mijn smart en voor mij de kiem van de ziekte, die men wereid-verachting noemt. En toch, het duizendste deel van de iiefde, die mijnheer Von Berghaupt thans met voeten treedt, zou mij tot den gelukkigsten aller stervelingen ge maakt hebben." „Mijnheer, ik verzoek u dit gesprek te staken en het slechts voort te zet ten als mijn man er bij tegenwoor dig is." „Dan konden wij wachten tot het einde der wereld, Mijnheer Von Berg haupt zal hier in huis nooit terug- keeren J" want er bestaat een permanent Itali- aansch comité voor Albanië, maar dit comité verleent toch geen werke- iijken steun en is met het plan van Garibaldi naar men zegt niet inge nomen, terwijl de Italiaanscho pers heel verstandig voor het volle plan waarschuwt dat schadelijk kan wezen voor de belangen van Italië. Mis schien zal de regeering den uittocht der al te ijverige Garibaldianen wel weten te beletten. Ook in den ltali- aanschen vrijheidsoorlog deden zij door onverstandigen ijver en ongeduld soms meer kwaad dan goed en moesten af en toe wat worden ge kalmeerd. De Itaiiaansche havens aan de Adriatische zee worden door oorlogschepen bewaakt en niemand der avonturiers behoeft eenige de minste aanspraak te maken op bescherming van de Itaiiaansche ver tegenwoordigers in het buitenland, wanneer men de wapens tegen de Turken opvat. Men wil dat er niet meer dan vijf tienhonderd opstandelingen zijn, maar dit is niet waarschijnlijk, wan neer men in aanmerking neemt dat de Turken tienmaal zooveel man schappen noodig achten voor een insluiting. De Aibaneezen trouwens hebben een plan tot omsingeling reeds verijdeld en zullen hun tegen standers voorzeker 'nog handen voi werk geven. In het Fransche cbampagnegebied komen van tijd tot tijd nog geweld dadige botsingen voor, maar men slaagt er in, verschillende aanstokers van het oproer te arresteeren. Daarbij blijkt dat bij het oproer tal van anarchisten betrokken zijn, die ook hier hebben getracht in troebel water te visschen. Op verschillende plaatsen heeft het kwaad zich zeif gestraft. In de puinhoopen van kelders zijn lij ken van verschillende opstandelingen gevonden. Men vermoedt dat zij zich den terugweg zagen afgesneden, toen het gebouw in brand was gestoken en er ioopen geruchten, dat er nog meer op dezeifde wijze in andere kelders om 't ieven zijn gekomen. De zaak van de weder indienst treding der ontslagen spoorwegamb tenaren houdt de gemoederen ook nog steeds bezig. De spoorwegmaat schappijen hebben geen plan om gevolg te geven aan het verlangen der regeering om genade te gebruiken. De regeering beschikt over geen enkel dwangmiddel, behalve naasting, maar het is niet vermoedelijk dat het daartoe zal komen. De jonge vrouw drukte haar hand tegen het hart en trad verschrikt terug. „Mijn man hier niet terugkeeren Ge zijt waanzinnig, mijnheer „Dat ben ik bijna geworden, me vrouw, toen ik dit schrijven van uw man zelf ontving, met verzoek het aan u te overhandigen." Met een omslachtigheid, die de arme vrouw nog meer moest pijni gen, haaide de advocaat den brief te voorschijn. „Mijnheer Von Berghaupt verklaar de mij, dat hij zijn afkeer tegen zijne vrouw onmogelijk kon overwinnen. Omdat hij vernomen had, dat ik se dert langen tijd tot de familie Gray in betrekking sta, heeft hij mij ver zocht u langs minnelijken weg te be wegen om in een echtscheiding te bewilligen op grond van vvederzijd- schen afkeer." De advocaat reikte haar nu den brief van Koert over. Mevrouw Von Berghaupt nam den bri aan, bekeek het adres, herkende het handschrift van haar man en legde toen het nood lottige papier op een tafeltje in haar nabijheid. „Wat hebt ge me verder mede te Tweede Kamer. De president van de Tweede Ka mer, graaf Van Bijlandt, wordt deze week uit het buitenland, waar hij eenige weken vertoefde, terug ver wacht. Na zijn terugkomst zal de datum van oproeping der Kamer tot hervatting van hare werkzaamheden worden vastgesteld. Patrimonium. Gisterenochtend te 9 uur werd de aigemeene vergadering hervat. Besloten werd, om in een adres aan de Kamer er op aan te dringen om met de sociale verzekerings wetten voort ie gaan. Verder om aan de regeering een adres tê zenden, aandringende op eene herziening der Zondagswet in dien zin, dat alle niel- noodzakelijke arbeid op Zondag wor de tegengegaan. Bij den minister van waterstaat zal aangedrongen worden op meer Zondagsrust bij telegraphie en post. Verschillende voorsiellen hadden betrekking op wegneming van den vaccinedwang. Ten aanzien daarvan is besloten adhaesie te betuigen met een motie, aangenomen op eene ver gadering van den Bond tegen vacci nedwang op 13 Dec. 1910. Wat aangaat wederinvoering van de doodstraf, is besloten geen besluit te nemen daar de prov. Friesche Bondsafd. ten aanzien hiervan reeds aan de regeering een adres zond. Tijdens de behandeling van het voorstel Amsterdam, aangaande de vakorganisatie, kwam minister Taima ter vergadering en werd mei applaus verwelkomd. De minister getuigde, dat het hem goed deed, hier te zijn en noemde het een gezegende dag, toen de vakorganisatie in Patrimonium is gekomen. Hij hoopte dat men aan gaande vak- en bedrijfsorganisatie in broederlijke samenspreking tot een heid komen mocht. De voorzitter dankte den minister en den heer Hovy voor hun aanwe zigheid, waarna laatstgenoemde met dankzegging de ochtendvergadering sloot en de minister heenging. In de middagvergadering, welke niet voor de pers toegankelijk was, heeft ds. H. C. Hogerzeil een voorstel van de afd. Vlissingen toegelicht om over te gaan tot oprichting van een volksspaarbank. Besloten werd aan een commissie het onderzoek naar de mogelijkheid op te dragen. Getracht zal worden overeenkom stig een voorstel van de afd. Amster dam een propagandafonds in het ie- deelen namens mijn echtgenoot, mijn heer Morris „Mijnheer Von Berghaupt heeft veel haast mei deze echtscheiding. Zoo ongeduldig hij vroeger naar hetoogen- biik verlangde waarop hij met u in het huwelijk zou verbonden worden, zoo ongeduldig verlangt hij nu naar het oogenblik, dat hij van u geschei den zal zijn. Hij droeg mij daarom op, u niet te verlaten, voordat ge een besluit hadt genomen." „Ga gerust heen, mijnheer Morris, en laat al het verdere aan mij over. Ik dank u voor uw bemoeiingen. Het schrijven van mijn man zal ik iezen en overdenkenik moet zeggen, dat hij een geschikt persoon heeft weten te vinden om zijn commissie te laten verrichten. Aan uw geweten iaat ik de beoordeeling of ge het recht hadt om tegen de dochter van uwen wel doener de woorden te richten, die ge heden tot haar gesproken hebt. Op verwijtenden toon sprak zij de laatste woorden uit. Toen wees zij trotsch naar de deur, ten teeken dat hij kon vertrekken, en keerde zich van hem af. Zoo jaagt men een valsch aard weg, wiens bedoelingen men ven te roepen. De bespreking over de voorstellen tot reorganisatie van het orgaan hadden tot resultaat, dat getracht zal worden het blad in handen van alle leden te brengen. Staatkundige brief. Mr. Van Houten geeft een nieuwen „Staatkundige brief" den tienden van de loopende reeks. Hij handelt over de wetsontwerpen tegen de zedeloos heid en tot wijziging der Arbeidswet. Aangetoond word' welk een geest van dwang Tn onverdraagzaanheid zij ademen. Het lange opstel vangt aan met deze teekenende zinsneden De door min. Talma voorgestelde, doch inde Kamer belangrijk, zelfs tegen zijn zin, veranderde wijzigingen in de Arbeidswet zijn met op éen na aige meene stemmen aangenomen. Die eene stem is van Van Idsinga, den eenigen onafhankelijken rechtsfilosoof in de Kimer. De meerderheid heeft door deze stemming een nieuw staaltje gegeven, tot welke onrecht vaardigheid en welke mate van machts misbruik zij in staat is, en hoe be reidwillig zij zich aan een mode onderwerpt, wanneer die bij de so ciaal democraten bijval vindt. Ditmaal zijn de vrouwen de slachtoffers." Mr. Van Houten besluit aldus De Eerste Kamer staat voor hoogst ge wichtige beslissingen. Meegaandheid met den tegenwoordigen geest der Tweede Kamer stelt de Kroon, zacht uitgedrukt, voor de bekrachtiging van on vrijheidlievende wetsbepalingen waarvan in den loop der tijden de wrange vruchten zullen rijpen. Nog onlangs bracht de draagster der Kroon bij plechtige gelegenheid in herin nering, dat zij in bevordering van vrij heid en verdraagzaamheid haar sym pathieke taak vond. Be nu besproken wetten ademen daarentegen een geest van dwang en onverdraagzaamheid. De eisch van nadere overweging en scherpere omschrijving van 't geen de ontwerpen tegen zedeloosheid en tot wijziging der Arbeidswet beoogen strafbaar te stellen is duakt mij een eisch, van welken elk verdediger van het twee Kamerstelsel moet hopen en verwachten, dat hij door de Eerste aan de Tweede gesteld worde. Als de Eerste Kamer met elke ook zelfs door de regeering aanvankelijk be streden, mode van den dag meegaat, speelt zij in ae kaart van hen, die haar als overbodig willen afschaffen. Moed, beleid en trouw. Uit het 21e jaarverslag der Ver- eeniging onder de zinspreuk Moed, beleid en trouw blijkt, dat de ont vangsten over 1910 f 9780,62 bedroe gen daarvan is besteed aan onder stand f 6088.55. Op 1 januari j.l. bleef in kas f 3218.16, waarvan bij doorzien heeft! De wangen van den advocaat wer den vuurrood. Hij begreep, hoe weinig geioof zij aan zijn woorden hechtte zelfs het schrijven van haar man had aan gewicht verloren, omdat het door zijne handen was gegaan. Zij was zoo schoon en nu juist was zij zoo onbereikbaar ver van hem verwijderd. Meer dan ooit haatte hij den man, aan wien zij met hart en ziel toebe hoorde. „Mevrouw Von Berghaupt, ge wenscht dat ik heenga, en dat op het oogenblik dat ge mij meer noodig hebt dan ge kunt vermoeden. Ik zal gaan, maar ik zal terugkeeren ais een trouw soldaat, om aan uwe zijde mijn post te bezetten die post is mij aan gewezen door een man, aan wien ik alles te danken heb wat ik ben. Bij het afscheid, toen hij het ongelukkige schip betrad, liet ik hem in mijn hart iezen en hij zag daarin niets dan on wankelbare liefde en trouw. „Ik ga gerust heen, want ik laat mijn kind niet aiieen achter," zeide hij. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1911 | | pagina 1