Opruiming Plouvier's Schoenmagazijn Vrijdag 3 Februari binnenland. No, 29 49e Jaargang. 1911 Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. I VLISSINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE JR., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ÊNvan 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote 'etters en clichés naar plaatsruimte. Abonnernents-flduertentiën op zeer uoordeelige uoorutaarden De fortificatie van Vlissingen. De Fransche generaal Langlois verklaarde aan een medewerker van de .Intransigeant", dat de Vlissinger- kwestie uit moreel oogpunt een be slaglegging van Duitschland op Hol land beteekent. Uit practised oogpunt raakt het Frankrijk weinig, of Vlis singen versterkt wordt of niet. Niemand zal hier echter tusschen- beide komen omdat niemand het recht heeft, Holland te beletten, op zijn grondgebied verdedigingswerken op te richten. De Belgen moesten er maar van afzien om Antwerpen te versterken, en liever van Ostende en Brugge ves tingen maken. In de Vlissinger aan gelegenheid is Duitsch'and de ingever en het zal zijn doel vervolgen en ten slotte bereiken. Wij staan hier, aldus Langlois, voor een Duitsche overwin ning, die niet op ons is behaald, en ons niet direct raakt, maar toch kunnen we ons geen geluk wenschen met hetgeen den tegenstander doet groeien. België en Nederland. De „N. Ct." betoogt, dat de ver storing of zelfs maar een verkoeling van de goede verstandhouding tus- schen Nederland en België ten hoogste zou te betreuren zijn, De betrekkingen tusschen beide landen namen in de laatste jaren geregeld toe. Ook groeit de overtuiging dat hun beider inter nationale positie, hoezeer niet identiek en niet door een staatkundig militair verbond te bezegelen, toch voor een groot deel dezelfde gevaren te duchten en voor haar bestendiging op dezelfde Europeesche machtsverhoudingen te hopen heeft. Dat veldwinnend inzicht mag niet verstoord worden. In ieder geval moeten wij voor ons met alle macht ons toeleggen op het behoud der vriendschappellijke verhouding tot België. Ook België meent de „Nieuwe Ct." wenscht niet anders. De Bel gische regeering is allerminst ingeno men met de onlangs gevoerde pers campagne. Veeleer mag men aannemen dat het kabinet zijn invloed heeft aangewend tot kalmeering van de openbare meening en daarbij tege moetkoming vond in parlementaire kringen. Het uitstel der interpellaties van senator Wiener en Kamerlid Franck wijst daarop. Wil dit zeggen vraagt het blad daarna dat on zerzijds verlangend wordt uitgezien naar de bijzondere Nederlansch Bel gische conferentie, door de minister Beernaert en anderen, ook buiten België, aanbevolen ter oplossing van wat men dan noemt het Schelde- vraagstuk in verband met Befgië's gewaarborgde neutraliteit? I 9.) Zooals hij daar zat, met gebalde vuisten en omhoog geheven hoofd, als zou hij iederen aanval op zijn zuster naast hem afweren, ai moest net hem zijn leven kosten, geleek hi] veel op een der fabelachtige reuzen, die voorkomen in de volks legendes. Een lang aangehouden gehuil deed Koenraad opschrikken. Het geluid kwam van den hof. De jongeling luisterde en bemerkte hoe de waak hond aansloeg. Onmiddellijk daarop hield het blaffen en huilen op. Mis schien was iemand voorbij de poort gegaan. Na een poos werd het zonderling gehuil herhaald, nu evenwel luider, anggerekter. De klank maakte den luisteraar ongerust. Zachtjes stond °P e" ging naar een der vensters. Die vraag beantwoordt het onlken nend. De conferentie zou in elk geval slechts gehouden kunnen worden nadat het vaststond dat Vlissingen versterkt zou worden. Daarna zou men kunnen behandelen de vraagof welk gebruik denkt Nederland van zijn niaent tot sluiting van de Schelde voor oorlogsschepen te maxen in bepaalde, voor België gewichtige gevallen of: leggen de traktaten van 1839, waarbij de bijzondere po sitie van België vastgesteld is, aan Nederland, met name ten aanzien van de Schelde, bijzondere verplichtingen op Na over beide vragen hare op merkingen gegeven te hebben, schrijft de „Nieuwe Ct." omtrent de tweede vraag nog het volgendeWelk ook het wetenschappelijk juiste antwoord zij op deze vraag, het is duidelijk, dat zij niet in vrijheid, ja zelfs in het geheel niet, in een Nederlandsch- Belgisch colloquium zou kunnen wor den behandeld en beslist. Indien de beteekenis en omvang van België's neutraliteitsverkaring van 1838 aan een nader onderzoek moesten wor den onderworpen en een interpre tatie van die verklaring, ten aanzien van welk onderdeel ook, moest wor den vastgesteld dan zou dit voor alles de zaak der vijf mogendheden zijn, die de toen gesloten traktaten ont wierpen en tot stand brachten. Wie zou zoo naief zijn te meenen, dat die vijf zulk een beslissing thans, anders dan in schijn zouden overlaten aan een conferentie tusschen België en Nederland? Nederland nu zou eene herziening der traktaten van 1839, bij welker inhoud het geen rechtstreeksch be lang meer heeft, tamelijk koud kun nen laten. Maar aan België zouden wij willen vragenkunt gij een her ziening nadere verklaring, interpretatie of welke aanroering ook van het ga rantie-traktaat in de tegenwoordige omstandighedden werkelijk wen schen Is het niet duidelijk dat deze „volkenrechtelijke" quaestie, zoodra zij in een conferentie of congres ter tafel kwam onmiddellijk zou omslaan in een internationaal-politieke quaes tie van den meest neteligen, van hoogst gevaarlijken aard Zou er eenige kans bestaan, dat Duitschland Oostenrijk, Rusland, Frankrijk, Enge land het thans eens zouden worden over de preciese beteekenis en de juiste gevolgen van België's „gewaar borgde" neutraliteit Elk die den vrede en zijn land lief heeft, moet antwoorden Wat men ook overlegge laat men daar afb ijven. En voor Bel- Hij zag in den tuin, die helder door de maan verlicht werd. Alles was stil, allean de toppen der ooftboo- men wiegden zachtjes in den nacht- wiud. Reeds was hij op het punt van zich om te keeren, toen hij een donkere schaduw langs de boomen zag glijden. Als aan den grond ge nageld bleef hij staan, hij sidderde over zijn geheele lichaam. Nu hoorde hij zacht kloppen, daarna een nauwe lijks hoorbaar fluisteren. Dan weer was het, alsof een schaduw over den grond voortgleed, om zich ver volgens op le heffen. Als dat eens de boeman was, waarmede men hem zoo dikwijls schrik aangejaagd had. Hij kwam nader! Opnieuw hoorde hij het kloppen, toen een zacht knarsen en met éen sprong was hij bij het bed van zijn zuster, nam als een hulpzoekende haar hoofd tusschen zijn armeH en sloot krampachtig zijn oogen. De jonge ling, die over dag den strijd met den meest geduchten tegenstander zou aanvaard hebben, veranderde nu door het gehuil van een hond, een schaduw en een geheimzinnig geruisch in een bevend, vreesachtig gië in de eerste plaats ware zulk een schudden aan zijn fundament het be- denkelijkst van al. De reclasseeringscommissie. Mr. E. R. H. Regout, minister van justitie, heeft gisterenmiddag in een der zalen van zijn departement, de reclasseeringscommissie geïnstalleerd, welke bij Kon. besluit van 25 Dec. jl. was benoemd en de opdracht heeft het vraagstuk te onderzoeken wat voor ontslagen gevangenen kan worden gedaan om ze voor geheel ten onder gaan te behoeden. De mi nister, die o. a. oud-minister Nelis- sen, als voorzitter der commissie, hartelijk weikom heette, en zich in diens geheel herstel verheugde, zette in eene uitvoerige rede uiteen hoe hij zich de taak der commissie voor stelt aanwijzend, organiseerend en wetenschappelijk optredend. Hij druk te de verwachting uit dat de com missie met vrucht zal werkzaam zijn en uitte de beste wenschen voor haren arbeid. Mr. Nelissen dankte in zijn ant woord voor de waardeerende woor den, verklaarde zich zeer ingenomen met de taak der commissie opge dragen en hoopte ook zijnerzijds dat haar arbeid gezegend zal zijn. Kamerverkiezing Sneek. in 't kiesdistrict Sneek zijn gisteren ter vervulling van de vacature Colijn in de Tweede Kamer, officieel can- didaat gesteld de heeren ds. A. van der Heide (S. D. A. P., gesteund door de vrijz. kiesvereeniging), dr. Scheurer en Ph. Noordwa! (beiden antirev.) Het Eedsvraagstuk. Het hoofdbestuur van de vereeni- ging „De Dageraad" heeft zich be treffende het eedsvraagstuk met een adres tot de Tweede Kamer gericht, waarin het uiteenzet, dat het tot zijn bevreemding en teleurstelling heeft bemerkt, dat het voornemen der re geering om niemand te dwingen, tegen zijn overtuiging den eed af te leggen, alleen geldt den eed van ge tuigen in burgerlijke en strafgedingen en het dus zal kunnen voorkomen, dat personen, tot geen kerk of kerk genootschap behoorende.'in genoemde aangelegenheden zullen worden vrij gesteld van het afleggen van den eed, terwijl diezelfde personen bv. als deskundigen gehoord, zuilen kun nen worden verplicht den eed af te leggen. Voorts wordt er in het adres op gewezen, dat vrijgesteld van den eed kind. Vroeg in den morgen, toen de schitterende stralen van de herfstzon in de kamer schenen, werd de deur opengerukt, en de breede gesialte van Schrcuder verscheen in de deuropening. Juist wilde hij den mond tot een goedeninorgen openen, toen zijn blik op het bed viel. Wat hij hier aanschouwde, deed hem ver stommen. Daar lag Marie, haar blonde hoofd geleund tegen de borst van Koen- raad en deze in half liggende hou ding hield haar omvat, alsof hij haar wilde ondersteunen. Zijn hoofd was op zijn borst gezonken. Beiden waren in diepen slaap gevallen. Toen de ruwe, hartstochtelijke man zijn kinderen daar zoo zag, ontroerde hij. Wat moesten die bei den zich verlaten en bedreigd ge voelen, dat zij daar zoo bij elkander door hem werden gevonden 1 Nader komende, ontwaarde hij de rood ge weende oogen van het meisje en het deed hem leed, dat hij het arme ding, dat altijd zijn trots en zijn vreugde geweest was, zoo ruw be handeld had. Toen hij daarop zijn worden slechts zij, die tot een kerk of kerkgenootschap behooren, dat het afleggen van den eed verbiedt en zij, die niet behooren tot een kerk. of kerkgenootschap en redelijke gronden aangeven, waarom zij tegen het afleggen van den eed bezwaren heb ben. Daarentegen blijven, volgens het wetsontwerp, allen, die behooren tot een kerk of kerkgenootschap, dat den eed niet verbiedt, maar persoon lijk ernstige bezwaren hebben tegen den eed, verplicht dezen af te leggen. Voor hen blijft dus de eedsdwang ten volle bestaan, wat adr. te meer ongerechtvaardigd acht, wijl eigenlijk geen enkele kerk of kerkgenootschap zijn leden een eedsverplichting op legt en bv. in het Ned. Herv. Kerk genootschap ten deze zeer stellig volkomen vrijheid van individueele opvatting bestaat. Voorts heeft het hoofdbestuur be zwaren tegen art. 2 sub. b, waarbij aan den rechter wordt overgelaten, wat als „redelijke gronden" zullen worden aangemerkt, om te worden vrijgesteld van het afleggen van den eed. Het hoofdbestuur verzoekt daarom der Kamer het daarheen te willen leiden, dat het ontwerp alsnog in dien geest worde gewijzigd, dal aan allen, zonder onderscheid, die de verklaring afleggen, gemoedsbezwaren te hebben tegen het afleggen van den eed, vrijheid worde gegeven met het afleggen eener belofte te volstaan, zoo noodig met verplichting voor den recht«r, den getuige, die de be lofte wenscht at te leggen, nadruk kelijk te wijzen op de bepaling van art 4 van het ontwerp van wet. Vierkante stuivertjes. Blijkens het antwoord op het ver slag der Eerste Kamer, is de minis ter van financiën tot de overtuiging gekomen, dat invoering van een vierkant stuiverstuk, met afgeronde hoeken het meest gewenscht is. Ver andering in het uiterlijk der nieuwe kwartjes, acht de minister niet noodig. Drooglegging der Zuiderzee, De minister blijft de voorkeur geven aan het plan tot de gedeeltelijke af sluiting der Zuiderzee en de indijking van de Wieringermeer. De deelne ming van de provincie Noord Holland in de kosten van droogmaking, be hoeft niet als blijvend gevolg te hebben het gemeenschappelijk bezit van het rijk en die provincie van hel ingepolderde terrein. Na de inpoldering zal toch tot verkoop, zij het dan ook geleidelijk, kinderen wekte, sprak hij hen op zachten, vriendelijken toon aan „Marie wordt eens wakker Koen- raad, hoe kom je zoo in de slaap kamer van je zuster „Ja, hoe was het ook gekomen Broer en zuster keken elkander vra gend aan ze wisten het zelf niet, hoe het gekomen was. „Ik huiide zoo," antwoordde het meisje na een poos dralend, „en Koenraad wilde mij troosten." „Wilde je troosten Wel zoo, waar zulke teekenen en wonderen gebeuren, behoeft het ons ook niet te verbazen, dat er in den nacht twee honden crêpeeren, zonder dat iemand begrijpen kan, hoe het zich toegedragen heeft. Heb je de honden gisteren te eten gegeven, Koenraad Deze knikte. „Vreemd I" Schreuder schudde be denkelijk het hoofd en zeide„Kleedt je vlug aan en komt beneden, het is reeds Iaat." Toen de kinderen in de woonka mer kwamen, werd lang en breed overwogen hoe men zich hel plotse ling sterven der waakhonden ver klaren moest. B°ide waren in de na van dat terrein behooren te worden overgegaan en zal dan de opbrengst tusschen het rijk en de provincie zijn te verdeelen, in dezelfde m te als waarin in de kosten zal zijn bijgedragen. Een dergelijke behande ling van deze zaak verdient de voor keur boven een inpoldering door het rijk alleen. Het ligt thans in de bedoeling zoo spoedig mogelijk tot de werkzaam heden voor het opmaken van een meer uitgewerkt plan met begrooting van kosten, te doen overgaan en in verband hiermede het noodig overleg te doen voeren met de bij de indijking en droogmaking van de Wieringer meer betrokken besturen. Onder buitengewone belangstelling, van het publiek, is in de Maandag gehouden raadsvergadering te Slie- drecht, met 10 tegen 2 stemmen af wijzend beschikt op het adres der Christelijke Werkliedenvereeniging,. afdeeling Sliedrecht van het Chr. Nat. Werkmansverbond met de handtee- keningen van ruim 1300 gezinshoof den voorzimen adhaesie betuigingen van 'n negental corporaties, behelzen de het verzoek, de jaarlijksche kermis in het begin van Augustus niet meer toe te laten. „Schuttevaer". Te Dordrecht is de 48ste alge- meene vergadering gehouden der schippersvereeniging „Schuttevaer", welke door den heer mr. R. J. H. Patyn aangrzien de voorzitter, de heer mr. H. Smeenge, verhinderd was tijdig aanwezig te zijn geopend werd met een woord van welkom. In behandeling kwam het onder werp toezicht op de binnenvaart. Door de commissie, was praeadvies uitgebracht. De commissie antwoordde een stemmig bevestigend op de vraag of toezicht noodig is op de binnen- schipperij, zoo wat de schepen als wat de bemanning aangaat. Het kan niet ontkend worden, aldus de commissie, dat thans vaak roekeloos gevaren wordt. Vele schippers zijn niet bij de schipperij groot gebracht, maar zonder voorbereiding van ge heel andere vakken naar 't schippers vak overgegaanvele schepen zijn te eenenmale onzeewaardig (drijvende doodkisten). De commissie sprak als haar oor deel uit, dat het toezicht zich behoort uit te strekken zoowel tot de stoom- er, motorboolen als tot de zeilsche pen. Aan het slot der eerste vergadering leidde de heer Clignef, van de risi- cobank te Amsterdam, het onderwerp in„De onderlinge ongevallenverze kering". bijheid van de poort doodgevonden. Koenraad luisterde een oogenblik en verdween. Tien minuten later, toen de bewoners van het huis zich aan tafel hadden gezet en de dampende koffie gedronken werd, kwam hij terug en zeide kalm „Ik heb het spoor gevonden Nieuwsgierig volgden de mannen den jongeling naar de plaats, waar de honden lagen. Hier raapte hij kleine stukjes vleesch op, die over den grond gerold en zoodanig met zand bedekt waren, dat men ze eerst voor aardkluitjes had aangezien. Toen de boer ze had opgeraapt, liep Koen raad verder en kwam bij een gat in de hooge doornhaag, die den tuin omsloot. Hij kroop hierdoor, de mannen moesten er zich ook door werken. Midden in den tuin wees Koenraad nu op de indrukken, door een paar mannenschoenen op de tuinbedden achtergelaten." „Wat is dat?" vroeg hij. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1911 | | pagina 1