Plouvier's
Schoenwerk.
Maandag
3 April
Ditnumierbistaat uit2 bladen.
'No. 79
1911.
Gemeentebestuur»
Feuilleton,
49e Jaargang.
In blijde verwachting.
Brieven uif de flofsfad.
VLISSINGSCHE COURANT.
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ÈN van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Qroote
'etters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
PUBLICATIE.
Hinderwet.
Burgemeester en Wethouders van
Vlissingen
gelet op artikel 8 der Hinderwet:
brengen ter openbare kennis dat bij
hun besluit van heden aan de firma
C. LAGAA1J, aldaar vergunning is
verleend tot uitbreiding der banket
bakkerij door de oprichting van eene
heet-lucht-oven, in het perceel kada
straal bekend gemeente Vlissingen
sectie D nos 896 en 1097, plaatselijk
gemerkt Steenenbeer nos. 9 en 11.
Vlissingen, 31 Maart 1911.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
De bekende strijd der elementen is
aangevangende bekende strijd, die
vaak des te feller is en des te langer
duurt, waar we het twijfelachtig
voorrecht van een zoogenaamden
zachteri winter genoten. Die iange
maanden, in vocht en nevel doorge
bracht, zijn voor onze Noordsche
gestellen niet gunstig geweest en doen
ons maar ai te zeer verlangen naar
een verblijf in de frissche voorjaars
lucht, onder een koesterend zonne
straaltje, bij dat heldere licht, dat het
leven opwekt en blijdschap in het
kart tooverf.
En waarlijk, zulk een heerlijke dag
gaf de gure Maart ons reeds en we
waardeerden hem te hooger, omdat
hij wel de eenige zal zijn van de
negen, die de traditie we! steeds
belooft, maar zelden geeff.
En daarop weer diruwe stormen,
beter gezegd die koude luchtgoif, die
met ijzingwekkende vaart uit het
Oosten op komt zetten en ons soms
in enkele dagen al de felheid van den
winter gevoelen doet
Gelukkig is dat weer voorbij en van
nu af zal de lente, nauw aangevangen,
met vallen en opstaan, haar weg
vervolgen, haar weg die onder het
zachte hemellicht leidt over het jonge
groen, lusschen de eerste bloem
knoppen.
De winter is voorbij en de lente
is aangevangen, al was het nu juist
niet op den 21 en Maart. De lente is
aangevangen en zal andere menschen
o~
13.)
nIk gevoel mij nu weer genoeg ge
sterkt om mijn tocht naar den dokter
voort te zetten. Vóór alles is het mij
te doen om een attest tot verlenging van
"•'in verloftijd te krijgen. Ik gevoel,
dat het voor mij het beste is, wanneer
jk op reis ga. Ik heb verandering vau
lucht noodig."
Koett stond op en greep zijn hoed
En rijzweep.
»'k ga met je mee," sprak Wambold
»'k moet eenige|geruststellende woor
den van den dokter over je toestand
hooren."
,»!k had liever, Erik, dat je heen-
pngt om mijn vrouw te troosten. Zi
'eeft in duizend angsten en niemand
dan juist gij kunt haar weer oprichten
vreest, dat zij mijn liefde zal ver
hezen nu, je kunt haar de verze-
kering geven dat dit nimmer mogelijk
TELEFOONNUMMER 10.
fibonnements-flduertentiën op zeer uoordeelige uoorwaarden
van ons maken, zooais ze alles ver
andert en vernieuwt. Ze zal andere
gedachten in ons doen oprijzen,
nieuwe veerkracht aan den geest en,
waar het noodig is, gezondheid aan
het lichaam schenken.
Gezondheid, we hebben ze allen
noodig. De winter moge voor de
natuur een periode van rust wezen
voor den menscb, die niet geheel naar
de natuur leeft en het ook bezwaarlijk
zou kunnen, is ze dat zeker niet. In
den zomer doen we de krachten op,
die we in den winter weer verbruiken.
Wij arbeiden dan met onze volle
kracht en waar de omstandigheden
dat niet toelaten, daar moeten wij
dubbel de moeiten en zorgen van het
koude en gure jaargetijde ervaren.
Zeker, menigeen deren de nadeelen
van dit jaargetijde in geen enkel op
zicht. De arbeid, zoo die al noodig
is, valt hun niet al te zwaar en zij
genieten volop van de gaven, die ook
dit jaargetijde aanbiedt, voor hen wien
ze geschonken zijn.
En toch, te midden van de vreugde,
die geen zorgen kent en met den
beker van genot aan de lippen, moet
er wei eens een onbevredigd verlangen
in het hart oprijzen en een gevoel van
onvoldaanheid en oververzadigdheid
zich van het gemoed meester maken.
Wij menschen komen er zoo licht
toe om vergelijkingen te maken en
als we daaraan beginnen, dan is 't
gewoonlijk spoedig gedaan met al wat
kunstmatig is. Het eene wat meer en
het andere wat mindermaar dit is
toch zeker, dat onze amusementen en
vermakelijkheden tot op zekere hoogte
altijd iets kunstmatigs hebben. We
zullen er van genieten omdat de tijd
er zich voor leent, omdat ze ons veel
doen vergeten wat wel eens vergeten
wil worden, omdat ze den tijd helpen
korten, wat afwisseling brengen in
den eentonigen gang van het leven
dat alles is zeer verklaarbaarmaar
toch, de natuur en hare onwaardeer
bare gaven, die schenken ze ons niet.
En ook dit eene is zekerhoe
gematigder wij zijn in het streven
naar wereldsch genot, onschuldig en
betamelijk op zich zelf, hoe meer
vatbaar wij zullen zijn voor dat ware,
zuivere en liefelijke genot, dat de
natuur ons biedt, dat de heerlijke
lente zal schenken, die wellicht weer
binnen enkele dagen, maar zeker zeer
spoedig, in al hare heerlijkheid zich
aan ons vertoonen zal.
Er zijn geen welkomer vrienden dan
lenteboden en er zijn er zoo vele, als
wij er ernstig op letten maar men
moet een waar natuurvriend zijn, om
is, eerder verliest zij mij."
„Tot weerziens, Erik! Het zou mij
veel genoegen doen als je dadelijk
naar mijn huis reedt 1"
Koert verliet de kamer, wat beter
van houding dan hij binnengekomen
was. Bezorgd keek Von Wambold
hem na. „Arme jongen," fluisterde hij
voor zich heen, „wat is je zoo onver
wachts overkomen Wie lost mij het
raadsel op
Het venster van de aangrenzende
kamer gaf uitzicht op de binnenplaats.
Von Wambold opende het en riep den
oppasser toe zijn paard te zadelen.
Toen kleedde hij zich om uit te gaan
en een kwartier daarna reed hij over
de Rijnbrug naar de woning van zijn
vriend.
Koert had zijn goede reden, waarom
hij zijn vriend niet tot gezelschap wilde
hebben bij zijn tocht naar den dokter.
Hij richtte zijn schreden niet naar de
woning van een medicus, maar zocht
het kantoor op van een bekend ad
vocaat. Wat hij daar doen moest, was
hem zelf niet duidelijk. Toen mijnheer
Morris hem de bewuste openbaringen
deed, klemde hij zich vast aan de
gedachte dat een bekwaam advocaat
een open oog te hebben voor al de
teekenen van het naderende voorjaar.
Hoe liefelijk kweelt reeds, als de
avondschaduwen vallen, als wij nog
eenige oogenblikken gezellig bijeen
zijn in die heerlijke schemering, de
vogel op zijn twijgje. Het is de vogel
die elders vertoefde en teruggekomen
is op dezelfde plek, verlaten toen de
najaarsstormen begonnen te woeden.
Hij zingt het lied van verlangen,
daarin straks door meerderen ge
volgd. Dat is een echt vroolijk leven,
dat weer hoop geeft en den blik
verruimt. Eiken avond wat later
daalt de godin des daags ter wester-
kimme, eiken morgen komt ze wat
vroeger ons aansporen tot de dag
taak, die ze ons tevens gemakkelijker
maakt Eiken dag zwellen de kleine,
groene knopjes en ontbolsteren zich
de bloesems in de vroege heesters.
Er komt leven en kleur in en van
dat alles is het licht de schepper.
Het licht, dat zoo ontzaglijk veel
verschilt van het grauwe, sombere
winterlicht; het licht dat alreeds ge
paard gaat met de ontwikkeling der
warmte.
Licht en warmte zijn voor ons de
ware lenteboden misschien daarom
wel, omdat hart en gemoed er zulk
een behoefte aan gevoelen, omdat zij
ons met nieuw leven doordringen, de
gansche schepping om ons heen ver
anderen en ook wij in die herschep
ping deelen. Wij gevoelen dat zij
een reinigende kracht bezitten, dat
zij weldadig aandoen en kracht schen
ken. Dat gevoelen wij aan ons zeiven,
zoo waar ais wij zien, dat zij daar
buiten weer alles rejn en frisch ma
ken, tot nieuw leven opwekken en
dat jonge leven met tinten en geuren
overgieten.
Neen, buiten licht en warmte kun
nen wij niet en, wanneer de natuur
ze ons onthoudt, dan weten we ze
ons toch wel te verschaffenmaar
die zijn niet de ware want ze zijn
kunstmatig opgewekt en komen niet
rechtstreeks uit de reine, frissche
hand der natuur. Niets is heerlijker
dan zij en hare gaven, iets derge
lijks moet, dunkt ons, de mond der
wijsheid bedoeld hebben, toen hij
wees op de bloemen des velds en
leerde dat de heerlijkheid van een
koningsdracht dier dagen, voor de
hare bezwijken moest.
Licht en warmte, het zijn de heer
lijkste lenteboden maar voor den
mensch beteekenen zij nog wel iets
meer als voor de hem omringende
wereldwant het is niet alleen ons
in die akten wel iets zou kunnen vin
den tot bewijs, dat de familie van
zijn vrouw met den ter dood gebrach-
ten James Gray niets had uit te staan.
Dan zou blijken, dat de opgaven van
Morris een ongehoord bedrog waren,
waarvoor de beweegredenen voor hem
nog in het duister lagen.
Koert was echter de man niet om
zich met gemak in zulke zaken te be
wegen toen hij aan het kantoor van
den advocaat kwam, wist hij nog niet
hoe hij zijn zaak het best zou voor
dragen. Liefst zou hij onbekend zijn
gebleven en opgetreden zijn als de
man, die de zaak zijns vriends be
hartigt.
Hij trad eindelijk het kantoor binnen
en werd op zijn verlangen door een
klerk dadelijk in de kamer gebracht,
waar de advocaat zijn cliënten ont
ving.
Koert werd ontvangen door een ele
gant gekleed heer, van ruim dertig
jarigen leeftijd. Het gelaat van den
advocaat kwam hem bekend voor;
zeker had hij hem hier of daar vroe
ger ontmoet. Dit was hem uiterst on
aangenaam het berouwde hem reeds,
dat hij met zijn troostelooze zaak hier
lichamelijk weizijn, dat er behoefte
aan gevoelt en er den invloed van
behoort te ondergaan.
We zijn wel kinderen der natuur
of behooren dat althans te zijndat
wil zeggenwe moeten de natuur
liefhebben, haar bestudeeren en in
haar een bron van genot zoeken.
Maar, de natuur zij ons vooral een
bron van veredeling en van hoogere
geestelijke kracht. Hare aanschouwing
moet ons leiden tot het besef, dat
wij ook in geestelijken zin behooren
te zijn kinderen des lichts, dat wij
het licht dus behooren te beminnen
en den weldadigen invloed zoeken
van de zon van waarheid en ge
rechtigheid.
Als die zon ons verlicht en hare
warmte ons bestraalt, dan behoeven
we niet bevreesd te zijn voor de
koude van den winter en de scha
duwen van den nacht. De duisternis
is zulk een heerlijke gelegenheid
voor zwart en stof, om zich te ver
zamelen en het natuurlijk leven te
schaden maar het hoogsre, geeste
lijk leven moet voor dien invloed
gevrijwaard worden.
Zwart en stof dooden, maar het
licht geeft leven.
Het licht geeft levenEen
eeuwige waarheid, overalin elke
menschenzielbij al ons werken en
streven, in 's werelds strijd en woe
len overal, zelfs daar waar het leven
snel en voi afwisseling heenglijdt
over de graven onzer dooden.
Ja, 't wordt lente zij komt met
haar licht en warmtezij herin
nert ons dat.... niet de dood heerscht
maar het leven
CXI.
Scheveningen's winterslaap duurt
niet lang en zelfs in dien slaap
kent de mondaine badplaats geen
rust, want allerwege wordt er dan
in- en uitwendig gewerkt om in het
volgend seizoen de bonte rij van
gasten uit alle oorden der we
reld wederwaardig te ontvangen en
bezig te houden. Alles wordt opge-
kalefateerd e.i geverfd om aan het
oude weder den gloed van het nieuwe
te geven maar er gebeurt nog meer
ook voor werkelijk nieuwe aantrek
kelijkheid wordt gezorgd.
De grootste verandering is ditmaal
wel de herleving van het oude „Sein
post", dat zoo nauw aan de roem
volle geschiedenis van Scheveningen's
opkomst en bloei is verbonden. De
was aangeland.
Bij het zien van Koert, dien hij her
kende, geraakte de advocaat in ont
steltenis, maar deed zijn best om be
daard te schijnen. Zou het proces van
James Gray hem bekend zijn Zoo
onmogelijk was dit niet, want mijn
heer Morris was te Mainz geweest.
Aan de mogelijkheid daarvan te den
ken daartoe was Koert allerminst
in staat, en dat was goed voor hem.
„Als ik mij niet vergis, heb ik de
eer den luitenant von Berghaupt voor
mij te zien
Koert kleurde de gedachte om on
bekend te blijven had schipbreuk ge
leden. Er bleef hem niets unders over
dan toestemmend te knikken. Hoe ge
lukkig zou hij geweest zijn, als Wam
bold hem in deze zaak ter zijde had
kunnen staan. Maar daar viel niet aan
te denken. Von Wambold zou niets
voorloopig althans niets weten.
Misschien werd het bewijs geleverd,
dat Morris een bedrieger zonder weer
ga was, en dan had hij zijn vriend
vele droevige uren bespaard.
„Mijnheer Bronk", begon Koert, „ik
kom uw raad en hulp vragen in een
zaak, die voor mij de smartelijkste ge
laatste jaren scheen „Seinpost" ge
storven te zijn, maar ondernemende
geesten en vaardige handen hebben
het nu tot nieuw leven gewekt en
hard is er gewerkt om het vernieuwde
en uitgebreide gebouw te herschapen
in een oord van internationaal ver
maak. Als over enkele maanden het
seizoen begonnen is, zal „Seinpost"
weder in vollen luister Hagenaars en
vreemdelingen tot zich lokken met
de beloften van allerhande amuse
ment, als opera's, operettes, tooneel,
bioscoop (de onmisbare tegenwoor
dig en wat al meer, volop in het
Fransch, Duitsch en Engelsch om
toch maar „elck wat wils" te geven.
Onze moedertaal is in Norland's
grootste badplaats natuurlijk bijzaak
Voor de bioscoopvertooningen is
het gebouw hoogst modern en veilig
ingericht. Boven op het dak van den
foyer is nl. een brandvrije kluis ge
bouwd. Door het breken van een
schuine snip door het plafond is het
mogelijk geworden, dat men door de
projectiegaten het scherm kan treffen.
Het toestel staat ruim 9 meter boven
de oppervlakte der zaal, terwijl Ct
operateur door middel van een trap
over het dak zijn brandvrij kamertje
kan bereiken.
Zij, die onze badplaats in haar
opkomst hebben gekend, zullen zeker
vel met eenigen spijt vernemen, dat
het oude Berenbak binnenkort tot het
verledens zal behooren. Er was een
tijd, dat Berenbak het centrum van
Scheveningen was, maar die tijd is
al lang voorbijgrooter en grootscher
inrichtingen zijn den kleinen pionier
sedert volslagen komen verdringen
en thans luidt de doodsklok defini
tief Sic transit gloria mundi
Met het beroemde wandelhoofd
heeft men groote plannen. Er komt
namelijk in het midden van de Pier
een glazen windscherm, ter lengte
van 275 'meter en 2 75 meter hoog.
Deze glazen schutting, die van on
deren in hout wordt gevat, reikt van
af den ingang tot aan het paviljoen.
Een drietal doorgangen zullen in dit
scherm worden aangebracht. Deze
inrichting welke ook 's winters zai
blijven staan, zal zeer zeker wel op
prijs gesteld worden, want op win
derige dagen is het, vooral voor
dames, haast niet te doen om naar
het einde van de pier te worstelen,
en juist op dagen van storm is het
daar zoo'n eenig mooi schouwspel,
te midden van de wilde golven.
Ook elders is verbetering en ver
fraaiing in den maak.
Bij het terras van het Kurhaus, op
de brug over den wandelweg, waar
vroeger een asfaltvloer lag, komt nu
een vloer van mozaïek. De voorbe
reidende werkzaamheden zijn reeds
aan den gang, terwijl weldra de noo-
dige Italiaansche werklui daar weer
volgen kan hebben. Zonder eenig
voorbehoud vertrouw ik mij aan u
toe in de overtuiging, dat ge mijn
zaak met omzichtigheid en beschei
denheid zult behartigen."
Mijnheer Bronk nam een stoel en
ging tegenover Koert zitten.
„Wat mijn bescheidenheid betreft,
mijnheer Von Berghaupt, ik behoef
u daaromtrent geen verzekering te
geven ik beroep mij op mijn ambt
als advocaat."
„Pardon, ik wilde u niet kwetsen.
Wees zoo goed rekening te houden
met mijn gemoedstoestand van het
oogenblik." Koert streek met de hand
langs het voorhoofd, dacht een oogen
blik na en zeide „Hebt u gehoord
van het proces van James Gray
Een glimp van voldoening vloog
over het gelaat van den advocaat, nu
zijn vermoeden juist bleek te zijn.
„Ik ken het proces van James Gray
zeer nauwkeurig, omdat ik reden had
daar veel belang in te stellen. In den
regel neem ik van Engelsche proces
sen weinig notitie."
Koert was wel wat verwonderd over
de groote belangstelling van mr. Bronk
voor dit proces. (Wordt vervplgd.)