Eerste Blad
Draagt
Plouvier's
Schoenwerk.
Maandag
13 Maart
Ditnummet hesteat HitZ bladen.
No. 61
Feuilleton»
49e Jaargang.
1911
Brieven ulf de jiofgfad.
VLISSIINGSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.S0.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bii de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ËN van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Qroote
'etters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. I TELEFOONNUMMER 10.
flbonnements-Rdoerfenfiën op zeer uoordeeiige uoonoaarden
De dagen van 2 en 3 Maart jl.
hebben in de jaarboeken onzerTweede
Kamer een zekere beruchtheid ver
kregen, èn om de discussie naar
aanleiding van het zoogenaamde ont
werp tot bestrijding van zedeloosheid,
èn om de daarop gevolgde beslissing.
Het nieuw voorgestelde art. 254bis
Strafwet bedreigt met gevangenisstraf
of met boete, die zelfs tot zesduizend
gulden kan oploopen, het opzettelijk
aanbieden of geven van gelegenheid
tot hazardspel, als bedrijf, of het
opzettelijk in eene onderneming daartoe
deelnemen. Het laatste natuurlijk omdat
het bedoelde bedrijf niet enkel door
een op zich zelf staand persoon, maar
ook door een vereeniging of maat
schappij kan worden uitgeoefend.
Dezelfde straf wordt bedreigd tegen
hem, die opzettelijk het publiek gele
genheid tot hazardspel aanbiedt of
geelt, of opzettelijk in eene onderne
ming daartoe deelneemt, en zulks
onafhankelijk van alle vormen en
voorwaarden.
Men zal opmerken dat in het eerste
geval van een bedrijf en in het tweede
meer van op zich zelf staande gevallen
sprake is.
Ten slotte wordt dezelfde straf
bedreigd tegen hem die het deelnemen
aan hazardspel als bedrijf uitoefent en
dus tegen den speler van beroep.
Voorts wordt uitdrukkelijk uitge
maakt, wat onder hazardspel zal te
verstaan zijn, namelijk het spel waarbij
het toeval de grootste rol vervult.
Met name worden als hazardspel
gebrandmerkt alle kansovereenkom
sten over den uitslag van wedstrijden
of verdere spelen, welke niet tusschen
hen die daaraan deelnemen zijn ge
sloten, zoomede alle weddenschappen.
De kansovereenkomsten bij paar-
denwedstrijden wilde de regeering
evenwel uitzonderen, doch dit kon in
de oogen van vele Kamerleden geen
genade vinden. Zij wezen op het
kwaad van den totalisator bij de
wedrennen, op den schadelijken in
vloed van dat spel en op dén omvang,
dien dit spel ook hier te lande heeft
aangenomen.
Intusschen was de hoofdbedoeling
van het nieuwe ontwerp, om hei in
de laatste jaren zoozeer toegenomen
kwaad der speelhuizen te treffen
betgeen niet wegneemt, dat de houders
39.)
HOOFDSTUK X.
Weinige dagen later maakte eene
groote opgewondenheid zich meester
van de bewoners van de stille boer
derij „Rust". In Brooklyn zou een mu
ziekuitvoering plaats hebben Frans
bad van het bestuur een uitnooodi-
ging tot medewerking ontvangen. Ein
delijk toch zou dus Frans gelegenheid
bebben, Schreuder te toonen, dat er
verschil is tusschen een kunstenaar
en een straatmuzikant. Er werd afge
broken, dat Dina op „Rust" zou blij-
ven> en dat de overigen zouden lo
géeren in het hotel Schneider te New-
York.
Frans bestelde bij zijn aankomst de
jhooiste en prettigste kamers in het
b°tel, en toeri Schreuder met de zijnen
er later ook kwamen en Schreuder
van wedkantoren (in de wandeling
bookmakers genaamd) onder de straf
bepaling zuiien vallen. De minister
scheen zeifs voornemens om een
spoedige toepassing der wet op hen
te bevorderen, door met preventieve
gevangenisstraf te dreigen, het aan de
justitie overlatende om het bestaan
van het beroepsspel te bewijzen maar'
alweer onder de uitdrukkelijke bijvoe
ging, dat die bewijzen er nu reeds
zijn. In den totalisator zag de minister
slechts een klein kwaad. Vandaar dan
ook dat hij deze instelling wilde
toelaten, maar overeenkomstig de
voorwaarden, bij algern >enen maatre
gel van bestuur gesteld. Onder anderen
zou worden bepaald dat de winst,
die er voor de Nederlandsche hard
draverij- en renvereeniging uit voort
vloeit, moet worden besteed tot ver
edeling van het paardenras. Allerlei
maatregelen zouden worden genomen
om het bedrag der weddenschappen
binnen zekere grenzen te beperken.
Zeer terecht werd door een der
sprekers gewezen op het bedenkelijke
van de regeling dezer zaak bij alge-
meenen maatregel van bestuur, dus
buiten de wetmaar de minister
hield vol en.... verloor het pleit.
Het was trouwens een zeer kleine
nederlaag. Ware de zeer onvoltallige
Kamer voltalliger geweest, dan zou
een andere uitslag mogelijk en zelfs
niet onwaarschijnlijk zijn geweest.
Aan de hoofdzaak zou dit evenwel
niets veranderd hebben, want al wa
ren honderd leden present geweest,
dan zou de beslissing omtrent het
geheele artikel toch niet anders zijn
uitgevallen want het artikel verwierf
58 stemmen.
Van de Tweede Kamer is dus be
zwaarlijk nog iets te verwachten. Voor
de groote belangen welke hier op
het spel staan, heeft zij blijkbaar
weinig gevoeld. Voelde zij er meer
voor, dan zou het alsnog gemakke
lijk genoeg wezen om de wet te doen
vallen. Daarvoor is niets anders noo-
dig dan een trouw opkomen van alle
tegenstanders en het wegblijven van
eenige welgezinde voorstanders.
Redactie-wijzigingen kunnen nog
worden aangebracht, ntaar dit is een
bijzaak.
Wilde de regeering medewerken,
dan zou er ook van haar kant nog
wel iets kunnen gebeuren want de
geheele ot gedeeltelijke inwerking
treding der wet moet nader bij Ko
ninklijk besluit worden bepaald
maar ook hiervan kunnen wij tol ons
leedwezen niet veel verwachten en
men moet et zich inderdaad over
verbazen dat omtrent zoovele en zoo
zich herinnerde, weike treurige dagen
hij daar doorgebracht had, kwam het
hem geheel anders voor dan vroeger.
Behaaglijk strekte hij zijn ieden uit in
een zachten schommelstoel, liet zijn
blikken gaan over het kleurenrijke
behangsel, de mooiste schilderijen en
den hoogen schoorsteen waaronder
een vroolijk vuur brandde en zeide
„Wat is het hier gezelligIk had
niet kunnen denken, dat ik in dit huis
nog een prettig uur zou beleven."
De muziekzaal in Brooklyn, dat
toen nog niet door een reusachtige
brug met New-York verbonden was,
werd reeds uren voor het begin der
uitvoering zoodanig bestormd door
ratelende rijtuigen, opdringende con
certbezoekers en nieuwsgierige toe
schouwers dat het Frans en zijn bege
leiders moeilijk viel door de men-
schenmassa heen te dringen, juist
toen zij het hooge portaal zouden
binnentreden, werden zij onverwachts
in verlegenheid gebracht.
Keffend en huilend baande zich
een hond een weg door de menigte,
die plotseling met groote onstuimig
heid tegen Koenraad opsprong. Het
was Diana, de bruine hond, die aan
groote belangen eenvoudig gehandeld
wordt alsof ze niet bestaan.
En nu de Eerste Kamer. Die komt
voor een moeilijk vraagstuk te staan.
De leden dezer Kamer hebben ten min
ste al den tijd om eens te onderzoeken
wat er nu eigenlijk op net spel'staat.
Wanneer men bedenkt, dat tegen
verschillende artikelen van deze wet
tot bestrijding der zedeloosheid zeer
ernstige bedenkingen kunnen worden
en inderdaad ook zijn ingebracht,
dat de minister van justitie zelf ver
klaard heeft, dat bestrijding der speel
huizen voor hem de hoofdzaak is en
dat deze zaak heel goed bij een af
zonderlijke voordracht kan worden
geregeld, dan wil het ons voorkomen,
dat verwerping dezer wetsvoordracht
door de Eerste Kamer niet volstrekt
ondenkbaar iste meer daar de mi
nister bij die voordracht, waarbij
geen de minste politieke belangen
betrokken zijn, de portefeuille-quaestie
niet stellen zal.
Dat deze Kamer het recht van
amendement mist, is in dit geval
zeker te betreuren, maar dit is nu
niet te veranderen.
Ons wil het daarom voorkomen,
dat de vele belanghebbenden en zij
die, ofschoon geen belanghebbenden,
maar daarom des te onpartijdiger,
voor de belangen van hun gewest in
de bres willen springen, verstandig
zullen handelen, door al het mogelijke
aan te wenden, om de Eerste Kamer
van het gevaarlijke en schier onver
antwoordelijke der aanneming van
dit ontwerp te overtuigen. Men kan
toch waarlijk om een paar algemeene
a tikeien van hef strafwetboek geen
halve provincie lat' r ruïneeren
Wat er goeds is in deze wet tot
bestrijding der zedeloosheid, za! langs
anderen weg toch wel komen en het
is er immers verre van verwijderd,
dat men misbruiken zou willen be
gunstigen of zedeloosheid in de hand
werken. In den eigenlijken zin van
het woord is hier noch van hei eene
noch van het andere sprake. In de
Tweede Kamer is het openlijk gezegd,
dat men de mug uitzuigt en de kemel
doorzwelgt, waar men de menschtn
wel hun geld laat wagen in onder
nemingen, die louter afzetterij zijn.
Wil men, voor misbruiken vree-
zende, die overal kunnen bestaan,
controle of een bijzondere regeling
en toezicht, zooals de regeering had
willen maken omtrent den totalisator,
het onderling wedden, wij eelooven
niet, dat iemand er in het algemeen
bezwaar tegen zou hebben. Èen in
stelling of een bedrijf, dat men gaat
regelen, behoeft daardoor niet ten
doode ie zijn opgeschreven. Het
den hotelknecht was toevertrouwd,
doch zich aan zijn toezicht had ont
trokken en ondanks alle hindernissen,
die tie met menschen gevulde straten
aanboden, ook ondanks de groote
menigte rijtuigen, het spoor van zijn
meester gevolgd was.
Wat nu te doen
Een oogenbiik stond het gezelschap
ten einde raad op de bel verlichte
trap, die toegang tot het gebouw
verleende. Dit oogenblik was vol
doende om de opmerkzaamheid van
eert woest uiizienden man gaande te
maken, die met eenige verioopen ke
rels van ter zijde uit een kroeg te
voorschijn kwam en voor het hei
verlichte gebouw bleef staan. De
man uiite een kreet van verrassing,
drong in hevige opgewondenheid
door de voorste rijen der toeschou
wers en verdween even snel in het
gedrang, als hij opgedoken was.
„Ik weet wel een middel om Diana
in bewaring te geven," zeide Frans
tegen Koenraad. „De portier hier be
neden zal den hond tegen een goede
fooi wel zoolang bewaren, tot de uit
voering afgeloopen is."
Nadat op deze wijze gehandeld
tegendeel is waar. Men houdt het in
levert, maar voorkomt mogelïke scha
delijke uitwassen.
Het behoeft niet gezegd dat, zal
deze zaak nog eenige kans op een
minder ongunstigen uitslag hebben,
zonder eenige overdrijving, met een
zeer juiste uiteenzetting van feiten
en belangen, onder zoo algemeen
mogelijke deelneming en uitsluitend
onder deskundige leiding, behoort te
worden gehandeld.
Men overhaaste zich ook niet wan
neer, wat wij vreezen, de noodlottige
eindbesliss'ng n de Tweede Kamer
gevallen is, dan heeft men ruim
schoots tijd om te overleggen en te
handelen, zooals in deze behoort
gehandeld te worden, zal er inderdaad
van eenige hoop op goeden uitslag
sprake kunnen zijn.
CVili.
Zoo we, naar een verouderd systeem,
een „moraal" moesten halen uit het
koperen kroningsfeest, dan zou het
deze kunnen zijn dat de beteekenis
van een feestdag niet in de eerste
plaats afhankelijk is van de veelheid
der festiviteiten maar veeleer van de
hartelijkheid, ce geestdrift waarmee
zulk een dag wordt voorbereid. Aan
de huldiging onzer Koningin, (er ge
legenheid der 121 2 jarige herdenking
van Haar troonsbestijging, was alle
opgeschroefdheid, alle onechtheid
vreemd. Wellicht kwam dat hierdoor,
dat deze beweging niet van-boveo-af
aan het volk min of meer was opge
drongen, maar sponlaan uit de breede
gelederen van hal volk zeifis opge
komen. Me dunkt, in dezen vorm
moet een huldebetuiging aan onze
Vorstin wel bijzonder sympathiek zijn.
Ook zij za! toch we! geweten hebben,
dat die talrijke schare zangers, zan
geressen en muzikanten niet met meer
of minder moeite, met meer of minder
zedelijken dwang was bijeen getrom
meld, maar dat de deelnemers in te
gendeel van alle kanten uit eigen be
weging zich waren komen aanmelden
bij het feestcomité, dat voorwaar over
gebrek aan medewerking niet te kla
gen heeft gehad.
Alles werkte mede om dezen dag
voor Den Haag tot een waren feestdag
te maken, ook 't zonnetje, dat de kleu
ren van de talrijke vlaggen in de stra
ten vroolijk deed tintelen evenals de
kleine vlaggetjes, waarmee de electri-
sche trams waren gepavoiseetd. Dat
de vlag van Prins Hendrik op den kop
was gezet ('t rood boven in plaats van
't blauw) werd door de meesten niet
was, ging Schreuder met de zijnen
de prachtige verlichte zaal binnen,
terwijl Frans in een zijgang ver
dween.
Als verblind door al die stralende
lichten en den rijkdom der omge
ving, bleven de drie buitenlieden aan
de deur staan, om als in een droom
den zaalbeambte te volgen, die hunne
kaartjes in ontvangst nam, hen naar
drie naast elkander staande fauteuils
bracht en hun een programma in de
hand drukte.
De aanzienlijksten van New-York
woonden het concert bijde Ameri-
kaansche vrouwen wedijverden in
pracht en rijkdom harer toiletten.
Zijden japonnen ruischten, diamanten
glinsterden ais dauwdruppels in de
schitterende morgenzon, elegante hee-
ren complimenteerden bekoorlijke da
mes. En dat alles golfde, boog, fluis
terde, ruischte voorbij als een schit
terende bloemenzee, door een zacht
koeltje bewogen.
„Hier moet Frans dus spelen?
Lieve hemel ik gevoel mij hier niet
op mijn plaats," zeide Schreuder.
„Ik ook niet," antwoordde Marie.
„Al die pracht brengt rnij geheel in
opgemerk* en hinderde niemand. Wat
waren er een menschen op de been,
allen in de beste stemming. De me
nigte concentreerde zich bij 't Gebouw
voor Kunsten en Wetenschappen,
waar de stoet wen, samengesteld, en
bij het Koninklijk Paleis, maar bij
het Paleis toch het meest. Voor
het Paleis was een groot gedeelte
terrein afgezet, niet slechts voor de
zangers en zangeressen, en muziek
korpsen, die straks werden verwacht,
maar ook voor de schoolkinderen,
die binnen 't afgezette gedeelte netjes
op de trottoirs waren opgesteld. Ach
ter de afzelting verdrong zich een
dichte menigle, geduldig wachtende
op de dingen die komen zouden.
En er kwam wat! Tegen drie uur
trok het legertje van zangers en
zangeressen de he.eren neijes in
't zwart, de dames keurig in 't
wit van het Gebouw naar het
Paleis, te midden van dichte rijen
kijkers, die zich aan beide zijden
langs den geheelen weg hadden op
gesteld. Voor 't paleis aangekomen
liet een der medewerkende muziek
korpsen al heel gauw de Prins
Hendrik Marsch hooren, hetgeen wel
het teeken leek om, rechis van het
pale'isbalcon, de ramen der kleine
balzaal zich te doen openen. En
daar verscheen de Koningin, met de
kleine Prinses op den armWeik
een daverend gejuich barstte er toen
los! Ook toen daarna de Koningin-
Moeder en de Prins de voor hen
bestemde zetels voor het raam inna
men, vergezeld van eenige dames en
heeren van het Hof en den burge
meester der Residentie.
Onder groote aandacht werd de
zang van het talrijke kour aange
hoord; de verschillende zangnommers,
door muziekkorpsen begeleid, klon
ken zeer goed en dat ze in den
smaak vielen bleek wel uit den bijval,
die na eik nomraer toenam.
Toen volgde het défilé, zoo karak
teristiek omdat het zoo duidelijk de
kenmerken droeg eener werkelijke
voiksbetooging. O nder het vroolijk
klinken van de marschen trokken de
ruim 50 deelnemende vereenigingen,
met kleurige en schitterende vaandels
en banieren voorbij het paleis waar
de Koningin voor het raam voortdu
rend vriendelijk groette en teikens
het lieve, gezondbiozer.de Prinsesje
met het poezelige handje liet wuiven.
Daarmee was de plechtigheid echter
nog niet afgeloopen. Toen het défilé
geëindigd was werden de presidenten
der deelnemende vereenigingen met
het koor in de baleonzaal van het
paleis ontvangen. De burgemeester
sprak hier de Koningin toe, gewa
gende van hartelijkheid en erkente
lijkheid der Nederlanders voor het
feit, dat in de afgeloopen twaalf jaar
ons geliefd Vaderland onder Hr. Ms.
de war. Hoe zal het Frans te moede
zijn, als hij voot al die menschen
optreedt."
„Op mijn woord, ik zou er den
moed niet toe hebben," zeide Schreu
der en naaicte diep adem.
Het scherm ging omhoog, een
groot koor van zangers en zangeres
sen hief een Jubelouverture aan. Het
gezang van dit koor ging bijna geheel
verloren voor de ooren van Schreuder.
Nog altijd was het ais plaagde hem
een benauwde droom. Nu verscheen
een trotsche vrouwenfiguur op hettoo-
neel. Het was een Italiaansche zange
res, die een lied ten gehoore bracht
vol kunstige wendingen, met zulk
een uitnemend gevolg, dat zij den
levendigsten bijval inoogstte.
„Die kan hetfluisterde Schreuder
zijn dochter in Marie knikte toestem
mend, maar dacht in stilte daar be
grijpen wij geen van beiden iets van.
Wel had het gezang haar oor wel
dadig aangedaan, dóch haar hart was
koud gebleven.
(Wordt vervolgd.)