ItlhgisltU. Zaterdag 4t Maart No. 54 49e Jaargang. 1911. ^binnenland. VAN DEN HAK DP DEN TAK. VUSSINGSCHE COURANT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgeveis Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ÈNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote 'etters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEEOONNUMMEK 10. flbonnements-flduertentiën op zeer uoordeelige uoorwaarden Tweede Kamer. Bij de gisteren voortgezette behan deling van het het wetsontwerp tot b strijding der zedeloosheid kwam aan de orde art. 264 bis. Daarbij wordt voor hazardspel strafbaar ge steld met 2 jaar hoogstens of f6000 boetewie gelegenheid tot hazardspel biedt, wie daarin deelnemer is en wie het als bedrijf uitoefent. Alle kans- soel is daaronder begrepen, uitgezon derd loterijen zooals deze bij de Lo- terijwet 1905 zijn aangewezen. De heer Van Vuuren stelde een araendement voor om ook het wedden op paarden bij wedrennen strafbaar te stellen. Uitvoerig betoogde hij dat het belang der paardenfokkerij weinig met de rennen heeft te maken. Men gaat meer naar de rennen voor het gokken dan om het rennen te zien. De heer Van Doorn heeft bezwaar tegen het artikel omdat de behendig heidsspelen niet zijn uitgezonderd. Het artikel gaat te ver. De heer Thomson bestreed het amendement Van Vuuren, als belem merend voor de sport. Het zou van een weinig practischen blik getuigen, aan de eene zijde een kwaad te belem meren, dat inmiddels aan de andere zijde zal voortwoekeren en intusschen de vereenigingen, die zich de paar denfokkerij ten doel stellen, de in komsten te onthouden die zij behoeven. Vaderlandsloozen. De bijeenkomst, gehouden te 's Qravenhage, van een achttal Belgische socialistische Kamerleden met de Nederlandsche sociaal-demo cratische Kamerfractie, ten einde te bespreken het ontwerp-kustverdedi- 32.) Even later werd een troep wilde Muildieren in den stal gebracht. On derwijl de dieren door de arbeiders Yn donkeren stal werden ingebracht, sloeg éen er van zijn geleider met zooveel kracht tegen de heup, dat de man in het hospitaal moest worden °Pgenomen. Koenraad nam de plaats van den gewonde zonder eenige plicht- Poging in en toonde een zoo bij zondere geschiktheid om met deze "'oren om te gaan, dat de stalhouder !lera 'iet vragen of hij tegen hoog 'oon de verzorging van die dieren op zich wilde nemen. De jonge man had 'oegestemd, dadelijk den arbeid aan aard en 0p ^en Zondagmorgen gelijk et Marie, zijn loon aan zijn vader er nar.d gesteld. Schreuder telde het Mrag na en ^wam tot de overtui- b" g dat zijn onnoozele zoon meer ging, voor zoover dat betreft de versterking van Vlissingen, gaf aan de „Ned." in de pen, onder het op schrift „vaderlandsloozen", de volgen de felle ontboezeming Landsverdediging is, gelijk van zelf spreekt, cene zaak van uitsluitend vaderiandsch belang. Zoolang de wereld verdeeld is in staten, is hand having van eigen bestaan, van eigen recht, van eigen vrijheid het aller hoogste belang, waarvoor ieder die tot zoo'n staat behoort alles behoort over te hebben, en, als het er op aankomt, ook heeft. Bij de verdedi ging van zijn land wordt de ware gemeenschap, het echte socialisme, het diepste gevoeld. Voor 't eerst is in ons land hiermee gebroken, en wel door de sociaal democraten. Getrouw aan hun beginsel, dat wat zij noemen het proletairaat al is het iels geheel anders dan proletariaat éen is over geheel de wereld en staat tegenover het „kapitalisme" van heel de wereld, hebben zij zich niet ontzien, met een groep personen uit een ander land gemeenschappelijke besluiten te nemen, strekkende ter bepaling van hunne houding tegen over de maatregelen, voorgestel i ter verdediging van Nederland. Hiermede hebben zij openlijk gebro ken met alles wat als grondslag van den Staat kan worden aangemerkt. Niet enkel het landsbelang beslist over de toekomst van ons land, maar mede het inzicht van een groep vreemdelingen. Belgen zullen medezeggenschap hebben in hetgeen ons hoogste goed, ons eigen bestaan betreft. De stem der sociaal democraten, leden van den Nederiandschen Staat, die trouw gezworen hebben aan de Grondwet, die onderdanen zijn van Neérland's Koningin, die Haar hebben te steunen waar Zij, aan haar eed getrouw, geroepen is „de onafhankelijkheid van het grondgebied des Rijks met al haar vermogen te verdedigen en te bewaren", die stem zal mede beheerscht worden door burgers van een anderen Staat, welke met onze onafhankelijkheid en onze rechten en onze vrijheden ni >ts van doen hebben. Maar wij weten dan nu ook voort aan, op welke waarde wij de felle oppositie hebben te schatten, die van sociaal democratische zijde tegen elke landsverdediging wordt gevoerd, 't ls een oppositie van iieden zonder vaderland J, H. van 't Hoff f Professor J. H. van 't Hoff is Don derdagmiddag te Berlijn overleden. Hij werd in 1852 te Rotterdam ge boren. Hij studeerde eerst te Delft en te Leiden, daarna te Bonn. Ook stu deerde hij te Parijs, waar hij o.a. de had verdiend dan hij zelf. Zijn eigen verdienste was juist toereikend om in eigen onderhoud te voorzienmet de verdiensten van zijn kinderen kon hij de hotelrekening betalen. „Maar vader, gij kijkt zoo droevig de wereld in, als een man wiens ha ver verhageiö is," merkte Marie op, die juist de kamer binnenkwam, om deze wat aan kant te maken. „Bergt u liever het geld weg, want ik moet het bed opmaken en dan konden de briefjes wel eens het raam uitvliegen. Weet ge wat, vader? Ga naar beneden, betaal onze schulden en drink een glas wijn, en kijkt u dan eens naar den optocht der Ieren deze vieren vandaag een kerkelijk feest. Gij moet het hoofd niet zoo laten hangen, vader. Het hoofd om hoog, we slaan er ons wel door!" „Het hoofd niet laten hangen?" De boer herhaalde deze woorden met een bedruk lachje. „Ja kind, ik moet dat wel doen, want ik deug nergens meer toe." „Niet achterwaarts zien vader, maar voorwaarts. Gij zijt nog een krachtige man, en kunt nog best een gelukkigen ouden dag bereiken. Twijfel toch niet colleges volgde van den grooten Pas teur. In 1874 promoveerde hij te Utrecht op een proefschrift„Bijdrage tot de kennis van cyaanazijnzuur en malonzuur". Eenige jaren was van 't Hoff ver bonden aan de Rijksveeartsenschool te Utrecht en in 1878 werd hij be noemd tot hoogleeraar aan de Am- sterdamsche Universiteit. Professor van 't Hoff bleef te Amsterdam tot 1896, toen hij naar Berlijn vertrok. In 1901 verkreeg hij den Nobel-prijs voor scheikunde. Delft en Utrecht schonken hem een eere-doctoraat. Professor van 'tHoff had zich als Duitscher laten neutraliseeren. Een nieuw raadslid. De gemeente-veldwachter te Gors- sel R. var. der Meulen werd onlangs ontslagen. Er was juist een vacature voor den gemeenteraad en de veld wachter verklaarde zich bereid een candidatuur te aanvaarden en werd gisteren tot raadslid gekozen met 313 van de 599 stemmen. Zijn tegenstan der, dr. J. van der Hoeven verkreeg 286 stemmen. Het is soms zoo aardig kinderen, kleine kleuters vooral, in hun doen en handelen na te gaan. Zoo vertelt een ooggetuige in de „O. H. Ct". van een paar arme kinderen, kleuters van zes en vier jaar, die te zamen een boodschap hadden gedaan. De oudste met een papieren zak in de eene hand, geleidt met de andere zijn kleinen broer 'oor de drukte en het gedoe langs het Spaarne. Hij doet dit met angstvallige bezorgdheid bij een dwarsstraat goed uitkijkende ot alles veilig is en dan op een draf de gevaarlijke plek passeerende. Eindelijk is de weg afgelegd; zij staan aan den ingang van een der vele steegjes: „Nou zijn we d'r, Jo!" Maar, o schrik, een groote hond ligt vlak voor den ingang. Wat te doen Geen mensch Iet op hen. Met groote angstoogen waagt de oudste, met z'n voeije op de steenen kloppend een het „kst! kstl" te doen hooren. Dit werkte echter alleen uit, dat de hond met roodbeloopen oogen, hem aanziet, wat hun heelemaal de angst om het hart doet slaan. 't Zijn evenwei moedige kereltjes. De oudste brengt broer in de ver meende veiligheid achter een ketting van een stoep en dan loopt hij op het monster toe. Met allerlei honden namen, als „Hekkie" en „Kassie" tracht hij het groote beest weg te lokken, maar dit stoort zich niet het minst daaraan en gaat voort met krabben. Het moedige ventje, nu heelemaal niet bang meer, kijkt rond aan uzelfdoe dat toch niet. Ga naar buiten iangs de zonnige straten aan de schoone iludsonrivier en verdrijf die booze gedachten De stem van zijn kind deed den man zoo goed, dat hij zijn dochter met oogen vol tranen in de armen nam en kuste. Op dat oogenblik kwam Koenraad binnen. „Vader", riep hij, een bijzondere op gewondenheid scheen zich van hem meester gemaakt te hebben, „een man.... die arbeiders zoekt, wil u gaarne spreken." „Waar is die man Breng hem binnen," zeide Schreuder en knoopte zijn jas dicht. „Of neen, zeg dien heer, dat ik dadelijk bij hem kom. Ga, beste Koenraad." Schreuder vond, toen hij in de res tauratie kwam, deze oogenschijnlijk leeg. Gasten en kellners waren de processie nageloopen. Maar neen, daar, bij een door de zon helder ver licht raam, stonden, half door de gor dijnen verborgen, twee mannen, van wie de een den arm op den schouder van den ander gelegd had. Hij herkende de gedrongen gestalte van Koenraad. Wie evenwel was de naar een stok of steen. Hoe zou zich zijn heldhaftigheid misschien geuit hebben, als Als niet de hond, die geen idee had aan de emotie, die hij heeft veroorzaakt, een of ander nieuwtje had gezien en plot seling met een paar sprongen was verdwenen. Wat een opluchting voor de kleuters. „Broer" wordt weer aan de hand genomen en beide gaan, als twee Kleir.duimpjs, die den weg naar Moedershuis hebben weergevonden het steegje in. Ik vertel van een anderen kleuter, die geen durf had maar dat gold ook zoo gansch iels anders. Er was zegt de „Avdp.", een lichtbeel denvergadering geweest. De juffrouw die de platen vertoonde had er prachtig bij verteldvan het zieke kind, dat sterven ging, terwijl vader in de kroeg zat te drinkm. En andere mooie verhalen. De juffrouw wekte ten slotte haar jonge hoorder en hoorderessen op om nooit drank te gebruiken en later lid te worden van een onthouders-vereeniging „Vind je het mooi, ventje vroeg een der aanwezige dames een 9jarige baasje, dat met groote aandacht had zitten luisteren. „O, zoo mooi, juf frouw", klonk het vol overtuiging. „Maar toch zou ik geen onthouder willen worden". „Waarom dan niet?" „Mijn vader drinkt nogal, juffrouw, en als ik het niet doe, zou hij zich voor mij schamen en me misschien klappen geven Dit kleine ventje toonde al vrij wat menschen- kenniste bezitten, en had blijkbaar met de droeve zijde van het leven reeds kennis gemaakt. Dat was zeer zeker ook het geval met de arme vrouw, die voor het kan tongerecht te Amsterdam was versche nen. Haar man was door den huis eigenaar gedagvaard om zijn huis te ontruimen. De man zat echter in voor- loopige hechtenis. Nu verscheen de vrouw, meende dat zij in deze om standigheden, zonder daartoe behoor lijk gemachtigd te zijn, kon optreden om zich te verzetten tegen deneisch. Toen bleek, dat de vrouw niet van vslmacht was voorzien, moest verstek worden gevraagd en verleend. Dit greep de vrouw, die zich thans met haar kinderen dakloos waande, zóó aan, dat zij in onmacht viel en het niet gelukte haar weder bij kennis te brengen, ook niet toen een genees kundige gekomen was. Eerst in het gasthuis, waarheen de vrouw ver voerd werd, kwam zij weer tot zich zelve. Aan het kantongerecht bracht dit voorval natuurlijk ontsteltenis teweeg. Eén ander vrouwtje, de weduwe Louche te Montbrison (Frankrijk), toonde zich voor den rechter minder teergevoelig. Die dame heeft een neef van 20 jaar vermoord en nu werd zij andere, in dat grijze pak Nu draai den beiden zich om. Schreuder trad even verschrikt terug, alsof hij op een adder getrapt had. De man, die het flinke gelaat met de heldere oogen op hem gericht had, was Frans, de muzikant. Toen hij dezen herkende, vervloog al zijn hoop zoodat hij zich haastig omdraaide. Frans evenwel trad onmiddellijk op hem toe en zeide „Schreuder, ik heb van uw ongeluk gehoord. Koenraad heeft het mij in vertrouwen medegedeeld." „En nu ben je zeker gekomen om mij je diep medelijden te betuigen Ik heb daar niets mee noodig." Frans trok zelfs de wenkbrauwen niet samen, maar zeide bedaard „Gij vergist u, Schreuder. Een krachtig, flink man heeft geen medelijden noo dig én ik nu ik wil het u wel openhartig bekennen, ik verheug mij in de wending, die de zaken genomen hebben, want zij brengt mij nader tot mijn Marie." „Jou Marie Meen je dan, dat je elkander meer nabij komt, omdat zij niets heeft en jij evenmin Spreek niet van mijn kind als van een be delares, kerel, of door de jury tot 20 jaar tuchthuis veroordeeld. Toen zij dit vonnis ver nam, haalde zij uit haar zak een soort lasso (strik) te voorschijn, wierp die den advocaat der tegenpartij over het hoofd, sleurde hem op den grond en trachtte haar slachtoffer te wurgen. Met moeite slaagde men er in den advocaat van de furie en haar ver raderlijk wapen te bevrijden. Heel wat zachter dan die furie toont zich de „vriendin", die in een Drenlsch blad de volgende wel wat zonderlinge ad vertentie plaatste „Heden overleed in een plotseling ongesteldheid Mijn geliefde Vriend H, In den nog jeugdige leeftijd van 21 jaar en drie maanden Den jongeling keerde smorgen Met het geweer in de hand zonder zorgen, Het schot ging onverwachts af En nu rust hij in het stille graf, Zijn laatste woorden Wa ren, toe lag hij in het bloed te baren. Zijn ouders vragen Gust Wie heeft het gedaan, Riep hij Och komt hier bij mij staan. Want door mijn onvoor zichtigheid heb ik het zelf gedaan. Namen Noem ik mij die hem nooit vergeet, Zijn Vriendin, H wolde. Die advertentie spreekt van trouw, eeuwigen trouw. En hiervan getuigt ook het eigenaardige gebruik, dat, naar ik dezer dagen las, moet bestaan aan de officierstafel op de schepen der Amerikaansche vloot, 's Avonds om 9 uur iaat de bevelvoerende offi cier aan tafel de glazen vullen, staat op en zegt: „Kameraden, ik verzoek u te drinken op uwe geliefden en uwe vrouwen. Mogen de geliefden allen vrouwen worden en uwe vrouwen altijd uwe geliefden blijven. De aan wezige officieren drinken daarop zwij gend hun glazen leeg. Nu, de huwe lijkstrouw is niet altoos sterk. Meestal wordt de band tusschen echtelieden versterkt als er kinderen komen. Hoe sterk moet dan de band wel niet ge worden zijn bij het echtpaar te Peters burg, dat dezer dagen werd verblijd door de geboorte van een vierling twee jongens en twee meisjes. De gezegende moeder een boerin is 39 jaar. Moeder en kinderen zijn volmaakt wel. Deze zeldzame gebeur tenis houdl thans de geheele dokters wereld van Petersburg bezig. Dat ge tuigt van gansch iets anders dan van ontaarding van de vrouwelijke sekse, waarvan zeggen sommigen de dames, die den broek-rok dragen, blijk geven. Reeds eeri schrijfster van de 16e eeuw, Anna Bijns, waarschuwt tegen die leden van haar sekse Ziet, koe ze vercloecken, zij draglien de -broeokeii De mans moeten in den torfhoek wooneü. •Dan preken zij 's daechs wel seven sermoenen Gij mans persoonen, Gij weet ol' ic lieglie, diet somtijds proeft Laat de heeren z'ch dit voor gezegd houden en op hun hoede zijn voor meisjes en vrouwen, die „den broek aan hebben" Keuvelaar. „Wind u niet voor niets op, Schreu der, want ik ben niet gekomen om u verdriet aan te doen, maar om u te helpen." „Jij zoudt me helpen Nu, daar ben ik nieuwsgierig naar. De boer lachte spottend. Frans stoorde zich hieraan in 't geheei niet, maar ging even kalm voort„Als gij zegt, dat ik niets heb en zij niets, dan dwaalt gij, want afgezien hier van, dat Marie evengoed in staat is in haar onderhoud te voorzien, als ik, ben ik nu in de gelegenheid de voorwaarde te vervullen die gij in Southampton gesteld hebt. „Welke voorwaarde was dat?" „U zeide toen Ik geef mijn Marie slechts aan een grondbezitter." De toorn van den boer maakte plaats voor de grootste verbazing. Verrast keek hij op en zei„Nu „Dat ben ik heden." >,Jii „ja, ik. Drie dagen geleden heb ik een boerderij gekocht, grooter, schoo ner en vruchtbaarder dan de Den nenhof." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1911 | | pagina 1