3
Ee
rste
1
lat
Draagt
Piouvier's
Schoenwerk.
e.k.
1911.
alstr. 125,
Gemeentebestuur.
No. 96
49e Jaargang.
erbouwde
geilmarltf
Meisje
b@de
e Tram
V
24 April
Het beloofde land.
Brieven uit detfofsfad.
LAK
SDELBURG'
dat zij een
te wasschen
RECTIE.
aar. Adres Bad-
voordeellgste
beste van alle
Iedere knot is
staand gedepo-
e r k. Verkrijg-
winkeliers.
RAALTE, Bad-
gen, vraagt tegen
;n flinke
;n en werken en
voorzien. Zich
onds tusschen 7
ie Courant".
liddelfourg.
huis)4.40a, 4.45a,
7.45, 8.20, 8.55d,
15d, 11.40*, 11.50,
0. 1.30, 1.50d, 2.10,
3.50,4.10. 4.30d,
6.10, 6.30a, 6.50,
8.30, 8.50c, 9.05,
1.25c.
,rkt): 5.10a, 5.15a,
8,20, 8.55, 9.30d,
50d, 12.—*,12.10,
0, 1.50, 2.10, 2.30d,
4.10, 4.30, 4.50,
6.30, 6.50, 7.10a,
9.05, 9.40, 10.15.
aiddag van Vlissin-
jluitend werkmana-
irein om 2.30 en
uitond werkmana-
rijden alleen op
ren van de remise,
iet verder dan de
vervoeren goederen
uis, Paul Kruger-
ein, Remise, Keer-
1, Abeele, Ilsbaan,
>.33 f
7.42 -
8.21
7.40
7.40
9.07
*10.21
*11.23
7.53
8.2
10.34
1>
7.10
S*
1
10.4 7
11.48
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENTtÉNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Qroote
'etters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks,- uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
TELEFOONNUMMER 10.
fibonnements-Bdoertentiën op zeer ooordeeiige uoormaarden
BEKENDMAKING.
Stemming ter benoeming van éen lid
van den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Vlissingen
maken bekend
dat tengevolge van de op den 21
April 1.1. plaats gehad hebbende can-
didaatstelling voor de verkiezing van
1 lid van den Gemeenteraad, op
den 3en Mei e.k., van des voormid
dags 8; uur tot des namiddags 5 uur,
zal gehouden worden eene stemming
tot benoeming van éen lid van den
gemeenteraad in kiesdistrict Vlissin
gen no. L, waarin candidaat zijn ge
steld de heeren
HUSON-A.
en STAVERMAN-A.
Wijders zij herinnerd aan het be
paalde bij artikel 128 van het Wet
boek van Strafrecht, luidende
„Hij, die opzettelijk zich voor een
ander uitgevende aan eene krachtens
wettelijk voorschrift uitgeschreven
verkiezing deelneemt, wordt gestraft
met gevangenisstraf van ten hoogste
éen jaar."
Vlissingen, den 22 April 1911.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
01070
II.
Zooals reeds werd opgemerkt, is
Canada tot dusver nog steeds een
Engelsche kolonie. De koning regeert
dnor een gouverneur-generaalmaar
de band met Engeland is zeer los en
iedere poging om ze vaster te maken,
zou de afscheiding slechts verhaasten.
Het oppergezag van Engeland bestaat
feitelijk alleen in het recht van beslis
sing in zaken van internationalen aard.
Met het binnenlandsch bestuur heeft
Engeland niets anders te maken, dan
dat de koning den gouverneur-gene
raal benoemt en ontslaat.
Canada is in zooverre een Staten
bond, dat iedere provincie zijn eigen
bestuur heeft, maar in gemeenschap
pelijke aangelegenbeden de beslissing
volg! van het algemeen gouvernement
Ie Ottawa. Overigens is hier een
zuivere volksregeering. De dertien
leden van het Kabinet worden uit het
Lager- en het Hoogerhuis gekozen,
door het volkmaar zij behooren lot
1.
de partij die in het Lagerhuis de
meerderheid vormt.
Het Lagerhuis is de eigenlijke
volksvertegenwoordiging. Het Hoo
gerhuis heet Senaat en wordt niet
gekozen, maar bestaat uit leden van
het Kabinet, door den gouverneur-
generaal benoemd.
In 1670 verleende Karei 11 aan
eenige adellijke kooplieden van Lon
den het voorrecht om bij wijze van
maatschappij handel te drijven op de
landen aan de Hudsonsbaai.Men wilde
daar een doortocht beproeven naar
den Stillen Oceaan en aanknooping
zoeken met de Indiaansche volks
stammen maar de eigenlijke koloni
satie, de vestiging van Engelschen in
die streken, begon pas in 1811, dicht
in de buurt van het tegenwoordige
Winnipeg. De Hudsonbaai-compagnie
had toen de teugels van het bewind
in handen, maar in 1867 kwam er
een eigenlijk gezegd Canadeesch
gouvernement en behield de Hudsons-
baai-compagnie alleen zekere voor
rechten.
Wat de productie betreft staat de
graanbouw vooraan en alles wat in
verband staat met den akkerbouw;
ook is de visscherij de belangrijkste
der wereld, want er zijn dertig ver
schillende soorten van visch als
handelsartikelmaar er is ook een
enorme productie van ruw materiaal
edele metalen, hout, ijzer, petroleum
en allerlei mineralen, die oorzaak zijn
van de reusachtige ontwikkeling van
het fabriekswezen en de nijverheid.
In den iuttelen tijd van vijf jaar nam
de waarde der productie met 250
millioen dollars toe.
Het ligt eenigszins in den aard der
zaak, dat men in een land, hetwelk
nog voor korten tijd in zulk een
maagdelijken staat verkeerde, alle
mogelijke nationaliteiten vertegen
woordigd vindt. In verband daarmede
vindt men er ook alle mogelijke
voorname wereldgodsdiensten, maar
de Roomsch-Katholieke kerk heeft er
de meeste belijders.
Het onderwijs staat er op vrij hoogen
trap. Het is verplicht, maar tevens
kosteloos en in geen land ter wereld
wordt op de school zooveel gedaan
voor de toepassing van de regelen
der gezondheidsleer.
Het behoeft geen betoog, dat overal
nog enorm vee! grond in exploitatie
moet worden gebracht en bijna in
elke provincie heeft het gouvernement
nog over het wegschenken van land
te beschikken. Het algemeen gouver
nement heeft in der tijd aan de Cana
dian—Pacific Spoorwegmaatschappij,
11.35
osch). a. yeryoerfc
i. vervoeren reioaera
29.)
Hij keerde zich naar mijnheer Mor
tis en keek hem een poos onderzoe
kend aan.
De advocaat scheen de gedachten
"an den jongen officier fe lezen en
was dadelijk bereid elke verkeerde
Wending te voorkomen. Met een fijn
glimlachje keek hij Von Wambold
aan en vervolgde
«Mijnheer, de tijd waarin wij leven
Is een tijd van ontkenning. Het ligt
'n den geest van onzen tijd, te twij
felen aan de zachtere gevoelens van
mannen, die een scherpzinnig ver
stand hebben. Verontschuldig u niet,
mijnheer Von Wambold, ik ben de
laatste, die daartegen wil opkomen.
Doch dit weerhoudt mij niet om u
en uw vriend het bewijs te leveren,
dat ik zeer bijzondere redenen heb
cm in dit geval van mijn gevoelens
te spreken. Ik beb Jane Gray reeds
gekend toen zij nog een kind van
vijf jaar was. Met eenigen trots durf
ik zeggen, dat ik mij verdienstelijk
heb gemaakt door deel te nemen aan
de zorg voor haar uitstekende op
voeding. Op haar tienden verjaardag
zond ik haar een ruiker bloemen,
welk geschenk zij beantwoordde met
een gedicht, dat verstand en gevoel
toonde. Als ik u daarmede genoegen
kan doen, wil ik u het gedicht da
delijk voorlezen."
Koert maakte een afwijzendgebaar
met de hand.
„Goed wellicht stelt u daar la
ter wei belang in. Ik heb alzoo miss
Gray zien opgroeien en haar zien
ontwikkelen tot een bloeiende maagd.
Als ik niet zooveel rekening had be
hoeven te houden met de maatschap
pij, waarin ik verkeer, dan had ik
haar zeker mijn hart en hand aan
geboden. Doch ik zou mij zeiven
als advocaat onmogelijk gemaakt
hebben door een huwelijk met de
dochter eens mans, die door den
rechter veroordeeld was en die den
beul in handen moest komen. Juist
daarom was het echter mijn streven,
voor den aanleg harer lijnen, een
groote oppervlakte land langs die
lijnen afgestaan, als tegemoetkoming
in de enorme kosten van aanleg. De
bedoelde spoorwegmaatschappij heeft
toen een land-irrigatie en kolonisatie-
maatschappij opgericht en nu kan
ieder die zich in die sireken wi!
vestigen, land voor zeer billijken prijs
en op gemakkelijke betalingsvoor
waarden koopen. Vooral de provincies
Manitoba, Saskatchewan en Alberta
zijn voor landbouw en veeteelt het
meest aanbevelenswaardig, omdat het
land er gemakkelijk te ontginnen is,
terwijl de verkeerswegen spoediger
zijn aangelegd en minder kosten d-an
elders.
Het Canadeesche rotsgebergte
vormt een der wonderschoonste na-
tuurtafereeien van de wereld. In deze
oostelijke streken vindt men reus
achtige wouden en tal van meren
maar de schier eindeiooze vlakten of
prairiën, ofschoon minder schoon,
zijn ongeëvenaard vruchtbaar. Het
geschiktste gebied voor den Holland-
schen landbouwer zijn daarom de
prairiën tusschen Winnipeg en het
rqtsgebergte en inzonderheid-de zon
nige provincie Alberta.
Op die eindeiooze vlakten vond
men weinige jaren gt leden slechts
hier en daar eene boerenhofstede
thans leven daar kolonisten in groo-
ten getalehet gras der prairiën is
weggeploegd en de zwarte aarde in
cultuur gebracht. In ongelooflijk kor
ten tijd kwamen er steden en dor
pen en ieder jaar neemt de bevol
king in evenredigheid toe.
Ongeveer halfweg tusschen den
grooten en den stiliéri Oceaan, ligt
de stad Winnipeg, het centrum van
een wereldhandelsweg. De spoorwe
gen gaan van dair in alle richtingen
en bij duizenden tresken de vreem
delingen van allerlei ras zich daar
samen op de plaats, waar honderd
jaar geleden niets gevonden werd
dan een eenzame handelspost van
de Hudsonsbaai-compagnie. De in
dianen kwamen daar ruilhandel drij
ven. Vijftig jaar later hebben de
Schotten er een kleine kolonie ge
vormd. Zij stichtten er kleine boer
derijen. Eerst in 1884, toen de spoor
weg kwam, begon de wezenlijke
ontwikkeling der toen nog kleine
stad. Thans is zij veertien duizend
acres groot, inet een bevolking die
welhaast de 200.000 zal bereiken.
Zeer groote steden zijn er trouwens
reeds nv. er dan twintig.
Canada is dus het ware oord voor
landverhuizers; maar de regeering
ziet zeer goed de gevaren daarvan
in en ziet uit naar goede, degelijke
haar geluk te verzekeren. Ik meende
het mijn plicht, haar aan een een
voudig man uit te huwelijken aan
iemand, die zich niet om de eischen
der maatschappij bekreunde dat
mocht mij niet gelukken. Als ik
Jane Gray moet aanklagen, dan is
het omdat zij mij van dit huwelijk
volstrekt niet gesproken heeft, of
schoon ik hier te Wiesbaden ver
toefde de reden van da! zwijgen
was, dat zij terecht moest vreezen,
dat ik nooit deze verbintenis zou
geduld hebben."
„Ge bekent dus nu, mijnheer Mor
ris, dat Jane Gray zeer goed wist
hoe het met haar vader zou afioo-
pen." Deze woorden van Koert klon
ken als een verwijt.
„Mijnheer Von Berghaupt, ik bid
u, verschoon mij van de beantwoor
ding dezer vraag, omdat ik daardoor
in 't bijzijn van uw geachten vriend
een zwakheid zou moeten bekennen;
waarvoor ik mij de tweede maal wel
zal wachten. En terwijl ik dit zeg,
opper ik de vraagWelk recht heb
ben wij, een vrouw te veroordeelen
die voor den man, dien zij bemint
iets verzwijgt wat haar zijn achting
werkkrachten. Harde werkers, met
een beetje kapitaal komen er het
best vooruit. Kantoor- en winkelbe
dienden moeten er niet naar toe
gaan, wanneer zij te voren niet eenige
zekerheid hebben. Goede boerenar
beiders vinden ook hun weg wel,
maar gezinnen met veel jonge kinde
ren, doch die niet over eenige midde
len te beschikken hebben, kunnen er
zich moeilijk een bestaan verschaf
fen, tenzij die kinderen reeds moch
ten verkeeren in de periode om zelf
iets te verdienen. Slaagt men ook
maar eenigszins, dan geniet men de
voordeelen van een uitstekend kli
maat en gaan de kinderen meestal
een schoone en onbezorgde toekomst
te gemoet.
CX1V.
De „stille week", die elk jaar den
stroom van Haagsche vermakelijk
heden een korten tijd stremt, is weer
achter den rug en de theaters en
andere oorden des vermaaks hebben
wederom hun deuren geopend om
de verschillende takken van den weer
in beweging geraakten stroom op te
slurpen. De ondernemers van ver
makelijkheden zull.-n vermoedelijk
met het ,,stii!e-week"-systeem der
Hofstad niet bijster ingenomen zijn,
maar ik vermoed, dat menige echt-
Haagsche papa datzelfde systeem
zegent, omdat met den menschen-
stroom ook het zilverstroompje uit de
meestal niet zeer rijk gespekte por-
tenjonnaie wordt gestremd. Ik geloof,
dat van het standpunt van den
Haagschen huisvader (speciaal het
exemplaar met huwbare dochteren)
een heele serie „stille weken", over
het „seizoen" verdeeld, een zegen
zou zijn Maar dat is iets, wat nu-
tuurlijk niemand erkent buiten de
enge wanden van het kamertje zijns
gemoeds of hoogstens de evenmin
zeer ruime muren van zijn binnen
kamer, indien de moed tot een dus
danige, strijdiust-oritketenende be
kentenis hem r.iet ontbreekt.
Toch is tegenwoordig dit voordeel
van de „stille week" reeds eenigszins
illusoir gemaakt door de wijze waarop
de hand wordl gelieht met de ver
bodsbepaling. Sedert de bioskoop-
wonderen in de mode zijn, heeft ook
de „stille week" door deze toover-
kracht reeds een belangrijk deel van
haar gestrengheid moeten inboeten.
De „Passiespelen" toch worden
offxiee! niet tot de „vermakelijkheden"
gerekend, een opvatting die zich ver
dedigen, maar toch heusch ook wei
en liefde zou doen verliezen? Is dat
eigenlijk geen daad van egoïsme, die
zeer goed te verdedigen is En
dan, mijne heeren, vraag ik Mag de
eerste steen op zulk een dame ge
worpen worden door den echtgenoot,
die haar liefde in zoo groote mate
verwierf
„De eer geldt bij den man meer
dan het leven," antwoordde Koert
opgewonden. „De eer heeft u weer
houden Jane Gray ten huwelijk te
vragen de eer is het, die ons ge
biedt in de allerlaatste plaats naar
een antwoord te zoeken op zulke
vragen, hoewel ik de humane zijde
er van niet wil ontkennen,"
„Pardon, mijnheer Von Berghaupt,
ik wierp deze vragen alleen op in
de hoop dat er misschien nog een
uitweg te vinden zou zijn om het
echtelijk geiuk van dit pas gesloten
huwelijk te redden. Ik laat hier niet
't verstand, maar het hart spreken.
Ik kan en mag niet vergeten, dat
Jane Gray onder mijne oogen is op
gegroeid."
De oogen van den advocaat ston
den droevig; hij keerde het gelaat
af, als schaamde hij zich over zijne
bestrijden laat, doch hoe dit zij: met
deze opvatiing waren de bioskoop-
theaters uit den brand, want ze draaien
nu allemaal in de „stille week" trouw
de Passiespelen af, met temeer succes
omdat andere gelegenheden, die veel
publiek plegen te trekken, dan ge
sloten zijn. En de „Scala"- en „Fiora"-
idanten stellen z'ch bij gebrek aan
danseuses en chanteuses, rilling-ver
wekkende acrobaten, muzikale clowns,
komiekelingen, gedresseerde honden
,en andere heerlijkheden, goedmoedig
tevreden met de gewijde vertooningen
op het doek.
De „stille week" heeft op deze
manier eigenlijk al een goed deel van
haar stilte ingeboet en ik vermeen,
dat nu ook voor andere inrichtingen
des vermaaks de weg is aangewezen
om aan de boeien van gezegde
„week" te ontsnappen. Zulien het
volgend jaar tooneelgezelschappen
en anderen het Haagsche publiek
niet komen stichten met gewijde ver
tooningen en dergelijke Ook daar
mee zal men, bij gebreke van andere
verstrooiing, genoegen nemen, maar
of een week van aldus van hooger-
hand verordonneerde stichtelijkheid,
waar het overgroote deel der „uit
gaande" menigte niets van gevoelt,
ook andere en hoogere winst zal
geven dan de recette der ondernemers
waag ik te betwijfelen. Bereikt men
niet veeleer het tegendeel van het
geen oorspronkelijk werd bedoeld
Werkt men niet de ergerlijksie profanie
in de hand
Sommigen meenen reeds de doods
klok van de „stille week" in de
verte te hooren luiden
Er wordt heusch in Den Haag al
genoeg vervalschte waar voor echt
uitgegevenOok op kunstgebied.
Het schijnt n. 1. dat er hier in Den
Haag een geheime fabriek van ver
valschte schilderijen bestaat. De ver
maarde kunstkenner prof. Martin
heeft daarover interessante mededee-
lingen gedaaneen Ostadefabriek
noemt iiij deze merkwaardige indus-
trieele instelling.
De Hagenaars, die zich met kunst
bezighouden, weten allen, dat wijlen
de heer Des Tombe het beroemde
Meisjeskopje van den Delftschen
Vermeer indertijd voor eenige guldens
heeft gekocht. Deze gebeurtenis, jaren
geleden, heeft blijkbaar zulk een in
druk gemaakt, dat men in Den Haag
nog maar steeds ondanks de
voortdurende waarschuwingen in de
dagbladen schijnt te denken, dat
men voor 50, 100, 150 gulden een
Jan Steen, Ostade, Fijt en dergelijke
zou kunnen koopen. Van die dwaze
zucht naar trouvailles (die zelfs voor
den vakman steeds meer tot de zeld
zaamheden behooren) maken de ver-
valschers natuurlijk meer en meer
gebruik. Den Haag wordt steeds syste-
aandoening.
„Een eerlijke kerel," mompelde
Wambold die ook aangedaan werd
een doodeerlijke kerel."
„Al lijden wij daardoor nog zoo
veel, wij mogen hier niet naar de
stem van ons hart luisteren. De eer
gaat boven het leven, mijnheer Mor
ris," sprak Koert met bevende stem.
„Ik verzoek u nog heden uw voor
genomen bezoek aan Jane Gray te
brengen."
„Ik zal gaan en haar zoeken te
bewegen om bedaard in de schei
ding te bewilligen."
Wambold die gekomen was om
mijnheer Morris zooveel harde waar
heden te zeggen, had tot dusverre
onder den overweldigenden indruk
der feiten gezwegen. Toen hij echter
hoorde, dat de Engelsche advocaat
naar de beminnelijke Jane zou gaan
om haar zulk een verpletterenden
voorslag te doen, kwam zijn gemoed
in heftige beroering. Hij vroeg leven
dig
„Maar, Koert, zou je zelf niet naar
je vrouw gaan om haar mede te
deelen wat zij weten moet?"
(Wordt vervolgd.)