4Z. Zaterdag 25 Februari Feuilleton, No, 48 49e Jaargang. 1911 VL1SSIINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ÊN van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote 'etters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. J1NNBNLAND, Tweede Kamer. Gisteren werd de behandeling voortgezet van het omwerp tot bestrij ding der zedeloosheid. Voorloopig werd nog aangehouden art, 2, waarbij art. 240bis van het Strafwetboek zoodanig wordt gewij zigd dat met gevangenisstraf of geld boete gestraft wordt degeen die onder hetbereik van een minderjarige brengt zaken voor de eerbaarheid aanstootelijk of middelen tot voorkoming of ver storing van zwangerschap. Daarom kwam nu het eerst in be handeling art. 3, waarbij een nieuw art. 451bis in het S. W. wordt gebracht. Daarbij wordt een maximum straf van twee maanden hechtenis of f 200 boete bedreigd tegen dengeen die op of aan plaatsen, voor het openbaar verkeer bestemd, platen of geschriften tentoon stelt, om de zinnelijkheid der jeugd te prikkelen, of deze aankondigt. Hierop is een amendt. voorgesteld door de heeren Van Hamel c. s. om het verbod aankondiging uit het artikel te laten vervallen. De heer Van Hamel verdedigde zijn amendt. De heer Hugenholtz was te gen het geheele artikel. Hij verwacht veel meer van goede opvoeding der kinderen dan van zulk een verbod. De heer Tydeman ondersteunde de motie Van Hamel maar kon zich overigens met het artikel wel vereeni gen. De minister van justitie wil de aankondiging alleen strafbaar stellen als deze op zich zelf een geschrift vormt dat prikkelend voor zinnelijk heid is. Als de heer Van Hamei zulks met den minister wii, dan is bij bereid het amendement Van Ha- ^Haaga—iii i mini, wijHikaas Met bliksemende oogen keek hij °eer op zijn tegenstanders in het or- «est. Dezen gevoelden, dat Frans hun e was was, en daar zij wel inza- dat hij niet de man was, die 11 weede beleediging kalm zou op- j5en, gaven zij den strijd op. het voorstel werd meesterlijk ge peeld. Boven de muziek van het or- t Kwam de reine, gevoelvolle klank n de violoncel heerlijk uit en wekte n stemming zoo vreedzaam en te as, zoo opgewekt, als de indruk 0orzaakt door de volle maan, op- P wende boven de bruisende zee. Vni?s speelde variaties op bekende IV eren en begon met „Letzte e Er was geen melodie, die in salons der Amerikanen zulk een populariteit had verworven zwaarmoedige lied, maar zdo als dal flbonnemenfs-flduertentiën op zeer uoordeelige ooortoaarden mei c. s. over te nemen. De detec tive-romans en dergelijke vallen buiten de quaiificatie van zinnen-prikkeling. Verder verklaarde de minister nog dat wetenschappelijke boeken en boeken over verloskunde enz. met prikkelende illustraties, die dikwerf worden uit gestald uit misselijke reclamezucht door menschen zonder zedelijk gevoel, voortaan ook niet meer zullen kunnen geëtaleerd worden. De minister nam ten slotte het amendement Van Hamei over. Het aldus gewijzigde artikel werd hierna aangenomen met 55 tegen 5 stemmen. Daarna werd goedgekeurd met een kleine wijziging het aangehouden arti kel 2. Vervolgens kwam aan de orde art. 451 ter, waarbij met hoogstens 2 maan den hechtenis of f 200 boete wordt gestraft ailes wat strekt om midde len ter voorkoming van zwangerschap aan te bieden of aan te bevelen. De heer Limburg wil de weten schappelijke propaganda voor N. M. hiervan uitzonderen.Alleen winstbejag wil hij strafbaar stellen. De heer Passtoors hield een uit voerig betoog tegen N. M.de heer Brummelkamp eveneens, die daarom ook het amendt bestreed; terwijl de heer Van Sasse van Ysselt het ver dedigde omdat hij meent dat de reg. niet den strijd tegen die leer moet aanbinden. De heer van Wijnbergen verklaarde dat het hem allerminst leed doet, dat voor dit welsontwerp indirect wordt getroffen het N. M.aan zoo danige, door en door onzedelijke en vierkant tegen de christelijk moraal indruischer.de leer kunnen ook 'niet genoeg belemmeringen in den weg worden gelegd. Spreker komt er tegen op dat men het N. M. tracht te dekken door de kindersterfte,, want deze laatste wordt immers niet op zettelijk veroorzaakt. De heer Hugenholtz vroeg voor eiken Nederlander de meest volkomen vrijheid om de N. M. leer ie belijden en toe te passers. Daarentegen zeide de heer Roodhuyzen er veel verder felijks in te zien en laakte hij de schaamteloosheid van de propaganda voor deze leer. Ook de heer Drucker bestreed de slechte propaganda, maar het w.o. gaat hem te ver. De heer Troelstra betoogde, dat aan het N. M. van wetenschappelijk en economisch standpunt geen al te groote waarde is toe te kennen. Het systeem draagt geen algemeen maat schappelijk karakter en is geen stel sel dat de maatschappij zai kunnen verbeteren. Het N. M. is meer een lapmiddel dat in onze tegenwoordige maatschappelijke verhoudingen ge bezigd wordt, om aan den nood van het oogenblik zooveel mogelijk te ontkomeiDe leer aldus opvattende, als nu had men het nog nooit hoo- ren voordragen. Boven de zachte in ksacht toenemende en daarna zacht- vervloeiende tonen scheen zich het treurdicht van een dieptreffend herfst- tafreel te ontwikkelen. Nu eens klon ken de tonen zoo vol en bruisend als van een vol orkest, dan weder smolten ze weg als het ruischen van zacht vieugeigewiek, terwijl de klan ken wegstierven in de wijde verte, als een klagende menschenstem in het donkere van den nacht. Men zag als 't ware de natuur langzaam weg sterven en hoorde den vurig verlang den zang uit diepe menschenborst, die oprees ten hemel om zacht te vervluchtigen op den adem van den wind, in de duisternis van den nacht, in het zachte ritselen der bladeren. Toen het orkest opnieuw vol in zette, om iot een meer vroolijke wijs over te gaan, ontwaakten de toehoor ders als uit een heertijken droom, en slechts ongaarne volgden ze den kun stenaar, die hen des ondanks wist te boeien en mede te voeren in een op gewekte stemming. Dus ook nu wist Frans door de energie en zekerheid van zijn spel.» zoowel ais door zijn gaat het intusschen niet aan, hen, die op deze wijze willen trachten zich door het leven te slaan, evenmin als hen, die de middelen daartoe onder ieders bereik willen brengen, door de stafwet te bedreigen. Overigens hield spreker een plei dooi voor het huldigen op elk gebied van de waarheid als eerste beginsel, om de zedelijkheid van ons volk op hoog peil te brengen. De minister bleef op zijn standpunt ten opzichte van het N, M. en be streed daarom nogmaals het betoog van den heer Treub. Het N. M. is verderfelijk en zijn wetenschappelijke waarde verliest telkens terrein, 't is de plicht der regeering, deze leer, waar de vloek dik op iigf, weg ie ruimen en daarom acht hij het amendement Limburg beslist onaan nemelijk; wil de Kamer echter daarin meegaan dan wil hij nog wel een nieuwe redactie voorstellen stiafbaar is hij die het feit openlijk of door verspreiding van eenig geschrift pleegt. Jhr. L. G. van den Brandeler. f Gisteravond is de generaal-majoor jhr. L. C. van den Brandeler, gouver neur der Koninklijke Militaire Acade mie, te Breda overleden. Generaal Van den Brandeler be reikte den leeftijd van 55 jaar. Hij ontving zijne opleiding aan de Kon. Militaire Academie, en werd den 5en Juli 1876 benoemd tot 2en luitenant der infanterie. In 1881 werd hij be vorderd fot le luitenant, in '93 tot kapitein, in 1902 tot majoor, in 1904 tot luitenant-kolonel, in 1908 tot ko lonel. 1 Nov. jl. volgde zijn bevorde ring tot generaal majoor. Door buiten gewone bevorderingen was hij zijne tijdgenooten enkele jaren voor. Jhr. Van den Brandeler diende geruimen tijd bij den Generalen Staf en was, als kapitein, directeur van de militaire verkenningen en als hoofdofficier hoofd der lie afdeeling van het departement van oorlog. 16 October 1905 werd jhr. Van de Brandeler benoemd tot gouverneur der Kon. Mil. Acad. Generaal van den Brandeler was ridder in de orde van den Ned. Leeuw, officier in de orde van Oranje Nassau en van het Legioen van Eer, ridder der Pruisische Kroonorde. De overledene was alom geacht en geëerd. Zijn overlijden is een ern stig verlies. H. W. Mesdag. Gisteren, op den lachtigsten ver jaardag van den heer Mesdag, is hem door vereerders en vrienden een har telijke hulde gebracht in het gebouw van „Pulchri Studio", te 's Graven- hage. vermetelen humor zijn toehoorders te boeien, zoodat een vroolijke uitdruk king op aller gelaat verscheen. Frans besloot met een Tyroolsch volkslied, dat de kroon zette op zijn muzikale voordracht. De dartele levenslust, het vrome geloof van het stoere bergvolk, het romantische Alpenleven, allesspie- gelde zich af in zijn spelhet joe- deien en juichen der herderinnen en jagers weefde zich samen met vroo lijke danswijzen, men hoorde de flui ten der herders, het Ave Maria der biddenden en bij de langzaam weg stervende tonen van ver-verwijderde vesperklokken meende men dat de schaduwen van den nacht zich uit breidden over een prachtig bergland schap, dat men had aanschouwd, ba dend in volle zonnepracht De klokketonen stierven weg, de kunstenaar verhief zich. Het publiek was zoozeer onder den indruk van het gehoorde, dat het nauwelijks be merkte, dat hij het tooneel verliet Een diepe stilte volgde, langzaam ging het scherm omlaag. Op deze stilte volgde een stormachtige bijval Zulk een luide bijval was in langen tijd in de concertzaal niet gehoord. Namens een comité van voorbe reiding werd de gevierde man per rijtuig van zijn woning naar „Pul chri'" geleid, alwaar hij werd ontvan gen met feestmuziek, welke hem ver gezelde tot de groote receptiezaal waar hij door allen met gejuich werd ontvangen en begroet. Aan hem, eere voorzitter van het Schilderkundig Genootschap „Pulchri Studio", werd thans een huldeblijk van de leden aangeboden, eene in metaal vertolkte uiting van erkentelijkheid voor hetgeen Mesdag in verschillende functiën tot heden gedaan heeft in het belang van het Genootschap, dat hij zoovele jaren heeft geleid. Die gevoelens worden in zinne beeld gebracht op eene medaille, in goud, zilver en brons geslagen, waar van, in afwachting van hare afwer king, den jubilaris aanvankelijk eene afbeelding in fotografie werd over handigd. Op de voorzijde van den eerepenning ziet men de beeltenis van Mesdag, staande aan de bestuur- derslafel, waaraan „PulchriV be stuursleden zijn gezeten, en ais eere- president hunne werzaamheden lei dende. Aait den voet is het schilderswapen gegrift. De woorden „Genootschap Pulchri Studio" omcirkelen deze voorstelling. De keerzijde vertoont de opdracht: „Ter gelegenheid van zijnen tachtig sten verjaardag, 23 Februari 1911", geplaatst in een lauwerkrans, en daar buiten omheen het opschrift: „Aan den Eere-Voorzitter H. W. Mesdag." Bij dit huldeblijk behoort een album, dat gebonden is in wit lederen band, met op den ontslag in verguld ge- druxte figuren, voorstellende boven in het midden het wapen van het schildersgilde en in de benedenhoe ken het wapen van Mesdag's geboor testad, de gemeente Groningen en het stadswapen van zijn woonplaats, 's Gravenhage. De eerste bladzijde van deze ge denkrol geeft in gecaliigrafeerde, gothieke karakters de volgende op dracht te lezen „Aan Hendrik Willem Mesdag, eerevoorzitter van Pulchri Studio, wordt op zijn tachtigsten verjaardag, den 23sten Februari 1911, onder dankbare erkenning zijner verdiensten voor het Genootschap deze medaille doorondergeteekenden, leden van Pulchri Studio, aangebo den." De eerste bladzijde vertoont de handteekeningen van de Koningin, de Koningin-moeder en den Prins. Na afloop van deze plechtigheid was er receptie van gelukwensching. in het défilé langs den jubilaris waren vertegenwoordigers van schiiderkun dige zuster-corporatiën, vele leden van Pulchri met hunne dames, auto riteiten, belangstellenden, vrienden en bekenden. Gedurende de receptie kwam de kamerheer jhr. Van den Bosch, in opdracht van H. M. de Koningin, den meester namens Haar gelukwenschen. De grootmeester jhr. De Ranitz, die als vereerder van den schilder hem op zijn feest bezocht, bracht tevens den gelukwensch over van H. M. de Koningin-Moeder. De gehuwde onderwijzeres. Het Nederiandsch Onderwijzers Ge nootschap heeft in een uitvoerig adres aan de Tweede Kamer nader zijn bezwaren uiteengezet tegen het wets ontwerp tot regeling van de positie van vrouwelijke rijksambtenaren en onderwijzeressen bij het openbaar lager onderwijs, die in het huwelijk treden. Het genootschap vat zijn ineening als volgt samen le. Het geven van ongevraagd ontslag aan de onderwijzeres bij haar huwelijk kan zijn tot schade van het onderwijs en zal tegelijk zijn een daad van verregaande onbillijkheid tegen over de betrokken onderwijzeres 2e. de beoordeeling of het belang van het.onderwijs het ontslag eischt van de gehuwde onderwijzeres, biijve evenals de bevoegdheid, om haar al dan niet in funclie te houden, aan. de gemeenteraden, behoudens hand having van de daartoe geëischte medewerking van rijksschooltoezicht en van het recht van hooger beroep, zooals thans bij de wet is omschreven. Uit aller kelen liet zich een jubelend bravo-geroep hooren, dier handen klapten en bij herhaling moest de kunstenaar op het tooneel verschijnen. Dewijl er geen einde kwam aan de toejuichingen, kwam de impres- sario met vuurrood gezicht op het tooneel en riep „ik zal mededeelen, dat u nog een extra nummer zult geven." „Dat zuit ge niet doen," antwoordde Frans koel, „die mij hooren wil moet het volgende concert bijwonen, waar op ik zal spelen." Terwijl hij zijn instrument inpakte, kwam een Duitsch kapelmeester bin nen, die hem vroeg, of hij tegen een honorarium van 75 dollars de varia ties op de volksliederen wilde spelen in de philharmonische vereeniging, waarvan hij dirigent was. „Mei genoegen, wanneer heeft het concert plaats „Morgen „Ik zal morgen bij de repetitie te genwoordig zijn." De nieuwsbladen uil New-York wijdden den volgenden dag in ge- VAH Dfli HAK i OEH TM. De panacee, het algemeen genees- en wondermiddel, schijnt eindelijk gevonden heugelijke tijding voor de lijdende menschheiu i in allen etnst wordt uit Engeland het volgende ge meld Dr. Oswald van het krankzin nigengesticht te Glasgow heeft dezer dagen in een voordracht meegedeeld, dat m.n een middel gevonden heeft tot genezing van bijna alle soorten van zielsziekten. Het midde! wordt in het bloed van den patient ingespoten en beschermt hem ook tegen terug slag. De ontdekking was door een Duitschen professor gedaan. Het be richt klinkt heel onmogelijk, maar misschien wordt er spoedig meer van bekend. Een mooie uitvinding op genees kundig gebied is die van den jongen Roemeenschen dokter Alexander Frai- con te Parijs, die een niéuw verdoo- vingsmiddel heeft uitgevonden, dat den patient zijn volle, heldere be wuslzijn laat, maar alle gevoel van pijn ter zijde stel'. Een kranige daad heefi deze 26 jarige uitvinder verricht, door het middel op zich zelf toe te passen. Hij leed reeds sed-rt eenigen tijd aan een breuk, welke steeds verergerde heele kolommen uit over het concert, waarin het flinke optreden en het heer lijke spel van Frans Martini geroemd Werden. Ook zijn tweede optreden werd met den besten uitslag bekroond. In alle gegoede kringen was slechts sprake van Martini, en toch wiSi de held van den dag ondanks de geoogste lauweren niet hoe hij zijn scheepje verder zou moeten sturen. De impres- sario Graff maakte aan deze onzeker heid een einde. Daags na het tweede concert kwam deze 's avonds laat in zijn kamertje en stelde hem voor nog een twaalftal concerten te geven en alzoo de snel verworven populariteit te benutten. Het weder, nog altijd somber en regenachtig, was gunstig voor deze onderneming. Opera's werden niet meer gegeven, zoodat den impressario een groot aantal zangeressen ten dienste ston den. Frans nam dit aanbod gretig aan, doch stelde aan de directie de voorwaarde, dat hij de helft der on kosten zou dragen en de helft van de winst zou ontvangen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1911 | | pagina 1