LE-IJS svp. Ind, Eerste- Blad is Draagt Plouvier's Schoenwerk. kling 31 ent. Maandag 27 Maart No, 73 49e Jaarlaag. intei- era uum- era mrnm. IEER0 ZÜNDAOSBLAÜ iteit, HSKEUST. II. j ninBiaeriiesiaat iiit2 iiladea. Gemeentebestuur. Eenvormigheid. Feuilleton* 1911, verbrenging, lellen, enz (Metaaldraad otoren, Draad- Zeiligheidstoe- Brieven uit de Hofstad. URG. /elend, jgbaar. .anbeveiend, ;che Courant". Hoogduiisch, or J. R. [G 8 UUR. VL1SS1NGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ÊNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote 'etters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. sc Nieuwe Abonné's, uitge zonderd bij weKelijKsche be= taling, ontvangen de dagelijks verschijnende „VLISSING- SCHE COURANT" koste, loos tot 1 April. De Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs te Vlissingen maakt bekend dat de OPENBARE L.ES aan den herhalings-cursus voor jongens alhier zal plaats hebben op Donderdag, den 30sfen Maart, 'savonds om 7 uur in de lokalen van school B (Hendrikstraat). JOS. v. RAALTE, Voorzitter. J. COSTER, wd. Secretaris. Een bekend schrijver heeft eer.s de .eenvormigheid" de vloek van het moderne leven genoemd. Dat de we reld de richting der eenvormigheid opgaat, weten we allen en zien we dagelijks meer en meer om ons heen. B.v,alle straten der stad kaarsrecht alle huizen in de straat op elkaar gelijkende als twee droppelen water alle meubels recht en stijf, naar een bepaald model gemaakt, dat men „stijl" gelieft te noemen alle menschen in hun eigen geslacht op dezelfde wijze gekleed. Men kan zich niet kleeden zooals men verkiest; de „mode" be paalt wat er gedragen zal worden en ists anders kan men niet krijgen. Dit laatste is misschien nog wel het erg ste; want daarmee verdwijnt het schilderachtige en het afwisselend smaakvolle in de kleeding, die toch zoo zeer de waarde van den uitwen- digen mensch verhoogen kan. Is dit alles, wat we met tallooze «oorbeelden zouden kunnen vermeer- toen, op zich zelf bedenkelijk genoeg Wj volken die zich in ieder geval nog eenigszins geleidelijk in de richting to eenvormigheid bewegen, erger moet het zijn bij volken die plotseling voor het uitwendige modern „ge maakt" worden. Dat is volstrekt geen verschijnsel van den nieuweren tijd. Nog onlangs hebben wij er op gewezen met welk keurig gevolg Peter de Groote een model van westefsche beschaving van z'jn ruw en barbaarsch volk trachtte le maken. Dat is niet het eenige 7.) «Van het oogenblik dat je mij naar konden volgt als mijn vrouw zal Sten woord omtrent dit huwelijk meer over mijn lippen komen Mijn ""gen zijn mij afgebakend en geen ™acht ter wereld zal mij er afbren gen Hij was nu wat kalmer geworden. 111 zijn gelaat lag nu een trek, die tozoening moest beduiden en "we verzoening gold de jonge vrouw ?er portret hij in handen hield. en wonderlijk mensch Misschien 'ou Erik Von Wambold hem nu °0r eer, fantast gehouden hebben, bens toestand zorgwekkend was. De "oiiier, waarop mijnheer Morris met enuwachtigen ijver in een hoop ak en rondwoelde, geschriften bekeek de zegels onderzocht, om daarna ïn bundel in den koffer te bergen voorbeeld van dien aard maar het is wei van belang in dit opzicht ook te letten op de verschijnselen van het heden. Thans is het 't groote Chineesche rijk, dat modern gaat worden. Toen de ook in allerijl gemoderni seerde Japanners het Chineesche rijk voor 15 jaren zulk een harde les gaven, begreep men dat het een quaestie werd van te zijn of niet te zijn, en begon men er zich op toe te leggen om uitwendig meer op een beschaafd mensch te gaan lijken vermoedelijk in de onderstelling dat de rest dan ook wi 1 komen zal Men weet dat de Chineezen zich van andere volken bijzonder onder scheidden door de voeten en staarten. Met geweld maakte men van der jeugd af van de voeten der Chineesche vrouw stompjes. De Chineesche vrouw liep dan ook niet, maar waggelde. Eeuwen iang kweiden op die manier alle moeders haar dochters. Een Chineesche vrouw moest kleine voeten hebben. Klein beteekende mooi. Zij moest dien kleinen voet ook toonen en de japon bedekte de voeten niet, maar was zooais wij zeggen „voetvrii", zoodat het sierlijke stompje altijd zichtbaar was. Wanneer men van een Chineesche vrouw door een lange japon de voeten niet had kunnen zien, dan zou daaruit zijn afgeleid dat zij groote en dus leeiijke voeten had. Eerst achi jaren later werd bevel gegeven, want in China gaat alles nog op bevei, dat de voeten der kleine meisjes niet meer mochten worden saamgeperst. De motieven voor dit bevel zijn in ons oog al zeer vermakelijk. Het verminken deed namelijk afbreuk aan de moederliefde. Er werd daardoor te veel aandacht aan de schoonheid van het lichaam geschonken en het bevor dert de armoede, omdat de niet ioo- pende vrouw minder goed werken kan. Dit laatste bewijst dat men ook in China den economischen strijd leert kennen. Inderdaad is de laatste reden de eenig verstandige. Er ontstond toen een algemeene beweging tot afschaffing van kleine schoenen en dus ook van kleine voeten en men sloeg weer tot een tegenovergesteld uiterste over en 'trachtten sommigen, door het onder gaan van eene operatie, den vermink ten voet weer normaal te maken. Natuurlijk te vergeefs Onder de lagere standen, v/aar men zeer aan het oude gehecht was, onder vond men veel tegenstand, tol dat er ten slotte siraibepalingen kwamen. Dat hielp, en nu gelooft men dat spoedig de Chineesche vrouwen even flink en met een anderen bundei docu menten hetzelfde te doen die ma nier was zeker niet geschikt om iels anders te doen denken. Hij bleef aan deze bezigheid tot iaat in den nacht en legde zich toen uitgeput op de sofa neder. „Morgen," mompelde hijmor gen ill. Mevrouw Von Berghaupt had he den een krans van beminnenswaar dige damjs om zich heen verzameld. Behalve aan eenige nichten van Koert en aan de jeugdige gade van een kapitein der tnfanterie, had Jane voornamelijk haar oplettendheid te wijden aan de indrukwekkende figuur der echtgenoote van den escadrons- chef. Als altijd waren de dames verrukt over de beminnelijkheid van de vrouw des huizes er. dit viel te meer op prijs te stellen, omdat de meer bejaarde dames van het kleine gezelschap nogal scherpe aanmerkin gen konden maken op het huiselijk leven van den tegenwoordigen tijd. Hoe klopte Koerts hart van vreugde, hoe trotsch was hij op zijn lieve zullen kunnen loopen ais de Euro- peesche, natuuriijk net zoo lang tot er alom trams, auto's en fietsen komen en 'nel ioopen wordtafgeschaft De Chineesche mannen hebben altijd goed kunnen loopen, maar ze wilden ook wel wat moois hebben en droegen daarom een staart aan het hoofd. Dat sieraad te moeten verliezen was een groote beleediging maar zij waren waarschijnlijk met den oor sprong ervan onbekend. Eeuwen gele den veroverden de Tartaren van Mantsjourije het land en besloten het in onderwerping gebrachte volk een teeken van slavernij te doen dragen De overwonnenen moesten het hoofd laten scheren en het haar van achter lang dragen, in den nek gevlochten tot een staart. Zulke „teekenen van dienstbaarheid" zijn volstrekt niet zeldzaam in de wereid. Eerst verlieten de overwonnenen in massa het land, maar later ge wenden zij zich aan de vernedering die, o wonder, langzamerhand als een vereerend onderschei dingsteektn werd beschouwd Na de geschiedenis van de voetjes w'ide de Chineesche regeering ook den man moderniseeren en begon met het geven van een machtiging om den staart af te snijdenmaar ook hier was een bevel noodig en ontstond een beweging tot afschaffing. Jong China is, wat den staart betreft, vol ijvereen betere zaak waardig. Het is al eens voorgekomen dat aan zienlijke personen hun staart in het openbaar afknipten, en daar een be dorven voet niet meer te herstellen is, maar een bedorven haaitooi wel, staat het vast dat een. Chinees er, wat zijn haar betreft, over enkele jaren precies als een Europeaan zal uitzien. Maar nu zijn dan ook de ketenen der moderne uitwendige beschaving heelemaal ontboeidzóo onlboeid, dat men zich al een beetje ongerust begint te maken over de binnenland- sche kleeding industrie. De Chinee zen gaan nu ineens heel druk Euro- peesche kleederdrachten aannemen en daar, volgens de Chineesche re geering, een op bevel gemoderniseerd mensch toch ook wel al te modern kan worden, komen er nu weer nieuwe decreten Scholieren en stu denten moeten zich op zijn Chi- neesch kleeden en zelfs hun pakjes die ze dragen bij de sport, moeten van Chineesche stoffen gemaakt zijn. Wel zeker, het helpt toch nietDe Chineesche vrouwen, die natuurlijk nog altijd hun stompjes hebben, strompelen nu in nauwe rokken en op Fransche hakjes, ze dragen reeds Jane, wanneer de dames hem einde lijk haar compliment maakten over zijn beminnenswaardige vrouw. Als hij er nog aan dacht, hoe hij vroe ger gemeend had dat hij door een huwelijk niet gelukkig kon worden, en zich herinnerde hoe hij reeds be sloten had ongehuwd te blijven, dan kon hij zijn vriend Wambold wel om den hals vallen en hem bedan ken dat hij hem nog ter rechter tijd tot beter inzicht gebracht had. Terwijl hij in zulk een stemming verkeerde, reikte de huisknecht hem op eenigs zins steelsche wijze een naamkaartje over. Koert sloeg een blik op het kaartje en las den naam van mijnheer Morris. „Hij heeft het toch niet van zich zeiven kunnen verkrijgen, ons zijn gelukwenschen te besparen," mom pelde hij met een glimlach en ver liet met den huisknecht de zaal. Op den corridor stond mijnheer Morris, die een deftige buiging maakte toen hij Koert zag. ..Mijnheer Von Berghaupt," begon de advocaat, zoodra hij in een leu ningstoel had plaats genomen en zijn wilten cyiinderhoed op zijn'knieën fibonnemenfs-Bduerfentiën op zeer ooordeeiige voorwaarden de allernieuwste corseUen en de monsterhoeden, straks waarschijnlijk ook wel het aller-allernieuwste klee- öingstuk, dat onze dames uit het Oosten hebben laten komen. En de Chineesche mannen Wel, zij begin nen er uit te zien als een gewone Hagenaar ot Parijzenaar Van 'teene einde der wereld tot het andere zal men spoedig op de zelfde wijze gekleed gaan. Zóo zal ook in deze, die eenvormigheid ont staan, die niet zonder recht de vloek van het moderne leven is genoemd. Want eenvormigheid brengt van zelf leeiijkheid en smakeloosheid met zich, is doodend voor allen kunstzin en in strijd met alle natuurlijke ont wikkeling, die steeds gepaard gaat met veelzijdigheid in vormen en kleuren. Het voorbeeld van China is een monsterachtig voorbeeld en, zoo men wil, is het een caricatuurmaar het is tevens een beeld des tijds. Voor de neiging naar al te groote eenvor migheid, een neiging die om ver schillende redenen, geheel van onzen tijd is, zullen wij wel degelijk hebben te waken. Doen wij dat niet, dan worden wij ten slotte slaven van het gebruik, de gewoonte, de mote en het uitwendige fatsoen, dubbel ge vaarlijk in een tijd waarin men, tot zelfs in het zedelijke foe, zóo aan het uitwendige hangt. Doen wij dat niet, dan zullen wij ten slotte alle natuurlijke, geleidelijke ontwikkeling verloochenen, allen kunstzin, allen wezenlijken schoonheidszin, alle on derscheiding tusschen wezen en schijn verliezen. Doen wij dat niet, dan loopen wij groot gevaar van een volgend geslacht in een verkeerd spoor te leiden, en het onvatbaar te maken voor die fijne, maar hoog r.oodige onderscheiding, tusschen de waarachtige beschaving en de uit wendige teekenen er van. CX. Een merkwaardigheidde eerste Lente-dag van dit jaar is inderdaad de eerste Lente-dag geweest, de kalender en de Natuur klopten dit maal Hoe heerlijk heeft het voorjaar zich ingezet, met het prachtigste, zachtste weer, den weldadigster, zonneschijn, met een teeder-blauwen hemel, met blij vogel-gesjilp, met tinteling van jong groen in boomen en struiken, met bloemen zelfs Een natuurvriend, die er verstand van heeft, heeft eens verteld wat hij reeds heeft zien bloeien en verbloeien had gezet, „ik heb beloofd de vrouw des huizes niet door mijn bezoek te storen zoo het u dus mogelijk is, verzoek ik u mijn tegenwoordigheid hier voor haar te verbergen." „Ik heb reeds van uw besluit ge hoord en moet bekennen dat mijn vriend Wambold in zijn voorzorgen wel iets te ver is gegaan." „Mijnheer, het was mijn vrijwillig besluit, waarop mijnheer Von Wam bold volstrekt geen invloed heeft uitgeoefend, ik weet, dat uw echt genoote in haar tegenwoordige positie immer moet ontstellen wanneer zij mij ziet, en daarom ben ik verplicht een ontmoeting te vermijden." „Ik waardeer uw fijngevoelige op lettendheid, maar ik kom er tegen op, dat die overdreven wordt. Mijn vrouw was gisteren bij de herinnering aan het verleden eenigszins treurig gestemd. Dat is nu voorbijzij is vandaag in een zeer goeden luim, zoodat ik geen bezwaar maak u aan haar voor te stellen." Koert wilde heengaan om zijn vrouw te halen, maar de advocaat hield hem daarvan terug. „Ik verzoek u dit niet te doen, in dit vroege voorjaar Madeliefjes, Speenkruid, Winteraconiet, Paarse Dooveneiel, Voorjaarsvroegeling, Kruiskruid, Klimopbladerige Eeren- prijs, Vogelmuur, Eenjarig Beemdgras, Hoornbloem, Sneeuwklokjes, Crocus- sen, Klein Hoefblad, Hazelaar, Els, Iep, Winteijasmijn, Vroege Kelkbloem (Calycanthus praccox), Gryptomeria japonica, en natuuriijk Kerstrozen, Leverbloempje (Hepatica), Primula, Violen, Megasia, Erica carnaAl een aardig lijstje, niet waar? En het is nog voor uitbreiding vatbaar. Ver der staan er tal van bloemen al in den knop. Men ziethet is meer dan de moeite waard om met't mooie voor jaarsweer een groote wandeling te maken door bosschen en velden. En de omstreken van de Residentie bieden zoo veel en zoo velerlei moois Zal Den Haag er mooier op wor den ais de bestaande standbeeld- plannen tot werkelijkheid komen Zooais men zal weten, wordt er sedert het overlijden van den groo- ten kunstschilder Willem Maris ijverig gewerkt om een monument te zijner eere op te richten. Niet ten onrechte heeft heeft men daarbij gemeend, den reeds voor jaren ont slapen broeder, Jacob, die stellig geen minder hooge plaats in de rij van Neêriands groote schilders in neemt, niet ie mogen vergeten, en zoo ontstond bei plan om een mo nument voor de beide broeders op te richten. Nu vormen in de Neder- landsche schiiderswereld de gebroe ders Maris een trio, waarvan de eenige overlevende, Matthijs, als de grootste der drie wordt erkend. Zooals ik wel verwacht had, wordt nu de vraag geopperd, waarom men niet dadelijk een monument voor de drie gebroeders zou oprichten. Dat Thijs die trouwens in hetbuiten- land woont nog tot de levenden behoort, is geen afdoende reden om dit denkbeeld niet uit te voeren. Ten tweede vraagt men zich niet zonder bezorgdheid af, hoe dit mo nument, voor twee (of aan drie) heeren er uit zal zien. Er is vrees, dat het niet bijzonder fraai kan worden. De herinnering aan de physieke verschijning der Marissen is nog te verscii, om een idealtseering der figuren, die toch aesthetisch geboden is, te accepteeren, Ten derde vraagt men of het niet, als men eerlijk en consequent is en dus ook later standbeelden wil op richten voor Weissenbruch, Bosboom, Israels, Mesdag, Mauve, Nouhuys, Blommers etc. wat mal zal staan Den Haag vol te zien van standbeelden van heeren niet ot zonder hoeden en met paletten en kwasten in de hand Er bestaat dan ook beslist sympa- mijnheer, al ware het alleen omdat ik met u als rechtverkrijgende van mijn cliënt Jane Gray eenige zaken heb te verhandelen. Gewoonlijk ver velen zich de dam es daarbij, en wij hebben geloof ik, geen recht om uw beminnelijke echtgenoote zonder groote noodzakelijkheid, moeilijkhe den op den hals te schuiven." Berghaupt keerde van de deur te rug, keek oplettend naar het glad geschoren gelaat van den advocaat, dat wel geschikt was om ook hem eenige ongerustheid in te boezemen, en nam plaats in een leuningstoel, Nu stond mijnheer Morris op, legde zijn hoed op de tafel en haalde eenige akten uit zijn zak. „Mijnheer Von Berghaupt, het verheugt en troost mij, dat ik kan onderhandelen met een rechtverkrijgende van mijn overleden cliënt, of beter gezegd, dat ik rekenschap kan doen aan hem, die zoo kalm voor het voldongen feit staat en van wien ik mag ver wachten, dat hij de waarde zal er kennen van mijn bemoeiingen, waar van deze akten het bewijs leveren." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1911 | | pagina 1