tndio anteis, ES- Zaterdag* 22 April alstr. 125, rENS. isrlingen Feuilleton. in KEUZE No. 95 49e Jaargang. 1911. li jitr Cl sens. 2n eu kleuren. LAAD p. MOS, boratie-Scbilder. It, Vlissingen es kleuren. BINNENLAND. VAN om HAK OP DEN UI. 3DELBURG" 5, dat zij een te wasschen RECTIE. k4( Walstraat 25 van 'kleet/en. g_ "dijnen. s Franjes, 5; pp en, tl en. g >ekens. iig. !AKEN van k-, Zeegras- 30 Cts. plaatst worden jaar. Amateur-Photo- ng van benoo- p bij Afwerking 0 kr maat. VLISSIINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ÉN van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Qroote 'etters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks., uitgezonderd op Zon- en feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. Abonnements-fiduerfenfiën op zeer uoordeeiige uooruiaardert Hofbericht. Prins Hendrik werd gisterenmorgen bij zijn vertrek van het Paleis Hei Loo uitgeleide gedaan tot op het bordes door de Koningin en Prinses Juliana, van wie hij een hartelijk afscheid nam. 't Prinsesje scheen van haar vader niet te kunnen schei den. Toen Z. K. H. wegreed, bleef zij staan wuiven en buigen tot het rijtu'g in de Paleislaait uit het ge zicht was verdwenen. De Prins be antwoordde de groeten van zijn dochtertje herhaaldelijk, 's Prinsen terugkeer is bepaald op Zondagavond. Het heeft H. M. de Koningin behaagd, een bijzonder blijk van hare hooge belangstelling te geven voor de tentoonstelling van Nederlandsche en Nederlandsch-Indische decoratieve en toegepaste kunst, die gedurende de maand Mei in het museum van Kunstnijverheid te Christiania zal ge houden worden door een aanzienlijke verzameling van merkwaardige en kostbare voorwerpen voor deze ten toonstelling af te staar.. Gezantschap naar Rome. De buitengewone zending die uit naam van H. M. de Koningin naar Rome zal gaan, ten einde den Koning van Italië haar gelukwenschen over te brengen, met het 50jarig bestaan van het Koninkrijk Italië, zal zijn sa mengesteld uit J. E. N. baron Sirtema van Grovestins, grootmeester, tevens hoofd van het buitengewone gezant schap, jhr. F. van Geen, Kamerheer en particulier secretaris van H. M., en den lsten iuit. jhr. F. de Beaufort, ordannance officier van H. M. de Ko ningin. Pest in Indie. De gouverneur-generaal van Ned. Indië heeft gisteren alsnog het vol gende aan het departement geseind De achttiende dezer nog twee geval len, twee dooden. Een oud Oost-Indisch militair in een Limburgsche plaats, werd dezer dagen bijzonder gehuldigd door vele kameraads. Wat was er dan te doen zult ge vragen was er iets, waarop hij bijzonderen roem mocht dragen ja, ziet u, men vierde daar vroolijk feest, omdat de man sinds een halve eeuw militair-af was geweest. Heel deftig werd een oorkonde geteekend, en gasten waren zoo welsprekend. De burgemeester zelfs ging den lof van den jubilaris verkonden, en aan H, M. werd een telegram van hulde en trouw verzonden Er heerschte een zeer kameraadschappelijke geest o— 28.) Koert opende een nachtkastje, dat bij het bed stond, en nam er de on gelukkige akten uit. „Erik, denk niet dat ik ondank baar ben. Je zoudt mijn leed ver- grooten, als jeer aan twijfelde dat ik iets anders dan toegenegenheid en dankbaarheid jegens je koester. Vergeef mij, als ik de rechte woorden niet weet te vinden om je mijn on geluk af te schilderen. Zeg zelf, mijn waardste vriend, kon ik op den dag van mijn huwelijk vermoeden, dat ooit de rampzalige ure zou komen, waarop ik als aanklager tegen mijn vrouw zou optreden „Koert „Laat mij uitspreken, Von Wam- boldJe hebt zelf uit haar mond vernomen, dat zij den schrijver dier brieven als haar vader herkent, en en dat rechtvaardigde zeker de viering het meest. Nu, ik kan me begrijpen, dat het denkbeeld om eens te fuiven bij iemand komt rijpen, als het lente weer zoo koud is en guur, want dan wordt de stemming allicht ook zuur. Wat hebben de eerste Lentedagen ons diimaal ook weer jammerlijk doen klagen ..Lentedagen Degen vlagen I 't Was omtrent niet om te dragen Lange dagen, Kouae vlagen, Mei den kraag omhoog geslagen. Zonnestralen, Water halen. Weergesteldheid abnormalcn, Noordewinden, Kale linden, Wie kon dat nu heerlijk vinden Maarsche buien, Wollen truien, Die nog winter gingen luien, Kachel stoken, Harder poken, Om den schoorsteen te doen rooken. Eoode neuzen, Al naar keuzen, Kou en jicht, dat zijn de leuzen. Kale weiden, Dorre heiden, Of de winter niet wou scheiden. Kale boomen, Wie zou droomen, Dat de lente was gekomen. Ja, de lieve Lente heeft weer lang op zich laten wachten, 't waren gure dagen en koude nachten, die overal veel scha en verlies hebben gebracht. Een onderwijzer te Loenen, op de Veluwe, had dan ook heel niet ver wacht, wat hij, als een wonder, in zijn tuin zag geschieden. „Hoort burgers, boeren en buitenlieden 1" zoo is hij in verrukking aan ieder gaan zeggen„gisteren, ja gisteren pas, ging ik aardappels ieggen, of verslaat ge dit beteraardappels polen, en zie, reeds vandaag hebben zij stengels geschoten. In éen nacht dus, zoo waar, als ik hier vóór u sta gezond, kwamen mijn poters al uit den grond." Men sloeg van ver bazing de handen ineen, en sommi gen gingen ook meesmuilend heen.Het was hun te wonderlijk om te gelooven, maar de meester was geen man om een kool hun te stovenmaar weet ge, hoe 't zat Meesters buurman die had, en nu zul! ge hooren een oolijken streek toen hij 's middags zijn raam uitkeek, buurman bezig gezien met aardappels poten, en meteen was hem een gedachte door zijn brein geschoten, 's Avonds gaf hij er uitvoering aan, en ge be grijpt al wat de leukerd toen heeft gedaan krek naast de piek, waar hij de meester aan 't poten had gezien, legde hij nog een potertje bovendien maar hij legde ze alle dat zou den meester wei lijkenzoo, dat de spruiten uit den grond kwamen kijken. Toen nu den volgenden dag de meester dit zag, stond hij versteld naar het wonder te staren, en hij noch zijn eega kon het mirakel ver- onitrent dien man heeft zij valsche, leugenachtige mededeelingen gedaan. Jane's vader, James Gray, was geen consul, geen geacht lid der maat schappij hij behoorde tot het uit schot van het menschdom hij was een verworpeling naar ziel en lichaam; hij wasde moordenaar vanjames Gray, over wien alle couranten geschreven hebbenhij was een slechtaard, die weinige dagen geleden door beuls- handen het leven verloor. Zie mij aan, Von Wambold, als je kunt; ik ben de echtgenoot van de eenige dochter van dien afschuwelijken manik ben de rechtverkrijgende van dien moordenaarik ben zijn zoon, als wij de zaak goed bezien Von Wambold, het bioed van be roofde en vermoorde menschen kleeft aan de huwelijksgift mijner vrouwHier, lees deze akten Koert drukte zijn vriend de akten in de hand en liep toen handen wringend in hel vertrek rond. Erik werd bleek hij keek naar de akten en zegelstempels als naar een on begrijpelijk wonderding en vroeg eindelijk: „Van wien hebt ge die akten, Koert?" klaren, Maar daar achter het gordijn van een raam lachten buurman en zijn vrouwtje te zaêm zij de leukerds, wisten he'Zewelgeen aardappel groeit in &en nacht zoo snel. Ik wil nu even over den broekbrok spreken, waarnaar men hier en daar zoo vreemd heeft gekeken. In Miilhausen heeft dat nieuw modische kleedingstuk in éénmaal afgedaan, en ik zal u zeggen, hoe dal is gegaan. Eigenaars van café's en restaurants moeten telkens wat nieuws bedenken, opdat het publiek aan hun inrichting de gewenschte aandacht blijft schenken. Zoo had een eigenaar van een der eerste restaurants in die stad, den goeden inval gehad, om'al zijn kellnerinnen in een broekrok te steken .Jongen, jongen, wat werden die dames beke ken De bezoekers stroomden toe van alle kanten, en het restaurant kreeg verbazend veel klanten. W.t voor den eigenaar heel pleizierig was, maar aan de modistes kwam dat heel niet van paswant wat zouden zij beginnen met d;.t kleedingstuk der kellnerinnen geen dame van fat soen zou er zich nu aan wagen, om den broekrok ie gaan dragen, 't Zal u dus niet verbazen, dat de broekrok heel gauw verdween van voor de glazen. Wie mocht meenen, dat dit ge ruchtmakende kleedingstuk iels nieuws is, die heeft het heelemaal mis. In een brief van 1807, den 20en Maart het schrijven bleef tot heden, naar het schijnt, bewaard dus honderd vier jaren voor dezen, kan men al lezen, dat de broekrok werd gedragen. Daarin toch hoort men de schrijfster vragen ('t was aan een vriendin)„Raad eens, wat ik nu begin? Wat denk je, dat de kleermaker voor mij zal maken Ik hoop niet, dat je mij zult laken. Geen blouse, geen mantel, geen hoepelrok, geen sleeprok Van dat alles niet Ik krijg o wee mij een broekrok Doet u dat verdriet? Ik wil het niet hopende oude zeden, we zijn ze oniloopen nieuwe tijden komen aan, straks trekken we vest en jas nog aan De geestige Duitsche vrouw, die aldus schreef, was Beltina von Armin geheeten, en 't was aan de moeder van Goethe, den dichter, dat zij haar voornemen liet welen. Of zij haar voornemen gestand heeft gedaan, en werkelijk in den broekrok op straat is gegaanof het publiek haar toen ook heeft gemolesteerd, en zij zich al of niet heeft gegeneerd, zie, geachte lezeressen, ik zou het u gaarne zeggen, maar de be scheiden daarvan zijn niet over te leggen. Ik blijf in dit bij het schoone ge slacht. Een jonge Italiaansche, lief- „Van denzelfden advocaat, die James Gray verdedigd heeftvan mijnheer Morris. Nu zal je wel be grijpen, wat mij van mijn vrouw verwijderd houdt." Von Wambold wierp de akten op de waschtafel en stond op. „Koert, wees zoo goed mij dade lijk bij mijnheer Morris te brengen. Ik houd de geheele geschiedenis voor de waanzinnigste die ooit uit gekraamd werd." „Je zult mijnheer Morris spreken. Maar wat dan, als je geen twijfel overblijft Ik heb zelis een Duitsch advocaat geraadpleegd en het resul taat was, dat mij eiken twijfel aan de echtheid der mededeelingen van mijnheer Morris werd ontnomen. Ik moest dien heer natuurlijk mijn ver trouwen schenken en hij sprak het gewichtig woord„Het is onverant woordelijk van Jane en haar tante, u te verzwijgen dat Jam;s Gray te Londen in de gevangenis smachtte, beschuldigd van moord en roof Wij zijn dus het slachtoffer van een ongehoord bedrog geworden Al be minde ik haar tot waanzinnig wor- dens toe, mag ik dan terugkeeren taliig en zacht, sinds kort pas ge huwd met een Parijsch componist, was, gelijk men algemeen wist, hoogst gelukkig en blij, en hij ook er bijZij hadden een zalig leven, ais geen huwelijk beter kon geven. Maar ach men weet hetgeen geluk is bestendig van duur; ineen niet, dat hier het liefdevuur, bij 't echt paar gebluscht werd, o neen Dat was onmogelijk, naar't scheen, 't Was hier een zeer bijzonder gevat, misschien zegt ge,als ge 't hoort: „wel wat malMaar toch waren beiden te beklagen en werd hun last, op 't laatst schier te zwaar om te dragen. Verbeeld u zij waren- in een andere woning gekomen, en nu kreeg het vrouwtje verschrikkelijke droomen dieven en inbrekers en meer van dat gespuis, zag zij in haar siaap eiken nacht in haar huis. Dan werd zij wakker, in angst en vreeze, overiuigd dat er dieven in huis zouden wezen ja, ze durfde met haar echtvriend te wedden, dat er bandieten schuilden onder de bedden. De goeie man ging er dan natuurlijk- uit om te kijken en moest dan onder de ledikanten slaan en strijken. Zoo wist hij zijn vrouwtje te kalmeeren, maar de angst kon hij daarmee toch niet wereniederen avond kwam het weer, keer op keer. Hij liet den dokier halen, en vroeg „Is mijn vrouw soms aan 'r malen?" Maar deze zei„Wel neen ze is ge zond", en ging weer heen. Eindelijk en ten leste vond de man het 't beste bij den rechter zijn nood te klagen en met smart in 't hart echtscheiding aan te vtagen. De rechter, een man met verstand en hart, sprak„Ik zie u beider smartgij kunt, ik geloof mij niet te vergissen, eikander vol strekt niet missen. Tot een scheiding behoeft gij echter ook niet te komen, indien gij maar wegneemt de oor zaak der benauwde droomen sla onder 't ledikant de pooten vandaan, en uw angst, mevrouw, zal vluchten gaan". Dit eenvoudige middel heeft baat gegevenhet echtpaar is bij el kaar gebleven zij sloegen de bedde pooten stuk, en toen daarmee de angst verdween, toen Keerde ook 't geluk. Keuvelaar. Nationale Vrouwenraad. In de gisterenmiddag te Middel burg voortgezette vergadering van den nationale» Vrouwenraad werd voortgegaan met het uitbrengen van rapporten, verslagen van hetgeen door den naiionalen raad en door den hilernationalen raad in het afgeloo- pen jaar werd verricht, als ook van hetgeen de verschillende internatio nale comité's verrichtten. Uit het jaarverslag van den raad bleek dat 2 vereenigingen zich af scheidden, doch 5 nieuwe toetraden. tot een vrouw, die zoo met de eer van haar man speelde Die Wambold scheen zeer opgewonden te zijn. Hij viel Koert in de reden met de woorden „Koert, ik blijf bij je tot de zaak is opgehelderd. Als het er op aan komt iemand zijn masker af te ruk ken, dan ken ik geen toegevendheid, dan spaar ik niemand, daarop geef ik je mijn woord Maar nu het hoofd opgeheven, Koertik zal je steunen zoolang ik zelf de kracht zal heb ben. Toon je een man, die door geen ramp wordt terneer geslagen! Kotn, laten wij nu naar mijnheer Morris gaan." Zij zochten den advocaat in zijn hotel op. Deze zat juist aan zijn ont bijt en hield niet op voordat de beide heeren ook een en ander met hem nuttigden. Von Wambold had nu een goede gelegenheid om den advocaat te bestudeeren, die hem met groote vriendelijkheid had ontvangen. Hij vond vandaag volstrekt niets komieks in mijnheer Morris. „Het doet mij genoegen, dat ge uw intiemsten vriend met het pro- ces-Gray bekend hebt gemaakt," sprak ln afwijking der agenda werden daarop twee bestuursleden gekozen in plaats van de periodiek aftredende dames G. A. A. Bouricius en H. C. van Sandt van Noo'en. Gekozen wer den mevrouw Biema—Hymans en mevrouw de Jong van Beek en Donk— Kluyver beide te 's Gravenhage. Mede werden candidaat gesteld mevrouw Smit—Coster te Middelburg en mevrouw van Itallie—van Embden te Leiden, eerstgenoemde had te elfder ure bedankt, terwijl ook mevrouw van Itallie meende het te druk te hebben. Tegen gisterenavond 8 uur had de bovenzaal van de sociëteit zich we derom gevuld met een groote menigte dames en heeren, die de openbare vergadering wilden bijwonen. Aan het diner, dat hieraan vooraf ging namen ruim 70 personen deel. De openbare vergadering werd door de presidente geopend met het voor lezen van een telegram van de pre sidente van den internationalen bond, en met de mededeeling, dat de heer dr. D. Bos, lid der Tweede Kamer, verhinderd was zijn toegezegd aandeel in den avond te vervuilen, om daarna het woord te geven aan den heer Heiman Snijders uit Middelburg die tot onderwerp had gekozen „Is vrije beroepskeuze voor de vrouw wen- schclijk en mogeiijk." De heer Snijders zetie in den breede uiteen dat volgens hem „de" vrouw niet minder geschikt is voor maat schappelijk werk en niet minder vat baar is voor ontwikkeling, dan „de* man. De vrouwen hebben zich een plaats naast den man weten te ver overen op maatschappelijk gebied. Doch hiermede is niet de vrije be roepskeuze voor de vrouw verkregen. Dat dit niet zoo is, zette spr. nader uiteen. Het strijden van het recht der vrouw, is niet een strijd om de vrouw boven den man te brengen, maar een strijd van rechtvaardigheid voor het erkennen van het recht van ieder individu op een goede maatschap pelijke positie. Voor de arbeidersvrouwen is geen sprake van beroepskeuze, er is voor haar slechts beroepsplicht. Maar sinds ook de meisjes uit andere, ja zelfs uit de hoogste kringen zich een beroep kiezen, en niet wachten tot het huwelijk aan haar niets doen een einde maakt, en de vrouw alzoo op de markt des levens is gekomen, is dit veranderd. Spr. meent, dat voor elk individu de vrijheid moet bestaan om dat beroep te jdezen, waarvoor ontwik keling en aanleg hem of haar geschikt maakten en dat de wetgever daaraan geen hinderpalen in den weg mag leggen. Volgens spreker moet de arbeid van man en vrouw, indien zij gelijk Morris tot Koert. „Wat mij in het bijzonder aangaat, mijnheer Von Berghaupt, ik moet u zeggen dat ik weder brieven uit Londen ontvangen heb, die mijn tegenwoordigheid aldaar dringend noodzakelijk maken. Alleen de belofte, die ik u gegeven heb, houdt mij teruganders zou ik da delijk afreizen." „Ik zou u gaarne van die belofte ontslaan," antwoordde Koert, „maar op hel oogenblik kan ik uw bijstand het allerminst missen." „Het compliment dat in deze woorden ligt, brengt mij wel eenigs- zins in verlegenheid, mijnheer Von Berghaupt, daar ik veronderstel, dat zulk een geacht en edel mensch als mijnheer Von Wambold beter geschikt is om deze zaak af te wikkelen dan ik, die te veel hart en gemoed heb om met de noodige kalmte te kunnen handelen." Bij deze woorden rolde de advo caat zijn servet op en iegde het naast zijn bord. Von Wambold had een glas wijn gedronken en zette zijn glas ook op de tafel. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1911 | | pagina 1